Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731825
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731825/1
Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 2025De raad van de gemeente Tilburg
- -
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
- -
gelet op de Wet op de lijkbezorging en artikel 147, artikel 149, artikel 216 en artikel 229 van de Gemeentewet;
Besluit
- 1.
de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 2019 per 1 januari 2025 in te trekken; en
- 2.
de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 2025 vast te stellen met datum in werking treden op 1 januari 2025.
Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 2025
HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
begraafplaats: de begraafplaats van de gemeente, genaamd Centrale Begraafplaats West ongeacht welke bijzondere bestemming een of meer gedeelten daarvan gekregen hebben;
- b.
graf: een zandgraf of keldergraf;
- c.
grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;
- d.
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
- e.
urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;
- f.
particulier graf: een graf, waaronder een urnengraf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- 1.
het doen begraven en begraven houden van lijken;
- 2.
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen; met of zonder urnen.
- 1.
- g.
algemeen graf: een graf, waaronder een urnengraf, bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
- 1.
het doen begraven en begraven houden van lijken;
- 2.
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen; met of zonder urnen.
- 1.
- i.
particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;
- j.
grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;
- k.
beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;
- l.
rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
- m.
gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
- n.
grafrecht termijn: de termijn waarvoor het grafrecht is uitgegeven of verlengd; ook wel grafrusttermijn genoemd;
- o.
college: het college van burgemeester en wethouders;
- p.
beschermd graf: een particulier graf waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een beschermd bijzondere status voor onbepaalde tijd is vastgesteld, ongeacht de categorie waartoe het graf behoort. Een beschermd graf kan onder meer van toepassing zijn op een categorie bijzonder graf, een eerste klas graf, een tweede klas graf, een urnengraf en een kindergraf;
- q.
beschermd bijzondere status: een particulier graf waarvoor door het college een beschermd bijzondere status is vastgesteld met als doel het graf voor onbepaalde tijd te beschermen zodat het nooit geruimd mag worden, ongeacht de categorie waartoe het graf behoort. Een beschermd bijzondere status kan onder meer van toepassing zijn op een categorie bijzonder graf, een eerste klas graf, een tweede klas graf, een urnengraf en een kindergraf.
Artikel 2. Uitbreiding begrippen
-
1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf en particuliere gedenkplaats.
-
2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.
-
3. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘beschermd graf’ mede verstaan: beschermd bijzonder graf.
HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS
Artikel 3. Openstelling begraafplaats
-
1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend in het Uitvoeringsbesluit gemeentelijke begraafplaats.
-
2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.
-
3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.
Artikel 4. Ordemaatregelen
-
1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
-
2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.
-
3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:
- a.
elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;
- b.
sneller dan 10 km per uur.
- a.
-
4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.
Artikel 5. Plechtigheden, herdenkingsbijeenkomsten en onthullingen van gedenktekens
-
1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.
-
2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
Artikel 6. Opgravingen en ruimen
Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.
HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 7. Kennisgeving begraven, delven en sluiten van een graf
-
1. Degene die wil doen begraven geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving zal plaatsvinden schriftelijk kennis aan de beheerder. De beheerder bepaalt het moment van begraving. Indien het college toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.
-
2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 8. Het gebruik van gebouwen en muziekinstallatie
Het college kan nader vast te leggen regels maken over het gebruik van de ontvangstruimten, alsmede van de muziekinstallatie.
Artikel 9. Over te leggen stukken
-
1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de toestemming tot het plaatsen van een asbus schriftelijk is overgelegd aan de beheerder. Het college kan over de wijze waarop dit dient te gebeuren nadere regels opstellen.
-
2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
-
3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17 zesde lid.
-
4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.
-
5. De beheerder onderzoekt of de overlegde stukken toereikend zijn.
Artikel 10. Tijden van begraven
-
1. Voor het begraven wordt gelegenheid geboden van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 15.00 uur, en op zaterdag tussen 10.00 en 13.00 uur, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen.
-
2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.
HOOFDSTUK 4. INDELING, BESCHERMD BIJZONDERE STATUS EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN
Artikel 11. Indeling graven, asbezorging, afmetingen en uitgifteduur
-
1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:
- a.
particuliere graven en particuliere urnengraven;
- b.
particuliere gedenkplaatsen.
- a.
-
2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging
Artikel 12. Aantal overledenen in algemene graven
-
1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.
-
2. In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.
Artikel 13. Volgorde van uitgifte
-
1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.
-
2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.
Artikel 14. Categorieën en beschermd bijzondere status
-
1. Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
-
2. Het college kan op verzoek van de rechthebbende voor een particulier graf een beschermd bijzondere status vaststellen, ongeacht in welke categorie het graf is ingedeeld.
-
3. Het college kan het bepaalde in het tweede lid enkel en uitsluitend vaststellen voor de graven van de:
- a.
eerste generatie Molukkers die in Tilburg begraven liggen en die op dwangbevel van de Nederlandse overheid in 1951 naar Nederland zijn gehaald of gevlucht en in het voormalig gekoloniseerd Nederlands-Indië hebben gediend voor:
- I.
het Koninklijk Nederlands-Indië Leger (KNIL);
- II.
de marine.
- I.
- b.
partners van de personen genoemd in het derde lid onder a i. en a ii. die aantoonbaar zijn meegereisd naar Nederland in 1951;
- c.
levenloos geboren kinderen of vruchten en overleden kinderen van een van de genoemde personen in het derde lid onder a, die zijn overleden of levenloos geboren zijn tijdens de reis naar Nederland in 1951.
- a.
-
4. De rechthebbende van een graf waarvoor de beschermd bijzondere status is vastgesteld ontvangt hiervan een schriftelijk afschrift van het college voor zover het adres van de rechthebbende bij de gemeente bekend is.
-
5. Een graf met een beschermd bijzondere status is vrijgesteld van gemeentelijke heffingen en leges. De bepaling van dit lid wordt structureel opgenomen in de gemeentelijke Verordening begraafplaatsgrafrechten.
-
6. Het college stelt nadere regels op voor het aanvragen van een beschermd bijzondere status in het Uitvoeringsbesluit gemeentelijke begraafplaats, met dien verstande dat het college de aanvraag voor de grafrechthebbenden zo eenvoudig mogelijk inricht. De nadere regels mogen nooit leiden tot een naheffing voor een grafrechthebbende of het ruimen van een graf waarvoor de beschermd bijzondere status van een graf bedoeld is.
-
7. Indien de persoon genoemd in het tweede lid is overleden, kan een van de andere personen, genoemd in artikel 17 zesde lid, een aanvraag voor een beschermd bijzondere status bij het college indienen.
-
8. Het college kan besluiten dat een ander persoon dan genoemd in het tweede lid of een ander persoon dan genoemd in artikel 17 zesde lid een verzoek voor een beschermd bijzondere status mag indienen, als het daartoe zwaarwegende redenen heeft of als anders de bescherming van een graf benadeeld zou worden als waar de beschermd bijzondere status voor dat graf voor bedoeld is.
-
9. Het is niet mogelijk om in een beschermd graf nieuwe lijken bij te zetten.
-
10. Uitgezonderd van het bepaalde in het negende lid zijn:
- a.
partners van genoemde personen in het derde lid onder a. I en a. II, zijnde niet vallend onder het derde lid onder b; en
- b.
personen die al begraven lagen in het graf voor de inwerkingtreding van deze verordening.
- a.
Artikel 15. Termijnen van graven
-
1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, het recht op een particulier graf.
-
2. Een algemeen graf wordt uitgegeven voor de duur van 10 jaar, waarna niet verlengd kan worden.
-
3. Het recht op een particulier graf wordt verleend voor de termijn van twintig jaar.
-
4. De genoemde termijn in het tweede lid en het derde lid vangt aan op de datum waarop het graf is uitgegeven.
-
5. Het recht op een particulier graf wordt op verzoek van de rechthebbende telkens met een termijn van tien jaren verlengd. Het verzoek dient voor het verstrijken van de lopende termijn te worden ingediend.
-
6. Het recht op een particulier graf met een beschermd bijzondere status wordt uitgegeven of verlengd, op grond van de Wet op de lijkbezorging artikel 28 eerste lid, voor onbepaalde tijd, ongeacht in welke categorie het graf valt.
-
7. De genoemde termijn in het zesde lid vangt aan op de datum waarop het graf voor het eerst wordt uitgegeven na de inwerkingtreding van deze verordening.
-
8. Bij verlenging van de uitgifte van het recht op een particulier graf vangt het genoemde termijn in het zesde lid aan met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023 of zoveel later waarop het grafrecht verlengd is.
-
9. De genoemde termijn in het zesde lid en de aanvangstermijn in het zevende lid overschrijven de genoemde termijnen in het derde lid, vierde en vijfde lid.
-
10. Een recht als bedoeld in het eerste lid kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Artikel 16. Grafkelder
Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende van een particulier graf op een bijzonder graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden in het Uitvoeringsbesluit gemeentelijke begraafplaats.
Artikel 17. Grafrechten en overschrijving van verleende rechten
-
1. Voor particuliere graven worden grafrechten geheven overeenkomstig hetgeen daaromtrent is bepaald in de Verordening op de heffing en invordering van begraafplaatsrechten.
-
2. Voor particuliere graven met een beschermd bijzondere status worden met terugwerkende kracht en met ingang van 1 januari 2023 geen grafrechten geheven of gevorderd.
-
3. Vooruitbetaalde grafrechten voor particuliere graven met een beschermd bijzondere status, die gaan over een periode na 1 januari 2023, worden met de inwerkingtreding van deze verordening renteloos gerestitueerd aan de rechthebbende namens wie het vooruitbetaalde grafrecht betaald is.
-
4. Het gestelde onder het tweede lid en het derde lid wordt eeuwigdurend opgenomen in de Verordening op de heffing en invordering van begraafplaatsrechten, geldend voor alle verordeningen op de heffing en invordering van begraafplaatsrechten vanaf 2025 en verder, daarbij inbegrepen toekomstige verordeningen die Verordening op de heffing en invordering van begraafplaatsrechten vervangen.
-
5. Het college kan het recht op een graf op schriftelijk verzoek van de rechthebbende overschrijven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
-
6. Na het overlijden van de rechthebbende kan het graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
-
7. Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het zesde lid van dit artikel gestelde termijn is het college bevoegd het recht op het particulier graf te doen vervallen.
-
8. Na het verstrijken van de in het zesde lid genoemde termijn van een jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.
-
9. Indien het bepaalde in het zevende lid een graf met een beschermd bijzondere status betreft wordt het grafrecht voor onbepaalde tijd overgeschreven op naam van het college.
-
10. De voor onbepaalde tijd verleende rechten voor een graf met een beschermd bijzondere status kunnen op schriftelijk verzoek ook aan bloedverwanten of aanverwanten tot en met oneindige graad worden overgeschreven als de personen genoemd in het vijfde lid niet in leven zijn.
-
11. Indien zich na het verstrijken van de in het zesde lid genoemde termijn van een jaar zich alsnog een nabestaande meldt voor de rechten van een graf met een beschermd bijzondere status, schrijft het college kosteloos de rechten voor onbepaalde tijd over op naam van de nieuwe rechthebbende.
Artikel 18. Afstand doen van graven
-
1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het graf.
-
2. Het college doet schriftelijk een mededeling aan de rechthebbende van ontvangst van de verklaring als genoemd in het eerste lid.
-
3. Het college stelt nadere te bepalen regels over de wijze en de termijn waarop een grafrechthebbende wordt geïnformeerd over het aflopen van een grafrechtermijn.
-
4. Vooraleer er een verzoek tot schriftelijk afstand van een grafrecht gedaan kan worden, geldt voor een beschermd graf een inspanningsverplichting van de rechthebbende het grafrecht over te schrijven op naam van een aanverwante of nabestaande, voor zover er aanverwanten of nabestaanden van de overleden persoon van het betreffende graf in leven zijn.
-
5. Een beschermd graf waarvan afstand is genomen, wordt door het college gepubliceerd in de officiële bekendmakingen. Het college stelt in leven zijnde aanverwanten of nabestaanden van de overledene in het graf daarmee in de gelegenheid om binnen een jaar waarop er afstand is gedaan van een beschermd graf zich te melden bij het college en dit grafrecht kosteloos voor onbepaalde tijd over te nemen.
-
6. Het college neemt het grafrecht voor onbepaalde tijd over van een beschermd graf waarvan afstand is genomen en waarvoor zich geen nabestaanden hebben gemeld binnen het gestelde termijn als genoemd in het vijfde lid.
-
7. Na het verstrijken van de in het vijfde de lid genoemde termijn van een jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende.
HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN
Artikel 19. Vergunning grafbedekking
-
1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.
-
2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.
-
3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.
-
4. Het college kan de vergunning weigeren indien:
- a.
niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadereregels, genoemd in het derde lid;
- b.
het grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;
- c.
de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;
- d.
de constructie van het grafteken ondeugdelijk is.
- a.
-
5. Voor het plaatsen van een gedenkteken op een graf worden rechten geheven overeenkomstig het bepaalde in de Verordening begraafplaatsrechten.
-
6. Het is verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.
-
7. Alleen de rechthebbende op een particulier graf beslist welk grafmonument op een graf komt.
Artikel 20. Onderhoud door de gemeente
-
1. Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats, alsmede het onderhouden van de graven, met uitzondering van de grafbedekking en grafkelders.
-
2. Voor het onderhouden van de graven worden rechten geheven overeenkomstig het bepaalde in de Verordening begraafplaatsrechten.
-
3. Uitgezonderd van het bepaalde in het tweede lid zijn graven met een beschermd bijzondere status; hiervoor worden geen rechten geheven.
Artikel 21. Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker
-
1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.
-
2. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Hieronder wordt mede begrepen het waterpas stellen van graftekens.
-
3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding is verplicht.
-
4. De verwijdering vindt niet eerder plaats dan nadat de rechthebbende overeenkomstig het bepaalde in artikel 28 vierde lid van de Wet op de lijkbezorging, door middel van een verklaring schriftelijk op de toestand en verwaarlozing van de grafbedekking is gewezen, die binnen één jaar na ontvangst in het onderhoud voorziet.
-
5. Indien de ontvangst van de verklaring, bedoeld in het vierde lid, niet bevestigd wordt of wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats bekend, gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
-
6. Indien uitvoering is gegeven aan het vierde of vijfde lid en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in het vierde respectievelijk vijfde lid, is verstreken.
-
7. Indien het recht op het graf nog geen tien jaar is gevestigd op het moment dat de periode, bedoeld in het vijfde lid is verstreken, blijft de bekendmaking in stand totdat de periode van tien jaar is verstreken dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. Indien niet voordien in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf zodra de termijn van tien jaar is verstreken.
-
8. Het college kan nadere regels opstellen voor het onderhoud van de grafbedekking van graven met een beschermd bijzondere status die ten gunsten zijn van de nabestaanden.
-
9. Het college kan in navolging van het bepaalde in het achtste lid alle daar voorgaande leden niet van toepassing verklaren op een graf met een beschermd bijzondere status.
-
10. Uitgezonderd van het bepaalde in zesde lid en het zevende lid zijn beschermde graven waarop het recht nooit vervalt.
Artikel 22. Niet-blijvende grafbeplanting
-
1. Rechthebbenden of gebruikers zijn zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van niet blijvende- beplantingen op een graf of het tijdig verwijderen daarvan wanneer zij verwelkt zijn.
-
2. Wanneer het bepaalde in het eerste lid in een verwaarloosde staat verkeren kunnen deze door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak door een rechthebbende of een gebruiker kan worden gemaakt op schadevergoeding.
-
3. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd zonder dat de rechthebbende of gebruiker hierover geïnformeerd hoeft te worden.
-
4. Bijbehorende linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
Artikel 23. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn
-
1. Na het vervallen van een recht op een graf dient de rechthebbende de grafbedekking binnen vier weken van het graf te verwijderen.
-
2. Verwijdering van de grafbedekking dient te geschieden op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. De beheerder dient tenminste een dag van tevoren op de hoogte te worden gesteld van het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking.
-
3. Indien verwijdering van de grafbedekking binnen de termijn zoals bepaald is in het eerste lid achterwege blijft, kan het college deze verwijderen.
-
4. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.
-
5. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is. De rechthebbende kan in dit geval geen aanspraak maken op het afkomend materiaal of op een vergoeding daarvoor.
-
6. Indien voldaan wordt aan het vierde en het vijfde lid en het derde lid tot uitvoering wordt gebracht kan het college de kosten voor het verwijderen van de grafbedekking op de rechthebbende verhalen.
HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN EN URNENGRAVEN
Artikel 24. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
-
1. Het voornemen van het college om graven te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de graven geruimd zullen worden, door middel van een algemene mededeling op de begraafplaats bekend gemaakt.
-
2. Het in het eerste lid bedoelde voornemen wordt bovendien tenminste 12 weken voor de ruiming bekend gemaakt in een regionaal verschijnend dag- of weekblad.
-
3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven op een van de daartoe bestemde afgesloten gedeelten van de begraafplaats, tenzij door de rechthebbende op het graf - of bij een algemeen graf de nabestaanden - een verzoek is gedaan tot alsnog cremeren van de overblijfselen.
-
4. Van de bij de ruiming van het graf aanwezige asbussen wordt de betreffende as verstrooid, tenzij door de rechthebbende op het graf - of bij een algemeen graf de nabestaanden - een verzoek is gedaan om de asbus elders te begraven.
-
5. Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.
-
6. Een graf met een beschermd bijzondere status mag vanwege deze status in beginsel nooit worden geruimd tenzij:
- a.
de raad hiervoor zwaarwegende redenen heeft; of
- b.
een grafrechthebbende hiertoe expliciet en schriftelijk verzoekt en het verzoek van de grafrechthebbende aantoonbaar niet op bezwaren van aanverwanten of nabestaanden stuit.
- a.
HOOFDSTUK 7. GEDEELTEN VAN DE BEGRAAFPLAATS VOOR KERKGENOOTSCHAPPEN, ISLAMITISCHE GEMEENSCHAP OF ANDERS GEZINDTEN
Artikel 25. Indeling begraafplaats
-
1. Het college kan een gedeelte of meerdere gedeelten van de begraafplaats reserveren voor een kerkgenootschap, de islamitische gemeenschap of anders gezindten. Het college bepaalt nader vast te stellen regels hiervoor.
-
2. Op de begraafplaats wordt op verzoek gelegenheid gegeven tot het begraven in een van de daarvoor aangewezen delen volgens de bepalingen van het eerste lid.
HOOFDSTUK 8. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN, BESCHERMD BIJZONDERE STATUS EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING
Artikel 26. Lijst
-
1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn, een beschermd bijzondere status hebben of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.
-
2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.
-
3. Een graf met een beschermd bijzondere status mag nooit geruimd worden zonder de nadrukkelijke schriftelijke toestemming van alle nabestaanden.
-
4. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan. In het geval dat niet aan derde lid kan worden voldaan, dient de gemeenteraad zwaarwegende redenen te hebben en aan te kunnen tonen om alsnog over het ruimen van een graf met een beschermd bijzondere status te mogen beslissen.
HOOFDSTUK 9. INRICHTING REGISTER
Artikel 27. Voorschriften
-
1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.
-
2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.
HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN
Artikel 28. Intrekking oude regeling
Op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2019 van de gemeente Tilburg, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van Tilburg op 8 november 2018, ingetrokken.
Artikel 29. Overgangsbepaling
-
1. Rechten en verplichtingen met betrekking tot graven - hoe ook genaamd - die zijn ontstaan op basis van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Tilburg zoals genoemd in artikel 28 worden, voor zover deze niet reeds zijn vervallen of ingetrokken, geacht te zijn ontstaan op basis van onderhavige verordening.
-
2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een verzoek om een vergunning dan wel een ander verzoek - hoe ook genaamd - is gedaan op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Tilburg zoals genoemd in artikel 28, en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening daarop nog niet is beslist, wordt de overeenkomstige bepaling van deze verordening toegepast.
Artikel 30. Strafbepaling
Een ieder die handelt in strijd met artikel 3 derde lid, artikel 4 eerste lid, tweede lid en derde lid, artikel 5 tweede lid en artikel 6 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie als bedoeld in het Wetboek van strafrecht.
Artikel 31. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2025.
Artikel 32. Bijzondere bepalingen
De bepalingen van artikel 14, tweede lid, derde lid, vierde lid, vijfde lid, zesde lid, zevende lid en achtste lid dienen te allen tijde ongewijzigd en overeenkomstig te worden opgenomen in:
- a.
de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats;
- b.
toekomstige aanpassingen van de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats; en daarbij inbegrepen
- c.
toekomstige verordeningen en bepalingen die de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats vervangen dan wel de bepalingen uit deze verordening opnemen.
Artikel 33. Hardheidsclausule
Het college kan een hardheidsclausule op artikel 14 tweede lid en derde lid toepassen en een beschermd bijzondere status aan een graf toekennen als de bescherming van dat graf anders onbedoeld benadeeld zou worden als waar de beschermd bijzondere status voor het graf voor bedoeld is.
Artikel 34. Citeerartikel
Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 november 2024.
de griffier,
voorzitter,
TOELICHTING BEHEERSVERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS 2025
INLEIDING
De jaarlijkse Verordening Begraafplaatsrechten wordt geactualiseerd naar aanleiding van het raadsbesluit op 27 mei 2024 om een ‘beschermde bijzondere status’ toe te kennen aan de graven van de eerste generatie Molukkers in Tilburg die voor het Koninklijk Nederlands-Indië Leger (KNIL) hebben gediend. Samenhangend met de jaarlijkse Verordening Begraafplaatsrechten is de Beheersverordening van de gemeentelijke begraafplaats. De actualisering van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats maken de Beheersverordening van de gemeentelijke begraafplaats en de Verordening Begraafplaatsrechten sluitend op elkaar wat betreft definities en bepalingen over de beschermd bijzondere status voor een graf. Daarnaast is de beheersverordening van de gemeentelijke begraafplaats 2025 ook in breder verband geactualiseerd, waaronder een nauwkeurigere omschrijving van de rechten en de plichten van de beheerder, gebruikers en grafrechthebbenden en passend taalgebruik.
Voor het opstellen van deze verordening is de MODEL-BEHEERSVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN van het rijk als leidraad gebruikt. Het model is vervolgens toegespitst op de lokale context en afgestemd met de beheerder van de gemeentelijke begraafplaats.
- 1.
De verordenende bevoegdheid bij een begraafplaats op grondgebied van de eigen gemeente
In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordening die de raad in het belang van de gemeente nodig acht. Sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur op 7 maart 2002 zijn in de gemeente de bevoegdheden van de raad en het college ontvlecht. In het kader hiervan zijn de bestuursbevoegdheden van de Gemeentewet geconcentreerd bij het college en zijn de kaderstellende en controlerende bevoegdheden van de raad versterkt.
De grondslag voor de verordenende bevoegdheid voor begraafplaatsen berust op artikel 149 van de Gemeentewet. Daarnaast moet worden genoemd artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging dat een verordening eist voor de dagen en uren dat de gemeente gelegenheid moet geven tot begraven.
- 2.
Gemeentelijk begraafplaatsenbeleid
De beheersverordening gemeentelijke begraafplaats bevat verschillende regels die de gemeente hanteert voor de instandhouding van en de dienstverlening op de gemeentelijke begraafplaats. In dit hoofdstuk schenken wij aandacht aan enkele van deze regels.
Burgers hebben vaak een emotionele betrokkenheid met de begraafplaats en alles wat zich daarop afspeelt. Daarbij stelt de dienstverlening hen voor financiële lasten. Dit maakt het nodig om de rechten en verplichtingen duidelijk vast te leggen. Er is naar gestreefd om overbodige regelgeving te voorkomen en procedures kort te houden. De beheerder van de begraafplaats kan worden aangewezen voor contacten met de burgers, bijvoorbeeld voor het in ontvangst nemen van diverse aanvragen.
De waarde die aan de begraafplaats wordt toegekend maakt het nodig dat er een inventarisatie wordt gemaakt van de historische en culturele waarden die op de begraafplaats aanwezig zijn. De beheersverordening voorziet in het opstellen van een lijst van gedenkwaardige graven, graven met een beschermd bijzondere status en bijzondere gedenktekens die het waard zijn om zo lang mogelijk of voor onbepaalde tijd in stand te worden gehouden. Deze lijst geeft zo uitdrukking aan de waarden van de begraafplaats als zodanig.
Voor de dienstverlening op de gemeentelijke begraafplaats geeft de beheersverordening een uitgebreid voorzieningenpakket. De regeling noemt algemene en particuliere graven, beschermd bijzondere graven, bestemmingen voor as en gedenkplaatsen voor vermisten of voor overledenen in den vreemde in geval het lichaam niet naar Nederland is vervoerd.
Het is voor nabestaanden, maar ook voor uitvaartondernemers, hoveniers en steenhouwers begrijpelijkerwijs gewenst dat de overboeking van een grafruimte of de goedkeuring voor een grafbedekking snel verloopt. Daarom kunnen de aanvragen om grafuitgiften en vergunningen voor grafbedekking volgens deze verordening het best worden ingediend bij de beheerder van de begraafplaats. Door mandaat van de beslissingsbevoegdheid aan de beheerder kunnen de verzoeken door hem worden behandeld en afgewikkeld onder verantwoordelijkheid van het college.
- 3.
Doel en definitie beschermd bijzondere status voor graven van oud-KNIL-militairen op de gemeentelijke begraafplaats
De gemeenteraad van Tilburg heeft op 27 mei 2024 besloten om aan de graven van de eerste generatie Molukse oud-militairen van het Koninklijk Nederlands-Indonesisch Leger (KNIL) een ‘beschermde bijzondere status’ te geven. Het college is door de raad gemandateerd een beschermd bijzondere status voor deze graven vast te stellen.
In deze verordening wordt ook gesproken over categorie graven. Een categorie graf kan in een uitvoeringsbesluit ook een ‘bijzonder’ graf zijn. De categorie bijzonder dient niet verward te worden met een ‘beschermd bijzondere status’ of een ‘beschermd bijzonder graf’. Een beschermd bijzondere status van een graf kan van toepassing zijn op alle categorie graven, ongeacht in welke categorie het graf valt. Een categorie ‘bijzonder’ graf hoeft niet perse een beschermd bijzondere status te hebben.
Het doel van de beschermd bijzondere status is deze graven te beschermen tegen het ruimen van een graf en het graf voor onbepaalde tijd rust te geven. Hiermee erkent de gemeente Tilburg het leed dat de Molukse gemeenschap van overheidswege is aangedaan. Alle bepalingen en voorwaarden moeten in dat licht worden gezien, waaronder het vrijstellen van de grafrechthebbende voor gemeentelijke heffingen voor het grafrecht van een graf met een beschermd bijzondere status en de uitzonderingsregel dat hierom een graf met een beschermd bijzondere status nooit geruimd mag worden. Door deze bepalingen zijn deze graven beschermd en kunnen zij behouden worden voor onbepaalde tijd.
- 4.
Partners en mariniers
In het raadsbesluit voor de beschermd bijzondere status voor de graven van 1e generatie Molukse oud- KNIL-militairen worden ook de graven van mariniers en echtgenoten genoemd.
Met mariniers worden bedoeld 1e generatie Molukse mariniers die hebben gediend in het toenmalige Nederlands-Indië en die in 1951 op dwangbevel naar Nederland zijn gehaald of gevlucht.
Met partners worden de toenmalige partners van de 1e generatie Molukse oud-KNIL-militairen of mariniers bedoeld die in 1951 zijn meegereisd of gevlucht naar Nederland.
Voor de term echtgenoten zoals geformuleerd in het raadsbesluit is in deze verordening het moderne begrip ‘partners’ gehanteerd. Zie hiervoor artikel 14 lid 3 b van deze verordening. Dit heeft als doel dat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen officieel en niet officieel gehuwden en/of verstekelingen. Het gaat erom dat de partner mee is gereisd in 1951 met de 1e generatie Molukse oud-KNIL-militair of marinier en als zodanig is geregistreerd op de passagierslijst die te raadplegen is bij het Nationaal Archief.
Voor meereizende partners die geen officiële status van echtgenoot hadden maar wel als meereizende partners zijn geregistreerd is de beschermd bijzondere status ook bedoeld.
- 5.
1e generatie Molukkers
Voor het vaststellen van de 1e generatie Molukse oud-KNIL-militairen, mariniers en partners die in 1951naar Nederland zijn gehaald worden onder meer de passagierslijsten van de index ‘Molukkers naar Nederland’ van het Nationaal Archief geraadpleegd. De index Molukkers naar Nederland is in samenwerking van het Nationaal Archief en het Moluks Historisch Museum tot stand gekomen. De namen van de passagierslijsten zijn vergeleken met de namen in de oude Molukse bevolkingsadministratie van het Commissariaat voor Ambonezenzorg (CAZ), 1952-1970 (2.27.148).
Personen die in de passagierslijsten als ‘Molukker’ zijn aangemerkt, zijn opgenomen in index Molukkers naar Nederland. De status ‘Molukker’ van deze index hoeft niet altijd samen te vallen met de etnische achtergrond van een persoon. Veel Molukse KNIL-militairen waren bijvoorbeeld met een niet-Molukse vrouw getrouwd. Ook deze echtgenoten komen in de database voor. Voor het vaststellen van een beschermd bijzondere status maakt de etnische achtergrond van de meereizende partner overigens niet uit. Het gaat immers om de Molukse afkomst van de oud KNIL-militair en diens meereizende partner die deel uitmaakt van zijn gezin.
- 6.
Een graf met een beschermd bijzondere status op een particuliere begraafplaats binnen de gemeente
Een complicerende factor is dat het college geen uitvoerende bevoegdheden heeft ten aanzien van een graf op een particuliere begraafplaats waarvoor het college een beschermd bijzondere status vaststelt. Oftewel; het college kan die status wel toekennen, maar de uitvoering en het effect van de beschermd bijzondere status ligt onder de beslissingsbevoegdheid van de particuliere begraafplaats van het betreffende graf. Op diens begraafplaats heeft het college geen mandaat. In het geval dat een aanvraag voor een beschermd bijzondere status een graf binnen de gemeente betreft dat niet op de gemeentelijke begraafplaats ligt, zal de gemeente in overleg met de grafrechthebbende en de particuliere begraafplaats treden hoe dezelfde bescherming en rust te geven. Een mogelijke oplossing is dat de betreffende begraafplaatsrechten, inclusief de kosten voor onbepaalde tijd door de burgemeester worden overgenomen, zodat de facto dezelfde bescherming en rust voor onbepaalde tijd voor dat graf ontstaat. Een andere mogelijke oplossing is dat het grafrecht voor onbepaalde tijd wordt afgekocht, het grafrecht bij de nabestaande blijft maar de gemeente het verschuldigde bedrag aan de particuliere begraafplaats betaalt.
- 7.
Uitvoeringsbesluit gemeentelijke begraafplaats
De door het college van burgemeester en wethouders nader vast te stellen regels of bepalingen, voortvloeiend uit de bepalingen van deze verordening, worden door het college openbaar gepubliceerd en vastgelegd in de regeling ‘Uitvoeringsbesluit gemeentelijke begraafplaats’.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl