Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling 2006

Geldend van 01-10-2006 t/m 31-05-2008

Inhoud

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Raad: Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling.

  • b.

    College: het College van Burgemeester en Wethouders;

Artikel 2 Instelling Raad

De Raad is een adviescommissie in de zin van artikel 84 van de Gemeentewet op het gebied van de ruimtelijke ordening ten behoeve van het College alsmede de Gemeenteraad.

Artikel 3 Taak en doelstelling

  • 1. De Raad adviseert het College, de Gemeenteraad en stadsdeelbesturen op verzoek of eigener beweging over het beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening van Amsterdam.

  • 2. De Raad adviseert tevens over het beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening dat betrekking heeft op de omgeving van Amsterdam, voorzover het beleid van andere gemeenten en overige bestuursorganen gevolgen kan hebben voor de ruimtelijke ontwikkeling van Amsterdam.

  • 3. Door het houden van expertmeetings en symposia en het verzorgen van publicaties alsmede met alle andere middelen die de Raad voor het bereiken van dit doel dienstig acht, bevordert de Raad de gedachtevorming op het terrein van de ruimtelijke ordening.

Artikel 4 Aantal leden Raad en hun benoeming

  • 1. De Raad bestaat uit ten minste 25 en ten hoogste 40 leden.

  • 2. In de Raad worden personen benoemd die op grond van hun persoonlijke verdienste of hun deskundigheid op het gebied van de ruimtelijke ordening een bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit van de advisering van de Raad.

  • 3. Indien zich een vacature voordoet, doet het bestuur van de Raad een aanbeveling aan het College.

  • 4. De Gemeenteraad benoemt op voordracht van het College de leden van de Raad.

Artikel 5 Onverenigbaarheden

  • 1. Het lidmaatschap van de Raad is onverenigbaar met:

    • a.

      het lidmaatschap van de Gemeenteraad, een stadsdeelraad of Provinciale Staten van Noord-Holland;

    • b.

      het lidmaatschap van het College, een stadsdeelbestuur, het bestuur van het Regionaal orgaan Amsterdam of Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

    • c.

      de functie van ambtenaar in dienst van een van de in de vorige leden genoemde bestuursorganen, voorzover deze werkzaam is op het terrein van de ruimtelijke ordening dan wel direct of indirect daarbij is betrokken.

  • 2. Het lidmaatschap van de Raad vervalt, indien een lid een in het eerste lid vermelde functie aanvaardt.

Artikel 6 Zittingsduur leden Raad

  • 1. Een lid wordt benoemd voor een periode van vier jaar.

  • 2. Na het verstrijken van deze termijn is een lid direct eenmaal voor eenzelfde periode benoembaar.

  • 3. Een lid dat op grond van het tweede lid is herbenoemd, kan pas opnieuw in aanmerking komen voor het lidmaatschap van de Raad, indien sinds de beëindiging daarvan twee jaren zijn verstreken.

  • 4. Het bestuur van de Raad kan het College gemotiveerd voorstellen van het tweede lid af te wijken. Indien het College daartoe voldoende reden ziet, doet het een daartoe strekkende voordracht aan de Gemeenteraad.

Artikel 7 Bestuur

  • 1. Het bestuur van de Raad bestaat uit een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter alsmede maximaal drie gewone leden, die door de leden van de Raad uit hun midden worden aangewezen.

  • 2. Bestuursleden worden voor een periode van twee jaar benoemd. Zij zijn tweemaal onmiddellijk voor twee jaar herbenoembaar, met dien verstande, dat zij aftreden als lid van het bestuur op het ogenblik waarop zij als lid van de Raad aftreden of het lidmaatschap vervalt.

Artikel 8 Commissies

  • 1. De Raad kan uit zijn midden ter voorbereiding van zijn advisering een tijdelijke of vaste commissie benoemen; hij wijst een van de leden aan als voorzitter.

  • 2. Een commissie is bevoegd een of meer deskundigen uit te nodigen ter ondersteuning van haar werkzaamheden.

  • 3. De voorzitter van de commissie kan geheimhouding opleggen ten aanzien van de stukken die aan de commissie worden overgelegd alsmede ten aanzien van hetgeen in de commissie is besproken.

Artikel 9 De ambtelijk secretaris

  • 1. Door het College wordt een ambtelijk secretaris toegevoegd, die belast is met:

    • a.

      de uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden van de Raad;

    • b.

      het opstellen en uitvoeren van besluiten en adviezen van de Raad en het bestuur;

    • c.

      het financieel beheer van de Raad;

    • d.

      de leiding van het ten behoeve van de Raad werkzame personeel.

  • 2. De ambtelijk secretaris is voor de inhoudelijke werkzaamheden uitsluitend verantwoording verschuldigd aan het bestuur van de Raad.

  • 3. De ambtelijk secretaris heeft een adviserende stem in vergaderingen van de Raad en bestuursvergaderingen.

  • 4. De ambtelijk secretaris draagt zorg voor het beheer van de archiefbescheiden van de Raad in overeenstemming met de Archiefverordening 1997, met de overige voorschriften omtrent de zorg, de bewaking en het beheer van de archiefbescheiden alsmede met die omtrent het toezicht daarop, zoals die voor de gemeente Amsterdam zijn of zullen worden vastgelegd of gewijzigd.

Artikel 10 Adviseurs

  • 1. Het College kan een of meer ambtelijke adviseurs aanwijzen die de Raad ondersteunen bij zijn adviestaak.

  • 2. Alvorens een ambtenaar aan te wijzen als adviseur, pleegt het College overleg met het bestuur van de Raad.

Artikel 11 Huishoudelijk reglement

De Raad stelt een huishoudelijk reglement vast met betrekking tot zijn vergaderingen en werkwijze.

Artikel 12 Vergaderingen

  • 1. De Raad vergadert ten minste viermaal per jaar.

  • 2. Vergaderingen van de Raad zijn openbaar, behoudens in de gevallen vermeld in het huishoudelijk reglement.

  • 3. Vergaderingen van commissies en het bestuur zijn besloten.

Artikel 13 Vacatiegeld

Voor het bijwonen van de vergaderingen van de Raad, commissies als bedoeld in artikel 8 en het bestuur wordt aan de leden een vacatiegeld toegekend waarvan de hoogte door het College wordt vastgesteld.

Artikel 14 Financiën

De kosten van het secretariaat, de benodigde ondersteuning, vacatiegelden voor de leden en de overige materiële kosten van de Raad worden jaarlijks in de gemeentebegroting opgenomen.

Artikel 15 Het verslag

De Raad dient ieder jaar een verslag van zijn werkzaamheden in bij het College, dat dit ter kennis van de Gemeenteraad brengt.

Artikel 16 Overgangsbepaling

Indien een lid reeds eenmaal is herbenoemd op grond van de Verordening op de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling, komt hij niet in aanmerking voor een benoeming op grond van deze verordening. Ingeval de termijn van de eerste herbenoeming ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is verstreken, eindigt het lidmaatschap van de Raad vier jaar na die herbenoeming.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die van de bekendmaking.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling 2006.