Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731933
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731933/1
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Utrechtse Heuvelrug 2025
Geldend van 25-12-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Utrechtse Heuvelrug 2025De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2024 en het memo van 10 december 2024;
Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
Besluit
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Utrechtse Heuvelrug 2025
(Verordening reinigingsheffingen Utrechtse Heuvelrug 2025)
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1. Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven:
- a.
een afvalstoffenheffing;
- b.
reinigingsrechten.
Artikel 2. Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- -
‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;
- -
grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.
- -
wooncomplex: een groep van meerdere woningen die samen een eenheid vormen, al dan niet met gemeenschappelijke faciliteiten en een centrale ingang.
Hoofdstuk II II Afvalstoffenheffing
Artikel 3. Aard van de belasting en belastbaar feit
-
1 Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
-
2 De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4. Voorwerp van de belasting
-
1 Voorwerp van de belasting is een perceel.
-
2 Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;
- c.
een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;
- e.
het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
- a.
Artikel 5. Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
Artikel 6. Vrijstellingen
-
1 De belastingplichtige als bedoeld in artikel 5 kan in aanmerking komen voor een vrijstelling indien hij/zij als gevolg van chronische ziekte, handicap, of chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden meer afval moet aanbieden. De vrijstelling wordt in dat geval verleend voor het aantal ledigingen in een jaar dat het aantal van zeven overstijgt voor het tarief dat is opgenomen onder 1.1.4. van de tarieventabel.
-
2 De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor deze vrijstelling dient een daartoe strekkend verzoek in bij de heffingsambtenaar. Bij dit verzoek dient een bewijsstuk te worden gevoegd waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra vaak afval wordt aangeboden. Als geldig bewijsstuk wordt, behalve een schriftelijke verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of verzekeraar, ook de factuur van de apotheek of de pakbon van het gebruikte materiaal, geaccepteerd.
-
3 Deze vrijstelling gaat in op de eerste dag van de maand volgend op het ontvangen van het verzoek, en is geldig voor het lopende kalenderjaar. Voor het nieuwe jaar moet het verzoek opnieuw, met een actueel bewijsmiddel zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, worden ingediend.
-
4 Deze vrijstelling wordt voor slechts één perceel verleend.
Artikel 7. Bijzondere regeling vanwege niet kunnen registreren van het aantal aanbiedingen van restafval in een restafval-container.
Indien sprake is van een wooncomplex, zoals gedefinieerd in artikel 2 van deze verordening, waar een verzamelcontainer is geplaatst die elektronische registratie van aanbiedingen van restafval niet mogelijk maakt wordt een perceel belast met het bedrag dat opgenomen is in de tarieventabel onder 1.1.1 en 1.1.2 (afhankelijk van de grootte van het huishouden), vermeerderd met het tarief genoemd onder 1.1.4 van de tarieventabel.
Artikel 8. Bijzondere regeling bij het delen van minicontainers voor restafval
Indien sprake is van een wooncomplex, waarvan de bewoners gezamenlijk een set minicontainers voor restafval gebruiken wordt elk perceel, naast het tarief zoals genoemd in de tarieventabel onder 1.1.1. en 1.1.2, aangeslagen voor: ((het aantal aangeboden minicontainers van 140 liter x het tarief onder 1.2.1 sub 1 in de tarieventabel) + (het aantal aangeboden minicontainers van 240 liter x het tarief onder 1.2.1 sub 2 in de tarieventabel)) gedeeld door het aantal percelen dat bewoond is op de dag van lediging.
Artikel 9. Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstukken 1 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 10. Belastingjaar
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 11. Wijze van heffing
-
1 De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.
-
2 De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 12. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1 De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4 Indien het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel in de loop van het jaar wijziging ondergaat, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na de wijziging nog volle kalendermaanden overblijven. Deze ontheffing bestaat uit het verschil in tarief over die periode, tussen de eerder vastgestelde belastingschuld en de belastingschuld na wijziging.
-
5 Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.
-
6 De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 13. Termijnen van betaling
-
1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.
-
2 In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Artikel 14. Belastbaar feit
Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
Artikel 15. Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 16. Maatstaf van heffing en belastingtarief
-
1 De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 17. Belastingjaar
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 18. Wijze van heffing
-
1 De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
-
2 De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 19. Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
-
1 De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.
-
5 Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag
Artikel 20. Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 21. Termijnen van betaling
-
1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
-
2 In afwijking van het eerste lid moeten de aanslagen, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3 De rechten zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel moeten worden voldaan binnen 1 maand na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving zoals bedoeld in artikel 18 van deze verordening.
-
4 De rechten zoals bedoeld in artikelen 3.1.2 tot en met 3.1.4 van hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel moeten terstond, na het doen van de kennisgeving zoals bedoeld in artikel 18, lid 2, contant betaald worden.
-
5 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 22. Kwijtschelding
Bij de invordering van reinigingsrechten, als bedoeld in artikel 1, aanhef, onderdeel b, wordt geen kwijtschelding verleend.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 23. Overgangsrecht
De 'Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Utrechtse Heuvelrug 2024 van 18 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 23, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 24. Inwerkingtreding
-
1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025
Artikel 25. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reinigingsheffingen Utrechtse Heuvelrug 2025
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2024.
De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug
De griffier,
W. Hooghiemstra
De voorzitter,
G.F. Naafs
Bijlage TARIEVENTABEL behorende bij de 'Verordening reinigingsheffingen Utrechtse Heuvelrug 2025'.
HOOFDSTUK 1 MAATSTAVEN EN TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING
Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing
1.1.1. |
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar |
€ 259,92 |
1.1.2. |
De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer dan één persoon vermeerderd met |
€ 65,04 |
1.1.3. |
De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 wordt vermeerderd voor het in bruikleen hebben van een extra GFT container |
€ 98,70 |
1.1.4. |
Normbedrag voor 7 fictieve ledigingen van een container voor restafval met een inhoudsmaat van 140 liter. |
€ 35,98 |
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
1.2.1. |
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van: |
|
|
€ 5,14 |
|
|
€ 8,80 |
|
|
|
|
1.2.2. |
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per storting van een afvalzak in een restafval verzamelcontainer: |
|
|
€ 1,10 |
|
|
€ 2,20 |
Hoofdstuk 2 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten
2.1. |
Het recht bedraagt per belastingjaar voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval, exclusief BTW |
€ 324,96 |
2.2. |
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2.1 bedraagt de belasting per lediging van: |
|
|
€ 5,14 |
|
|
€ 8,80 |
Hoofdstuk 3 Maatstaven en tarieven overige afvalstoffenheffing en reinigingsrechten
3.1. |
Het recht bedraagt voor: |
|
3.1.1. |
vervangen afvalpasje bij verlies, diefstal of beschadiging binnen 5 jaar |
€ 22,65 |
3.1.2. |
bij een defect zonder schuld of pasje ouder dan 5 jaar kosten nihil, indien oude pasje retour. |
€ 0,00 |
3.1.3. |
het achterlaten van asbestplaten met een maximum van 20 platen, per m2 |
€ 4,75 |
3.1.4. |
autobanden met velg tot 16 inch |
€ 7,50 |
3.1.5 |
het laten ophalen van grof afval met een maximum van 1 m3 |
€ 18,55 |
3.1.6 |
een extra bezoek aan de milieustraat 1 |
€ 12,00 |
Behoort bij raadsbesluit van 16 december 2024.
de griffier,
W. Hooghiemstra
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl