Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731991
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731991/1
Beleidsregel Windenergie gemeente Raalte 2024
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel Windenergie gemeente Raalte 2024De raad van de gemeente Raalte,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 november 2024,
met inachtneming van het aangenomen amendement van BB, CDA en VVD,
Besluit:
- 1.
De beleidsregels Windenergie gemeente Raalte 2024 vast te stellen.
- 2.
De opsomming onder het punt ‘Gezondheid, natuur en milieu’ op pagina 3 wordt aangevuld met: De afstand van windturbines dient minimaal een kilometer te zijn van de grens van een woonkern, op het moment van vergunningverlening van de windturbine. Dit punt kan uitdrukkelijk niet worden gebruikt als argument om later uitbreiding van de kern af te wijzen omdat deze binnen een kilometer van de turbine zou komen; hiervoor blijft de afstandseis van tweemaal de tiphoogte van toepassing.
Aldus besloten in de vergadering van 19 december 2024.
de griffier
Karin Zomer
de voorzitter
Rob Zuidema
Beleidsnota Windenergie gemeente Raalte 2024
Inhoudsopgave
Samenvatting 3
Inleiding 7
Doel van deze beleidsnota 9
Wat vinden onze inwoners? 10
Gezondheid, natuur en milieu 12
Landschappelijke inpassing 15
Lasten en lusten voor onze gemeenschap 19
Participatie 22
Samenvatting
Om klimaatverandering tegen te gaan zijn er internationaal en nationaal afspraken gemaakt om de CO2 uitstoot te verminderen. Vermindering van CO2 uitstoot kan onder andere gerealiseerd worden door het verbranden van fossiele brandstoffen voor onze energiebehoefte te verminderen en deze te vervangen door duurzaam opgewekte energie. In het kader hiervan heeft het Rijk in het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NP RES) als doel gesteld om ten minste 35 TWh aan grootschalige hernieuwbare elektriciteitsproductie te realiseren op land. Deze ambitie is nader uitgewerkt in de verschillende RES-regio’s. In het kader van de RES 1.0 heeft gemeente Raalte de ambitie uitgesproken 100 GWh aan duurzame energie op te willen wekken, hoofdzakelijk middels zonne-energie.
Inmiddels heeft de provincie Overijssel met betrekking tot de ontwikkeling van windenergie de regie naar zich toe getrokken middels een wijziging van de provinciale Omgevingsverordening en het PPE (Provinciaal Programma Energiestrategie). Bij initiatieven voor grootschalige windenergieprojecten is het provinciale beleid leidend. Op basis van dit nieuwe beleid van de provincie Overijssel is het binnen het grondgebied van de gemeente Raalte alleen mogelijk om windturbines te ontwikkelen indien het om een cluster gaat van minimaal 4 turbines (met uitzondering van een turbine op een bedrijventerrein). Daarnaast is bepaald dat er maximaal 80 GWh ontwikkeld mag worden in gemeente Raalte. Hier is geen specifiek gebied aan gekoppeld.
In geval van een initiatief zal de provincie bevoegd gezag zijn en zal de provincie het initiatief toetsen aan provinciaal beleid. De provincie heeft aangegeven gemeentelijk beleid mee te nemen in de beoordeling mits dit gemeentelijk beleid juridisch houdbaar en redelijk is.
Om de belangen van inwoners zo goed mogelijk te beschermen bij de mogelijke ontwikkeling van windturbines zijn in deze beleidsnota uitgangspunten geformuleerd waar een initiatief aan moet voldoen. Hierbij is rekening gehouden met de zorgen en aandachtspunten zoals naar voren gebracht door onze inwoners. Het beleid is niet bepalend voor de vraag of er wel of geen windturbines komen in gemeente Raalte, maar ziet erop in geval er windturbines worden gerealiseerd de belangen van omwonenden en de natuur zo goed als mogelijk te beschermen.
Hieronder volgt per onderwerp een overzicht van de te hanteren uitgangspunten.
Gezondheid, natuur en milieu
Algemeen
- -
De afstand van windturbines tot gevoelige objecten bedraagt minimaal 2 maal de tiphoogte;
- -
Van deze afstandseis kan alleen worden afgeweken indien uit de projectMER blijkt dat deze afstandseis in het specifieke geval niet bijdraagt aan de bescherming van de belangen van omwonenden en wordt onderbouwd waarom in het specifieke geval niet aan deze afstandseis kan worden voldaan.
- -
De afstand van windturbines dient minimaal een kilometer te zijn van de grens van een woonkern, op het moment van vergunningverlening van de windturbine. Dit punt kan uitdrukkelijk niet worden gebruikt als argument om later uitbreiding van de kern af te wijzen omdat deze binnen een kilometer van de turbine zou komen; hiervoor blijft de afstandseis van tweemaal de tiphoogte van toepassing.
- -
Indien de landelijke normen in werking treden en deze blijken strenger dan de provinciale of gemeentelijke normen, dan hanteert de gemeente Raalte de landelijke normen.
Geluid
- -
In aanvulling op de hierboven omschreven afstandseis hanteren we voor windturbines in de gemeente Raalte de geluidsnomen zoals opgenomen in de ontwerp windturbinebepalingen van het Rijk. Dit betreft een standaardwaarde van 45 dB Lden en 39 dB Lnight en een grenswaarde van 47 dB Lden en 41 dB Lnight.
Slagschaduw
- -
Als standaardwaarde voor slagschaduw hanteren we 0 uur slagschaduw per jaar;
- -
Als grenswaarde voor slagschaduw sluiten we aan bij de ontwerpnormen van het Rijk en hanteren we 6 uur per jaar en maximaal 20 minuten per dag.
Turbineverlichting
- -
Om hinder vanwege turbineverlichting voor omwonenden en de natuur zoveel als mogelijk te beperken dienen windturbines in Raalte voorzien te zijn van naderingsdetectie ten aanzien van de obstakelverlichting, onder voorbehoud van instemming door de inspectie Leefomgeving en Transport.
Flora en fauna en natura 2000
- -
Negatieve effecten voor flora en fauna en natura 2000 gebieden worden zoveel als mogelijk beperkt. Een aanvraag omgevingsvergunning voor een windturbine gaat altijd gepaard met een onderzoek naar de effecten op flora en fauna en natura 2000 en bevat tevens een onderbouwing hoe negatieve effecten worden beperkt.
- -
Wij staan geen windturbines toe in NNN-gebied.
Circulariteit
- -
Initiatiefnemer overlegt bij de aanvraag omgevingsvergunning een grondstoffenpaspoort waarin inzicht wordt gegeven in de circulariteit van de te gebruiken (grond) stoffen.
Monitoring en handhaving
- -
Initiatiefnemer, bevoegd gezag en gemeente maken voor vergunningverlening voor het windturbine project afspraken over de manier waarop monitoring en handhaving op bovenstaande normen plaatsvindt. Deze afspraken maken deel uit van de anterieure overeenkomst die gesloten wordt tussen bevoegd gezag en initiatiefnemer en van de omgevingsovereenkomst die wordt gesloten tussen initiatiefnemer en de omwonenden.
Milieueffectrapportage
- -
Initiatieven voor windturbines in gemeente Raalte doorlopen de procedure voor een projectMER.
Landschappelijke inpassing
Windturbines hebben grote impact op het landschap. Deze zijn gelet op de omvang van windturbines niet weg te nemen. Wel dient aantasting van de landschappelijke kwaliteit zo veel als mogelijk te worden beperkt. Daarom stellen wij onderstaande eisen aan een initiatief.
- -
Een initiatief gaat altijd gepaard met een landschappelijk inpassingsplan. Dit landschappelijk inpassingsplan bevat in ieder geval:
- °
Onderbouwing hoe de landschappelijke waarden van het gebied waar windturbines worden geplaatst worden behouden en waar mogelijk versterkt;
- °
tevens dient aangegeven te worden hoe de landschappelijke inpassing bij kan dragen aan andere opgaven in het gebied, bijvoorbeeld natuurherstel en klimaatadaptatie;
- °
hoe invulling wordt gegeven aan het uitgangspunt van meervoudig ruimtegebruik.
- °
- -
Het landschappelijk inpassingplan dient tot stand te komen in overleg met de omgeving en de gemeente Raalte. De kosten hiervan zijn voor initiatiefnemer.
- -
Initiatiefnemer wordt verplicht om €0,50 per geproduceerde MWh af te dragen in een omgevingsfonds. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex. Het omgevingsfonds wordt beheerd door de lokale omgeving.
Lasten en lusten voor onze gemeenschap
Lokaal eigendom
Wij vinden het belangrijk dat bij een initiatief niet alleen de lasten zijn voor de omgeving, maar ook de lusten en dat de omgeving zeggenschap heeft over het project. Daarom dient initiatiefnemer te streven naar 100% lokaal eigendom, met een ondergrens van 50% lokaal eigendom. Hierbij gaan wij uit van de volgende uitgangspunten:
- -
Eigendom van partijen gevestigd in de lokale omgeving van het project. Het gaat daarbij om omwonenden en lokaal gewortelde MKB’ers gevestigd in het gebied binnen een straal van 10 x de tiphoogte rondom een turbine.
- -
Met eigendom bedoelen we het juridische en economische eigendom.
- -
Bij lokaal eigendom zijn lokale partijen verenigd in een collectief.
- -
Iedereen binnen een straal van 10 x de tiphoogte, die dat wil kan aansluiten bij het initiatief (open en vrijwillig lidmaatschap).
- -
Het lokale collectief investeert risicodragend en heeft zeggenschap over het project, de geproduceerde stroom en de geldstromen.
Financiële participatie
Om draagvlak voor het project te vergroten vinden wij het belangrijk dat lokale partijen in eerste instantie de mogelijkheid wordt geboden om financieel te participeren. Eerst wordt de mogelijkheid hiertoe geboden aan partijen in een straal van 10 x de tiphoogte van een windturbine. Als dit onvoldoende oplevert wordt de mogelijkheid geboden aan partijen die zijn gevestigd binnen een straal van 20 x de tiphoogte. Wanneer bovenstaande niet leidt tot voldoende investeringskapitaal wordt gekeken of maatschappelijke organisaties hier een rol in kunnen spelen.
Compensatie omwonenden
- -
Initiatiefnemer maakt afspraken met omwonenden over compensatie van eventuele schade vanwege het initiatief. Deze afspraken maken onderdeel uit van de omgevingsovereenkomst.
- -
Initiatiefnemer maakt afspraken over het eerlijk verdelen van grondvergoedingen met alle grondeigenaren van een projectgebied door een gesocialiseerde grondvergoeding.
Participatie
Een groot deel van onze inwoners heeft aangegeven het belangrijk te vinden betrokken te worden bij de ontwikkeling van windturbines. Daarom stellen wij de volgende eisen aan initiatiefnemer in het kader van de projectparticipatie.
- -
Initiatiefnemer stelt een participatieplan op welke wordt voorgelegd aan de gemeente Raalte.
- -
In aanvulling op de eisen die de provincie stelt aan projectparticipatie, die met name gericht is op omwonenden, vragen wij aan initiatiefnemer om in overleg met de gemeente een nieuwsbrief uit te brengen om alle belangstellenden te informeren over het initiatief.
- -
Initiatiefnemer dient met de direct omwonenden en inwoners in de invloedsfeer van het windpark een omgevingsovereenkomst op te stellen, waarin in ieder geval afspraken staan met betrekking tot de volgende onderwerpen:
- °
Landschappelijke inpassing, zie hoofdstuk ‘Landschappelijke inpassing’.
- °
Invulling en beheer omgevingsfonds, zie hoofdstuk ‘Landschappelijke inpassing’.
- °
Afspraken over monitoring geluid en slagschaduw, zie hoofdstuk ‘Gezondheid, natuur en milieu’.
- °
Financiële participatie, zie hoofdstuk ‘Lasten en lusten voor onze gemeenschap’.
- °
Compensatieregeling voor omwonenden, zie hoofdstuk ‘Lasten en lusten voor onze gemeenschap’.
- °
Borging lokale betrokkenheid / zeggenschap, ook tijdens exploitatiefase.
- °
- -
Indien overeenstemming op bepaalde punten niet mogelijk blijkt te zijn, wordt uitgelegd waarom.
- -
De omgevingsovereenkomst met de daarin genoemde rechten en verplichtingen gelden als kettingbeding.
De hierboven genoemde uitgangspunten uit deze beleidsnota zijn niet van toepassing op erfmolens, zoals bedoeld in het bestemmingsplan Buitengebied Raalte, parapluplan erfwindmolens.
Inleiding
Het klimaat verandert, zowel wereldwijd als lokaal. Door de opwarming van de aarde hebben we te maken met verandering van het weer met langere droge perioden en momenten van hevige regenval. Ook stijgt de zeespiegel. Klimaatverandering heeft daarmee negatieve consequenties voor de leefbaarheid van de aarde, de biodiversiteit en onze voedselvoorziening.
Gelet op de gevolgen van klimaatverandering heeft de internationale gemeenschap belangrijke stappen gezet om klimaatverandering tegen te gaan. De belangrijkste afspraken hierover zijn vastgelegd in het Klimaatakkoord van Parijs, dat in 2015 werd ondertekend door bijna alle landen ter wereld. Het doel van dit akkoord is om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2 graden Celsius, met een streven naar 1,5 graden Celsius. Dit vereist aanzienlijke verminderingen in de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd. De Europese Unie (EU) heeft zich gecommitteerd aan ambitieuze klimaatdoelen. Tegen 2030 wil de EU de uitstoot van broeikasgassen met minstens 55% verminderen ten opzichte van 1990. Verder streeft de EU ernaar om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, wat betekent dat er netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten.
Nederland heeft deze internationale afspraken vertaald naar nationale doelen, vastgelegd in de Klimaatwet. Volgens deze wet moet Nederland in 2030 de uitstoot van broeikasgassen met ten minste 49% hebben verminderd ten opzichte van 1990 en een reductie van 95% in 2050.
Om deze doelen te bereiken, heeft het kabinet in april 2023 een aanvullend klimaatpakket gepresenteerd. Dit pakket bevat maatregelen om de energietransitie te versnellen en de opwekking van hernieuwbare energie te vergroten. Op land is het doel om ten minste 35 TWh aan grootschalige hernieuwbare elektriciteitsproductie te realiseren. Dit doel is uitgewerkt in het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (hierna: NP-RES). In het kader van de NP-RES is Nederland ingedeeld in regio’s en zijn met deze regio’s afspraken gemaakt over de hoeveelheid lokaal op te wekken duurzame energie, middels wind- en zon. Gemeente Raalte valt in de RES-regio West-Overijssel. In het kader van de RES West-Overijssel heeft gemeente Raalte de ambitie uitgesproken 100 GWh aan duurzame energie op te willen wekken, hoofdzakelijk middels zonne-energie.
Met het aannemen van de motie ‘grip op wind’ in juni 2023 heeft Provinciale Staten van de provincie Overijssel gedeputeerde staten opgeroepen om de regie te nemen op de ontwikkeling van windenergie in de provincie Overijssel. Deze motie heeft geleid tot een aanpassing van het Provinciaal Programma Energiestrategie (hierna PPE) en het toevoegen van instructieregels wind in de Provinciale Omgevingsverordening. In dit nieuwe beleid heeft de provincie bepaald dat er alleen windturbines mogen komen in door de provincie aangewezen voorkeursgebieden en daarbuiten alleen in clusters van minimaal 4 turbines. Windturbines op bedrijventerreinen zijn uitgezonderd van de clustereis. Gemeente Raalte ligt niet in een door de provincie aangewezen voorkeursgebied. Dit betekent dat er op basis van het provinciaal beleid alleen windturbines geplaats mogen worden indien het om een cluster gaat van minimaal 4 turbines, tenzij het gaat om een turbine op bedrijventerrein. Gemeente Raalte heeft geen programmeringsafspraken over de maximaal op te wekken energie middels windturbines of de locatie van windturbines. In het PPE is wel opgenomen dat in gemeente Raalte maximaal 80GWh windenergie opgewekt mag worden, maar hier is geen specifiek gebied aan gekoppeld.
De provincie is bevoegd gezag voor wind-initiatieven indien het gaat om een initiatief van 5 MW opgesteld vermogen of meer. Vanwege de clustereis van minimaal 4 turbines zal bij een initiatief in de gemeente Raalte zo goed als zeker de provincie bevoegd gezag zijn. De provincie heeft in het PPE kaders gesteld waaraan wind-initiatieven moeten voldoen. De gemeente kan aanvullende regels stellen, mits redelijk en juridisch houdbaar.
Het grondgebied van gemeente Raalte is door de provincie vanaf 15 oktober 2024 tot 16 februari 2025 opengesteld voor initiatieven. Beoordeling van de initiatieven door de provincie vindt plaats na 16 februari 2025, waarna eventuele vergunningprocedures gaan lopen.
Door inwoners zijn afgelopen periode zorgen geuit over de ontwikkeling van windturbines. Deze zorgen hebben bijvoorbeeld betrekking op negatieve gevolgen van windturbines op de gezondheid en aantasting van de ruimtelijke kwaliteit. Hoewel de regie op de ontwikkeling van windturbines niet bij de gemeente Raalte ligt, nemen wij de zorgen die zijn geuit serieus en zien wij het als onze verantwoordelijkheid om de belangen van onze inwoners zo goed als mogelijk te beschermen. Daarom hebben wij dit windbeleid opgesteld, wat aanvullend is op het beleid van de provincie.
Doel van deze beleidsnota
Het doel van deze beleidsnota is duidelijkheid bieden aan welke voorwaarden moet worden voldaan bij de ontwikkeling van windturbines. Bij projecten voor grootschalige opwek (5 MW – 100 MW opgesteld vermogen) is de provincie bevoegd gezag en zal het provinciale beleid leidend zijn bij de beoordeling of een initiatief toegestaan kan worden. Voor wat betreft de voorwaarden waaronder een initiatief kan worden ontwikkeld, zal de provincie ook het gemeentelijke beleid meenemen. Daarom is deze beleidsnota ontwikkeld. De uitgangspunten zoals opgenomen in deze nota hebben als doel om de belangen van omwonenden en de natuur zoveel mogelijk te beschermen bij windinitiatieven.
Wat vinden onze inwoners?
Bij de behandeling van de voorgestelde programmeringsafspraken windenergie door de gemeenteraad in mei en juni 2024 hebben veel inwoners hun zorgen geuit over windenergie. Windenergie is een onderwerp dat leeft onder onze inwoners. Gelet daarop hebben we in aanloop naar het opstellen van dit beleid de mening van onze inwoners over windturbines opgehaald.
Enquête
Ter voorbereiding op het opstellen van dit beleid is er een enquête uitgezet. Doel van de enquête was om inzicht te krijgen in welke onderwerpen voor inwoners het meest belangrijk zijn bij het opstellen van kaders voor windenergie. De enquête stond open vanaf 16 september 2024 tot 4 oktober 2024 en is uitgezet onder leden van het digipanel en abonnees van de nieuwsbrief wind. Daarnaast zijn alle inwoners uitgenodigd om de enquête in te vullen via een oproep in het nieuwsblad voor Salland en sociale media. In totaal is door 404 mensen de enquête ingevuld.
Uit de resultaten van de enquête blijkt dat het merendeel van de reacties is gegeven door mensen die kritisch zijn ten opzichte van windturbines. Het onderwerp waar inwoners zich het meest zorgen over maken betreft geluidsoverlast. Maar ook zorgen om gevolgen voor de natuur, gezondheid en uitzicht worden veel benoemd. Opvallend is dat in de toelichting aantasting van het uitzicht veruit het vaakst wordt benoemd en ook slagschaduw is een punt van zorg.
Voor wat betreft de kansen van windenergie geven inwoners aan het vooral belangrijk te vinden dat met windturbines lokaal opgewekte duurzame energie geproduceerd wordt en op die manier een bijdrage wordt geleverd aan vermindering van CO2 uitstoot.
Energiecoöperaties
Naast het invullen van de Enquête zijn de energiecoöperaties uitgenodigd voor een gesprek over het windbeleid. Uit de gesprekken met de energiecoöperaties ontstaat een eenduidig beeld over hoe zij tegen windenergie aankijken. De energiecoöperaties staan positief tegen eventuele windturbines. Echter wel op een schaal die bij de gemeenschap past. Zij zien met name kansen voor windenergie in de vorm van ‘dorpsturbines’, waarbij een turbine een mooie aanvulling kan zijn op bijvoorbeeld (bestaande) zonnepanelen. De energiecoöperaties geven aan dat wanneer zich een initiatief voordoet, zij bereid zijn hierin te participeren om invulling te geven aan lokaal eigendom.
Jeugd
De jeugd blijkt een moeilijke doelgroep om te bereiken via de ‘reguliere’ inspraakkanalen. Uit de uitkomsten van de enquête bleek dat deze door slechts 3 personen onder de 25 jaar is ingevuld.
Opwek van duurzame energie is echter ook een onderwerp wat onze jeugd aangaat. Daarom hebben wij in aanvulling op de enquête en de gesprekken met de energiecoöperaties ook een bijeenkomst georganiseerd op het Carmel College in Raalte. Wij hebben een presentatie gegeven over duurzame opwek van energie en de jongeren opdrachten laten maken in lijn met de uitgezette enquête om te achterhalen hoe de jeugd tegen windenergie in Raalte aankijkt.
Over het algemeen valt op dat er veel urgentiebesef is bij de jeugd waar het gaat om het tegengaan van klimaatverandering. Het beeld dat men heeft over windturbines is genuanceerd. Ze zijn over het algemeen voorstander van de ontwikkeling van duurzame energie met behulp van windturbines. Windturbines zijn nodig om het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen en daarmee klimaatverandering tegen te gaan. Wel wordt hierbij aandacht gevraagd voor de gevolgen voor de gezondheid en de natuur. Wat opvalt is dat de jeugd nadrukkelijk aangeeft het aspect van landschapsvervuiling onbelangrijk te vinden. De jeugd oppert zelfs ideeën om de windturbines mooier te maken door er bijvoorbeeld kunstobjecten van te maken.
Gezondheid, natuur en milieu
Uit het participatietraject is gebleken dat de grootste zorg met betrekking tot windturbines de gevolgen voor de gezondheid en de natuur betreft, met name veroorzaakt door geluidsoverlast. Om negatieve effecten voor omwonden en het milieu te beperken zijn er landelijke normen in de maak. Deze normen zijn nog niet in werking getreden, maar vormen goede aanknopingspunten voor het stellen van regels voor windturbines. In deze ontwerp windturbinebepalingen van het Rijk is een algemene afstandsnorm van 2 maal de tiphoogte van windturbines tot geluidsgevoelige objecten opgenomen.
Om hinder voor omwonenden zoveel mogelijk te beperken hanteren wij, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de landelijke normen, de regel dat de afstand van windturbines tot gevoelige objecten zoals woningen, minimaal 2 maal de tiphoogte moet bedragen. Van deze norm kan alleen worden afgeweken indien uit de projectMER blijkt dat deze norm in het specifieke geval niet bijdraagt aan de bescherming van de belangen van omwonenden en wordt onderbouwd waarom in het specifieke geval niet aan deze afstandseis kan worden voldaan.
Indien de landelijke normen in werking treden en deze blijken strenger dan de provinciale of gemeentelijke normen, dan hanteert de gemeente Raalte de landelijke normen.
Geluid
Windturbines maken geluid. Dit wordt veroorzaakt door het draaien van de wieken. Hoe sneller de wieken draaien, hoe harder het geluid. In hoeverre mensen hinder ervaren vanwege dit geluid is per persoon verschillend en bovendien afhankelijk van andere omgevingsfactoren, bijvoorbeeld de nabijheid van andere geluidsbronnen. Het geluid van een windturbine is een laagfrequent geluid, net als van andere geluidsbronnen zoals het verkeer.
Voorheen waren er landelijke normen voor geluid veroorzaakt door windturbines. Deze zijn buiten toepassing verklaard door de Raad van State. Inmiddels zijn in de ontwerp windturbinebepalingen van het Rijk nieuwe geluidsnormen opgenomen. Om omwonenden en de natuur zo veel mogelijk te beschermen, zijn de nieuwe normen een aanscherping van de oude normen en zijn de normen bovendien strenger dan de normen die gelden voor bijvoorbeeld wegverkeer en bedrijven. Tevens wordt in de nieuwe ontwerpnormen rekening gehouden met het verschil tussen de dag- en nachtperiode. Omdat het ’s nachts stiller is en je een windturbine daardoor mogelijk beter kunt horen, is de norm voor de nachtperiode strenger.
Om de belangen van omwonenden en de natuur zo goed mogelijk te beschermen, moeten windturbines in Raalte aan de normen voldoen zoals neergelegd in de ontwerp windturbinebepalingen van het Rijk. Deze houden in dat windturbines in principe aan de standaardwaarden moeten voldoen, waarbij de geluidsbelasting op een gevoelig object niet meer mag bedragen dan 45 dB Lden en 39 dB Lnight. Lden staat voor het tijdgewogen jaargemiddelde geluidsniveau gedurende de hele dag. Lnight staat voor het jaargemiddelde geluidsniveau in de nachtperiode. Indien aan deze standaardwaarden wordt voldaan, in combinatie met de hiervoor omschreven afstandseis, mag worden aangenomen dat geluidshinder veroorzaakt door de windturbine minimaal is en is geen nader onderzoek of onderbouwing nodig. Indien niet aan de standaardwaarden kan worden voldaan, gelden grenswaarden waar in ieder geval aan moet worden voldaan. Deze grenswaarden houden in dat de geluidsbelasting op een gevoelig object niet meer mag bedragen dan 47 dB Lden en 41 dB Lnight.2 In dat geval dient de initiatiefnemer te onderbouwen waarom niet aan de standaardwaarden kan worden voldaan en is het aan het bevoegd gezag om een afweging te maken deze hogere geluidsbelasting toe te staan, met inachtneming van de grenswaarde.
Slagschaduw
Slagschaduw betreft de bewegende schaduw die wordt veroorzaakt wanneer de turbine draait en deze tussen een woning en de zon staat. Deze bewegende schaduwen kunnen als hinderlijk worden ervaren. Het is mogelijk om van tevoren in te schatten op welke dagen en op welk moment van de dag slagschaduw kan optreden. Of er op die momenten daadwerkelijk sprake zal zijn van slagschaduw is niet te zeggen. Dit is namelijk afhankelijk van de weersomstandigheden. Als het bijvoorbeeld bewolkt is, zal geen slagschaduw ontstaan. Ook ontstaat geen slagschaduw als de turbine stilstaat, bijvoorbeeld omdat het windstil is.
Voorheen bestonden landelijke normen voor slagschaduw, welke, net als de geluidsnormen, niet meer van toepassing zijn verklaard door de Raad van State. In de nieuwe ontwerp windturbinebepalingen van het Rijk zijn wel weer normen opgenomen voor slagschaduw. Deze normen stellen een grenswaarde van maximaal 6 uur slagschaduw per jaar en maximaal 20 minuten per dag. Er zijn echter manieren om slagschaduw helemaal te voorkomen, bijvoorbeeld door een stilstandvoorziening. Dit kan wel ten koste gaan van de opbrengst van het windpark.
In Raalte moeten initiatiefnemers er naar streven dat turbines geen slagschaduw veroorzaken. Dit betekent dat we een standaardwaarde voor slagschaduw hanteren van 0 uur slagschaduw per jaar en voor de grenswaarde aansluiting zoeken bij de ontwerpnormen van het Rijk en 6 uur per jaar en maximaal 20 minuten per dag hanteren. Hiermee wordt de hinder vanwege slagschaduw voor omwonden zo veel als mogelijk beperkt.
Obstakelverlichting
In verband met het luchtverkeer is het wettelijk verplicht dat windturbines met een hoogte van 150 meter of hoger zijn uitgerust met obstakelverlichting. Deze verlichting kan als hinderlijk worden ervaren door omwonenden en kan negatieve impact hebben op de natuur. Inmiddels zijn er technologieën ontwikkelde waardoor nog steeds aan de wettelijke verlichtingseis wordt voldaan, maar de lampen op de turbine niet meer constant branden. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld een techniek op basis van de transponders die vliegtuigen hebben, welk signaal door een antenne op een windturbine opgevangen kan worden of op basis van een radarsysteem. Door deze technologieën toe te passen zal de verlichting van een turbine alleen aangaan als er daadwerkelijk sprake is van luchtverkeer. In de praktijk zal dit er toe leiden dat de turbineverlichting het grootste deel van de tijd uit staat. Hierdoor wordt hinder van de verlichting voor omwonenden en de natuur zoveel als mogelijk beperkt. Daarom worden initiatiefnemers in Raalte verplicht om windturbines te voorzien van naderingsdetectie ten aanzien van de obstakelverlichting. Hiervoor geldt wel dat de inspectie Leefomgeving en Transport hier mee in moet stemmen.
Flora en fauna en natura 2000
Bij de ontwikkeling van windturbines is het van belang dat dit geen of zo weinig mogelijk impact heeft op de natuur. Windparken kunnen een negatief effect hebben voor beschermde soorten, bijvoorbeeld doordat vogels/vleermuizen in botsing komen met de windturbines of verstoring door habitatverlies. Een initiatief zal daarom altijd gepaard moeten gaan met een onderzoek naar de effecten op beschermde planten en dieren en natura 2000 gebieden. Tevens moet inzichtelijk gemaakt worden hoe eventuele negatieve effecten voorkomen kunnen worden. De provincie is bevoegd gezag voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor de flora- en fauna-activiteit en Natura 2000 activiteit en zal in het kader hiervan altijd een dergelijk onderzoek eisen.
Wij staan geen turbines toe in NNN-gebied.
Circulariteit
Voor de bouw van windturbines zijn grondstoffen nodig. Daarnaast worden grondstoffen gebruikt bij het plaatsen en afbreken van windturbines. Wij vinden het belangrijk dat initiatiefnemer de circulariteit inzichtelijk maakt van materialen en grondstoffen die worden gebruikt en van de (grond) stoffen die mogelijk vrij kunnen komen tijdens de bouw-, gebruik- en opruimfase. De initiatiefnemer stelt hiertoe een grondstoffenpaspoort op. Dit grondstoffenpaspoort maakt inzichtelijk hoe met de vrijkomende materialen c.q. grondstoffen wordt omgegaan bij einde levensduur en in hoeverre materialen worden gerecycled dan wel hergebruikt.
Milieueffectrapportage
Voor een initiatief vanaf 3 windturbines geldt een mer-beoordelingsplicht. Dit betekent dat het bevoegd gezag toetst of bij het project aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden. Als dat niet uitgesloten kan worden, moet een mer-procedure doorlopen worden, de zogenoemde projectMER. Met behulp van de projectMER wordt op een systematische en objectieve manier alle effecten van het project op de omgeving in kaart gebracht. Met behulp van de uitkomsten van de projectMER kan het initiatief geoptimaliseerd worden om zo de impact op de omgeving en het milieu te minimaliseren.
Een projectMER is dus een belangrijk instrument om de impact op de omgeving en het milieu te beperken. Daarom worden initiatiefnemers in Raalte verplicht gesteld om een projectMER uit te voeren.
Monitoring en handhaving
Ondanks bovenstaande voorwaarden is het mogelijk dat in de praktijk door omwonenden toch overlast wordt ervaren van windturbines. Het is van belang, dat wanneer inwoners overlast ervaren en ze vermoeden dat er niet wordt voldaan aan de voorschriften, ze ergens terecht kunnen en hun klacht goed beoordeeld kan worden. Voor een aantal hinder aspecten is het daarom belangrijk dat deze gemonitord worden. Bijvoorbeeld hoeveel geluid een windturbine maakt en in welke mate slagschaduw wordt veroorzaakt. Het moet voor omwonenden bovendien duidelijk zijn aan wie klachten gericht kunnen worden en voor het bevoegd gezag is het van belang dat inzichtelijk is wie verantwoordelijk is. Daarbij moeten van tevoren afspraken gemaakt worden over waar klachten ingediend kunnen worden en hoe deze behandeld worden.
Bovenstaande moet er toe leiden dat de belangen van omwonenden niet alleen in de oprichtingsfase worden beschermd, maar ook wanneer de windturbines in productie zijn.
Landschappelijke inpassing
Windturbines hebben vanwege hun hoogte en zichtbaarheid een grote impact op het landschap. Deze impact op het landschap is een groot punt van zorg voor de inwoners van de gemeente Raalte. Gelet hierop vinden wij het heel belangrijk dat bij een initiatief op een zorgvuldige manier rekening wordt gehouden met de bestaande landschappelijke waarden en deze zo goed als mogelijk worden geborgd, dan wel versterkt.
Bestaand beleid
De provincie heeft ten aanzien van landschappelijke inpassing een aantal kaders gesteld. Gelet op de omvang van grootschalige opwek en de impact op het landschap in de regio acht de provincie dit van provinciaal belang. De provincie streeft naar ruimtelijke samenhang op provinciale en regionale schaal en behoud aan diversiteit van landschappen.
De provincie heeft met het vaststellen van het PPE invulling gegeven aan bovenstaande uitgangspunten door een aantal voorkeursgebieden aan te wijzen die geschikt zijn voor meerdere windturbines. Buiten deze gebieden is het doel om zoveel mogelijk ruimte ‘open’ te laten en versnippering van het landschap te beperken. De keuze is op de betreffende gebieden gevallen vanwege de landschappelijke kenmerken van deze gebieden. Het gaat daarbij om grote open landschappen en/of een combinatie met grote infrastructuur in het landschap, bijvoorbeeld snelwegen. De landschapstypen die op basis van provinciaal beleid het meest geschikt zijn voor grootschalige opwek zijn veenkoloniaal landschap of jong heide- en broekontginningslandschap. Deze gebieden zijn planmatig ontgonnen en hebben vaak een grootschalige verkaveling die beter aansluit bij de schaal van een windpark dan kleinschalige landschappen.
Gemeente Raalte kent wel jong heide- en broekontginningslandschap, maar dit betreft een relatief klein gebied. Verder kenmerkt Raalte zich door ‘Oude hoevenlandschap’, ‘Essenlandschap’ en ‘Maten en flierenlandschap’. Deze laatste twee lenen zich niet voor grootschalige windturbines. In het ‘Oude hoevenlandshap’ zouden windturbines mogelijk zijn.
Uit: catalogus gebiedskenmerken Overijssel.
Omdat gemeente Raalte op basis van de landschapstypen niet bij uitstek geschikt is voor grootschalige windturbines, maakt het grondgebied van gemeente Raalte geen onderdeel uit van een door de provincie aangewezen voorkeursgebied. In het provinciaal beleid is bepaald dat er buiten de voorkeursgebieden alleen grootschalige windturbines mogelijk zijn in clusters van minimaal 4 turbines bij elkaar. Een dergelijke cluster moet voldoen aan de ruimtelijke ontwerpprincipes van de provincie. Deze zijn opgenomen in de windladder, waarbij initiatieven op trede 1-3 in principe wel worden toegestaan en initiatieven op trede 4 en hoger niet.
Provinciale windladder
Eisen landschappelijke inpassing
Gelet op de landschapstypen van gemeente Raalte in combinatie met het aanwezige NNN gebied, maakt dat er binnen het grondgebied van de gemeente Raalte weinig ruimte is voor grootschalige opwek middels windturbines. Wij wijzen als gemeente Raalte daarom geen zoekgebied aan.
Mocht er wel een plan komen, dan dient deze altijd voorzien te zijn van een onderbouwing hoe wordt voldaan aan de normen en richtlijnen uit de catalogus gebiedskenmerken van de provincie Overijssel. Ook is voor de plaatsing van windturbines altijd de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie van toepassing (KGO). De KGO houdt in dat bij een initiatief altijd een extra bijdrage moet worden gedaan aan de ruimtelijke kwaliteit.
In aansluiting op het provinciaal beleid vragen wij een initiatiefnemer altijd een landschappelijk inpassingsplan te maken. Hierin wordt omschreven hoe de landschappelijke waarden van het gebied waar windturbines worden geplaatst worden behouden en waar mogelijk versterkt.
Tevens dient aangegeven te worden hoe de landschappelijk inpassing bij kan dragen aan andere opgaven in het gebied, bijvoorbeeld natuurherstel en klimaatadaptatie en hoe invulling wordt gegeven aan het uitgangspunt van meervoudig ruimtegebruik, zoals ook vastgelegd in de RES 1.0. Het landschappelijk inpassingplan dient tot stand te komen in overleg met de omgeving en de gemeente Raalte. De kosten hiervan zijn voor initiatiefnemer.
Ten slotte wordt initiatiefnemer verplicht om €0,50 per geproduceerde MWh af te dragen in een omgevingsfonds. Dit omgevingsfonds is bedoeld voor zaken van algemeen nut op het gebied van landschap, natuur, milieu of duurzaamheid binnen een straal van circa 10 kilometer om het park. Het omgevingsfonds wordt beheerd door de lokale omgeving. Afspraken met betrekking tot het omgevingsfonds worden vastgelegd in de omgevingsovereenkomst zoals benoemd in hoofdstuk ‘Participatie’. Het bedrag van €0,50 wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex.
Lasten en lusten voor onze gemeenschap
Lokaal eigendom
In het Nederlandse Klimaatakkoord is afgesproken dat we ernaar streven dat windturbines en zonnepanelen voor minimaal 50% in eigendom zijn van lokale inwoners en bedrijven. Hoewel lokaal eigendom juridisch niet afdwingbaar is, is het voor de acceptatie van grote energieopwekking projecten van groot belang om de zeggenschap over deze projecten te houden bij omwonenden. Omdat wij het belangrijk vinden dat de inwoners bij een windproject niet alleen de lasten hebben, maar ook de lusten streven wij naar lokaal eigendom van 100%.
Lokaal eigendom betekent dus dat inwoners en ondernemers samen, deels, of helemaal eigenaar zijn van windturbines en dat zij kunnen meebeslissen over het project en over een deel of over alle opbrengsten. Je hebt dan wat te zeggen over een project: dat noemen we ook wel ‘dat je zeggenschap hebt’. Lokaal eigendom betekent ook dat je als omgeving naast de lasten, ook de lusten hebt van windturbines. Opbrengsten kunnen de lokale samenleving ten goede komen.
Hieronder de kenmerken van lokaal eigendom:
- -
Eigendom van partijen gevestigd in de lokale omgeving van het project. Het gaat daarbij om omwonenden en lokaal gewortelde MKB’ers gevestigd in het gebied binnen een straal van 10 x de tiphoogte rondom een turbine.
- -
Met eigendom bedoelen we het juridische en economische eigendom.
- -
Bij lokaal eigendom zijn lokale partijen verenigd in een collectief.
- -
Iedereen binnen een straal van 10 x de tiphoogte, die dat wil kan aansluiten bij het initiatief (open en vrijwillig lidmaatschap).
- -
Het lokale collectief investeert risicodragend en heeft zeggenschap over het project, de geproduceerde stroom en de geldstromen.
Een lokaal collectief kan zelf initiatiefnemer zijn. Dan spreken we van 100% lokaal eigendom, zolang er voldoende ruimte is voor inwoners om ook eigenaar te worden. Indien 100% lokaal eigendom niet mogelijk is geldt dat er sprake moet zijn van minimaal 50% lokaal eigendom met bovengenoemde kenmerken. Wel moet initiatiefnemer onderbouwen waarom 100% lokaal eigendom niet mogelijk is.
Zoals hierboven omschreven geldt dat bij lokaal eigendom in principe iedereen kan aansluiten bij het initiatief. Wanneer het een initiatief betreft van één lokale agrariër of één lokaal bedrijf of een beperkt collectief van agrariërs, lokale bedrijven en/of andere lokale initiatiefnemers, bijvoorbeeld grondeigenaren, dat een windproject zelfstandig realiseert, zonder de omgeving mee te laten profteren in de opbrengsten en zonder dat bewoners en omwonenden zeggenschap hebben, is geen sprake van lokaal eigendom.
Lokale energiecoöperaties kunnen invulling geven aan lokaal eigendom. Hiervoor geldt echter wel dat de coöperatie van en voor de lokale bevolking is en dat bewoners en omwonenden lid moeten kunnen worden (open en vrijwillig lidmaatschap, zie hierboven).
Het onderwerp lokaal eigendom is een onderwerp wat nog volop in ontwikkeling is. Hoewel het van groot belang is voor het draagvlak van grootschalige energieprojecten, is het een aspect dat op basis van ruimtelijke wet- en regelgeving (nog) niet afdwingbaar is. Wel wordt door onder andere de provincie onderzocht op welke manier hier invulling kan of moet worden gegeven. Indien voortschrijdend inzicht over dit onderwerp hiertoe aanleiding geeft, zullen bovenstaande uitgangspunten aangevuld/aangepast worden.
Voor de invulling van het lokaal eigendom geldt een inspanningsverplichting voor initiatiefnemer. In de praktijk is het mogelijk dat het om een lokaal energie-initiatief gaat, waarbij op voorhand duidelijk is dat sprake zal zijn van 100% lokaal eigendom. In dat geval dient initiatiefnemer wel te onderbouwen hoe aan de hierboven genoemde kenmerken van lokaal eigendom invulling wordt gegeven.
Indien sprake is van een samenwerking tussen een commerciële ontwikkelaar en een lokaal energie-initiatief, waarbij sprake is van 50% lokaal eigendom dienen deze partijen samen een onderbouwing te geven hoe invulling wordt gegeven aan de kenmerken van lokaal eigendom zoals hierboven benoemd. Ook moeten zij onderbouwen waarom bij aanvang van het initiatief het aandeel lokaal eigendom niet groter is dan 50%. Daarnaast dient onderbouwd te worden hoe het lokaal eigendom mogelijk uitgebreid kan worden. Hierover zal tevens overleg met de provincie en de gemeente plaatsvinden.
Indien een initiatief wordt ingediend door een commerciële initiatiefnemer en er geen sprake is van lokaal eigendom dient initiatiefnemer te onderbouwen waarom het niet mogelijk is om lokaal eigendom te realiseren. Ook dient initiatiefnemer hierbij aan te geven welke inspanning is verricht om tot lokaal eigendom te komen en hoe lokale energie-coöperaties zijn betrokken en waarom dit niet heeft geleid tot een samenwerking. Daarnaast dient ontwikkelaar inzichtelijk te maken hoe een lokale energie-coöperatie dan wel de omgeving op een later moment alsnog in kan stappen, om in een later stadium alsnog te komen tot een deel lokaal eigendom.
Financiële participatie
Naast ‘Lokaal eigendom’, kan de lokale gemeenschap ook een rol hebben in de financiële participatie. Het zal niet altijd mogelijk zijn om middels het hierboven omschreven lokaal eigendom alle financiële middelen die nodig zijn beschikbaar te krijgen. Daarom is er naast het hierboven omschreven lokaal eigendom vaak financiële participatie nodig. Financiële participatie betekent dat je investeert in een project en daar rendement voor terug krijgt. Je krijgt hiermee echter geen zeggenschap over het project of de opbrengsten en moet daarom los gezien worden van lokaal eigendom, zoals hierboven omschreven. De financiële investering kan gedaan worden door een bank, maar ook dit kan lokaal gedaan worden, bijvoorbeeld door lokale bedrijven. Door het lokaal eigendom afzonderlijk van de financiële participatie te regelen, wordt voorkomen dat alleen partijen met een grote portemonnee zeggenschap krijgen over het project.
Om draagvlak voor het project te vergroten vinden wij het belangrijk dat lokale partijen in eerste instantie de mogelijkheid wordt geboden om financieel te participeren. Eerst wordt de mogelijkheid hiertoe geboden aan partijen in een straal van 10 x de tiphoogte van een windturbine. Als dit onvoldoende oplevert wordt de mogelijkheid geboden aan partijen die zijn gevestigd binnen een straal van 20 x de tiphoogte. In beide gevallen geldt dat er bij het bepalen van de exacte grens gekeken wordt naar de situatie van het specifieke geval. Hierbij worden logische grenzen gehanteerd, van bijvoorbeeld straten of buurtschappen, zodat niet de ene buur hiervoor in aanmerking komt en de andere buur, die een klein stukje verder woont, niet. Wanneer bovenstaande niet leidt tot voldoende investeringskapitaal wordt gekeken of maatschappelijke organisaties hier een rol in kunnen spelen, bijvoorbeeld de provincie, gemeente of waterschap.
Compensatie omwonenden
Naast de omwonenden de mogelijkheid te bieden om zeggenschap te hebben in de ontwikkeling en financieel te participeren is het van belang dat direct omwonenden gecompenseerd worden voor de schade die zij mogelijk leiden vanwege het initiatief. Initiatiefnemer dient hierover afspraken te maken met omwonenden. Omwonenden kunnen gecompenseerd worden door bijvoorbeeld een jaarlijkse financiële vergoeding, korting op stroomregeling of vergoeding van maatregelen aan hun woning om overlast te beperken, enz. De manier waarop omwonenden gecompenseerd worden leggen wij niet van tevoren vast, omdat dit in overleg met omwonenden moet plaatsvinden. Wel wordt in de omgevingsovereenkomst zoals benoemd in het hoofdstuk ‘Participatie’ vastgelegd hoe compensatie van omwonenden plaatsvindt.
Indien initiatiefnemer en omwonenden er niet in slagen tot overeenstemming te komen, zullen omwonenden naar aanleiding van de planologische procedure een planschadeverzoek kunnen indienen bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag zal de eventueel toegekende planschade verhalen op initiatiefnemer, door hierover afspraken te maken in de anterieure overeenkomst.
Voor de vergoeding aan de eigenaren van de grond sluiten wij aan bij de uitgangspunten van de provincie uit het PPE. Hierin is bepaald dat initiatiefnemer afspraken maakt over het eerlijk verdelen van grondvergoedingen met alle grondeigenaren van een projectgebied door een gesocialiseerde grondvergoeding. Hierbij wordt de beschikbare vergoeding niet alleen verdeeld over de grondeigenaren die een turbine op het perceel krijgen, maar ook grondeigenaren in het projectgebied die geen turbine op hun perceel krijgen profiteren mee van de grondvergoeding. De omvang van de vergoeding per grondeigenaar betreft maatwerk en is onder meer afhankelijk van het aantal grondeigenaren en de omvang van het grondbezit.
Op deze manier wordt voorkomen dat grondeigenaren ten opzichte van niet grondeigenaren een onevenredig hoge vergoeding krijgen wat afbreuk doet aan de (ruimtelijke) kwaliteit van het project en het draagvlak voor het project.
Participatie
projectparticipatie
Wij vinden het belangrijk dat wanneer er sprake is van een initiatief onze inwoners op een goede manier, vanaf het begin van het traject door initiatiefnemer worden meegenomen. Dit noemen we projectparticipatie. De minimale eisen voor projectparticipatie die de omgevingswet stelt zijn dat bij elk project wordt aangegeven:
- -
Wie worden betrokken
- -
Waarover zij worden betrokken
- -
Wanneer zij worden betrokken
- -
Wat de rol van het bevoegd gezag en de initiatiefnemer is bij het betrekken van deze partijen;
- -
Waar aanvullende informatie beschikbaar is.
In aanvulling op bovenstaande heeft de provincie in haar PPE aanvullende eisen gesteld voor de projectparticipatie. Zo eist de provincie dat initiatiefnemer een participatieplan opstelt aan het begin van het project. De provincie legt een inspanningsverplichting op om de projectparticipatie met de omgeving optimaal in te vullen en uit te voeren. Hierbij dient initiatiefnemer een omgevingsscan uit te voeren en moet een omgevingsadviesraad worden ingesteld, waarin alle belanghebbende partijen constructief deel kunnen nemen. Dit moet leiden tot een representatief beeld van belangen die meegenomen en meegewogen worden. Bij start van de omgevingsadviesraad wordt bepaald over welke onderwerpen in ieder geval advies wordt uitgebracht door de omgevingsadviesraad. Daarnaast moet initiatiefnemer een bijeenkomst voor omwonenden organiseren. Doel hiervan is het verzamelen van onderwerpen, zorgen en vragen die initiatiefnemer gebruikt bij de vervolgstappen. Bij de uiteindelijke aanvraag geeft initiatiefnemer aan hoe de informatie verwerkt is.
Onze inwoners hebben aangegeven in de enquête op de hoogte gehouden te willen worden over ontwikkelingen met betrekking tot windenergie. De eisen aan projectparticipatie zoals omgeschreven door de provincie zijn met name gericht op omwonenden. Wij vinden het belangrijk dat ook inwoners die iets verder van een eventueel initiatief af wonen geïnformeerd worden over de ontwikkelingen. Daarom vragen wij van initiatiefnemer om een nieuwsbrief uit te brengen, welke regelmatig uitkomt, in ieder geval wanneer er belangrijke ontwikkelingen zijn en waarop onze inwoners en inwoners uit onze buurgemeenten zich kunnen inschrijven. Ook dient initiatiefnemer het participatieplan voor te leggen aan gemeente Raalte. De gemeente heeft mogelijk meer kennis van de lokale situatie dan de provincie en speelt daarom een belangrijke rol bij de beoordeling van het participatieplan en kan mogelijk input leveren ter verbetering van het participatieplan.
Omgevingsovereenkomst
Bij de uiteindelijke aanvraag eist de provincie dat een omgevingsovereenkomst wordt opgeleverd. In deze omgevingsovereenkomst worden afspraken tussen initiatiefnemer en de omgeving vastgelegd. Wij willen dat de omgevingsovereenkomst in ieder geval de afspraken met de omgeving over onderstaande onderwerpen bevat:
- -
Ruimtelijke inpassing, zie hoofdstuk ‘Landschappelijke inpassing’.
- -
Invulling en beheer omgevingsfonds, zie hoofdstuk ‘Landschappelijke inpassing’.
- -
Afspraken over monitoring en handhaving met betrekking tot geluid en slagschaduw, zie hoofdstuk ‘Gezondheid, natuur en milieu’.
- -
Financiële participatie, zie hoofdstuk ‘Lasten en lusten voor onze gemeenschap’.
- -
Compensatieregeling voor omwonenden, zie hoofdstuk ‘Lasten en lusten voor onze gemeenschap’.
- -
Borging lokale betrokkenheid / zeggenschap, ook tijdens exploitatiefase.
- -
De omgevingsovereenkomst met de daarin genoemde rechten en verplichtingen gelden als kettingbeding. Dit betekent dat de initiatiefnemer verplicht is deze verplichtingen bij gehele of gedeeltelijke overdracht van het initiatief bij wijze van kettingbeding aan zijn rechtsopvolger dan wel beperkt zakelijk gerechtigde op te leggen.
Met de omgevingsovereenkomst wordt een inspanningsverplichting opgelegd aan initiatiefnemer voor een optimale invulling van de projectparticipatie. Indien overeenstemming op bepaalde punten niet mogelijk blijkt te zijn, dient initiatiefnemer uit te leggen waarom.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl