Beleidsregels uitvoering RooO gemeente Stichtse Vecht 2024

1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de RooO.

2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

• a.

  college: het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht;

• b.

  gemeente: de gemeente Stichtse Vecht;

• c.

  leefgeld: de financiële toelage zoals bedoeld in de RooO;

• d.

  eigen bijdrage: de vergoeding in de kosten van de opvang zoals bedoeld in de RooO;

• e.

  gezin: zoals bedoeld in Artikel 3 in de Participatiewet.

1. Met ingang van 1 juli 2024 bestaat er een wettelijke verplichting tot het betalen van een bijdrage voor gas, water en elektra voor de opvang in een gemeentelijke opvanglocatie (GOO).

2. Met ingang van 1 januari 2024 zijn de ontheemden die verblijven in de gemeentelijke opvanglocaties binnen de gemeente Stichtse Vecht bijdrage plichtig.

3. De eigen bijdrage geldt voor de volgende ontheemden:

• a.

  Ontheemden met inkomsten uit arbeid, in binnen- of buitenland. Meerderjarige kinderen worden gezien als aparte meerderjarige ontheemden;

• b.

  Ontheemden die een loondervingsuitkering (de Werkloosheidswet, de ziektewet, De wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, alsmede een uitkering of inkomstenvoorziening op grond van de wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de wet arbeid en zorg aan de werk- nemer of gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, van die wet, de wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor militairen en de wet inkomensvoorziening oudere werklozen) of toeslag op grond van de toeslagenwet ontvangen.

• c.

  Ontheemden die de afgelopen maand een gezamenlijke huishouding voeren zoals bedoeld in artikel 3 van de participatiewet.

4. Voor het inkomen zoals bedoeld onder a en b van het vorige lid geldt een inkomensgrens voor de eigen bijdrage. Na het innen van de eigen bijdrage houdt een ontheemde tenminste een inkomen over dat gelijk is aan de norm (leefgeld x 115%) + eigen bijdrage. Als het inkomen door het heffen van de eigen bijdrage onder deze norm uitkomt is er geen eigen bijdrage verplichting.

1. De hoogte van het leefgeld dat ontheemden ontvangen volgt de bedragen in artikel 10 van de RooO.

2. Er wordt geen leefgeld met terugwerkende kracht toegekend.

3. Het leefgeld wordt uitgekeerd nadat een ontheemde aan zijn meldingsplicht heeft voldaan.

4. De hoogte van de eigen bijdrage die ontheemden met inkomen, zoals bedoeld onder artikel 3, lid a en b, moeten betalen, volgt de bedragen in artikel 8 van de RooO.

1. Het college beëindigt de verstrekking van het leefgeld voor het gezin, indien:

• a.

  de opvang van de ontheemde beëindigd wordt omdat opvang (of onderdak) elders is voorzien,

• b.

  de ontheemde de opvang definitief verlaat en niet in een andere opvangvoorziening binnen dezelfde gemeente verblijft of gedurende een periode van 28 dagen niet in de opvang is verschenen zonder de burgermeester hiervan op de hoogte te stellen.

• c.

  als de gemeente niet kan vaststellen dat iemand nog woonachtig is op het bij de gemeente bekende opvangadres, bijvoorbeeld doordat de ontheemde niet op uitnodigingen en brieven betreffende het leefgeld reageert.

2. Het college beëindigt het leefgeld van het gehele gezin, indien de ontheemde inkomsten uit arbeid heeft en zulks blijkt uit de door de ontheemde opgegeven informatie over zijn inkomsten uit arbeid. Hierbij geldt de eerste dag van de daaropvolgende maand als peildatum.

3. Voor lid 1 geldt de eerste dag waarop de ontheemde niet meer in de opvang verblijft als peildatum, tenzij de verstrekking voor die maand al uitbetaald is, dan geldt de eerste dag van de daaropvolgende maand.

4. Voor lid 2 geldt de eerste dag van de daaropvolgende maand als peildatum.

1. Het college vordert het leefgeld in ieder geval terug indien aan een ontheemde ten onrechte of tot een te hoog bedrag leefgeld is verstrekt vanwege inkomsten uit arbeid over dezelfde periode.

2. Het college kan tevens het leefgeld terugvorderen indien uit onderzoek is gebleken dat aan een ontheemde ten onrechte of tot een te hoog bedrag leefgeld is verstrekt anders dan op grond van inkomsten uit arbeid.

3. Het college vordert niet meer terug dan er is verstrekt.

1. Het college verstrekt een vergoeding voor buitengewone kosten die een ontheemde heeft gemaakt, mits voldaan is aan het bepaalde in artikel 11 van de RooO.

2. Onder buitengewone kosten wordt in ieder geval verstaan:

• a.

  reiskosten voor een verblijfsrechtelijke procedure 1 ;

• b.

  noodzakelijke medische kosten, tenzij de zorgverzekeraar deze kosten vergoedt.

1. Onder inkomen wordt in ieder geval verstaan:

• a.

  inkomen uit arbeid;

• b.

  inkomen uit zelfstandig bedrijf of beroep.

2. Voor de hoogte van het inkomen wordt uitgegaan van het netto inkomen uit werk per maand. Indien het exacte netto inkomen niet bekend is, maakt het college hiervan een inschatting. Vakantiegeld of eventuele eindejaarsuitkeringen worden niet meegerekend. De ontheemde moet informatie opgeven over zijn inkomsten uit arbeid.

1. Het college keert het leefgeld uit via een Nederlandse betaalrekening op de eerste werkdag van de maand.

2. De financiële toelage voor een ontheemde jonger dan 18 jaar, die een kind is van, of verzorgd wordt door, een of meer in de desbetreffende opvangvoorziening verblijvende ontheemden wordt uitbetaald aan één van die ontheemden.

3. Aan een ontheemde die overeenkomstig Regeling Medische zorg Oekraïense Ontheemden (RMO), verblijft in een instelling voor langdurige zorg die niet een gemeentelijke opvang is, verstrekt het college het bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven.

1. Een ontheemde kan door het college nader aan te wijzen werkzaamheden verrichten in en rondom de gemeentelijke opvangvoorziening, voor de uitvoering waarvan een vergoeding kan worden gegeven.

2. Het college zorgt voor een evenredige verdeling van het aanbod van werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, over de in de opvangvoorziening verblijvende ontheemden die daarvoor in aanmerking wensen te komen.

3. De vergoeding die een ontheemde ontvangt voor het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, volgt het bedrag zoals benoemd in artikel 11a van de RooO.

4. Artikel 4 is niet van toepassing op de situatie.

1. De ontheemde betaalt de eigen bijdrage maandelijks met ingang van de eerste werkdag van de maand.

2. De gemeente faciliteert automatische incasso.

3. Wordt de eigen bijdrage niet betaald, dan kunnen invorderingskosten in rekening worden gebracht.

4. Wordt de eigen bijdrage structureel niet betaald, dan behoud het college zich het recht voor om maatregelen te treffen.

5. De eigen bijdrage wordt niet met terugwerkende kracht tussen 1 juli 2024 en 1 januari 2025 geïnd.

6. De eigen bijdrage wordt met terugwerkende kracht geïnd wanneer een ontheemde de eigen bijdrage had moeten betalen maar dit niet heeft gedaan, vanaf het moment dat de ontheemde inkomsten ontving zoals omschreven in artikel 3, lid 3, sub a en b.

1. Indien na aftrek van de eigen bijdrage blijkt dat de ontheemde een besteedbaar inkomen heeft dat lager is dan de norm als bedoeld in artikel 3, lid 4, kan er sprake zijn van onevenredig nadeel.

2. De ontheemde dient zelf een zienswijze van onevenredig nadeel in, waarna de gemeente onderzoekt of er sprake is van onevenredig nadeel.

1. De ontheemden die onder de doelgroep van artikel 2 en 3 vallen hebben een inlichtingenplicht over de gezinssamenstelling en inkomsten.

2. De gemeente zal, zodra het wettelijk mogelijk is, Suwinet raadplegen om de financiële situatie van ontheemde Oekraïners in te zien en te beoordelen of ze bijdrage plichtig zijn.

1. De beleidsregels treden in werking per 1 januari 2025

1. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels uitvoering RooO gemeente Stichtse Vecht 2024