Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731579
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731579/1
Verordening reinigingsheffingen 2025 Oost Gelre
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening reinigingsheffingen 2025 Oost GelreDe raad van de gemeente Oost Gelre;
gezien het voorstel van het college van de gemeente Oost Gelre van 12 november 2024;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
BESLUIT:
Vast te stellen de Verordening reinigingsheffingen 2025
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven:
- a.
een afvalstoffenheffing;
- b.
reinigingsrechten.
Artikel 2 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken” in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
-
1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
-
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Belastingplicht
-
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
-
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.
-
2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting, het vastrecht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting, het vastrecht, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van het vastrecht, voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.
-
5. Daarnaast ontstaat de belastingplicht per aanbieding in een ondergrondse container of lediging van een restafvalcontainer.
-
6. De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 9 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
-
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan, meer is dan € 20,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3. De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:
- a.
Mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
Schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving.
- a.
-
4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt kwijtschelding verleend tot een maximum van € 256,40 per belastingplichtige.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Artikel 11 Belastbaar feit
Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten van non-profit-instellingen geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
Artikel 12 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 14 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 15 Wijze van heffing
-
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.
-
2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De rechten, het vastrecht bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten, het vastrecht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van het vastrecht voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.
-
5. Daarnaast ontstaat de belastingplicht per aanbieding in een ondergrondse container of lediging van een restafvalcontainer.
-
6. De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 17 Registratie en gebruik persoonsgegevens
-
1. Op grond van artikel 4, eerste lid, van de verordening verwerkt de inzameldienst in het kader van de vervulling van haar opdracht persoonsgegevens. Deze registratie dient voor het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de verordening.
-
2. Dit gebeurt onder meer voor de volgende doeleinden:
- a.
Het behalen van milieudoelstellingen en het optimaliseren van het afvalbeleid;
- b.
Afvalinzameling, waaronder adres gebonden inzameling (zoals grofvuil ophalen op afspraak);
- c.
Uitgifte van inzamelmiddelen (zoals minicontainer, toegangspas, afvalpas en/of sleutel);
- d.
De inning en berekening van afvalstoffenheffing;
- e.
Het voorkomen van afvaltoerisme;
- f.
Het voorkomen van afvalstortingen door bedrijven bij voorzieningen voor huishoudens;
- g.
Het beheer van en de controle op het gebruik van de inzamelvoorzieningen, waaronder beheer en beveiliging van de milieustraat;
- h.
De controle op de naleving van en het handhaven van de verordening;
- i.
Het verbeteren van de efficiency van de inzameling van afvalstoffen voor kostenbeheersing (zoals routeoptimalisatie);
- j.
De beantwoording van vragen, het behandelen van meldingen en klachten over de afvalinzameling;
- k.
Communicatie en het verstrekken van informatie over afvalinzameling;
- l.
Het geven van voorlichting over afvalstoffen en milieu;
- m.
Het analyseren van de (effectiviteit van de) inzameling van afvalstoffen;
- n.
Het naleven van wettelijke verplichtingen en rechterlijke bevelen.
- a.
Artikel 18 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingsweg 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
-
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan, meer is dan € 20,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3. De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:
- a.
Mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
Schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving.
- a.
-
4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 19 Kwijtschelding
Bij de invordering van de reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 20 Overgangsrecht
De Verordening reinigingsheffingen 2024 van 19 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 20, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 21 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 22 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening reinigingsheffingen 2025”.
Ondertekening
Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2024
De raad van de gemeente Oost Gelre,
de raadsgriffier,
L. Schellevis
de voorzitter,
A.H. Bronsvoort
TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING REINIGINGSHEFFINGEN 2025
Hoofdstuk I Afvalstoffenheffing
- 1.1.
Het vastrecht voor 2025 is vastgesteld op € 242,00 per huishouden.
- 1.2.
Onverminderd het bepaalde in 1.1 bedraagt de belasting per lediging van restafval als volgt:
Soort lediging |
Tarief |
per 240 liter restafvalcontainer |
€ 5,84 |
per 140 liter restafvalcontainer |
€ 3,60 |
per lediging in een ondergrondse container |
€ 1,20 |
Hoofdstuk II Reinigingsrechten
- 1.1.
Het vastrecht voor 2025 is vastgesteld op € 242,00 per perceel.
- 1.2.
Onverminderd het bepaalde in 1.1 bedraagt het recht per lediging van restafval als volgt:
Soort lediging |
Tarief |
per 240 liter restafvalcontainer |
€ 5,84 |
per 140 liter restafvalcontainer |
€ 3,60 |
per lediging in een ondergrondse container |
€ 1,20 |
Behorende bij het raadsbesluit van 17 december 2024,
De griffier,
L. Schellevis
de voorzitter,
A.H. Bronsvoort
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl