Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731578
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731578/1
Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente Nijkerk 2024
Geldend van 24-12-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente Nijkerk 2024Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en artikel 60c Participatiewet, besluit het college van burgemeester en wethouders vast te stellen de volgende beleidsregels:
Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente Nijkerk 2024
Artikel 1. Begripsbepalingen
-
1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
-
2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
aanvrager: verzoeker die een aanvraag heeft ingediend voor een schuldhulpverlening;
- b.
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk;
- c.
inwoner: de ingezetene die op grond van de Wet basisregistratie personen in de gemeente Nijkerk is ingeschreven en feitelijk in die gemeente verblijft;
- d.
NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet;
- e.
plan van aanpak: trajectomschrijving met producten en diensten (in- en extern) die de aanvrager wordt aangeboden, gekoppeld aan de beschikking;
- f.
problematische schuld: Er is sprake van een problematische schuld wanneer een huishouden meer aan totale afbetalingen/leningen moet aflossen dan in 36 maanden kan worden afgelost, waarbij de aflossingscapaciteit van schuldhulpverlening wordt gehanteerd;
- g.
schuldhulpverlening: het actief ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor diens financiële problemen, maar ook bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost. Schuldhulpverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat problematische schulden ontstaan (preventie) en terugkeren (nazorg);
- h.
schuldregelingstraject: een minnelijk traject in vorm van schuldbemiddeling, schuldsanering of betalingsregeling, gericht op het oplossen van schulden;
- i.
wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
- j.
WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen.
- a.
Artikel 2. Doelgroep schuldhulpverlening
De aanvrager komt in aanmerking voor schuldhulpverlening indien hij:
- a.
inwoner is; en
- b.
rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8, aanhef en onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000; en
- c.
18 jaar of ouder is.
Artikel 3. Verplichtingen schuldhulpverlening
-
1. De aanvrager doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening.
-
2. De verplichting uit het eerste lid geldt niet als gegevens over die feiten en omstandigheden door het college zelf kunnen worden verkregen.
-
3. De aanvrager is verplicht om desgevraagd alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van het schuldhulpverleningstraject gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject.
-
4. De medewerking als bedoeld in het derde lid bestaat onder andere uit:
- a.
het ter inzage geven van een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;
- b.
het nakomen van afspraken zoals opgenomen in het plan van aanpak;
- c.
het zich houden aan aanvullende verplichtingen en voorwaarden die tijdens het schuldhulpverleningstraject worden opgelegd en vastgesteld in de schuldregelingsovereenkomst van de uitvoerende partij;
- d.
geen nieuwe schulden aangaan.
- a.
Artikel 4. Aanbod schuldhulpverlening
-
1. Het college verleent aan de aanvrager toegang tot de schuldhulpverlening indien het college van oordeel is dat dit noodzakelijk is.
-
2. Bij de afweging over de noodzakelijkheid en de inhoud van een aanbod schuldhulpverlening aan een aanvrager, kan het college o.a. de volgende factoren betrekken:
- a.
de doelmatigheid van de ondersteuning met het oog op de aard, zwaarte en omvang van de schulden en de regelbaarheid van deze schulden;
- b.
inkomsten en uitgaven;
- c.
de mate van redzaamheid en de financiële vaardigheden van de aanvrager;
- d.
de mate van medewerking van de aanvrager;
- e.
de oorzaak van het ontstaan van de schuldenlast.
- a.
-
3. Het plan van aanpak, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onderdeel a, van de wet, bevat in ieder geval op hoofdlijnen een omschrijving en het doel van de aangeboden hulp, de voorwaarden die de aanvrager dient na te komen en hoe de nazorg wordt vormgegeven.
-
4. Schuldhulpverlening kan in elk geval bestaan uit:
- a.
een schuldregeling;
- b.
budgetbeheer, bestaand uit het tijdelijk beheren van het inkomen van aanvrager door het openen van een rekening waarop de inkomsten worden gestort en de uitgaven en reserveringen worden gedaan conform het plan van aanpak;
- c.
toeleiding naar een traject richting financiële redzaamheid;
- d.
toeleiding naar een traject op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen.
- a.
Artikel 5. Weigeringsgronden
-
1. Het college weigert een aanbod schuldhulpverlening als:
- a.
aanvrager niet tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels behoort;
- b.
schuldhulpverlening niet noodzakelijk wordt geacht.
- c.
het college vaststelt dat er sprake is van een (op dat moment) niet regelbare schuld;
- d.
aanvrager in staat van faillissement verkeert dan wel de wettelijke schuldsanering van toepassing is verklaard op aanvrager;
- e.
niet voldaan wordt aan de Algemene Voorwaarden van het NVVK om voor schuldhulpverlening in aanmerking te komen;
- f.
aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de wet.
- a.
-
2. Aan het besluit op grond van onderdeel e gaat een hersteltermijn vooraf.
Artikel 6. Beëindigingsgronden
-
1. Het college besluit tot beëindiging van de schuldhulpverlening als:
- a.
het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond of de aanvrager is toegelaten tot een traject binnen de wsnp;
- b.
het college de schuldhulpverlening niet langer noodzakelijk acht;
- c.
de geboden hulpverlening volgens het college, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager, niet (langer) passend is;
- d.
er sprake is van een niet regelbare schuld;
- e.
de aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de wet, artikel 3 van deze beleidsregels, of de beschikking, dan wel zijn verplichtingen voortvloeiende uit de bepalingen in de overeenkomst en de Algemene Voorwaarden van het NVVK niet of in onvoldoende mate nakomt;
- f.
de aanvrager zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;
- g.
de aanvrager naar een andere gemeente verhuist, tenzij er sprake is van een lopende schuldregeling;
- h.
er zal niet eerder tot beëindiging worden overgegaan dan nadat de aanvrager een redelijke bezwaartermijn van twee weken is geboden, met uitzondering van beëindiging op grond van sub f en g van dit artikel;
- i.
op verzoek van de aanvrager.
- a.
Artikel 7. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
-
1. In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.
-
2. Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.
Artikel 8. Inwerkingtreding en intrekking oude beleidsregels
-
1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 november 2024
-
2. De Beleidsregels schulddienstverlening Nijkerk 2014 worden ingetrokken per 1 november 2024.
Artikel 9. Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels schuldhulpverlening Nijkerk 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld op NTB.
Namens het college van burgemeester en wethouders,
Nog in te vullen
Toelichting
Artikel 1. Begripsbepalingen
Lid g: budgetbeheer kan onderdeel zijn van schuldhulpverlening, maar het hoeft niet.
Artikel 2 Doelgroep schuldhulpverlening
Sub a: Dat de aanvrager inwoner moet zijn volgt uit artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).
In bijzondere omstandigheden kan het college ook schuldhulpverlening aan een aanvrager geven als die geen inwoner is. In dat geval wordt die persoon gelijk gesteld met een inwoner (artikel 3, vijfde lid, van de Wgs).
Sub b: Een vreemdeling kan voor het verlenen van schuldhulpverlening alleen in aanmerking komen als hij een ingezetene is die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000. Hiervan is sprake in de volgende situaties:
- •
de vreemdeling heeft een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 14 van de Vw 2000;
- •
de vreemdeling heeft een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd op grond van artikel 20 van de Vw 2000;
- •
de vreemdeling heeft een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 28 van de Vw 2000;
- •
de vreemdeling heeft een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd op grond van artikel 33 van de Vw 2000;
- •
de vreemdeling heeft een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen op grond van artikel 45a van de Vw 2000 (en in het verblijfsdocument geen aantekening m.b.t. internationale bescherming is gemaakt);
- •
de vreemdeling is een gemeenschapsonderdaan en houdt verblijf op grond van een regeling krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
- •
de vreemdeling verblijfsrecht heeft aan het Associatiebesluit 1/80 van de Associatieraad EEG/Turkije.
Om te controleren of een vreemdeling rechtmatig verblijf heeft kan controle van het vreemdelingendocument plaatsvinden in combinatie met de gegevens in de Brp. In de Brp zijn actuele en historische gegevens over het verblijfsrecht opgenomen. Als het vreemdelingendocument niet overeen komt met de gegevens in de Brp, moet contact met de IND worden opgenomen.
Artikel 3 Verplichtingen schuldhulpverlening
Eerste en tweede lid
De inlichtingenplicht komt uit artikel 6 van de Wgs. In de beleidsregels is aangesloten bij deze wettelijke verplichting. Voor zover de gemeente de benodigde informatie uit informatiebronnen kan halen die voor schuldhulpverlening beschikbaar is, valt die informatie niet onder de inlichtingenplicht van de aanvrager.
Derde en vierde lid
De medewerkingsplicht komt uit artikel 7, eerste lid, van de Wgs.
Voor elke aanvrager gelden individueel vastgestelde verplichtingen die in het plan van aanpak worden opgenomen of die door een gespreksvoerder worden vastgelegd in een afsprakenlijst. In de loop van het traject kunnen bestaande afspraken worden aangepast of nieuwe afspraken worden toegevoegd. De aanvrager krijgt altijd een beschikking van de afsprakenlijst, zodat altijd duidelijk is wat van hem verwacht wordt.
De afspraken die in het plan van aanpak of op de afsprakenlijst kunnen voorkomen en de aanvrager dient na te komen zijn onder andere:
- 1.
praktische afspraken:
- o
workshops;
- o
financiën/voorzieningen op orde;
- o
administratie op orde;
- o
op contactmomenten verschijnen;
- o
- 2.
wettelijke verplichting:
- o
inlichtingenplicht;
- o
medewerkingsplicht:
- ◼
identificatieplicht (artikel 7, tweede lid, van de Wgs);
- ◼
zich onder hulp/behandeling te stellen;
- ◼
zich onder budgetbeheer te stellen;
- ◼
zich onder bewind te stellen.
- ◼
- o
Ad 2) Om een schuldhulpverleningstraject te kunnen laten slagen is in individuele gevallen noodzakelijk dat de aanvrager zich onder behandeling, budgetbeheer en/of bewind laat stellen.
Artikel 4. Aanbod schuldhulpverlening
Eerste en tweede lid
Nadat aanvrager een hulpvraag om schuldhulpverlening heeft gedaan of sprake is van de wens tot ondersteuning naar aanleiding van vroegsignalering, vindt een gesprek plaats tussen de gemeente en aanvrager. Hierbij wordt de schuldenproblematiek van aanvrager in kaart gebracht.
In het tweede lid worden enkele factoren opgesomd (niet limitatief) die kunnen worden gebruikt bij het bepalen van de noodzakelijkheid en de aard van het eventuele aanbod. Leidend daarbij zijn de redzaamheid en de medewerking van aanvrager en de aard, zwaarte, omvang van de schulden en de oorzaak van het ontstaan van de schuldenlast. Vormen van schuldhulpverlening kunnen ook worden gecombineerd.
Artikel 5. Weigeringsgronden
Indien aanvrager niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 3 kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, de aanvrager eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan aanvrager wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Deze hersteltermijn is niet aan de orde wanneer er geen sprake meer kan zijn van een herstel. Zoals wanneer een verkeerd traject is ingezet ten gevolge van het achterhouden van informatie of het verstrekken van onjuiste informatie of wanneer aanvrager zich jegens de medewerker heeft misdragen.
Komt aanvrager ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan moet het college besluiten tot weigering van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.
Sub c: Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelelen, kan een aanvraag worden geweigerd. Dit kan aan de orde zijn bij bepaalde vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van ter kwade trouw handelen of in geval er nog geen uitspraak is gedaan in een scheiding of boedelverdeling in combinatie met een nog niet inzichtelijk schuldenpakket.
Artikel 6. Beëindigingsgronden
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening moet worden beëindigd.
Sub a: Dit behelst het goed doorlopen van een schuldregelingstraject met de daarbij benodigde nazorg.
Sub b en c: Het college toetst en beslist tijdens het schuldhulpverleningstraject naar bevinding of de vorm van hulpverlening nog aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Indien dat niet langer het geval is, wordt het traject beëindigd.
Sub d: Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een niet regelbare aanvrager, kan een aanvraag worden beëindigd. Dit kan aan de orde zijn bij bepaalde vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van ter kwade trouw handelen of ingeval er nog geen uitspraak is gedaan in een scheiding of boedelverdeling in combinatie met een nog niet inzichtelijk schuldenpakket.
Indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt wordt niet overgegaan tot beëindiging. Informatie, advies en/of een doorverwijzing staan open voor iedere aanvrager.
Sub f: Indien een aanvrager zich verbaal of fysiek misdraagt, dan wordt een waarschuwing gegeven. Bij herhaling wordt de schuldhulpverlening beëindigd.
Indien een aanvrager zich zeer ernstig misdraagt door intimidatie (uitoefenen van psychische druk) zaakgericht fysiek geweld (vernielingen), mensgericht fysiek geweld of een combinatie van agressievormen tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de schuldhulpverlening, dan wordt de schuldhulpverlening zonder voorafgaande waarschuwing direct beëindigd.
Aangifte bij de politie kan aan de orde zijn.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl