Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731547
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731547/1
Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Vlissingen
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente VlissingenHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen,
Gelet op artikel 35 van de Participatiewet, het geldende minimabeleid van de gemeente Vlissingen en artikel 149 van de Gemeentewet;
Gelet op het advies van de Sociale Cliëntenraad Walcheren;
Gelet op de bevoegdheid van het college zoals vastgelegd in de Participatiewet en Gemeentewet;
Overwegende dat: Bijzondere bijstand weliswaar een individuele verstrekking is op grond van individuele omstandigheden (individueel maatwerk), maar dat er kosten zijn waarbij het nodig is nadere bepalingen vast te stellen voor een gelijke uitvoering naar inwoners, rekening houdend met de mogelijkheid van gemeenten om eigen invulling te geven;
Besluit vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand Vlissingen 2025
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
De inwoner: de belanghebbende die zijn woonplaats heeft als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft in de gemeente Vlissingen
- b.
het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen;
- c.
het bestuur: het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren;
- d.
de wet: de Participatiewet en de daarop gebaseerde gemeentelijke verordeningen;
- e.
In deze beleidsregels zijn de begrippen van toepassing zoals vermeld in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht;
- f.
bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in artikel 20 tot en met 28 van de Participatiewet met uitzondering van artikel 22a;
- g.
Draagkracht: dat deel van het inkomen of vermogen, genoemd in artikel 35 van de wet, dat de inwoner kan aanwenden om te voorzien in de bijzondere kosten.
- h.
de eigen verantwoordelijkheid: de mate waarin de inwoner zelf verantwoordelijk is voor de bekostiging van zijn uitgaven.
- i.
Chronisch ziek of gehandicapt: een inwoner die een aandoening heeft van lichamelijke, verstandelijke of psychische aard en geen uitzicht heeft op een herstel binnen zes maanden. De aandoening beïnvloedt het dagelijks leven en een langdurig beroep op zorg is nodig. 1 januari wordt als peildatum genomen. Chronisch ziek of gehandicapt is de persoon die:
- i.
een uitkering op grond van de WAO-, WIA- of Wajong heeft met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100%;
- ii.
een indicatie heeft voor de Wet langdurige zorg (WLZ) voor een periode van ten minste 6 maanden;
- iii.
een indicatie heeft voor de Wet maatschappelijke ondersteuning voor een periode van ten minste 6 maanden;
- iv.
beschikt over een gehandicaptenparkeerkaart;
- v.
beschikt over een insulinepaspoort;
- vi.
op een andere manier kan aantonen dat er sprake is van chronische ziekte of handicap.
- i.
- j.
Maatwerk: bijzondere bijstand wordt in beginsel op grond van de wettelijke bepalingen en deze beleidsregels vastgesteld, maar in individuele omstandigheden van de inwoner, zijn omgeving of zijn gezin of kinderen kan de bijstand afwijkend worden vastgesteld indien toepassing van wettelijke regels afbreuk doet aan de individuele en bijzondere omstandigheden van de inwoner.
Artikel 2 Wettelijke en gemeentelijke uitgangspunten van de bijzondere bijstand
- 1.
Het gaat bij verstrekking van bijzondere bijstand zoals staat in artikel 35 van de Participatiewet om bijstand die wordt verstrekt als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan voor de alleenstaande of gezin niet gedekt kunnen worden uit het inkomen, vermogen, voorliggende voorzieningen of draagkracht.
- 2.
Geen recht op bijzondere bijstand bestaat als er sprake is van een voorliggende voorziening, die gezien haar aard en doelstelling passend en toereikend kan worden geacht.
- 3.
De bijzondere bijstand wordt verstrekt als een uitkering als gift (om niet), tenzij anders bepaald in deze beleidsregels of naar het oordeel van het bestuur ten aanzien van de inwoner zich omstandigheden voordoen als bedoeld in artikel 48 lid 2 van de wet.
- 4.
In het geval van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor het bestaan kan de gevraagde bijstand geheel of gedeeltelijk in de vorm van een geldlening worden verstrekt.
- 5.
Deze beleidsregels gaan over regelmatig voorkomende kostensoorten waarmee inwoners op een gelijke manier worden geholpen. Maar situaties verschillen. Maatwerk blijft het uitgangspunt bij specifieke omstandigheden waarin deze regels niet voorzien.
Artikel 3 De aanvraag
- 1.
De aanvraag bijzondere bijstand moet worden ingediend voordat de kosten zijn gemaakt.
- 2.
Afwijken is mogelijk wanneer de kosten binnen twee maanden voor aanvraag zijn gemaakt of de inwoner de aanvraag redelijkerwijs niet vooraf heeft kunnen indienen.
- 3.
Een aanvraag voor bijstand voor duurzame gebruiksgoederen moet worden ingediend vóór het tijdstip dat de kosten zijn gemaakt/de nieuwe duurzame gebruiksgoederen zijn aangeschaft.
- 4.
Een aanvraag voor de kosten ten gevolge van een chronische aandoening, kan eenmaal per kalenderjaar worden ingediend. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van het door het dagelijks bestuur vastgestelde formulier.
- 5.
Een aanvraag wordt digitaal ingediend bij Orionis Walcheren, via www.orioniswalcheren.nl. In afwijking van deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag mogelijk met een door het bestuur vastgesteld formulier.
- 6.
Orionis beoordeelt de aanvraag en draagt zorg voor eventuele verstrekking van de bijstand.
Artikel 4 Specifieke bepalingen over de vorm van bijstand
- 1.
Aan de eigenaar van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf wordt, rekening houdende met artikel 50 Participatiewet, de bijzondere bijstand verleend in de vorm van een geldlening als de bijzondere bijstand over de periode van één jaar naar verwachting meer bedraagt dan de gehuwdennorm zoals bedoeld in artikel 21, onder b Participatiewet over één maand.
- 2.
Net als bij een verstrekking van de uitkering levensonderhoud van het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz), wordt bijzondere bijstand aan zelfstandigen in de vorm van een lening verstrekt als de bijzondere bijstand over de periode van één jaar naar verwachting meer bedraagt dan de gehuwdennorm zoals bedoeld in artikel 21, onder b Participatiewet over één maand. Als na afloop van het boekjaar de Bbz-uitkering voor levensonderhoud wordt omgezet in een verstrekking als gift, wordt ook de verleende bijzondere bijstand omgezet naar verstrekking als gift.
Artikel 5 Uitbetaling
De bijzondere bijstand wordt betaald nadat de betalingsbewijzen of offertes zijn overgelegd. In overleg met de inwoner kan de bijzondere bijstand rechtstreeks aan de leverancier worden betaald.
Hoofdstuk 2 Draagkracht bijstand
Artikel 6 Algemene bepalingen over draagkracht
Uitgangspunt van deze regeling is dat er geen in aanmerking te nemen draagkracht is in de volgende situaties:
- 1.
Voor inwoners Vlissingen met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm. Het meerdere boven de 120% wordt volledig als draagkracht aangemerkt.
- 2.
In afwijking van het eerste lid wordt de draagkracht voor woonkosten en levensonderhoud van het meerdere boven de bijstandsnorm volledig als draagkracht aangemerkt.
- 3.
In afwijking van het eerste lid is de toegang voor duurzame gebruiksgoederen en de bijdrage aan chronisch zieken gesteld op een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm.
- 4.
Voor het bepalen van de vermogensgrens bij bijzondere bijstand is de vermogensvrijlating in artikel 34, lid 3 van de wet van toepassing. Het meerdere wordt volledig meegenomen als draagkracht.
Artikel 7 Basis voor de draagkrachtberekening
- 1.
In aanmerking te nemen draagkracht is het inkomen (exclusief vakantietoeslag) dat hoger ligt dan het in artikel 6 genoemde percentage van de bijstandsnorm en een vermogen boven de vermogensgrens genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet.
- 2.
De kostendelersnorm wordt niet toegepast bij een aanvraag bijzondere bijstand. De van toepassing zijnde norm is de norm die zou gelden als er geen sprake was van de kostendelersnorm.
- 3.
De draagkracht wordt telkens voor de periode van 12 maanden vastgesteld te beginnen op de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt met uitzondering van woonkostentoeslag eigen woning. In dat geval wordt de draagkracht per kalenderjaar vastgesteld. Draagkracht wordt verrekend met de te verstrekken bijzondere bijstand.
- 4.
Een inwoner met een uitkering voor levensonderhoud op grond van de wet wordt niet geacht over draagkracht te beschikken.
- 5.
Voor de vaststelling van de draagkracht als bedoeld in het eerste lid wordt de draagkracht die is vastgesteld per maand, toegerekend naar een periode van 12 maanden.
- 6.
In afwijking van lid 5 wordt voor een inwoner met een periodieke bijstandsuitkering de draagkrachtperiode gesteld op de duur dat de belanghebbende een bijstandsuitkering ontvangt.
- 7.
Bij periodieke verlening van bijzondere bijstand wordt de draagkracht gespreid over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt verstrekt en naar evenredigheid in mindering gebracht op de periodieke verstrekking.
Artikel 8 Draagkracht in inkomen
- 1.
Het inkomen exclusief het vakantiegeld wordt identiek aan het recht op algemene bijstand vastgesteld. De middelen die op grond van artikel 31 lid 2 van de wet worden vrijgelaten, worden ook voor de bijzondere bijstand vrijgelaten, tenzij de vrijgelaten middelen specifiek voor de aangevraagde kostensoort zijn bedoeld. Bij een vast inkomen wordt uitgegaan van het netto maandinkomen (excl. vakantietoeslag) per datum aanvraag. Bij een wisselend inkomen wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen (excl. vakantietoeslag) over de laatste drie maanden.
- 2.
Bij een schuldsaneringsregeling op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) of een minnelijke schuldregeling (Msnp) door een organisatie die lid is van de NVVK geldt dat de draagkracht nihil is. Ook als er volledig loonbeslag is gelegd, is er geen draagkracht. Loonbeslag is een belangrijke indicator om met de inwoner te kijken naar schuldhulpverlening ter voorkoming van structurele verstrekking van bijstand.
- 3.
Tegemoetkomingen voor het minimabeleid alsmede de Studietoeslag worden voor de draagkrachtbepaling buiten beschouwing gelaten.
Artikel 9 Draagkracht in vermogen
- 1.
Het vermogen wordt identiek aan het recht op algemene bijstand vastgesteld, waarbij ook artikel 34 lid 2 van de wet in aanmerking wordt genomen.
- 2.
Voor het bepalen van de vermogensgrens bij bijzondere bijstand is de vermogensvrijlating in artikel 34 lid 3 van de wet van toepassing. Het meerdere wordt volledig meegenomen als draagkracht.
Hoofdstuk 3 Levensonderhoud aan niet thuiswonende jongeren
Artikel 10 Aanvulling levensonderhoud jongeren 18 tot en met 20 jaar
- 1.
Een jongere van 18 tot en met 20 jaar heeft alleen recht op bijzondere bijstand voor zover de bestaanskosten uitgaan boven de bijstandsnorm en voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de inwoner redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken.
- 2.
Van redelijkerwijs zoals vermeld in lid 1 is sprake indien:
- a.
De ouder of ouders zijn overleden of in het buitenland wonen;
- a.
- a.
De jongere op grond van de Jeugdwet buiten het gezinsverband van de ouder of ouders is geplaatst;
- b.
De jongere op de ingangsdatum van de bijstandsverlening 12 maanden of langer zelfstandig woont en in die periode zelfstandig in het levensonderhoud heeft voorzien (niet zijnde Wet Studiefinanciering);
- c.
De ouders van de jongere eveneens zijn aangewezen op een inkomen op bijstandsniveau;
- d.
Er sprake is van een acute crisissituatie, waarin door de jongere zelf geen verandering kan worden gebracht. Hiertoe dient een indicatie te worden gegeven door een hulpverlenende instantie.
- 3.
De algemene bijstand voor een alleenstaande van 18 tot en met 20 jaar wordt via de bijzondere bijstand aangevuld tot het normbedrag voor een uitwonende student in het hoger zoals bedoeld in artikel 3.18 van de Wet Studiefinanciering 2000.
- 4.
De algemene bijstand voor een alleenstaande ouder van 18 tot en met 20 jaar wordt aangevuld tot de bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 21 van de Participatiewet.
- 5.
indien beide partners jonger dan 21 jaar zijn en geen ten laste komende kinderen hebben, wordt de algemene bijstand voor gehuwden aangevuld tot de norm ‘gehuwden waarvan één van de partners 21 jaar of ouder is’. (artikel 20 lid 1 onder c).
- 6.
De algemene bijstand voor gehuwden, beide partners jonger 18 tot en met 20 jaar, en ten laste komende kinderen hebben, wordt aangevuld tot de norm gehuwden met ten laste komende kinderen en waarvan één van de partners 21 jaar of ouder is (artikel 20, lid 2 onder c).
- 7.
De algemene bijstand voor gehuwden, een partner 18 tot en met 20 jaar en de andere partner 21 jaar of ouder en geen ten laste komende kinderen hebben, wordt aangevuld tot de norm gehuwden waarvan beide partners niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt (artikel 21, onder b);
- 8.
De algemene bijstand voor gehuwden, een partner 18 tot en met 20 jaar en de andere partner 21 jaar of ouder en ten laste komende kinderen hebben, wordt aangevuld tot de norm gehuwden waarvan beide partners niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt (artikel 21, onder b);
- 9.
Als een jongere van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting verblijft en geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de inwoner redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken, gelet op de bepalingen van lid 1 en 2, dan bedraagt de hoogte van de bijzondere bijstand het bedrag van de norm uit artikel 20 lid 1 onder a van de wet.
Hoofdstuk 4 Wonen en woninginrichting
Artikel 11 Duurzame gebruiksgoederen en woninginrichting
Uitgangspunt is dat de kosten van vervanging of aanschaf van gebruiksgoederen en volledige inrichting bij de algemene kosten van bestaan horen. Deze kosten moeten worden betaald uit het inkomen, het vermogen of door te reserveren. Voor de noodzakelijke aanschaf en vervanging van duurzame gebruiksgoederen of volledige woninginrichting geldt een geldlening via de kredietbank van Orionis Walcheren als een voorliggende voorziening
- 1.
Als de inwoner niet zelf in de kosten kan voorzien doordat er geen beroep kan worden gedaan op een geldlening van de kredietbankfunctie van Orionis Walcheren, wordt de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt, tenzij deze beleidsregels anders bepalen.
- 1.
In afwijking van lid 1 wordt de bijzondere bijstand voor de vervanging of aanschaf van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen als gift verstrekt als de inwoner 36 maanden of langer voorafgaande aan de aanvraag een inkomen ontvangt tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, niet zijnde een inkomen op grond van de Wet studiefinanciering (WSF) of Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS).
- 2.
De bijzondere bijstand wordt ook als gift verstrekt zolang er sprake is van een betalingsverplichting op grond van een wettelijke schuldsanering of een minnelijke regeling via een bij de NVVK aangesloten organisatie.
- 3.
Voor de vaststelling van de reserveringscapaciteit wordt gekeken naar een verantwoorde besteding van het inkomen in de afgelopen 12 maanden. In die periode bedraagt de reserveringscapaciteit 5% van de bijstandsnorm.
- 4.
Voor het vaststellen van de noodzaak van vervanging van een duurzaam gebruiksgoed, kan medewerking aan een huisbezoek verlangd worden.
Artikel 12 Hoogte van de bijstand voor duurzame gebruiksgoederen
- 1.
Bij de vaststelling van de hoogte van het bedrag aan bijzondere bijstand wordt gekozen voor de meest goedkope en passende oplossing, zoals de mogelijkheid van gebruikte goederen via kringloopwinkels en particulier aanbod internet. Vergoeding is maximaal 50% van de Nibud-norm, met uitzondering van wat hieronder is opgenomen.
-
De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand bedraagt voor noodzakelijke witgoedapparaten en huishoudelijke apparatuur maximaal 100% van de bedragen genoemd in de Nibud-prijzengids. Deze bestaat in ieder geval uit een kook/bakvoorziening, koelkast met vriesvak, wasmachine, stofzuiger en laptop. Indien de hoogte van de bijstandsverlening voor afzonderlijke apparaten in het individuele geval niet leidt tot een passende oplossing, kan worden afgeweken van de bedragen zoals genoemd in de Nibud-prijzengids.
Artikel 13 Babyuitzet
- 1.
Voor de kosten van een babyuitzet kan bijzondere bijstand verstrekt worden. Deze wordt alleen verstrekt ten behoeve van het eerste kind, omdat verondersteld mag worden dat de babyuitzet ook voor volgende kinderen gebruikt kan worden, of als door bijzondere omstandigheden de babyuitzet van de eerdere kind(eren) niet meer in bezit is.
- 2.
De maximale vergoeding van de kosten van een babyuitzet bedraagt 50% van het bedrag in de Nibud-prijzengids.
Artikel 14 Kosten in verband met verhuizing
- 1.
Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden bij het aanvaarden van (andere) woonruimte.
- 2.
Wanneer de noodzaak is vastgesteld kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor:
- a.
de kosten van transport van verhuisbare goederen, waarbij gezocht wordt naar de meest goedkope passende oplossing in het individuele geval;
- b.
de kosten van eerste huur of maximaal 1 maand dubbele huur;
- c.
de waarborgsom.
- a.
Artikel 15 Woonkostentoeslag
- 1.
Voor de artikelen 15 en 16 geldt als draagkracht het meerdere boven de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensvrijlating. Onder woonkosten wordt in ieder geval verstaan:
- a.
Wanneer het een eigen woning is:
- •
de hypotheekrente na aftrek van het recht op belastingteruggave:
- •
de in verband met het eigendom van de woning te betalen zakelijke lasten (rioolrecht, eigenaarsdeel van de onroerende zaakbelasting, de opstalverzekering, eigenaarsdeel waterschapslasten en erfpachtcanon) en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.
- •
- e.
Wanneer een woning wordt gehuurd:
- •
de per maand geldende rekenhuur als omschreven in artikel 5 Wet op de huurtoeslag.
- •
- a.
- 2.
Een woonkostentoeslag bij een woning in eigendom kan worden verleend als de inwoner een woning bezit en zelf bewoont. De hoogte van de in lid 1 genoemde woonkosten moeten dan lager zijn dan het maximale bedrag in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die inwoner gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen als het een huurwoning zou zijn.
- 3.
Een woonkostentoeslag voor een huurwoning of gehuurde woonwagen kan worden verleend, wanneer de inwoner een woning bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering vormt voor de toekenning van die huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag. De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de datum waarop de inwoner wel in aanmerking komt voor huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbend gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen.
- 4.
Aan de inwoner met een huurwoning, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wel een belemmering vormt voor de toekenning van huurtoeslag, kan voor een periode van maximaal 12 maanden een woonkostentoeslag worden verstrekt. De woonkosten die uitgaan boven de maximale rekenhuur, in afwijking van lid 2, komen volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking. Deze periode kan verlengd worden bij bijzondere individuele omstandigheden.
- 5.
Het vorige lid geldt ook bij bewoning van een woning in eigendom, waarvan de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wel een belemmering vormt voor huurtoeslag, wanneer het een huurwoning zou betreffen. Hierbij is een verlaging van de woonlasten door de hypotheekverstrekker een voorliggende voorziening op bijstand.
- 6.
Aan de woonkostentoeslag als bedoeld in lid 4 en lid 5 wordt op grond van artikel 55 van de wet de voorwaarde verbonden dat de inwoner naar vermogen probeert goedkopere passende woonruimte te vinden (verhuisplicht) en/of een passende woonruimte te aanvaarden. Hiervan moet de inwoner bewijsstukken kunnen overleggen. In buitengewone omstandigheden kan tot verlenging van woonkostentoeslag worden overgegaan.
- 7.
De Wet op de huurtoeslag is in relatie tot woonkostentoeslag aan te merken als een voorliggende voorziening.
Artikel 16 Doorbetaling vaste lasten
- 1.
Voor de kosten van het aanhouden van een woning bij tijdelijk verblijf in een inrichting kan bijzondere bijstand worden verleend. De bepalingen van artikel 13 in het eerste en derde lid van de wet zijn van toepassing.
- 2.
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de netto woonkosten. Hierbij wordt rekening gehouden met eventuele reserveringsmogelijkheden.
- 3.
Wanneer een inwoner de intentie heeft terug te keren naar de woning, kunnen de vaste lasten gedurende een periode van maximaal 6 maanden doorbetaald worden. Deze periode kan verlengd worden met maximaal 6 maanden wanneer daarvoor dringende redenen zijn.
- 4.
Als vooraf bekend is dat de inwoner niet de intentie heeft terug te keren, kan bijzondere bijstand verleend worden voor maximaal 3 maanden.
Hoofdstuk 5 Medische kosten
Artikel 17 Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG)
- 1.
Het bestuur stelt de Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG) beschikbaar aan de inwoner die een inkomen heeft van maximaal het in artikel 7 lid 1 of 2 van deze beleidsregels genoemde percentage, niet zijnde een inkomen op grond van de WSF of WTOS en geen vermogen heeft hoger dan het vrij te laten vermogen volgens artikel 34 lid 3 van de wet.
- 2.
De CZG bestaat uit een basisverzekering en een aanvullend pakket waaruit eventueel gekozen kan worden.
- 3.
Voor de premie van deze aanvullende pakketten wordt een gemeentelijke bijdrage verstrekt. De premie wordt, indien een uitkering wordt ontvangen van Orionis Walcheren, ingehouden op de uitkering en rechtstreeks doorbetaald aan de zorgverzekeraar. Jaarlijks wordt in overleg met de gemeente de bijdrage bepaald als korting op de premie van de aanvullende verzekering.
- 4.
Jaarlijks publiceert Orionis Walcheren uiterlijk twee weken na bekendmaking van de landelijke publicatie door de zorgverzekeraars de hoogte van de premie en de bijdrage van de gemeente voor het komende jaar.
- 5.
De CZG en aanvullende pakketten worden voor medische kosten als een voorliggende voorziening aangemerkt. Als het college van mening is dat het niet deelnemen aan de CZG een verantwoorde keuze is geweest, kan in afwijking hiervan bijzondere bijstand worden verleend. De maximale vergoeding bedraagt niet meer dan de maximale vergoeding die op basis van de CZG zou worden verstrekt.
- 6.
De premie voor de basis zorgverzekering en het wettelijk eigen risico behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan waarvoor geen bijzondere bijstand wordt verleend.
Artikel 18 Bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten
- 1.
Een inwoner die chronisch ziek of gehandicapt is, komt in aanmerking voor een forfaitaire tegemoetkoming om te voorzien in de meerkosten die het gevolg zijn van een chronische ziekte of handicap.
- 2.
De aanvraag kan eenmaal per jaar worden ingediend. Bij de aanvraag verklaart de inwoner dat hij voldoet aan de criteria.
- 3.
Voor inwoners van de gemeente Vlissingen is de hoogte van de bijdrage € 180 onder aftrek van een eventuele vergoeding op grond van de Tegemoetkoming Arbeidsongeschikten per kalenderjaar.
Hoofdstuk 6 Kosten bewindvoering, curatele en juridische ondersteuning
Artikel 19 Kosten bewindvoering, curatele en budgetbeheer
- 1.
Kosten van de bewindvoerder die voortkomen uit geheel of gedeeltelijke beschermingsbewind (curatele of bewindvoering) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking als de rechter een beschikking heeft afgegeven, de werkzaamheden daadwerkelijk worden verricht en de kosten daadwerkelijk worden gemaakt.
- 2.
De hoogte van de bijzondere bijstand voor bewindvoering is gelijk aan de tarieven die jaarlijks door de rijksoverheid worden vastgesteld volgens het Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
- 3.
Voor salariskosten voor bewindvoering in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
- 4.
Voor de kosten van (particulier) financieel budgetbeheer kan bijzondere bijstand worden verstrekt als het budgetbeheer wordt uitgevoerd tot een maximaal bedrag van 70% van de bewindvoerderstarieven (zonder schulden). De bijstand wordt maximaal voor één jaar verstrekt, onder de volgende aanvullende voorwaarden dat:
- a.
Orionis Walcheren budgetbeheer niet zelf al uitvoert;
- b.
De aanvraag wordt onderbouwd met een rapportage, bijvoorbeeld voorafgaand aan de voorbereiding om bewindvoering aan te vragen of als onderdeel van een traject om weer zelfstandig de financiën te beheren.
- c.
Budgetbeheer wordt uitgevoerd volgens de door het NVVK vastgestelde gedragscode.
- a.
Artikel 20 De eigen bijdrage juridische ondersteuning
- 1.
De kosten voor de eigen bijdrage voor rechtshulp en de bijkomende griffierechten komen voor vergoeding in aanmerking wanneer er geen (gedeeltelijke) aanspraak kan worden gedaan op een verzekering voor rechtsbijstand.
- 2.
Van de inwoner wordt verwacht eerst (gratis) juridisch advies in te winnen bij het Juridisch Loket. De maximaal te verstrekken bijstand wordt gebaseerd op de lage eigen bijdrage met een korting door het Juridisch Loket.
Hoofdstuk 7 Overige kostensoorten
Artikel 21 Uitvaartkosten
Bijzondere bijstand voor noodzakelijke uitvaartkosten kan verleend worden aan erfgenamen en familie van de overledene die verplicht zijn volgens het erfrecht zorg te dragen voor de uitvaart, wanneer de uitvaartkosten niet uit een verzekering of de nalatenschap voldaan kunnen worden.
Artikel 22 Kosten krediethypotheek voor bijstandsverlening door Orionis Walcheren
- 1.
De kosten van taxatie, de hypotheekakte, de inschrijving van de hypotheek en de bijkomende kosten komen ten laste van de eigenaar. Hiervoor kan bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een lening.
- 2.
Wanneer niet wordt overgegaan tot het vestigen van een krediethypotheek buiten de schuld van de inwoner, wordt de bijstand om niet verstrekt.
Artikel 23 Reiskosten
Als gevolg van bijzondere omstandigheden kan tijdelijk extra behoefte aan vervoer buiten Walcheren bestaan, waarvoor in de individuele situatie bijzondere bijstand kan worden verstrekt.
- 1.
Voor de reiskosten van bezoek aan een partner of familie in de 1e en 2e graad, in het ziekenhuis, verpleeghuis of de kliniek kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
- 2.
Voor de reiskosten van bezoek aan een partner of familie in detentie kan voor de familie in de 1e graad twee keer per maand bijzondere bijstand worden verstrekt en voor de familie in de 2e graad één keer per maand.
- 3.
Voor de reiskosten voor een noodzakelijke medische behandeling buiten Walcheren kan bijzondere bijstand worden verstrekt onder de voorwaarde dat er aantoonbaar geen gebruik kan worden gemaakt van de vervoersvoorziening op grond van de Wmo of een vergoeding via de zorgverzekering.
- 4.
Voor de hoogte van bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopste aanvaardbare reismogelijkheid en de grenzen die de fiscale wetgeving stelt.
Artikel 24 Aanvullende medische kosten
- 1.
Het uitgangspunt voor medische kosten is dat iedereen zich kan verzekeren op het voorzieningenniveau van een basis én aanvullende zorgverzekering. De vergoedingen uit de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG) zijn voorliggende voorzieningen die passend en toereikend worden geacht tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.
- 2.
In afwijking van lid 1 is bijzondere bijstand mogelijk voor tandartskosten en voor de kosten van een bril/contactlenzen indien deze kosten meer bedragen dan de vergoeding, deze kosten noodzakelijk zijn en redelijkerwijs niet ten laste kunnen blijven van de inwoner. Voor een bril of contactlenzen is de goedkoopst adequate oplossing van toepassing. Voor tandartskosten geldt een maximale vergoeding. Deze is gelijk aan de maximale vergoeding van het extra uitgebreid aanvullend pakket volgens de CZG.
- 3.
Als de inwoner om redenen die niet verwijtbaar zijn, niet of nog niet kan overstappen naar de CZG en er doen zich bijzondere omstandigheden voor, dan kan vergoeding plaatsvinden op het voorzieningenniveau van het meest uitgebreide aanvullende pakket dat de gemeente aanbiedt.
Artikel 25 Schoolkosten voor 16 en 17 jarigen
- 1.
Voor aanschaf van boeken en leermiddelen voor het middelbaar onderwijs wordt bijzondere bijstand als gift verstrekt als er geen aanspraak kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.
- 2.
De volgende kosten komen, wanneer zij door de opleiding verplicht zijn gesteld, voor vergoeding in aanmerking:
- a.
Boeken,
- b.
Licenties,
- c.
Laptop (indien voldaan moet worden aan specifieke eisen van de onderwijsinstelling),
- d.
Werkkleding en werkschoenen,
- e.
Gereedschap.
- a.
Artikel 26 Bijstand voor een computer, fiets voor schoolgaande kinderen en huiswerkbegeleiding
- 1.
Wanneer er geen beschikking is over een computer, kan aan gezinnen met kinderen van 10 tot en met 15 jaar een vergoeding worden verstrekt voor de aanschaf van een computer, een laptop of een tablet.
- 2.
Er wordt maximaal één computer per kind per 4 jaar verstrekt.
- 3.
Voor schoolgaande kinderen in voortgezet onderwijs is bijzondere bijstand mogelijk in de kosten van een fiets.
- 4.
De extra vergoeding van het Fonds cultuur, sport en onderwijs voor kinderen die voor het eerst naar voortgezet onderwijs gaan, zal bij de aanvraag bijzondere bijstand voor een computer/laptop en fiets worden betrokken om deze in mindering te brengen op de bijzondere bijstand.
- 5.
Bijzondere bijstand is mogelijk in de kosten van huiswerkbegeleiding en bijles. Voorwaarden hiervoor zijn:
- a.
Aanvrager heeft schoolgaande kinderen tot 18 jaar.
- b.
En voor het desbetreffende kind wordt kinderbijslag ontvangen.
- a.
Criteria voor de vergoeding (blijkt uit ondersteuningsbrief van de school):
- a.
Basisonderwijs: het kind heeft een E-. D- en C- Citoscore of vergelijkbare scores
- b.
Voortgezet onderwijs: het kind heeft gemiddeld een 6 of lager cijfer voor een vak.
- 6.
Voor de in dit artikel genoemde voorzieningen gelden maximale vergoedingen. De actuele vergoedingen staan op www.orioniswalcheren.nl
Hoofdstuk 8 Slotbepalingen
Artikel 27
- 1.
Als de bijstand niet besteed wordt aan het doel waarvoor deze is verstrekt, wordt de bijstand teruggevorderd op grond van artikel 58 van de wet.
- 2.
Het bestuur kan afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels als toepassing hiervan tot onbillijkheden leidt.
- 3.
De periodieke bijzondere bijstand waarvan het begin van de draagkrachtperiode ligt vóór de inwerkingtreding van de beleidsregels maar de verstrekking loopt door, wordt de periodieke bijzondere bijstand verstrekt tot uiterlijk het einde van de vastgestelde draagkrachtperiode. Dit is anders indien zich ontwikkelingen voordoen waardoor de bijstand eerder beëindigd moet worden.
- 4.
Als de beleidsregels negatieve gevolgen hebben voor bijstand die vóór 1 januari 2025 is toegekend, wordt voor de duur van het lopende draagkrachtjaar met een maximum van één jaar gecontinueerd op grond van de oude beleidsregels.
- 5.
Met inwerkingtreding van deze beleidsregels komen de volgende beleidsregels te vervallen: ‘Beleidsregels Bijzondere bijstand 2015 Vlissingen’.
Artikel 28 Inwerkingtreding en citeerartikel
- 1.
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2025.
- 2.
Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Vlissingen 2025”.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen
Ondertekening
Vlissingen, 17 december 2024
Burgemeester en wethouders van Vlissingen,
de secretaris,
drs. R.D.A. Wiskerke
de burgemeester,
drs. A.R.B. van den Tillaar
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl