Gemeenschappelijke regeling Diamant-groep

Geldend van 24-12-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2024

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Diamant-groep

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alphen-Chaam, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek en Tilburg;

OVERWEGENDE DAT

  • -

    voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening en andere wetten op het gebied van gesubsidieerde arbeid samenwerking tussen gemeenten noodzakelijk is;

  • -

    de gemeenten hiertoe de gemeenschappelijke regeling Diamant-groep zijn aangegaan;

  • -

    de Wet op de gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 is gewijzigd, en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan deelnemers van gemeenschappelijke regelingen heeft opgedragen om de periode tot en met 1 juli 2024 als overgangsperiode te beschouwen waarin de samenwerking in gemeenschappelijke regelingen in overeenstemming gebracht kan worden met de Wet gemeenschappelijke regelingen;

GELET OP

de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet sociale werkvoorziening, de Participatiewet;

BESLUITEN

De gemeenschappelijke regeling Diamant-groep per 1 juli 2024 te wijzigen waarna deze als volgt komt te luiden:

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Wsw: de Wet sociale werkvoorziening

  • b.

    de regeling: de gemeenschappelijke regeling Diamant-groep;

  • c.

    het openbaar lichaam: de Diamant-groep;

  • d.

    de (deelnemende) gemeenten: de gemeenten die deze regeling hebben vastgesteld, te weten Tilburg, Gilze en Rijen, Goirle, Dongen, Hilvarenbeek en Alphen-Chaam;

  • e.

    het college: het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 34 Gemeentewet;

  • f.

    Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Brabant;

  • g.

    Diamant-groep: de benaming van het openbaar lichaam zoals onder b. van dit artikel beschreven;

Artikel 2 Instelling Openbaar lichaam

Er is een openbaar lichaam genaamd de Diamant-groep, gevestigd in Tilburg.

Artikel 3 Bestuursorganen

  • 1. Het bestuur van de Diamant-groep bestaat uit het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de Voorzitter.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur wordt, met inbegrip van de Voorzitter, gevormd uit leden van het Algemeen Bestuur.

Hoofdstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden

Artikel 4

  • 1. De Diamant-groep behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van sociale werkvoorziening.

  • 2. De Diamant-groep kan de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van andere vormen van gesubsidieerde arbeid anders dan op het gebied van sociale werkvoorziening behartigen.

Artikel 5

  • 1. Ter verwezenlijking van de in artikel 4, eerste lid genoemde gemeenschappelijke belangen is de Diamant-groep door de deelnemende gemeenten conform artikel 2 tweede lid van de Wet sociale werkvoorziening belast met de uitvoering van die wet en van de uit deze wet voortvloeiende uitvoeringsregelingen.

  • 2. De deelnemende gemeenten kunnen de Diamant-groep ter verwezenlijking van de in artikel 4, tweede lid genoemde gemeenschappelijke belangen belasten met de uitvoering van wetten betreffende andere vormen van gesubsidieerde arbeid en uit deze wetgeving voortvloeiende uitvoeringsregelingen, voor zover de wetgeving daartoe de mogelijkheid biedt.

Artikel 6

Voor zover hiervan in deze regeling niet is afgeweken, komen aan de bestuursorganen van de Diamant-groep ter uitvoering van de in artikel 5 eerste lid genoemde taken, de bevoegdheden toe die aan colleges van de deelnemende gemeenten behoren.

Hoofdstuk 3 Het Algemeen Bestuur

Artikel 7 Samenstelling

  • 1. Het Algemeen Bestuur bestaat uit zeven leden, waarvan:

    • Twee leden aangewezen door en uit het college van Tilburg, de voorzitter inbegrepen;

    • Een lid aangewezen door en uit het college van de gemeente Gilze-Rijen;

    • Een lid aangewezen door en uit het college van de gemeente Goirle;

    • Een lid aangewezen door en uit het college van de gemeente Dongen;

    • Een lid aangewezen door en uit het college van de gemeente Hilvarenbeek;

    • Een lid aangewezen door en uit het college van de gemeente Alphen-Chaam;

  • 2. De colleges van de gemeenten wijzen uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, voor hun leden van het Algemeen Bestuur tevens plaatsvervangende leden aan.

Artikel 8 Zittingsduur

Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt onverminderd het bepaalde in artikel 9 derde lid, op de dag waarop de zittingsperiode van de colleges van de gemeenten afloopt.

Artikel 9 Benoeming en ontslag

  • 1. In de eerste vergadering van de colleges in de nieuwe zittingsperiode, wijzen zij de nieuwe leden en plaatsvervangende leden van het Algemeen Bestuur aan. Aftredende leden en plaatsvervangende leden kunnen opnieuw worden aangewezen.

  • 2. Totdat de colleges in hun opvolging hebben voorzien, blijven de eerder aangewezen leden en plaatsvervangende leden, die op grond van artikel 8 hadden moeten aftreden, als zodanig functioneren.

  • 3. Het college van een gemeente kan de aanwijzing van een door hem aangewezen lid of plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur te allen tijde intrekken. Hiervan wordt onmiddellijk mededeling gedaan aan de voorzitter van het Algemeen Bestuur.

  • 4. Indien tussentijds een plaats van een lid of plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur ter beschikking komt, wijst het betreffende college in zijn eerstvolgende vergadering of, zo dit niet mogelijk mocht zijn, ten spoedigste een nieuw lid of plaatsvervangend lid aan.

  • 5. In het geval dat het gaat om een tussentijdse ontslagname, stelt het lid of het plaatsvervangend lid de voorzitter van het Algemeen Bestuur en het desbetreffende college hiervan op de hoogte. De tussentijdse ontslagname is onherroepelijk. De leden en plaatsvervangende leden, die tussentijds ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap, totdat onherroepelijk in hun opvolging is voorzien.

  • 6. Elke aanwijzing tot lid of plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur delen de deelnemende gemeenten binnen 8 dagen na de datum van aanwijzing schriftelijk mede aan de voorzitter van het Algemeen Bestuur.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1. Het Algemeen Bestuur vergadert tenminste twee maal per jaar en verder zo vaak de voorzitter dit bepaalt.

  • 2. De vergadering wordt tevens gehouden, wanneer tenminste twee leden van het Algemeen Bestuur dit, onder opgaaf van redenen aan de voorzitter, schriftelijk verlangen.

  • 3. De vergaderingen van het Algemeen Bestuur worden in het openbaar gehouden.

  • 4. De vergadering vindt doorgang, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen.

  • 5. De deuren worden gesloten, wanneer tenminste twee leden daarom verzoeken, of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 6. Het Algemeen Bestuur beslist vervolgens, of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 7. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar mag worden gemaakt, tenzij het Algemeen Bestuur anders beslist.

  • 8. Het Algemeen Bestuur kan met overeenkomstige toepassing van artikel 55 Gemeentewet geheimhouding opleggen omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken.

  • 9. In een besloten vergadering van het Algemeen Bestuur kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

    • a.

      de vaststelling en wijziging van het beleidsplan en beleidsprogramma, de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de jaarrekening;

    • b.

      de benoeming en ontslag van de voorzitter en van de leden van het Dagelijks Bestuur.

  • 10. Het Algemeen Bestuur legt besluiten met een aanzienlijk financieel belang aan de raden van de deelnemende gemeenten voor en biedt het hen de gelegenheid om binnen acht weken hun zienswijzen kenbaar te maken.

Artikel 11 Reglement van orde

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

Artikel 12 Stemming

  • 1. Ieder lid van het Algemeen Bestuur brengt een stem uit.

  • 2. De twee leden aangewezen door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg brengen gezamenlijk een stem uit.

  • 3. Een besluit komt tot stand wanneer meer dan de helft van het aantal stemmen die meer dan de helft van het totaal inwoners van de gemeenten die deelnemen in deze gemeenschappelijke regeling vertegenwoordigen, zich voor het voorstel heeft verklaard.

  • 4. Bij het staken der stemmen beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 13 Oprichten van en deelnemen in rechtspersonen

  • 1. Het Algemeen Bestuur kan ingevolge artikel 2 derde lid van de Wet sociale werkvoorziening besluiten tot oprichting van dan wel deelneming in rechtspersonen ten behoeve van de uitvoering van in de Wet sociale werkvoorziening opgedragen taken.

  • 2. Het Algemeen Bestuur kan besluiten tot oprichting van en tot deelneming in rechtspersonen, ter uitvoering van taken die voortvloeien uit andere wetten in het kader van gesubsidieerde arbeid.

Hoofdstuk 4 Het Dagelijks Bestuur

Artikel 14

  • 1. Het Dagelijks Bestuur wordt door het Algemeen Bestuur aangewezen. Het Dagelijks Bestuur bestaat, met inbegrip van de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter, uit drie leden van het Algemeen Bestuur.

  • 2. De leden van het Dagelijks Bestuur treden af op de datum, waarop de zittingsperiode van het Algemeen Bestuur eindigt.

  • 3. De aftredende leden van het Dagelijks Bestuur blijven hun functie vervullen, totdat hun opvolgers hun lidmaatschap hebben aanvaard.

  • 4. Het Dagelijks Bestuur vergadert minimaal zes keer per jaar.

  • 5. De voorzitter stelt dag en plaats van de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur vast, en tevens het tijdstip van opening.

  • 6. Artikel 9 tweede tot en met zesde lid van deze regeling zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Alle leden van het Algemeen Bestuur worden als agendalid uitgenodigd voor de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur en hebben in de vergadering een adviserende rol, zonder stemrecht.

  • 8. Een lid van het dagelijks bestuur dat het vertrouwen van de algemeen bestuur niet meer bezit, kan door het algemeen bestuur als zodanig worden ontslagen. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Hoofdstuk 5 De voorzitter

Artikel 15

  • 1. Het Algemeen bestuur benoemt op voordracht van het college van Tilburg een van de uit de gemeente Tilburg afkomstige leden van het Algemeen Bestuur tot voorzitter van het Algemeen en Dagelijks Bestuur.

  • 2. Het Algemeen Bestuur benoemt uit zijn midden een lid dat niet behoort tot de uit Tilburg afkomstige leden, tot plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 16

  • 1. De voorzitter bevordert een goede behartiging van de zaken van de Diamant-groep.

  • 2. Op de voorzitter is artikel 273 (repressief toezicht) van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De voorzitter vertegenwoordigt de Diamant-groep in- en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aangewezen gemachtigde.

Hoofdstuk 6 De commissies

Artikel 17

Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter kunnen, met inachtneming van artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies van advies instellen voor zover zij daartoe bevoegd zijn.

Hoofdstuk 7 Inlichtingen en verantwoording

Artikel 18

  • 1. Het Algemeen en het Dagelijks Bestuur geven aan de colleges en de raden van de gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid noodzakelijk is.

  • 2. Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur verstrekken aan de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door deze colleges en de raden worden verlangd.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur verstrekt aan het Algemeen Bestuur alle voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen, en is aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd over het door het Dagelijks Bestuur gevoerde bestuur.

  • 4. Het Algemeen en Dagelijks Bestuur zijn, voor zover het algemeen belang zich daar niet tegen verzet, verplicht de door de een of meer leden van een gemeenteraad van een van de deelnemende gemeenten, elke gevraagde inlichting schriftelijk en binnen 6 weken te verstrekken of op andere passende wijze.

Artikel 19

  • 1. Een lid of een plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur verstrekt het college en de raad dat dit lid heeft aangewezen alle inlichtingen die door dit college en de raad worden verlangd.

  • 2. Een lid of plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur is aan het college en de raaf dat hem/haar heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hem/haar in dat bestuur gevoerde beleid.

  • 3. Een lid van het Dagelijks Bestuur is aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd over het door het Dagelijks Bestuur gevoerde bestuur.

  • 4. Een lid of een plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur verstrekt de gemeenteraad van de gemeente die het lid vertegenwoordigt, schriftelijk en binnen 6 weken alle inlichtingen die door deze gemeenteraad worden verlangd.

  • 5. Een lid of een plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur is voor het door het Algemeen Bestuur gevoerde beleid verantwoording schuldig aan de gemeenteraad van de gemeente die het lid vertegenwoordigt.

Hoofdstuk 8 Personeel en organisatie

Artikel 20 Algemeen directeur

  • 1. De Diamant-groep kent een algemeen directeur.

  • 2. De algemeen directeur wordt door het Algemeen Bestuur aangesteld op basis van een dienstverband bij de Diamant-groep of één van de tot de Diamant-groep behorende rechtspersonen.

  • 3. De arbeidsvoorwaarden en bezoldiging van de algemeen directeur worden door het Algemeen Bestuur bepaald.

  • 4. De taken van de algemeen directeur worden vastgelegd in een directiereglement.

  • 5. De bevoegdheden van de algemeen directeur worden vastgelegd in een Mandaatbesluit.

  • 6. Er is een aangewezen plaatsvervanger die de algemeen directeur waarneemt bij diens afwezigheid.

  • 7. De algemeen directeur is de eerste adviseur van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur en is daarom in alle vergaderingen aanwezig.

Artikel 21 Controller

  • 1. De Diamant-groep heeft een concerncontroller, die lid is van het managementteam

  • 2. De controller draagt zorg voor ontwikkeling, invoering, beheer en toepassing van adequate analyse- en besturingssystemen welke ten dienste staan van de bestuursorganen en het concern van de Diamant-groep en die gericht zijn op het effectief en efficiënt ontwikkelen en realiseren van bestuurlijke doelstellingen.

  • 3. In een controllersreglement, dat op voorstel van de algemeen directeur wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur, worden de taken en bevoegdheden van de controller nader geregeld.

Artikel 22 Secretaris

  • 1. De Diamant-groep kent een secretaris, die het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter en de commissies ondersteuning verleent bij de uitoefening van hun taak. Hij is in de vergaderingen van het Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en de commissies als bedoeld in artikel 17 van deze regeling aanwezig en draagt zorg voor een adequate verslaglegging van hetgeen is besloten.

  • 2. De algemeen directeur draagt in overleg met de voorzitter zorg voor een adequate vervulling van de functie van secretaris.

Artikel 23 Managementteam

  • 1. De Diamant-groep kent een managementteam onder leiding van de algemeen directeur.

  • 2. Het managementteam adviseert de algemeen directeur.

  • 3. De algemeen directeur is verantwoordelijk voor de samenstelling en taken van het managementteam.

  • 4. De secretaris van het bestuur woont de vergaderingen van het managementteam bij.

Benoeming, schorsing, ontslag en detachering van het overig personeel

Artikel 24 Kaderpersoneel

  • 1. Kaderpersoneel van de Diamant-groep wordt in dienst genomen op basis van arbeidsovereenkomst binnen de Diamant-groep, of één van de tot de Diamant-groep behorende rechtspersonen.

  • 2. De algemeen directeur is (eind)verantwoordelijk voor rechtspositionele besluiten ten aanzien van het kaderpersoneel.

  • 3. De cao gemeenten is van toepassing op het kaderpersoneel.

Artikel 25 Personeel op grond van de Wsw en Participatiewet

  • 1. Het in dienst nemen op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, schorsen en ontslaan van medewerkers die behoren tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening of Participatiewet geschiedt door de algemeen directeur of degene die door hem daartoe is gemandateerd.

  • 2. Op de medewerkers die behoren tot de doelgroep Wet sociale werkvoorziening zijn de arbeidsvoorwaarden van de Collectieve arbeidsovereenkomst sociale werkvoorziening van toepassing.

  • 3. Op de medewerkers die behoren tot de doelgroep Participatiewet zijn de arbeidsvoorwaarden van de Collectieve arbeidsovereenkomst Aan de slag van toepassing.

Hoofdstuk 9 Participatie

Artikel 26

Ingezetenen van de deelnemers en belanghebbenden worden niet bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling betrokken

Hoofdstuk 10 Archief

Artikel 27

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt een verordening vast op de zorg voor het archief van de Diamant groep, alsmede op het beheer en toezicht.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur is belast met de zorg voor en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de Diamant-groep en zijn organen, overeenkomstig de door het Algemeen Bestuur, met inachtneming van de Archiefwet vast te stellen regelen.

Hoofdstuk 11 Het beleidsplan en beleidsprogramma

Artikel 28

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks een beleidsplan vast voor een periode van vier jaar, waarin een samenhangend geheel van op elkaar afgestemde keuzen is opgenomen omtrent te verrichten handelingen teneinde de doelstellingen van de Diamant-groep te bereiken.

  • 2. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks ten behoeve van het beleidsplan voor het volgend kalenderjaar een beleidsprogramma vast, waarin de activiteiten voor dat jaar worden aangegeven met vermelding van de daarvoor benodigde financiële en personele middelen.

  • 3. Het beleidsplan en het beleidsprogramma komen tot stand overeenkomstig de voor de begroting geldende procedure als vermeld in artikel 31.

Hoofdstuk 12 Financiële bepalingen

Artikel 29 Verordeningen

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de organisatie van de administratie en het beheer van de vermogenswaarden van de Diamant-groep. De regels dienen te waarborgen dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan.

  • 2. De administratie en het beheer, bedoeld in het eerste lid worden verricht door de bij de in dat lid bedoelde regels aan te wijzen medewerkers. Zij kunnen niet tevens algemeen directeur zijn.

Artikel 30

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de controle op de administratie en op het beheer van de vermogenswaarden van de Diamant-groep. Deze regels dienen ondermeer te waarborgen dat de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de administratie en het beheer worden getoetst.

  • 2. De regels bedoeld in het eerste lid, voorzien in de aanwijzing van 1 of meer accountants als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met het onderzoek van de in artikel 32 van deze regeling bedoelde jaarrekening, en met het ter zake uitbrengen van een verslag dat behalve bij de verklaring bij de jaarrekening bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid.

Artikel 31 Begroting

  • 1. Het Dagelijks Bestuur zendt vóór 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur stelt, naast hetgeen in lid 1 van dit artikel is bepaald, jaarlijks een ontwerpbegroting met toelichting op en een meerjarenraming met toelichting voor tenminste drie op het begrotingsjaar volgende jaren.

  • 3. De begroting vermeldt de door elke gemeente verschuldigde bijdrage voor het begrotingsjaar. De verdeelsleutel wordt gebaseerd op het aantal Arbeidsjaren (AJ’s) Wsw, en het aantal FTE beschut werk per gemeente. Het peilmoment voor de verdeelsleutel is 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de begroting voor het eerst wordt vastgesteld.

  • 4. Het Dagelijks Bestuur zendt de ontwerpbegroting en de meerjarenraming minimaal twaalf weken voordat zij aan het Algemeen Bestuur ter vaststelling wordt aangeboden aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 5. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het Dagelijks Bestuur hun zienswijzen over de ontwerpbegroting naar voren brengen.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur biedt de ontwerpbegroting ter vaststelling aan aan het Algemeen Bestuur en voegt de van de raden van de deelnemende gemeenten ingekomen zienswijzen bij de ontwerpbegroting.

  • 7. De ontwerpbegroting en meerjarenraming, en de eventuele nota van wijzigingen worden ter inzage gelegd op de wijze als bedoeld in artikel 35 lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 8. Het Algemeen Bestuur stelt de begroting en de meerjarenraming vast voor 15 september van het jaar voorafgaande aan dat, waarvoor zij moeten dienen.

  • 9. Direct na de vaststelling zendt het Algemeen Bestuur de begroting en de meerjarenraming aan de raden van de gemeenten, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijzen naar voren kunnen brengen.

  • 10. Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting en de meerjarenraming binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk voor 15 september van het jaar voorafgaande aan dat, waarvoor zij moeten dienen, aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.

  • 11. Met betrekking tot begrotingswijzigingen is het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Dit lid is niet van toepassing indien het een begrotingswijziging betreft waarvoor in de financiële verordening, op grond van artikel 29 van deze regeling, een aparte procedure wordt beschreven.

Artikel 32 Jaarrekening en jaarverslag

  • 1. Het Dagelijks Bestuur legt aan het Algemeen Bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af van het gevoerde beheer onder overlegging van jaarrekening en het jaarverslag.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur voegt daarbij een verslag als bedoeld in artikel 30 lid 2 van deze regeling.

  • 3. In de jaarrekening wordt het door elk van de gemeenten in het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 4. De kosten worden, rekening houdend met andere inkomsten over de gemeenten verdeeld, overeenkomstig in de begroting bepaalde verdeelsleutel.

  • 5. De in de voorgaande leden bedoelde stukken worden aan het Algemeen Bestuur en de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden, uiterlijk voor 30 april volgende op het jaar waarop zij betrekking hebben.

  • 6. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twee maanden, nadat de in het eerste en tweede lid bedoelde stukken zijn toegezonden aan het Algemeen Bestuur van hun gevoelens ter zake doen blijken.

  • 7. Het Algemeen Bestuur stelt de jaarrekening vast voor 15 juli in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 8. Het Dagelijks Bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar, waarop de jaarrekening betrekking heeft aan Gedeputeerde Staten.

  • 9. Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast het besluit tot vaststelling van de jaarrekening de leden van het Dagelijks Bestuur ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer.

  • 10. Iedere 4 jaar wordt door het Dagelijks Bestuur een verslag opgesteld:

    • a.

      over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk;

    • b.

      over het functioneren van Diamant-Groep en de dienstverlening aan de deelnemers.

      Het algemeen bestuur overlegt het verslag van de evaluatie en de daaruit getrokken conclusies, bedoeld in dit lid aan de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 33 Garantie ten aanzien van financiële verplichtingen.

  • 1. De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2. Indien aan het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven in de begroting te zetten, doet het Algemeen Bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet, respectievelijk een verzoek aan de Minister tot toepassing van artikelen 198 en 199 van de Provinciewet.

  • 3. De deelnemers verbinden zich in geval van opheffing van het openbaar lichaam een liquidatieplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

Hoofdstuk 13 Vergoedingen

Artikel 34

Het Algemeen Bestuur kan met inachtneming van artikel 24 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen aan de leden van de in artikel 17 bedoelde commissies die geen burgemeester, wethouder of lid van de gemeenteraad zijn een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissies toekennen.

Hoofdstuk 14 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 35 Toetreding

  • 1. Het college van een gemeente die wenst toe te treden, richt ter zake een verzoek aan het Algemeen Bestuur.

  • 2. Het Algemeen Bestuur stelt na overleg met de betrokken gemeente, de voorwaarden voor die toetreding vast.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur zendt vervolgens het verzoek tot toetreding met de door het Algemeen Bestuur vastgestelde voorwaarden naar de colleges van de gemeenten.

  • 4. Toetreding vindt eerst plaats, nadat de colleges van Tilburg en twee andere gemeenten daarin met toestemming van hun gemeenteraden hebben bewilligd. Het Algemeen Bestuur stelt vast wanneer deze voorwaarde is vervuld.

  • 5. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op die van opname in het register, bedoeld in artikel 26, vierde lid van de wet tenzij het Algemeen Bestuur, na overleg met de betreffende gemeente, een andere datum heeft bepaald.

Artikel 36 Uittreding

  • 1. Uittreding van een gemeente die deelneemt aan deze regeling kan geschieden bij besluit van het college en met toestemming van de gemeenteraad van de betreffende gemeente.

  • 2. Een besluit tot uittreding treedt in werking per 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het besluit tot uittreding is genomen en na opname in de registers als bedoeld in artikel 27, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur zendt een besluit tot uittreding van een gemeente aan de raden van de gemeenten.

  • 4. Een uittredende gemeente is gehouden na uittreding bij te dragen in het mogelijke exploitatietekort en in de als gevolg van de uittreding mogelijk ontstane desintegratiekosten. De bijdrage wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur.

Artikel 37 Wijziging

  • 1. Zowel het Dagelijks Bestuur als het college van een gemeente kunnen aan het Algemeen Bestuur voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2. Indien het Algemeen Bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het Dagelijks Bestuur het door het Algemeen Bestuur vastgestelde voorstel toekomen ter besluitvorming aan de colleges van de gemeenten. De colleges besluiten over het voorstel na toestemming van hun raden binnen een termijn van drie maanden na toezending door het Algemeen Bestuur.

  • 3. Een wijziging komt tot stand wanneer de colleges van Tilburg en twee gemeenten zich daar voor hebben verklaard.

  • 4. De wijziging van de regeling gaat in op de dag volgende op de dag waarop is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 26 vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen

Artikel 38 Opheffing

  • 1. De regeling wordt opgeheven, wanneer de colleges van Tilburg en twee andere gemeenten daartoe besluiten.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde besluiten behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

  • 3. De opheffing gaat niet eerder in dan op de dag volgende op die waarop is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 26 vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4. In geval van opheffing van de regeling besluit het Algemeen Bestuur tegelijkertijd tot liquidatie en stelt daarvoor direct de nodige regelen. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 5. Het Algemeen Bestuur stelt, gehoord de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten, het liquidatieplan vast, dat voorziet in de verplichtingen van de deelnemende gemeenten in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan behoeft de goedkeuring van het Gedeputeerde Staten.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur is belast met de liquidatie.

  • 7. Zo nodig blijven de overige organen van de Diamant-groep ook na het tijdstip van opheffing in functie totdat de liquidatie is vervuld.

Hoofdstuk 15 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 39 De duur en inwerkingtreding van de regeling

  • 1. De regeling is voor onbepaalde tijd aangegaan.

  • 2. De regeling treedt in werking, na opname in het provinciaal register, op 1 juli 2024.

  • 3. Indien zij later dan 1 juli 2024 wordt opgenomen in het onder 2 bedoelde register werkt zij terug tot 1 juli 2024.

Artikel 40 Naam

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Gemeenschappelijke Regeling Diamant-groep’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door:

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Tilburg, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Tilburg, d.d. 27 mei 2024;

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Hilvarenbeek, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Hilvarenbeek, d.d. 30 mei 2024;

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Alphen-Chaam, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Alphen-Chaam, d.d. 20 juni 2024;

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Gilze en Rijen, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Gilze en Rijen, d.d. 20 juni 2024;

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Dongen, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Dongen, d.d. 5 september 2024;

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Goirle, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Goirle, d.d. 5 november 2024.

Toelichting op wijzigingen

Hoofdstuk 7

Actieve informatieplicht

In artikel 17 lid 2 van de Wgr wordt geregeld dat het bestuur van een actieve

informatieplicht heeft naar de raden. Het bestuur dient alle inlichtingen te verstrekken die de raden nodig hebben voor de uitoefening van hun taken. In de GR dient vervolgens (op grond van artikel 17 lid 3) te worden opgenomen de wijze waarop die inlichtingen worden verstrekt. We hebben ervoor gekozen op te nemen dat deze inlichtingen schriftelijk of op een andere passende wijze worden verstrekt. Een andere passende wijze kan dan b.v. zijn via bijeenkomsten, digitaal, via een Webinar, podcast enz. In de hedendaagse tijd zijn de mogelijkheden voor informatieverstrekking immers talrijk.

Hoofdstuk 8

De wijzigingen in dit hoofdstuk betreffen aanpassingen die niet ingegeven zijn door de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen, maar betreffen aanpassingen die ervoor zorgen dat hetgeen beschreven staat in overeenstemming is met de huidige praktijk. Enerzijds gaat het om de arbeidsvoorwaarden van de algemeen directeur en het kaderpersoneel, en anderzijds gaat het om de arbeidsvoorwaarden voor werknemers uit de doelgroep waarvoor de Diamant-groep is opgericht.

Voor 2020 was er sprake van eigen cao voor kaderpersoneel van de Diamant-groep, die ook van toepassing was op de directeur. Het kaderpersoneel werd vervolgens gedetacheerd aan de Diamant-groep met een van ambtenaren afwijkende rechtspositie. Met de Wet Arbeidsmarkt in Balans en de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren is deze constructie niet langer toegestaan en sinds 2020 is het voltallige kaderpersoneel van de Diamant-groep weer ambtenaar op basis van de cao gemeenten.

Tevens is toegevoegd dat er voor Wsw medewerkers een eigen cao geldt, en dat er voor de medewerkers op grond van de Participatiewet een eigen cao geldt.

Hoofdstuk 9

De gewijzigde Wgr verplicht om in elke GR te beschrijven hoe om te gaan met participatie van

burgers en belanghebbenden en daarom wordt artikel 1.3 toegevoegd. De reden voor de keuze om geen burgerparticipatie bij de Diamant te organiseren is dat de Diamantgroep (als uitvoeringsorganisatie) een beleidsarme gemeenschappelijke regeling is. Diamant voert het beleid uit dat door het bevoegd gezag wordt vastgesteld. Het is daarom voor de hand liggend

om de inspraak bij het orgaan te laten waar het beleid gemaakt wordt. Deze optie voldoet ook het meest aan de wens om de inspraak te laten verlopen via het orgaan met de meeste democratische legitimiteit. Wanneer inspraak rechtstreeks bij de Diamantgroep mogelijk zou zijn, zou dat een uitholling van de verantwoordelijkheid van de betrokken raden betekenen.

Hoofdstuk 12

De artikelen die betrekking hebben op de begroting en de jaarrekening zijn aangepast voor wat betreft de termijnen conform de nieuwe wet gemeenschappelijke regelingen.

Verdeelsleutel (artikel 31 lid 3 GR)

In artikel 31 lid 3 is de verdeelsleutel aangepast. De verdeelsleutel bepaalt voor welk bedrag een gemeente deelt in het resultaat. Bij een positief resultaat houdt dit een aandeel in het positieve resultaat in, bij een negatief resultaat betekent dit een aanvullende gemeentelijke bijdrage.

Het bestuur heeft in 2022 besloten om de verdeelsleutel tegen het licht te houden met als doel om ook de uitvoering van de Participatiewet daarin mee te nemen. Gekozen is voor een verdeelsleutel op basis van een combinatie van enerzijds de Arbeidsjaren Wsw en anderzijds het aantal FTE beschut werk per gemeente. De begroting voor een kalenderjaar wordt voor het eerst in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar vastgesteld. De verdeelsleutel wordt gebaseerd op het aantal Arbeidsjaren Wsw en het aantal FTE beschut werk op 31 december van het jaar dat weer voorafgaat aan het jaar waarin de begroting wordt vastgesteld. Voor de begroting van 2025 geldt zodoende de stand van 31 december 2023 als uitgangspunt voor de verdeelsleutel.

Bewust is ervoor gekozen om niet ook andere dienstverbanden en/of trajecten op basis van de Participatiewet mee te nemen in de nieuwe verdeelsleutel. Dit heeft als reden dat andere dienstverbanden en trajecten kortlopend zijn en geen structureel karakter hebben, waarmee mogelijk een perverse prikkel zou kunnen ontstaan om in de verdeling een groter of juist kleiner aandeel te verkrijgen.

Begrotingswijzigingen (artikel 31 lid 11 GR)

Met de nieuwe spelregels omtrent rechtmatigheid en de verantwoording daaromtrent, wordt het van belang dat ook kleine aanpassingen in of afwijkingen op de begroting worden vastgesteld door het Algemeen Bestuur. In de financiële verordening wordt hierop ingespeeld door niet elke afwijking gedurende het jaar als begrotingswijziging te beschouwen die voor zienswijzen naar de gemeenteraden zou moeten worden gestuurd. Tevens voorziet de verordening erin dat wijzigingen in de begroting, die niet leiden tot een verschil in het resultaat, voor zienswijzen naar de gemeenteraden hoeven te worden gestuurd. De begroting voor een bepaald jaar wordt namelijk al in april van het voorgaande jaar opgesteld. Echter pas met de septembercirculaire worden definitieve rijksbijdragen bekend; die ook weer doorwerken in de salarissen. Op die manier vinden er zowel aan de kosten als aan de inkomsten kant jaarlijks verschuivingen plaats die elkaar opheffen, die onder nieuwe regels apart moeten worden vastgesteld, maar waarvoor het niet logisch is een heel nieuwe procedure te doorlopen. Met de aanpassing van lid 11 wordt erin voorzien dat in de financiële verordening afwijkende procedures kunnen worden afgesproken.

Evaluatie van de GR: (artikel 32 lid 10 GR en artikel 11a Wgr)

De wetswijziging ziet op een evaluatie van de juridische regeling, maar doelt ook op een evaluatie van het functioneren van het samenwerkingsverband als orgaan. Wetgeving en omgeving kunnen immers veranderen. Er is voor gekozen worden om een termijn op te nemen waarna geëvalueerd wordt. Daarbij is een raadsperiode van vier jaar een vrij logische keuze.. We hebben opgenomen dat het verslag van die evaluatie altijd verstrekt wordt aan de deelnemers, zodat ook een raad hierover geïnformeerd wordt.