Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731982
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731982/1
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2025De raad van de gemeente Woerden;
gelezen het voorstel d.d. 19 november 2024 van:
- burgemeester en wethouders
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 225 van de Gemeentewet en de geldende Parkeerverordening
b e s l u i t:
vast te stellen
de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2025
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet in gevolge een wettelijk voorschrift is verboden.
- b.
Motorvoertuig: hetgeen onder motorvoertuig wordt verstaan in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990.
- c.
Houder:
- 1.
Degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het kentekenregister zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 was ingeschreven met dien verstande dat indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als houder van het voertuig;
- 2.
Degene die krachtens een lease-overeenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder 1, de feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven of;
- 3.
Degene die krachtens een schriftelijke overeenkomst met degene bedoeld onder 1, kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder 1, het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren tot duurzaam gebruik onder zich heeft.
- 1.
- d.
Parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, het Centraal register en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.
- e.
Parkeerapparatuurplaats: Een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;
- f.
Centraal register: Het register van het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten.
- g.
Belparkeren: Het in werking stellen van de parkeerapparatuur met behulp van een mobiele telefoon of op een andere door de serviceprovider geaccepteerde methode, of op een andere in het maatschappelijk en economisch verkeer geaccepteerde methode om achteraf aan de betaalplicht te kunnen voldoen.
- h.
Serviceprovider: Aanbieder van belparkeren welke is aangesloten bij het Centraal register.
- i.
Zone: door het college krachtens deze verordening te bepalen plaats waar parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onder a, tegen het bij deze verordening bepaalde tarief wordt geheven.
- j.
Scanauto: voertuig uitgerust met kentekenherkenningscamera’s die op een bepaalde route in fiscaal parkeergebied alle kentekens fotografeert van voertuigen die op/langs deze route geparkeerd of stil staan.
- k.
Algemene gehandicaptenparkeerplaats: Een algemene gehandicaptenparkeerplaats is een parkeerplaats waar een voertuig mag worden geparkeerd dat is voorzien van een geldige Europese Gehandicaptenparkeerkaart, of digitale variant daarvan.
Artikel 2. Belastbaar feit
Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:
- a.
Een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wet¬houders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.
- b.
Een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
Artikel 3. Belastingplicht
-
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
-
2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd, wordt mede aangemerkt degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen.
-
3. Zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden wordt de houder van het motorvoertuig aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd, met dien verstande dat:
- a.
indien blijkt dat het motorrijtuig ten tijde van het parkeren op de naam van een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorrijtuig heeft geparkeerd;
- b.
indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorrijtuig was, de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorrijtuig heeft geparkeerd.
- a.
-
4. De belasting wordt niet geheven van degene die ingevolge het derde lid is aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
-
5. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene aan wie de vergunning is verleend
Artikel 4. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 5. Ontstaan van de belastingschuld
-
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.
-
2. In afwijking van het eerste lid is de belasting terstond verschuldigd na afloop van het parkeren, indien bij de aanvang van het parkeren de parkeerapparatuur in werking is gesteld door het inloggen op het centrale register.
-
3. De belasting, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak waarover de belasting wordt geheven.
Artikel 6. De wijze van heffing en termijnen van betaling
-
1. De belasting, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte bij de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt uitsluitend aangemerkt:
- a.
het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van een parkeermeter of een parkeerautomaat op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften;
- a.
-
2. In afwijking op het hierboven bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het par- keren het in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inloggen op het centrale register.
-
3. De belasting, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
-
4. Een naheffingsaanslag is dadelijk en ineens invorderbaar.
Artikel 7. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij besluit.
Artikel 8. Kosten
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 61,44.
Artikel 9. Vrijstelling
-
1. Houders van een geldige fysieke Europese Gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van het betalen van parkeerbelasting op een:
- a.
Algemene gehandicaptenparkeerplaats;
- b.
Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.
- a.
-
2. Houders van geldige digitale Europese Gehandicaptenparkeerkaart zijn tevens vrijgesteld van het betalen van parkeerbelasting op een parkeerapparatuurplaats indien in het Centraal register voor het kenteken van het gekoppelde voertuig een parkeeractie actief is:
-
3. Motorvoertuigen van politie, brandweer en ambulance, die als zodanig herkenbaar zijn, zijn vrijgesteld van het betalen van parkeerbelasting.
Artikel 10. Kwijtschelding
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Artikel 12. Overgangsrecht
De ‘Verordening parkeerbelastingen 2024’ van 21 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 13. Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 14. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen 2025.
Ondertekening
Aldus besloten door de raad van de gemeente Woerden in zijn openbare vergadering, gehouden op 19 december 2024
De griffier,
drs, F.E.H.M. Backerra
De voorzitter,
V.J.H. Molkenboer
Tarieventabel
Behorende bij de “Verordening Parkeerbelastingen 2025”.
Onderdeel 1
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen 2025, bedraagt:
In het gebied |
Maximale aanmeldduur |
Tarief |
Per tijdseenheid |
Zone 4400 |
180 minuten |
€ 0,30 |
per 6 minuten* |
Zone 4401 |
30 minuten |
€ 0,30 |
per 6 minuten* |
Zone 4403 |
N.v.t. |
€ 5,90 |
per uur** |
Zone 4404 |
120 minuten |
€ 0,30 |
per 6 minuten* |
* Belparkeren wordt per minuut afgerekend
** of deel daarvan tot een maximum van € 23,60 per kalenderdag
Onderdeel 2
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de “Verordening parkeerbelastingen 2025”, bedraagt per vergunning:
Vergunning |
Bedrag per |
Bedrijfsparkeervergunning |
€ 876,10 |
Eerste bewonersparkeervergunning |
€ 232,00 |
Tweede bewonersparkeervergunning |
€ 464,10 |
Bezoekersparkeervergunning* |
€ 0,30 |
Marktparkeervergunning |
€ 43,50 |
Hulpverlenersvergunning |
€ 232,00 |
Forenzenvergunning |
€ 232,00 |
Medewerkersvergunning |
€ 0,00 |
Vrachtwagenparkeervergunning =<10m |
€ 447,10 |
Vrachtwagenparkeervergunning > 10 meter plaats |
€ 797,60 |
Deelautovergunning |
€ 232,00 |
* Zie onderdeel 3, de kosten worden in rekening gebracht op basis van werkelijke geparkeerde minuten.
Onderdeel 3
In afwijking van onderdeel 2 bedraagt het tarief voor parkeren met parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de “Verordening parkeerbelastingen 2025”, zijnde een bezoekersparkeervergunning, zoals bedoeld in de geldende parkeerverordening, € 0,30 per uur (betaling geschiedt per minuut) met een plafond van € 90,- per kalenderjaar. De aanvraag is kosteloos.
Onderdeel 4
Indien de belastingplicht voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de “Verordening parkeerbelastingen 2025” in de loop van het in onderdeel 2 genoemde tijdvak wordt aangegaan, bedraagt het tarief, in afwijking tot hetgeen gesteld in onderdeel 3, een naar rato berekend bedrag over de resterende periode tot het einde van het in onderdeel 2 genoemde tijdvak.
Onderdeel 5
Indien de belastingplicht voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van de “Verordening parkeerbelastingen 2025” wordt beëindigd in de loop van het in onderdeel 2 genoemde tijdvak, bestaat aanspraak op restitutie voor de volle maanden die resteren na het einde van de belastingplicht.
Onderdeel 6
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de “Verordening parkeerbelastingen 2025”, geldig voor de op de vergunning aangegeven plaats en data bedraagt per vergunning:
Vergunning |
Bedrag |
Werkparkeervergunning (dag) |
€ 17,30 |
Werkparkeervergunning (week) |
€ 86,60 |
Werkparkeervergunning (maand) |
€ 346,50 |
Dagparkeervergunning 10 meterplaats |
€ 20,70 |
Dagparkeervergunning >10 meterplaats |
€ 23,50 |
Behoort bij het raadsbesluit met nummer D/24/160360 van 19 december 2024,
De griffier van gemeente Woerden.
drs. F.E.H.M. Backerra
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl