Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731469
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731469/1
Regeling vervalt per 31-12-2029
Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 10 december 2024, nr. UTSP-4437239-4819 tot vaststelling van het Openstellingsbesluit GLB 2023-2027 productieve investeringen voor bedrijfsverduurzaming groen-blauw en dierenwelzijn voor jonge landbouwers provincie Utrecht 2025 (Openstellingsbesluit GLB 2023-2027 productieve investeringen groen-blauw en dierenwelzijn voor jonge landbouwers provincie Utrecht 2025)
Geldend van 24-12-2024 t/m 30-12-2029
Intitulé
Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 10 december 2024, nr. UTSP-4437239-4819 tot vaststelling van het Openstellingsbesluit GLB 2023-2027 productieve investeringen voor bedrijfsverduurzaming groen-blauw en dierenwelzijn voor jonge landbouwers provincie Utrecht 2025 (Openstellingsbesluit GLB 2023-2027 productieve investeringen groen-blauw en dierenwelzijn voor jonge landbouwers provincie Utrecht 2025)Gedeputeerde Staten van Utrecht
Gelet op artikel 1.2 van hoofdstuk 1 en paragraaf 2 van hoofdstuk 2 uit de Verordening Europese Landbouwsubsidies 2023-2027 provincie Utrecht;
Besluiten:
- I.
Het subsidieplafond voor het Openstellingsbesluit GLB 2023-2027 productieve investeringen groen-blauw en dierenwelzijn voor jonge landbouwers provincie Utrecht 2025 vast te stellen op € 1.401.320,- welk bestaat uit € 564.573,- (voor 100% aan Europese middelen) en uit € 836.747,- (waarvan € 359.801,21 Europese middelen (43% ELFPO) en € 476.945,79 aan provinciale middelen (57%));
- II.
dat aanvragen kunnen worden ingediend van 15 januari 2025 9.00 uur tot en met 31 maart 2025 17.00 uur;
- III.
de volgende nadere regels vast te stellen:
Artikel 1 Begripsbepaling
In aanvulling op artikel 1.1 van de Verordening wordt in dit openstellingsbesluit verstaan onder:
- 1.
Agroforestry: landbouwsystemen en -praktijken die houtige meerjarige planten (bomen en struiken) bewust combineren op hetzelfde stuk land waar ook andere landbouwgewassen worden geteeld of veehouderij plaatsvindt, daaronder mede begrepen voedselbossen, waarbij een ecologische en economische wisselwerking plaats vindt tussen houtige en niet-houtige onderdelen van landbouwsystemen.
- 2.
Investeringslijst: de investeringslijst in de bijlage bij dit openstellingsbesluit.
- 3.
Jonge landbouwer: conform artikel 2.1.1. van de Verordening; iemand die
- a.
jonger is dan 40 jaar op 31 december van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd;
- b.
bedrijfshoofd is op het tijdstip van de aanvraag om subsidie, wat betekent dat hij:
- i.
als natuurlijk persoon een landbouwbedrijf uitoefent in eigen naam;
- ii.
mede belast is met de dagelijkse bedrijfsvoering, en;
- iii.
als natuurlijk persoon langdurige blokkerende zeggenschap heeft als bestuurder van een rechtspersoon, beherende vennoot, maat in de maatschap of als bestuurder van een vereniging of stichting, en;
- iv.
een landbouwdiploma of bewijs van vakbekwaamheid heeft, bestaande uit:
- 1.
een diploma of een getuigschrift van een basisopleiding landbouw, tuinbouw
- 2.
of aanverwant op mbo-, hbo- of wo-niveau, of
- 3.
een bewijs van ten minste 2 jaar aantoonbare ervaring met land- en tuinbouwproductie op het tijdstip van de aanvraag om subsidie, aangevuld met een diploma of een getuigschrift van een cursus op het gebied van bedrijfsovername, agrarische bedrijfsvoering of aanverwant.
- 1.
- v.
van langdurige blokkerende zeggenschap als bedoeld onder iii, is sprake als de jonge landbouwer ten minste een blokkerende zeggenschap heeft ter zake van ondernemingsbeslissingen met een financieel belang van meer dan 25.000 euro.
- vi.
van langdurige blokkerende zeggenschap als bedoeld onder iii, is geen sprake als:
- 1.
de jonge landbouwer een commanditaire vennoot van het betreffende landbouwbedrijf is; of
- 2.
de door alle maten of vennoten ondertekende schriftelijke overeenkomst door elk der partijen eenzijdig kan worden gewijzigd of opgezegd.
- 1.
- i.
- a.
- 4.
Kleinschalige windmolens: turbines met een tiphoogte tot maximaal 15 meter en een vermogen tot maximaal 20 kW die windenergie omzetten in elektriciteit door middel van een generator ten behoeve van gebruik op het eigen bedrijf.
- 5.
Landbouwer: een natuurlijke of rechtspersoon of een groep natuurlijke of rechtspersonen die landbouwproducten produceert als bedoeld in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bijlage I, met uitzondering van visserijproducten, alsmede hakhout met korte omlooptijd of die landbouwareaal in een staat houdt die begrazing of teelt mogelijk maakt zonder dat daarvoor voorbereidende activiteiten nodig zijn die verder gaan dan activiteiten op basis van de gebruikelijke landbouwmethoden en -machines;
- 6.
Landbouwbedrijf: alle bij de Kamer van Koophandel ingeschreven ondernemingen op het grondgebied van Nederland die voor landbouwactiviteiten (als bedoeld in bijlage 1 VWEU) worden gebruikt en door een landbouwer worden beheerd.
- 7.
NSP: Nederlands Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027.
- 8.
Regelbare drainage: drainage waarbij overtollig, ondiep grondwater niet meteen wordt afgevoerd maar langer wordt vastgehouden in de bodem en waarbij de intensiteit van de drainage worden ingesteld door de ontwateringsbasis in hoogte te variëren.
- 9.
Verordening: Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 Utrecht.
- 10.
Voedselbos: een door mensen ontworpen productief ecosysteem naar het voorbeeld van een natuurlijk bos, met een hoge diversiteit aan meerjarige en/of houtige plantensoorten die deels voor de mens als voedsel dienen (vruchten, zaden, bladeren, stengels, wortels).
- 11.
Zelfrijdende werktuigen: werktuigen gecombineerd met een voertuig met een eigen aandrijving.
Artikel 2 Subsidiabele activiteit
-
1. Subsidie kan worden verstrekt voor de fysieke investeringen die zijn opgenomen in de investeringslijst en worden geplaatst/gebruikt in de provincie Utrecht.
-
2. Subsidie wordt verstrekt voor de in de investeringslijst als subsidiabel genoemde activiteiten.
-
3. Een aanvraag om subsidie kan betrekking hebben op maximaal een investeringscategorie.
Wanneer sprake is van financial lease dient subsidieontvanger wel eigenaar te zijn voordat de instandhoudingstermijn als bedoeld in artikel 1.15 van de Verordening is afgelopen. Dat betekent dat hij voor die tijd alle termijnen moet hebben voldaan.
Artikel 3 Aanvrager
Overeenkomstig artikel 2.2.3 van de Verordening wordt subsidie verstrekt aan jonge landbouwers of een samenwerkingsverband van jonge landbouwers.
Artikel 4 Aanvraagvereisten
Onverminderd artikel 2.2.4 van de Verordening en in aanvulling op artikel 1.6 van de Verordening zijn de volgende subsidievereisten van toepassing:
- 1.
De aanvraag is voorzien van:
- a.
een heldere nadere beschrijving die ten minste de volgende informatie bevat: de investering, de categorie en een onderbouwing waaruit blijkt dat de investering binnen de categorie past;
- b.
één of meerdere offertes als onderdeel van de toelichting op de begroting;
- c.
in het geval het project vergunningsplichtig is: een bewijsstuk van het starten van de vergunningprocedure dan wel reeds verkregen vergunning.
- a.
- 2.
Het financieringsplan als bedoeld in artikel 1.6 van de Verordening moet voorzien in volledige dekking van de kosten van het project.
- 3.
Als de aanvraag wordt ingediend door een landbouwer met een biologische bedrijfsvoering of een landbouwer die in omschakeling is naar biologische landbouw wordt de aanvraag vergezeld van een erkend SKAL-certificaat of kwaliteitskeurmerk waaruit dit blijkt.
- 4.
Als de aanvraag wordt ingediend door een landbouwer die in omschakeling is naar biologische landbouw wordt de aanvraag vergezeld van het inschrijfnummer en documentatie van een certificerende instantie ter onderbouwing dat de bedrijfsomschakeling is gestart.
- 5.
Om te beoordelen of de aanvrager voldoet aan de criteria voor een ‘jonge landbouwer’ als vastgelegd in artikel 2.1.1. van de Verordening, wordt de aanvraag vergezeld van volgende documenten:
- a.
de notariële akte van overdracht van aandelen of van de oprichting van de bv en het aandelenregister of de door alle maten getekende maatschapsakte met vermelding van alle maten;
- b.
een kopie van een identiteitsdocument van de jonge landbouwer
- c.
een diploma of een getuigschrift van een basisopleiding landbouw, tuinbouw of aanverwant op mbo-, hbo- of wo-niveau, of een bewijs van ten minste 2 jaar aantoonbare ervaring met land- en tuinbouwproductie op het tijdstip van de aanvraag om subsidie, aangevuld met een diploma of een getuigschrift van een cursus op het gebied van bedrijfsovername, agrarische bedrijfsvoering of aanverwant.
- a.
- 6.
Wanneer de aanvraag betrekking heeft op een investering in de productie van biobrandstoffen of hernieuwbare energie dient de aanvrager bewijs aan te leveren dat het gemiddelde jaarverbruik (brandstof/energie) van het landbouwbedrijf van de aanvrager aantoont.
- 7.
Aanvragen worden ingediend via het online portaal van RVO.
Artikel 5 Subsidiabele kosten
-
1. Subsidiabel zijn kosten van nieuwe machines en installaties met betrekking tot de investeringscategorieën zoals vastgelegd in de investeringslijst.
-
2. Overeenkomstig artikel 2.2.5, eerste lid van de Verordening komen alleen kosten zoals bedoeld in artikel 1.8 onder e van de Verordening voor subsidie in aanmerking.
-
3. Subsidiabele kosten worden berekend volgens artikel 1.9a uit de Verordening.
Artikel 6 Niet subsidiabele kosten
-
1. In aanvulling op artikel 1.10 van de Verordening komen niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor de aanschaf van zelfrijdende werktuigen met uitzondering van investeringen die ingediend worden onder categorie 2 (Biodiversiteit en biologische bestrijding) en categorie 1 (Energie en klimaat) van de investeringslijst.
- b.
kosten voor abonnementen op software-updates en servicecontracten.
- c.
kosten voor apparatuur benodigd voor het aflezen van de ICT en sensor techniek waaronder computers, laptops, tablets en smartphones.
- a.
-
2. Een investering ten behoeve van energieopwekking komt niet voor subsidie in aanmerking, als de energie wordt opgewekt ten behoeve van levering aan derden.
Artikel 7 Hoogte subsidie
Onverminderd de artikelen 1.2 en 2.2.7 van de Verordening geldt dat:
- 1.
De subsidie 55% van de subsidiabele kosten bedraagt;
- 2.
De subsidie minder dan € 100.000,- bedraagt.
Artikel 8 Weigeringsgronden
-
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.5 van de Verordening wordt subsidie geweigerd indien de te beschikken subsidie bij verlening van het project lager is dan € 10.000,-.
-
2. Onverminderd artikel 1.5 van de Verordening wordt subsidie geweigerd indien de aanvrager in hetzelfde aanvraagtijdvak al voor dezelfde investeringen een aanvraag om subsidie heeft ingediend op grond van deze paragraaf.
-
3. Per landbouwer kan op grond van dit openstellingsbesluit slechts één keer subsidie worden aangevraagd.
-
4. Indien een landbouwbedrijf uit meerdere landbouwers bestaat wordt in het kader van dit openstellingsbesluit slechts één keer subsidie verstrekt aan het landbouwbedrijf.
Artikel 9 Selectie en rangschikking
-
1. Het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van rangschikking van de aanvragen op basis van de investeringslijst.
-
2. Voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.12 lid 1 sub c en artikel 2.2.8 van de Verordening hanteren Gedeputeerde Staten de scores van de investeringslijst.
-
3. In overeenstemming met artikel 2.2.8 lid 3 krijgen landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw een extra punt toegekend.
-
4. De aanvragen worden gerangschikt op volgorde van puntenaantal beginnend bij de aanvraag met de meeste punten.
-
5. In het geval het subsidieplafond zal worden overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen is gelijk, zal selectie plaatsvinden door middel van loting.
Artikel 10 Voorschot en deelbetalingen
In afwijking van de artikelen 1.17 en 1.18 van de Verordening verstrekken Gedeputeerde Staten geen voorschot of deelbetaling.
Artikel 11 Verplichtingen
-
1. In aanvulling op artikel 1.15 van de Verordening is de subsidieontvanger verplicht de aanvraag tot subsidievaststelling binnen één jaar na dagtekening van subsidieverlening in te dienen.
-
2. Indien de subsidiabele activiteit wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de projectperiode, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen
-
3. Ongeacht het te verstrekken subsidiebedrag, en in aanvulling op artikel 1.7 van de Verordening gelden voor de vaststelling van subsidies welke zijn verleend in het kader van dit openstellingsbesluit, de regels voor arrangement 2 zoals opgenomen in artikel 1.20 van de Verordening.
-
4. De subsidieontvanger toont aan dat de verplichting, genoemd in artikel 1.20, vierde lid, onder b van de Verordening, is voldaan door middel van een prestatieverklaring.
-
5. In aanvulling op artikel 1.22 van de Verordening is het niet mogelijk om van investeringscategorie te wijzigen.
-
6. In geval het project vergunningsplichtig is: bij vaststelling wordt de verleende vergunning meegezonden.
Artikel 12 Publicatie en inwerkingtreding
Dit besluit wordt geplaatst in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 13 Werkingsduur
Dit besluit vervalt op 31 december 2029.
Artikel 14 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als Openstellingsbesluit GLB Productieve investeringen groen-blauw en dierenwelzijn voor jonge landbouwers provincie Utrecht 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 10 december 2024.
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
Voorzitter,
Mr. J.H. Oosters
Secretaris,
mr. drs. A.G. Knol- van Leeuwen
Bijlage: Investeringslijst bij het Openstellingsbesluit GLB Productieve investeringen groen-blauw en dierenwelzijn voor jonge landbouwers provincie Utrecht 2025
Water
Categorie |
Investering |
Wel/niet subsidiabel |
R-indicator |
Punten |
1 |
Regelbare drainage |
Subsidiabel: De aanschaf en aanleg van:
|
R9/R16/R26 |
18 |
2 |
Stuwen |
Subsidiabel De aanschaf en aanleg van:
|
R9/R16/R26 |
17 |
3 |
Ondergrondse waterberging |
Subsidiabel De aanschaf en aanleg van:
|
R9/R16/R26 |
18 |
4 |
Materieel voor bewerking van percelen gericht op vermindering perceelafspoeling |
Subsidiabel Aanschaf van:
|
R9/R16 |
18 |
5 |
Waterbesparende precisieberegening en irrigatie |
Subsidiabel De aanschaf en aanleg van:
Niet subsidiabel
|
R9/R16/R26 |
18 |
6 |
Waterbeheervoorzieningen ter verlaging van risico’s van verontreiniging door erfafspoeling bij een veehouderij of door afvalwater uit de veehouderij, akkerbouw, bloembollen-, boom-, fruit-, vollegronds- of bedekte teelt |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
Niet subsidiabel
|
R26 |
16 |
7 |
Bovengrondse wateropvang (inclusief hemelwateropvang) |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
|
R9/R16/R26 |
17 |
8 |
EC meters en monitoringssensoren |
Subsidiabel: Aanschaf en aanleg van:
|
R9/R16/R32 |
18 |
Biodiversiteit en biologische bestrijding
Categorie |
Investering |
Wel/niet subdiabel |
R-indicator |
Punten |
1 |
Autonome en semi-autonome niet-chemische bestrijding |
Subsidiabel Aanschaf van:
Niet subsidiabel
|
R9/R32 |
17 |
2 |
Strokenteelt en vaste rijpaden |
Subsidiabel Aanschaf van:
|
R9/R26/R32 |
17 |
3 |
Agroforestry |
Omschrijving Teelt van houtige gewassen (bomen en struiken) gecombineerd met veeteelt, groenteteelt of akkerbouw op hetzelfde perceel landbouwgrond. De houtige gewassen zijn bedoeld voor de productie van fruit, noten of bessen. Subsidiabel Aanschaf en aanleg/aanplant van:
Niet subsidiabel
|
R16/R17/R32 |
18 |
4 |
Vermindering bodemverdichting door brede banden en rupsbanden |
Subsidiabel Aanschaf van:
|
R9/R26/R32 |
14 |
5 |
Onkruid-, plaag- en ziektebestrijding |
Subsidiabel Aanschaf van:
|
R9/R26/R32 |
15 |
6 |
Verwerken bedrijfsgewassen tot krachtvoer en/of meststoffen |
Subsidiabel Aanschaf van:
Niet subsidiabel
Opmerking
|
R9/R26 |
18 |
7 |
Verwerken en toepassen van organisch restmateriaal |
Omschrijving Investeringen die specifiek bedoeld zijn voor de verwerking van organisch restmateriaal met als doel het verhogen van bodemkwaliteit, zoals materieel voor het maaien en ophalen van slootkanten, het verwerken en toepassen van gewasresten, maaisel van slootkanten, bermen of natuurterreinen, slootbagger of compost hiervan. Subsidiabel Aanschaf van:
Niet subsidiabel
|
R9/R26/R32 |
18 |
Energie en klimaat
Categorie |
Investering |
Wel/niet subsidiabel |
R-indicator |
Punten |
1 |
Machines of werktuigen met elektrische of waterstof aandrijving gericht op het uitoefenen van landbouwgerichte activiteiten |
Subsidiabel Aanschaf en/of aanleg van:
Niet subsidiabel
|
R9/R16 |
12 |
2 |
Aanpassing klimaatverandering |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
|
R9/R16 |
18 |
3 |
Duurzame energie en warmtewinning |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
Niet-subsidiabel
|
R9/R16 |
17 |
4 |
Vergistingsinstallaties voor plantaardig materiaal |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
Niet subsidiabel
|
R9/R16 |
18 |
Veehouderij
Categorie |
Investering |
Wel/niet subsidiabel |
R-indicator |
Punten |
1 |
Comfortabele ligplaatsen voor melkrundveehouderij (incl. vrouwelijk jongvee) |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
Niet subsidiabel
|
R9/R44 |
18 |
2 |
Digitale voorzieningen voor weidegang |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
|
R9/R44 |
18 |
3 |
Mestverwerkingssystemen |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
Niet subsidiabel
Opmerkingen
|
R9/R16/R26 |
16 |
4 |
Mestscheidingsinstallaties |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
|
R9/R26 |
18 |
5 |
Niet digitale voorzieningen voor weidegang voor graasdieren |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
Niet subsidiabel
|
R9/R44 |
18 |
6 |
Stalklimaat |
Subsidiabel Aanschaf en aanlegvan:
Niet subsidiabel:
|
R9/R16/R44 |
17 |
7 |
Brongerichte maatregelen en emissiearme stalsystemen varkenshouderij |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
Niet subsidiabel:
Opmerking Alleen subsidiabel zijn systemen die aan de maximale emissiewaarden voldoen per 1/1/2020 en voor IPCC bedrijven:
|
R9/R26/R44 |
18 |
8 |
Gedeeltelijk dichte vloer in hokken voor biggenopfok |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
|
R9/R44 |
18 |
9 |
Technieken die uitkomst van eieren in vleeskuikenstallen mogelijk maken |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
Niet subsidiabel
|
R9/R44 |
16 |
10 |
Vrijloopkraamhokken zeugen |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
|
R9/R44 |
18 |
11 |
Emissiearme vloeren voor stallen melkveehouderij en vleeskalverhouderij |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
Niet subsidiabel
|
R9/R44 |
13 |
12 |
Gekartelde schoftboom en roterende koeborstel |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
Niet subsidiabel
|
R9/R44 |
18 |
Precisielandbouw
Categorie |
Investering |
Wel/niet subsidiabel |
R-indicator |
Punten |
1 |
Groei- en Oogstmonitoring |
Subsidiabel Aanschaf en aanlegvan:
|
R9/R26/R31 |
18 |
2 |
Precisiebemesting |
Subsidiabel Aanschaf en aanleg van:
Niet subsidiabel
|
R9/R26/R32 |
18 |
3 |
Precisiegewasbescherming |
Subsidiabel Aanschaf van:
Niet subsidiabel
Opmerkingen
|
R9/R26/R32 |
17 |
Toelichting bij het Openstellingsbesluit GLB Productieve investeringen groen-blauw en dierenwelzijn voor jonge landbouwers provincie Utrecht 2025
LEESWIJZER Voorliggend openstellingsbesluit moet in samenhang gelezen worden met de Verordening Europese landbouwsubsidies 2023-2027 van de provincie Utrecht. Met dit openstellingsbesluit wordt paragraaf 2 uit hoofdstuk 2 van de Verordening – productieve investeringen groen-blauw en dierenwelzijn voor jonge landbouwers – opengesteld. De artikelen 2.2.1 tot en met 2.2.8 van paragraaf 2 uit hoofdstuk 2 van de Verordening moeten tezamen gelezen worden met de artikelen in dit openstellingsbesluit. Daarnaast zijn de algemene bepalingen uit hoofdstuk 1 en slotbepalingen uit hoofdstuk 3 van de Verordening ook van toepassing op een aanvraag. |
- I.
Algemeen
Voorliggende regeling is een regeling vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in de Provincie Utrecht. Het GLB loopt van 2023 tot en met 2027. Alle projecten moeten voor 1 april 2029 worden vastgesteld. Het programma is gericht op slimme veerkrachtige landbouw, milieu-, biodiversiteits- en klimaatdoelen en brede plattelandsontwikkeling.
De maatregel voor productieve investeringen groen-blauw en dierenwelzijn (gericht op bedrijfsverduurzaming) is vooral bedoeld om de aanschaf van moderne installaties en machines te stimuleren, waarmee landbouwers het eigen bedrijf kunnen verduurzamen. Dit doen zij door met specifieke investeringen een bijdrage te leveren aan de milieu- en klimaatdoelen en het efficiënt gebruiken van natuurlijke hulpbronnen, zoals water en bodem en biodiversiteit. Ook is er binnen deze regeling ruimte voor investeringen met betrekking tot dierenwelzijn. Investeringen die alleen of hoofdzakelijk gericht zijn op verbetering van de rentabiliteit van bedrijven en vervanging van dezelfde goederen die al op het bedrijf aanwezig zijn komen niet voor op de lijst.
Gedeputeerde Staten van Utrecht stellen een lijst vast met innovatieve duurzame investeringen die relevant zijn voor de bedrijfsvoering van landbouwers in Utrecht. Op deze lijst zijn alleen investeringen opgenomen die voldoen aan de minimale bijdrage aan de doelen voor verduurzaming. De score per investeringscategorie is bepaald op basis van de mate waarin de investering bijdraagt aan de innovatie, effectiviteit, haalbaarheid en efficiëntie. De investeringen zijn zo gekozen dat zij bijdragen aan één of meerdere doelstellingen (Strategic Objectives; SO’s) behorend bij deze interventie, zoals die benoemd zijn in het Nationaal Strategisch Plan (NSP), de Nederlandse uitwerking van het Europese GLB, namelijk:
- -
SO1 Het bieden van steun met het oog op een leefbaar bedrijfsinkomen en veerkracht van de landbouwsector in de hele Unie, ten behoeve van een grotere voedselzekerheid voor de lange termijn, van een meer diverse landbouw, en van een economisch duurzame landbouwproductie in de Unie.
- -
SO2 Vergroting van de marktgerichtheid en het concurrentievermogen van landbouwbedrijven voor zowel de korte als de lange termijn, onder meer door meer aandacht voor onderzoek, technologie en digitalisering.
- -
SO4 Bijdragen tot matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, onder meer door de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en meer koolstof vast te leggen, en duurzame energie te bevorderen.
- -
SO5 Bevordering van de duurzame ontwikkeling en het efficiënte beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht, onder meer door de afhankelijkheid van chemische middelen te verkleinen.
- -
SO6 Bijdragen tot het tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies, tot versterking van ecosysteemdiensten en tot de instandhouding van habitats en landschappen.
- -
SO9 Beter inspelen door de landbouw van de Unie op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft hoogkwalitatief, veilig en voedzaam voedsel dat op duurzame wijze is geproduceerd, en voorts vermindering van de voedselverspilling, verbetering van het dierenwelzijn, en bestrijding van antimicrobiële resistentie.
Aan iedere investeringscategorie zijn één of meerdere resultaatindicatoren gekoppeld. Het betreft:
- -
R.09 Modernisering van landbouwbedrijven: Aandeel van landbouwbedrijven dat investeringssteun ontvangt om te herstructureren en te moderniseren, onder meer om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren;
- -
R.16 Investeringen in verband met klimaat: Aandeel van landbouwbedrijven dat profiteert van GLB-investeringssteun die bijdraagt aan de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, en aan de productie van nieuwe energie of biomaterialen;
- -
R.26 Investeringen in verband met natuurlijke hulpbronnen: Aandeel van landbouwbedrijven die profiteren van productieve en niet-productieve investeringssteun van het GLB in verband met de zorg voor de natuurlijke hulpbronnen;
- -
R.32 Investeringen in verband met biodiversiteit: Aandeel van landbouwbedrijven dat profiteert van investeringssteun van het GLB dat bijdraagt aan biodiversiteit;
Landbouwbeleid provincie Utrecht
De provincie Utrecht streeft naar een maatschappelijk gewaardeerde én duurzame landbouw. Een landbouw die circulair en natuurinclusief is en zeker ook economisch rendabel: een landbouw met perspectief. Een duidelijk (ontwikkel)perspectief voor individuele agrariërs is een belangrijke sleutel om de doelen op het gebied van natuur, water en klimaat te kunnen halen (Het provinciaal landbouwbeleid is beschreven in de Landbouwvisie 2018, Landbouw met Perspectief, en in de bijbehorende Samenwerkingsagenda Landbouw 2019).
Onder ‘Natuurinclusieve kringlooplandbouw’ verstaan wij: landbouw die de natuur spaart (minder emissies), werkt met natuur en natuur produceert. Daarmee worden circulaire landbouw (minder emissies, efficiënt gebruik natuurlijke hulpbronnen) en klimaatneutrale landbouw (minder broeikasgassen, adaptatie) verbonden met natuurinclusieve landbouw.
De openstelling productieve investeringen groen-blauw en dierenwelzijn maakt het voor jonge landbouwers mogelijk om door middel van het investeren in fysieke maatregelen bij te dragen aan de Utrechtse doelen als natuurinclusieve kringlooplandbouw.
Aanvraagprocedure en benodigde documenten
Om in aanmerking te komen voor subsidie op basis van dit openstellingsbesluit moet er een subsidie aanvraag worden ingediend via het online portal van RVO. De link naar het online aanvraagportal wordt enkele dagen voor de openstelling bekend gemaakt via de website van de Provincie Utrecht. Om uw aanvraag te kunnen doen is E-herkenning 3+ benodigd.
Bij de aanvraag moeten verschillende verplichte bijlagen worden meegestuurd, waaronder een volledig ingevuld format begroting en een onderbouwing van de kosten. Ook kunnen er één of meerdere bijlagen verplicht zijn in uw situatie, zoals een volledig ingevulde MKB-verklaring of een vergunning, indien deze noodzakelijk is voor het uitvoeren van het project.
Na afronding van het project is er 13 weken de tijd om een vaststellingsverzoek in te dienen in het online portal. De eisen welke daaraan worden gesteld zijn uitgewerkt in de toelichting van artikel 9.
- II.
Artikelsgewijs
Hierna volgt een nadere toelichting bij de artikelen uit paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Verordening die van toepassing zijn op voorliggend openstellingsbesluit.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Op basis van de investeringslijst in de bijlage van het openstellingsbesluit kan aangegeven worden voor welke investeringen in welke investeringscategorieën subsidie wordt aangevraagd. Alleen investeringen die direct aansluiten bij de voorwaarden en omschrijvingen uit de investeringslijst komen voor subsidie in aanmerking.
Onder investeringen in bedrijfsmiddelen valt zowel aanschaf als financial lease van bedrijfsmiddelen.
Artikel 3 Aanvrager
Subsidie wordt enkel en alleen verstrekt aan jonge landbouwers of samenwerkende jonge landbouwers. Een jonge landbouwer is in ieder geval jonger dan 40 jaar en bedrijfshoofd van het landbouwbedrijf op het moment van de aanvraag. De voorwaarden voor jonge landbouwers zijn opgenomen in artikel 2.1.1 van de Verordening.
Artikel 4 Aanvraagvereisten
In de aanvraag om subsidie moeten de begrote kosten duidelijk worden gespecificeerd aan de hand van bijvoorbeeld een offerte of kostenspecificatie. Op de offerte dienen de investeringen uitgebreid gespecificeerd te worden zodat vanuit de onderbouwing met de offerte een duidelijke link gelegd kan worden met de aangevinkte investeringscategorie.
Subsidie wordt alleen aan landbouwers verstrekt. Om aan te tonen dat sprake is van een landbouwbedrijf, wordt de inschrijving van het landbouwbedrijf bij de Kamer van Koophandel gecontroleerd. Wanneer de investeringen vergunningplichtig zijn, moet bij de aanvraag een bewijs van aanvraag van de vergunning of het besluit op de vergunningaanvraag worden overlegd. Voor investeringen in stuwen en peilgestuurde drainage dient u voor een vergunning contact op te nemen met uw waterschap.
Ten aanzien van artikel 4 lid 3 van dit openstellingsbesluit:
Een voorbeeld van een erkend certificaat is het Skal-certificaat, afgegeven door Skal Biocontrole. Demeter is een voorbeeld van een kwaliteitskeurmerk voor biodynamische landbouw.
Artikel 5 Subsidiabele kosten
Subsidiabele kosten kunnen enkel bestaan uit overige kosten (kosten bij derde partijen, ook wel ‘kosten derden’ genoemd) ten behoeve van de voorgenomen investeringen.
In overeenstemming met artikel 2.2.5 van de verordening komen alleen kosten zoals bedoeld in artikel 1.8 onder e van de Verordening voor subsidie in aanmerking. Dit betekent dat géén subsidie wordt verstrekt voor:
- -
loonkosten inclusief overheadkosten;
- -
de kosten van door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid inclusief overheadkosten;
- -
bijdragen in natura in de vorm van door of namens de subsidieontvanger op geld te waarderen inbreng van producten of diensten, waar geen bonnen en betaalbewijzen voor beschikbaar zijn en die voldoen aan de criteria genoemd in artikel 67, eerste lid, van verordening 2021/1060 of
- -
afschrijvingskosten als bedoeld in artikel 67, tweede lid, van verordening 2021/1060;
- -
Subsidie wordt alleen verstrekt voor andere kosten dan de hiervoor genoemde, onder de voorwaarde dat een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overlegd.
De subsidiabele kosten worden berekend overeenkomstig artikel 1.9a van de Verordening. Dit houdt in dat de begroting op basis van werkelijke kosten wordt opgesteld. De begroting bevat altijd kosten exclusief BTW. Alleen wanneer een aanvrager BTW niet kan verrekenen, kan BTW worden opgevoerd als kosten. Een onderneming kan BTW altijd verrekenen met de belastingdienst, waardoor BTW niet subsidiabel is.
Artikel 6 Niet subsidiabele kosten
Deze regeling is gericht op enkel het subsidiëren van nieuwe investeringen in bedrijfsmiddelen voor het landbouwbedrijf. Kosten voor bijvoorbeeld het gebruik of beheer van de investering, bijvoorbeeld een machine, zijn niet subsidiabel. Ook kosten van investeringen die in relatie staan tot energieopwekking die verder gaat dan het eigen gebruik op het landbouwbedrijf, zijn niet subsidiabel (het worden van een (netto)energieleverancier. Een investering ten behoeve van energieopwekking is alleen subsidiabel, indien de energie wordt opgewekt ten behoeve van de eigen landbouwonderneming.
Investeringen die alleen of hoofdzakelijk gericht zijn op verbetering van de rentabiliteit van bedrijven komen niet voor op de lijst en vervanging van dezelfde goederen die al op het bedrijf aanwezig zijn komt niet voor subsidie in aanmerking. Daarnaast wordt er geen subsidie verstrekt voor de aanschaf van (semi) zelfrijdende werktuigen of tractoren/trekkers. Dergelijke voertuigen zijn voorzien van een motor. Volledig zelfrijdende of autonome werktuigen behoeven geen bestuurder terwijl bij semiautonome werktuigen de bestuurder ondersteund wordt door slimme sensoren, cameratechnieken en systemen.
Ook komen abonnementen op software updates en servicecontracten en apparatuur benodigd voor het aflezen en weergeven van de ICT- en sensortechnieken waaronder computers, laptops, tablets en smartphones niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 7 Subsidiehoogte
De subsidie bedraagt 55% van de kosten van de investeringen wat betekent dat de eigen bijdrage minimaal 45% bedraagt. De subsidie voor investeringen ligt bij verlening tussen € 10.000,- en € 100.000,-.
Artikel 8 Weigeringsgronden
De weigeringsgronden zoals beschreven in artikel 1.5 van de Verordening zijn hier van toepassing en onverminderd het bepaalde in artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie geheel of gedeeltelijk geweigerd indien:
- 1.
door aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is aangevraagd in dezelfde aanvraagperiode;
- 2.
voor dezelfde activiteiten en subsidiabele kosten op grond van enige regeling reeds subsidie is verstrekt tot het op grond van deze regeling toegestane maximale subsidiepercentage of -bedrag;
- 3.
de activiteiten niet overwegend plaatsvinden in provincie Utrecht, tenzij de activiteiten of de resultaten ervan aantoonbaar ten goede komen aan ingezetenen van provincie Utrecht, of de activiteiten of de resultaten daarvan aantoonbaar op enigerlei wijze het belang van de provincie Utrecht dienen;
- 4.
in het opstellingsbesluit de benodigde nationale overheidsfinanciering als bedoeld in artikel 1.4, niet of niet volledig beschikbaar is gesteld en de aanvraag niet voorzien is van een bijdrageverklaring of een subsidiebeschikking voor de benodigde resterende nationale overheidsfinanciering;
- 5.
de aanvrager een onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in de relevante voorschriften inzake staatssteun van de Europese Unie;
- 6.
ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat, volgend op een eerdere beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard;
- 7.
de activiteiten een voorziene negatieve uitwerking hebben op het dierenwelzijn van landbouwhuisdieren, te weten dieren die in het kader van de uitoefening van een landbouwbedrijf worden gehouden in verband met de productie van bijvoorbeeld melk, vlees, wol, veren of eieren of in verband met het berijden van dieren;
- 8.
de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag op de uiterste datum van indiening;
- 9.
reeds gestart is met de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.
Artikel 9 Selectie en rangschikking
In de investeringslijst staat per investering het puntenaantal die kan worden behaald. Naast de punten die in de investeringslijst staan genoemd worden aan landbouwers met een biologische bedrijfsvoering en landbouwers die omschakelen naar biologische landbouw een extra punt toegekend. Indien de aanvraag wordt gedaan door een samenwerkingsverband met landbouwers wordt er per samenwerkingsverband één extra punt toegekend wanneer een of meer landbouwers biologische bedrijfsvoering hebben of omschakelen naar biologische landbouw. Dit extra punt wordt opgeteld bij het puntenaantal bij betreffende investering in de investeringslijst.
Na sluiting van de indieningstermijn worden alle tijdig ontvangen aanvragen op basis van deze punten gerangschikt. Aanvragen worden op volgorde van de rangschikking gehonoreerd. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben gekregen en de som van de aangevraagde bedragen dusdanig is dat het subsidieplafond wordt overschreden wordt de rangschikking, en daarmee de selectie, van de aanvragen bepaald door loting.
Artikel 10 Voorschot en deelbetalingen
Gedeputeerde Staten verstrekken geen voorschot of deelbetaling.
Artikel 11 Verplichtingen
Binnen een jaar na subsidietoekenning moet het investeringsplan zijn uitgevoerd en de kosten van de investeringen gemaakt zijn. Vanaf het moment van indienen van de aanvraag mag al gestart worden met het doen van investeringen. Uitbetaling van de subsidie vindt plaats op basis van het overleggen van een prestatieverklaring, een bewijs waaruit blijkt dat de investeringen ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Subsidieverstrekking vindt plaats in de vorm van een vast bedrag.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl