Verordening reclamebelasting Renkum 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening reclamebelasting Renkum 2025

De raad van de gemeente Renkum;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2024

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2025

(Verordening reclamebelasting Renkum 2025)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 4.

    Reclamebelasting wordt uitsluitend geheven van degene, als bedoeld in het eerste lid, die is gevestigd op de begane grond van een bouwwerk of gedeelte daarvan dat is gelegen aan de openbare weg.

  • 5.

    Indien er sprake is van meerdere openbare aankondigingen als bedoeld in het eerste lid van artikel 6, van verschillende in het bouwwerk aanwezige ondernemingen, wordt de belastingplicht verlegd naar de eigenaar van het bouwwerk.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    een openbare aankondiging door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • b.

    een openbare aankondiging die uitsluitend dient ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • c.

    openbare aankondigingen die uitsluitend het openbaar belang dienen;

  • d.

    openbare aankondigingen van politieke partijen;

  • e.

    openbare aankondigingen die korter aanwezig zijn dan twee dagen per week en binnen het belastingtijdvak niet worden vervangen, opgevolgd of gecontinueerd door andere openbare aankondigingen;

  • f.

    openbare aankondigingen die zonder commercieel oogmerk aanwezig zijn in het kader van en voor de duur van

    • activiteiten van culturele, sociale of soortgelijke aard;

    • braderieën;

  • g.

    openbare aankondigingen op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • h.

    openbare aankondigingen die met vermelding van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende woonruimten, roerende bedrijfsruimten of onroerende zaken;

  • i.

    openbare aankondigingen aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bevat een aanduiding van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

  • j.

    openbare aankondigingen waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden, dan wel onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • k.

    openbare aankondigingen alleen bestaande uit de Nederlandse-, provinciale- of gemeentelijke vlag.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag per openbare aankondiging.

  • 2.

    Het tarief bedraagt per openbare aankondiging, per jaar € 382,00.

Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting

  • 1.

    Openbare aankondigingen die bij één bouwwerk of gedeelte daarvan behoren, worden aangemerkt als één openbare aankondiging. Indien meerdere bouwwerken of gedeelten daarvan naast elkaar zijn gelegen en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige, worden de openbare aankondigingen die bij deze bouwwerken of gedeelten daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel aangemerkt als één openbare aankondiging.

  • 2.

    Openbare aankondigingen behoren in ieder geval tot één bouwwerk indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffen

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen uiterlijk worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen de aanslagen in acht gelijke termijnen worden betaald, indien aan het navolgende wordt voldaan:

    • a.

      het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen reclamebelasting, of andere belastingen/heffingen moet niet meer zijn dan € 5.000,00;

    • b.

      de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

De eerste termijn vervalt dan op de laatste dag van de maand volgend op die waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gesteld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 12 Overgangsrecht

De 'Verordening reclamebelasting 2024' van 20 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening reclamebelasting Renkum 2025’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2024.

De voorzitter, A.M.J. Schaap

De griffier, dr. J. Cornips

Bijlage 1

Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 2 van de Verordening reclamebelasting 2025 , geldt het volgende adressenbestand:

Oosterbeek

Utrechtseweg nrs. 68 t/m 212 (even nummers);

Van Toulon van der Koogweg nrs. 2 t/m 18;

Weverstraat nrs. 1 t/m 75 en 2 t/m 48;

Raadhuisplein 1 en 2;

Pastoor Bruggemanlaan 1;

Jacobaweg 3;

Molenweg 1;

Pietersbergseweg 2;

Plein 1946-2;

Poststraat 2, 3 en 5;

Prins Hendrikstraat 1;

Cornelis Koningstraat 2.

Renkum

Dorpsstraat 1 t/m 129;

Wilgenpas 15;

De Beyerstraat nrs. 1 t/m 4;

Kerkstraat nrs. 1 t/m 4;

Europalaan 2, 4 – 6, 8, 10 - 12, 14, 16, 18 - 20, 60, 62, 64, 66;

Achterdorpsstraat 10 en 12.