Subsidieregeling onderwijsachterstanden, gemeente Sliedrecht 2025-2028

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling onderwijsachterstanden, gemeente Sliedrecht 2025-2028

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht;

overwegende dat het gemeentebestuur taalachterstanden in het onderwijs wil bestrijden door het verstrekken van subsidies voor activiteiten die daaraan bijdragen;

gelet op de vigerende algemene subsidieverordening van de gemeente Sliedrecht;

gelet op het Onderwijsachterstandenplan 2025-2028 Sliedrecht, vastgesteld op 9 juli 2024;

besluit vast te stellen de Subsidieregeling onderwijsachterstanden, gemeente Sliedrecht 2025-2028:

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • ASV: de geldende Algemene Subsidieverordening gemeente Sliedrecht.

  • Aanvrager: een rechtspersoon die op grond van de gesubsidieerde activiteiten een beroep wil doen op een subsidie.

  • Beroepskracht voorschoolse educatie: degene die als beroepskracht werkzaam is en belast is met voorschoolse educatie en die voldoet aan de opleidingseisen en scholingseisen, bedoeld in artikel 1.50 b, onderdeel a van de Wet Kinderopvang.

  • Brandpuntlocaties: de locaties met een combinatie van kinderopvang en onderwijs waarbij de onderwijs locatie een onderwijsachterstandsscore heeft op peildatum februari 2024.

  • CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • College: het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Sliedrecht.

  • Doelgroepkinderen: doelgroeppeuters en doelgroepkleuters.

  • Doelgroepkleuters: kinderen in de groep 1 en 2 van de basisschool met een VE-indicatie en/of een grote taalachterstand.

  • Doelgroeppeuter: peuter, woonachtig in Sliedrecht in de leeftijd van 2 jaar tot 4 jaar die op grond van een indicatie vanaf de leeftijd 2,5 jaar in aanmerking komt voor extra uren voorschoolse educatie.

  • Kalenderjaar: een periode van een jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december.

  • Kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang en onderwijs.

  • LRK: het Landelijke Register Kinderopvang van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met gegevens van alle geregistreerde en gecontroleerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland.

  • Locatieplan: een plan waarin onderwijs en kinderopvang voor een specifieke locatie vastleggen op welke wijze zij de onderwijsachterstanden aan gaan pakken.

  • IB-er in de peuteropvang: een interne begeleider van de basisschool die in overleg met een kindercentrum uren inzet in de peuteropvang om daar te observeren en te adviseren.

  • Intern Begeleider (IB-er): medewerker die binnen een onderwijsinstelling voor primair onderwijs verantwoordelijk is voor de ontwikkeling, coördinatie en uitvoering van het zorgbeleid op school.

  • Onderwijsachterstandenplan: Onderwijsachterstandenplan 2025-2028 Sliedrecht dat door het college op 9 juli 2024 is vastgesteld.

  • Onderwijsachterstandsscore: Deze scores drukken de verwachte onderwijsachterstandsproblematiek op scholen uit, op basis waarvan het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen het onderwijsachterstandenbudget over de scholen en gemeenten verdeelt. Bij de onderwijsachterstandsscore binnen deze regeling wordt de achterstandsscore met drempel bedoeld. De score wordt vastgesteld door het CBS.

  • Pedagogisch beleidsmedewerker: de persoon van 18 jaar of ouder die werkzaam is bij een kindercentrum, bezoldigd is en belast is met de totstandkoming en implementatie van pedagogische beleidsvoornemens of het coachen van beroepskrachten bij de uitvoering van hun werkzaamheden.

  • Peuteropvang: een kortdurende, laagdrempelig voorschools aanbod van maximaal 6,5 uur per week, verdeeld over minimaal 2 dagdelen, waar peuters in groepsverband in hun ontwikkeling gestimuleerd worden door middel van spel en gerichte activiteiten (spelen, ontmoeten, ontwikkelen);

  • Schakelklas: een speciaal ingerichte groep waarin doelgroepkleuters activiteiten ter bevordering van de beheersing van de Nederlandse taal worden aangeboden die zijn gericht op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden;

  • Schooljaar: de periode waarin onderwijs aan leerlingen geboden wordt die loopt van augustus tot en met juli van het volgende jaar.

  • Vastgesteld(e): geaccordeerd door een besluit van het college.

  • VE-indicatie: een door JGZ (consultatiebureau) afgegeven verklaring, dat een peuter in aanmerking komt voor een aanvullend aanbod voorschoolse educatie van 9,5 uur per week vanwege een geconstateerde taalachterstand;

  • Verletkosten: kosten die gemaakt worden door de afwezigheid van een medewerker tijdens scholing.

  • Voorschoolse educatie: een voorschools aanbod voor doelgroeppeuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar met een indicatie.

  • Vroegschool: leerjaar 1 en 2 van de basisschool.

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 1.3 bedoelde activiteiten.

Artikel 1.3 Activiteiten

De verschillende subsidies in de onderstaande paragrafen kunnen uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die:

  • Bijdragen aan het bestrijden van taalachterstanden in de gemeente Sliedrecht; en,

  • Gericht zijn op doelgroepkinderen en/of hun ouders; en,

  • Erop gericht te zijn deze doelgroepkinderen zo vroeg mogelijk te bereiken; en,

  • Bewezen effectief zijn en begeleid worden door professionals; en,

  • Worden gecontroleerd door middel van een kwalitatieve resultaatmeting.

Artikel 1.4 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Wanneer u een subsidieaanvraag voor één van de onderstaande subsidies in de paragrafen 2 tot en met 7 doet, vult u altijd het vastgestelde “Aanvraagformulier subsidies onderwijsachterstandenplan Sliedrecht 2025-2028" in.

  • 2.

    Per onderwerp in de onderstaande paragrafen vult u de bijbehorende bijlagen in en voegt deze toe aan het aanvraagformulier onder lid 1.

Paragraaf 2. Locatieplannen voor brandpuntlocaties

Artikel 2.1 Gesubsidieerde activiteiten

De subsidie moet ingezet worden voor de activiteiten zoals beschreven onder artikel 1.3.

Artikel 2.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de aanbieder van een in het LRK geregistreerd kindercentrum met een aanbod peuteropvang en voorschoolse educatie en/of de aanbieder van basisonderwijs op de onderstaande brandpuntlocaties:

    • a.

      OBS De Wilgen;

    • b.

      Prins Willem Alexanderschool, locatie Valkweg;

    • c.

      OBS Henri Dunant.

  • 2.

    De subsidie kan door het bevoegd gezag van de betreffende school, het kindercentrum of beide aangevraagd worden.

Artikel 2.3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 en die vallen onder onderstaande sub a t/m c

  • a.

    Personeelskosten ten behoeve van de gesubsidieerde activiteiten.

  • b.

    Opleidingskosten ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van het personeel dat de gesubsidieerde activiteiten uitvoert.

  • c.

    Materiaalkosten, mits deze:

    • Gerelateerd zijn aan de aanpak in het locatieplan.

    • Vooraf in het plan opgenomen én gespecificeerd zijn.

    • Normaal gesproken niet onder de reguliere uitgaven van onderwijs of kinderopvang vallen.

    • Zich in redelijkheid verhouden tot het verleende jaarlijkse subsidiebedrag.

Artikel 2.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De maximale subsidie die jaarlijks wordt verleend onder de aanvragers is € 250.000, -.

  • 2.

    Deze subsidie zal naar rato van de onderwijsachterstandsscore, zoals deze is vastgelegd in het onderwijsachterstandenplan, als volgt worden verdeeld:

    Locatie

    Onderwijsachterstandsscore

    Bedrag

    OBS De Wilgen/Wasko

    579

    € 131.233

    Prins Willem Alexander/Partou

    341

    € 77.289

    OBS Henri Dunantschool/Wasko

    184

    € 41.478

    Totaal

    1.104

    € 250.000

  • 3.

    De scores waarop de budgetten van lid 2 zijn gebaseerd, zijn in beginsel vastgezet voor de periode 2025 t/m 2028.

  • 4.

    Het maximale bedrag kan, zoals is vastgesteld in hoofdstuk 10 (financiën) van het onderwijsachterstandenplan, na een collegebesluit worden aangepast.

  • 5.

    Subsidie die niet wordt aangevraagd, wordt niet herverdeeld onder de aanvragers.

  • 6.

    De hoogte van de subsidie kan op grond van de artikelen 2.7 lid 2 aangepast worden bij een verlate aanvraag.

Artikel 2.5 Duur subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd voor een periode van 4 jaren, te weten 2025 tot en met 2028.

  • 2.

    Op grond van artikel 2.7 lid 2 en 8.2 kan deze termijn worden verkort.

Artikel 2.6 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt in beginsel gedaan voor 4 jaren onder voorbehoud van:

    • a.

      Artikel 2.7 lid 2; en,

    • b.

      Artikel 8.2.

  • 2.

    Als bijlagen bij de aanvraag, zoals genoemd in artikel 1.4 lid 1, zijn het vastgestelde ‘aanvraagformulier locatieplan’ en de “Planning en begroting locatieplan” toegevoegd.

Artikel 2.7 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASVS, ingediend uiterlijk 1 november voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Wanneer de subsidie later wordt aangevraagd, of wanneer de aanvraag onvolledig is zal bij verlening de hoogte van de subsidie daarop als volgt worden aangepast:

    • a.

      Per maand dat de subsidie later wordt aangevraagd, zal de subsidie van het betreffende kalenderjaar steeds met een twaalfde deel gekort worden.

    • b.

      De datum van de formele aanlevering van een volledige, of aangevulde aanvraag bij de gemeente is daarbij leidend.

    • c.

      Een maand start steeds op de eerste dag.

Artikel 2.8 Verplichtingen

  • 1.

    Het locatieplan is door het kindercentrum en basisschool gezamenlijk opgesteld en wordt gezamenlijk aangeleverd en ondertekend in de subsidieaanvraag.

  • 2.

    De subsidie wordt hoofdzakelijk ingezet voor doelgroepkinderen en hun ouder(s).

  • 3.

    De gesubsidieerde activiteiten zijn vooral gericht op de doelgroeppeuter en zijn/haar ouder(s). Dit blijkt uit de gekozen interventies/acties.

  • 4.

    Acties en interventies hebben een hoge kwaliteit, bijvoorbeeld wetenschappelijk onderbouwd, uitgevoerd door professionals, of door inzet van erkende leermethoden.

  • 5.

    De activiteiten waarvoor de subsidie wordt ingezet zijn onderbouwd door data.

  • 6.

    Resultaten worden waar mogelijk gemeten met een erkend kindvolgsysteem of anderszins.

  • 7.

    Opleidingen die met (een deel van de) subsidiemiddelen worden bekostigd, staan open voor de professionals van alle brandpuntlocaties. Daar dient rekening mee gehouden te worden.

  • 8.

    De aanvrager neemt deel aan de verschillende overleggen in de gemeente Sliedrecht, zoals de VVE werkgroep, het BOS-overleg en het bestuurlijke LEA overleg;

Artikel 2.9 Verantwoording

  • 1.

    Bij de inhoudelijke verantwoording geeft u aan welke resultaten u heeft bereikt met de activiteiten waarvoor u de subsidie heeft ontvangen. U dient daarbij uit te gaan van het locatieplan dat u bij de subsidieaanvraag heeft ingediend.

  • 2.

    De wijze van vaststelling van de subsidie en de inhoudelijke en financiële verantwoording vindt u in artikel 8.1.

Paragraaf 3. Locatieplannen voor overige locaties

Artikel 3.1 Gesubsidieerde activiteiten

De subsidie moet ingezet worden voor de activiteiten zoals beschreven onder artikel 1.3

Artikel 3.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de aanbieder van een in het LRK geregistreerd kindercentrum met een aanbod peuteropvang en voorschoolse educatie en/of de aanbieder van basisonderwijs op een andere locatie in Sliedrecht dan genoemd in artikel 2.4 lid 2.

  • 2.

    De subsidie kan door het bevoegd gezag van de betreffende school, het kindercentrum of beide aangevraagd worden.

Artikel 3.3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3.1 en die vallen onder onderstaande sub a t/m c

  • a.

    Personeelskosten ten behoeve van de gesubsidieerde activiteiten.

  • b.

    Opleidingskosten ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van het personeel dat de gesubsidieerde activiteiten uitvoert.

  • c.

    Materiaalkosten, mits deze:

    • Gerelateerd zijn aan de aanpak in het locatieplan.

    • Vooraf in het plan opgenomen én gespecificeerd zijn.

    • Normaal gesproken niet onder de reguliere uitgaven van onderwijs of kinderopvang vallen.

    • Zich in redelijkheid verhouden tot het verleende jaarlijkse subsidiebedrag.

Artikel 3.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De maximale subsidie die jaarlijks wordt verleend onder de aanvragers is € 150.000

  • 2.

    Deze subsidie zal verdeeld worden over de locaties die geen brandpuntlocatie zijn tot een maximum van € 25.000, - per locatie.

  • 3.

    Subsidie die niet wordt aangevraagd, wordt niet herverdeeld onder de aanvragers.

Artikel 3.5 Duur subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd voor een periode van 4 jaren, te weten 2025 tot en met 2028.

  • 2.

    Op grond van artikel 3.7 lid 2 en 8.2 kan deze termijn worden verkort.

Artikel 3.6 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt in beginsel gedaan voor 4 jaren onder voorbehoud van:

    • a.

      Artikel 2.7 lid 2; en,

    • b.

      Artikel 8.2.

  • 2.

    Als bijlagen bij de aanvraag, zoals genoemd in artikel 1.4 lid 1, zijn het vastgestelde ‘aanvraagformulier locatieplan’ en de “Planning en begroting locatieplan” toegevoegd.

Artikel 3.7 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASVS, ingediend uiterlijk 1 november voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Wanneer de subsidie later wordt aangevraagd, of wanneer de aanvraag onvolledig is zal bij verlening de hoogte van de subsidie daarop als volgt worden aangepast:

    • a.

      Per maand dat de subsidie later wordt aangevraagd, zal de subsidie van het betreffende kalenderjaar steeds met een twaalfde deel gekort worden.

    • b.

      De datum van de formele aanlevering van een volledige, of aangevulde aanvraag bij de gemeente is daarbij leidend.

    • c.

      Een maand start steeds op de eerste dag.

Artikel 3.8 Verplichtingen

  • 1.

    Het locatieplan is door het kindercentrum en de basisschool gezamenlijk opgesteld en wordt gezamenlijk aangeleverd en ondertekend in de subsidieaanvraag.

  • 2.

    De subsidie wordt hoofdzakelijk ingezet voor doelgroepkinderen en hun ouder(s).

  • 3.

    De aanpak in het plan is zo vroeg mogelijk, dus vooral ook gericht op de jongste doelgroep.

  • 4.

    Acties en interventies hebben een hoge kwaliteit, bijvoorbeeld wetenschappelijk onderbouwd, uitgevoerd door professionals, erkende leermethoden.

  • 5.

    Beschrijving van problematiek is onderbouwd door data.

  • 6.

    Resultaten worden waar mogelijk gemeten met een erkend leerlingvolgsysteem.

  • 7.

    De aanvrager neemt deel aan de verschillende overleggen in de gemeente Sliedrecht, zoals de VVE werkgroep, het BOS-overleg en het bestuurlijke LEA overleg;

Artikel 3.9 Verantwoording

  • 1.

    Bij de inhoudelijke verantwoording geeft u aan welke resultaten u heeft bereikt met de activiteiten waarvoor u de subsidie heeft ontvangen. U dient daarbij uit te gaan van het locatieplan dat u bij de subsidieaanvraag heeft ingediend.

  • 2.

    De wijze van vaststelling van de subsidie en de inhoudelijke en financiële verantwoording vindt u in artikel 8.1.

Paragraaf 4. Schakelklassen

Artikel 4.1 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor een specifieke activiteit die valt onder de activiteiten van artikel 1.3, te weten: het aanbod van een schakelklas.

Artikel 4.2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan scholen met een onderwijsachterstandsscore, waarvan minimaal 25% van de leerlingen onder de definitie van doelgroepkleuter valt. De intern begeleider (IB-er) van de school waar de leerling onderwijs geniet, constateert of deelname aan de schakelklas nodig is.

Artikel 4.3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie kan alleen ingezet worden voor een bijdrage in de personele kosten.

Artikel 4.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De volgende maximale subsidiebudgetten zijn beschikbaar voor de schakelklassen:

    • 2026: € 80.000;

    • 2027: € 60.000;

    • 2028: € 60.000;

  • 2.

    Voor het aanbieden van een schakelklas is een subsidie van maximaal € 1.200, - per jaar per schakelklaskind beschikbaar.

  • 3.

    De subsidie bedraagt nooit meer dan 50% van de totale kosten van de schakelklas. Wanneer de gevraagde subsidie hoger is dan 50% zal slechts verleend worden tot die 50%.

  • 4.

    Wanneer de gezamenlijke aanvragen het maximale budget overstijgen, zal het bedrag per leerling aangepast worden door het maximaal beschikbare bedrag te delen door het aantal kinderen in alle volledige aanvragen.

Artikel 4.5 Duur van de subsidie

De subsidie wordt aangevraagd en verleend voor een periode van 1 kalenderjaar.

Artikel 4.6 Aanvraag

Als bijlage bij de algemene aanvraag, zoals genoemd onder artikel 1.4 lid 1 is het vastgestelde “aanvraagformulier schakelklassen” toegevoegd waarin o.a. wordt gevraagd om:

  • a.

    Een overzicht van het aantal kinderen dat deelneemt aan de schakelklas en het totaal aantal kinderen in de vroegschool;

  • b.

    Een begroting, waaruit blijkt wat de kosten van de schakelklas zijn;

  • c.

    Welk deel van de totale begroting vanuit de subsidie gedekt wordt.

Artikel 4.7 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASVS, ingediend uiterlijk 1 november voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    De eerste aanvraag op grond van deze subsidieregeling kan ingediend worden voor subsidiejaar 2026.

Artikel 4.8 Verplichtingen

  • 1.

    Op de schoollocatie waarvoor een schakelklassubsidie wordt aangevraagd is sprake van een onderwijsachterstandsscore. Het meetmoment is de meest recente meting van het CBS in het volledige schooljaar, voorafgaand aan de aanvraag.

  • 2.

    Een schakelklas wordt aangeboden aan kinderen in de vroegschool.

  • 3.

    Het aanbod schakelklas vindt tenminste 8 uur per week plaats buiten de eigen klas van de leerlingen.

  • 4.

    Het aanbod wordt geleverd door een leerkracht of onderwijsassistent met afdoende kennis van woordenschat didactiek voor het aanbieden van extra taalonderwijs in de schakelklas.

  • 5.

    Ouders geven schriftelijke toestemming om deel te nemen aan de schakelklas.

  • 6.

    De resultaten van de leerlingen worden gemeten.

Artikel 4.9 Verantwoording

  • 1.

    Bij de inhoudelijke verantwoording geeft u aan welke resultaten u heeft bereikt met de activiteiten waarvoor u de subsidie heeft ontvangen.

  • 2.

    De wijze van vaststelling van de subsidie en de inhoudelijke en financiële verantwoording vindt u in artikel 8.1.

Paragraaf 5. Scholing voorschoolse educatie

Artikel 5.1 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor een specifieke activiteit die valt onder de activiteiten van artikel 1.3, te weten: scholing van de beroepskracht voorschoolse educatie.

Artikel 5.2 Doelgroep

Subsidie kan aangevraagd worden door een LRK geregistreerd kindercentrum dat in Sliedrecht een door de gemeente Sliedrecht gesubsidieerd aanbod van voorschoolse educatie en peutergroepen levert.

Artikel 5.3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie kan alleen ingezet worden voor:

  • a.

    Scholingskosten voor de beroepskracht voorschoolse educatie. Deze beroepskrachten voldoen dus al aan de eisen die de Wet stelt aan de beroepskracht voorschoolse educatie.

  • b.

    Verletkosten die direct verbonden zijn aan de gesubsidieerde opleiding onder sub a van dit artikel.

Artikel 5.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De volgende maximale subsidiebudgetten zijn beschikbaar voor een bijdrage in de scholingskosten:

    • 2025: € 25.000;

    • 2026: € 25.000;

    • 2027: € 20.000;

    • 2028: € 20.000;

  • 2.

    Wanneer de aanvraag hoger is dan de subsidie onder lid 1, zal het te hoog aangevraagde bedrag teruggebracht worden tot het gestelde maximum door de aangevraagde verletkosten te minderen. Dit gebeurt op grond van 50-50% verdeling van de korting onder de deelnemende aanvragers.

  • 3.

    De verletkosten zijn nooit hoger dan de opleidingskosten

Artikel 5.5 Duur van de subsidie

De subsidie wordt aangevraagd en verleend voor 1 kalenderjaar.

Artikel 5.6 Aanvraag

  • 1.

    Als bijlage bij de aanvraag, zoals genoemd in artikel 1.4 lid 1, is het vastgestelde “aanvraagformulier scholing voorschoolse educatie” toegevoegd waarin o.a. wordt gevraagd om een scholingsplan dat is opgesteld door alle aanvragers die binnen de doelgroep onder artikel 5.2 vallen.

  • 2.

    Uit de aanvraag en het scholingsplan blijkt duidelijk dat voldaan wordt aan de verplichtingen onder artikel 5.8.

Artikel 5.7 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASVS, ingediend uiterlijk 1 november voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 5.8 Verplichtingen

  • 1.

    De gezamenlijke aanvragers werken waar mogelijk samen in het scholingsaanbod, zodat efficiënt aangeboden kan worden.

  • 2.

    De subsidie dient ingezet te worden voor scholingskosten die gericht zijn op kennisverbreding op het vlak van voorschoolse educatie.

  • 3.

    De scholing is voor beroepskrachten voorschoolse educatie die direct met doelgroeppeuters werken.

  • 4.

    Er kan alleen subsidie aangevraagd worden voor erkende opleidingen.

  • 5.

    Het scholingsaanbod geldt alleen voor medewerkers die voor minstens 60% van hun uren in Sliedrecht werkzaam zijn.

Artikel 5.9 Verantwoording

  • 1.

    Bij de inhoudelijke verantwoording geeft u aan welke resultaten u heeft bereikt met de activiteiten waarvoor u de subsidie heeft ontvangen.

  • 2.

    De wijze van vaststelling van de subsidie en de inhoudelijke en financiële verantwoording vindt u in artikel 8.1.

Paragraaf 6. IB-er in de peuteropvang

Artikel 6.1 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor een specifieke activiteit die valt onder de activiteiten van artikel 1.3, te weten: inzet uren IB-er in de peuteropvang.

Artikel 6.2 Doelgroep

Subsidie kan aangevraagd worden door het bevoegd gezag van de Sliedrechtse basisscholen die tevens recht hebben op een subsidie voor een locatieplan, zoals opgenomen in paragraaf 2 en 3 van deze subsidieregeling.

Artikel 6.3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie kan alleen ingezet worden voor een bijdrage in de personeelskosten van de IB-er die ingezet wordt voor de activiteit.

Artikel 6.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Voor kalenderjaar 2026 is een maximaal subsidiebudget van € 43.200, - beschikbaar voor een bijdrage in de uren van de IB-er in de peuteropvang.

  • 2.

    Per school kan voor maximaal 80 uren aangevraagd worden tegen een bijdrage van € 60,- per uur.

Artikel 6.5 Duur van de subsidie

De subsidie kan alleen aangevraagd worden voor het kalenderjaar 2026. Na 2026 eindigt deze subsidie.

Artikel 6.6 Aanvraag

Als bijlage bij de aanvraag, zoals genoemd in artikel 1.4 lid 1, is het vastgestelde “aanvraagformulier IB-er in de peuteropvang” toegevoegd.

Artikel 6.7 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASVS, ingediend uiterlijk 1 november 2025.

Artikel 6.8 Verplichtingen

  • 1.

    Het aantal uren dat door de IB-er in de peuteropvang wordt ingezet wordt bijgehouden voor de verantwoording.

  • 2.

    Bij de verantwoording van het aantal uren wordt de urenstaat mede getekend door een vertegenwoordiger van het betrokken kindercentrum.

  • 3.

    Inzet van de IB-er in de peuteropvang gebeurt altijd in overleg met het kindercentrum.

  • 4.

    Er kan alleen een subsidie aangevraagd worden voor schoollocaties die een locatieplan, zoals opgenomen in paragraaf 2 en 3 van deze subsidieregeling, hebben opgesteld.

Artikel 6.9 Verantwoording

  • 1.

    Bij de inhoudelijke verantwoording geeft u aan welke resultaten u heeft bereikt met de activiteiten waarvoor u de subsidie heeft ontvangen.

  • 2.

    De wijze van vaststelling van de subsidie en de inhoudelijke en financiële verantwoording vindt u in artikel 8.1.

Paragraaf 7. Expertise inzet voorschool

Artikel 7.1 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor een specifieke activiteit die valt onder de activiteiten van artikel 1.3, te weten: de inzet van extra expertise voor kinderen in de voorschool.

Artikel 7.2 Doelgroep

Subsidie kan aangevraagd worden door de Samenwerkingsverbanden waar de Sliedrechtse basisscholen aan verbonden zijn.

Artikel 7.3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie kan alleen ingezet worden voor een bijdrage in de personeelskosten van de expertise die ingezet wordt voor de activiteit.

Artikel 7.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Per kalenderjaar is een subsidiebudget van maximaal € 5.000, - beschikbaar.

  • 2.

    Bij meer dan één aanvraag wordt de subsidie verdeeld naar rato van het aantal kinderen in de leeftijd 4 en 5 dat per 1 oktober op de Sliedrechtse basisscholen onder het Samenwerkingsverband viel. Daarbij wordt gekeken naar de telling van 1 jaar vóór het jaar waar de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 7.5 Duur van de subsidie

De subsidie wordt aangevraagd en verleend voor één kalenderjaar.

Artikel 7.6 Aanvraag

Als bijlage bij de aanvraag, zoals genoemd in artikel 1.4 lid 1, is het vastgestelde “aanvraagformulierexpertise inzet voorschool” toegevoegd.

Artikel 7.7 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASVS, ingediend uiterlijk 1 november voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 7.8 Verplichtingen

  • 1.

    Het aantal uren dat voor expertise wordt ingezet wordt bijgehouden voor de verantwoording.

  • 2.

    Bij de verantwoording van het aantal uren wordt de urenstaat mede getekend door een

  • 3.

    Inzet van de expertise gebeurt op verzoek van een in Sliedrechts gevestigd kindercentrum.

  • 4.

    De subsidie wordt alleen binnen de gemeente Sliedrecht ingezet.

  • 5.

    Inzet van de expertise gebeurt altijd in overleg met het kindercentrum en met toestemming van ouders.

Artikel 7.9 Verantwoording

  • 1.

    Bij de inhoudelijke verantwoording geeft u aan welke resultaten u heeft bereikt met de activiteiten waarvoor u de subsidie heeft ontvangen.

  • 2.

    De wijze van vaststelling van de subsidie en de inhoudelijke en financiële verantwoording vindt u in artikel 8.1.

Paragraaf 8. Algemene bepalingen

Artikel 8.1. Eindverantwoording

  • 1.

    De verantwoording bestaat uit een aanvraag tot vaststelling van de subsidie met het “aanvraagformulier subsidievaststelling onderwijsachterstandenplan 2025-2028 Sliedrecht”, inclusief de bijlagen.

  • 2.

    Als aan de subsidieaanvrager in hetzelfde kalenderjaar meerdere subsidies zijn verleend, worden de subsidies bij elkaar opgeteld. De eindverantwoording over het totale subsidiebedrag is dan van toepassing.

  • 3.

    De hoogte van het totale subsidiebedrag bepaalt welke verantwoordingseisen op grond van de ASV gelden.

  • 4.

    De verantwoording wordt uiterlijk 1 juli, volgend op het einde van de subsidieperiode, aangeleverd.

  • 5.

    Voor subsidies die voor meerdere jaren verleend zijn, moet ook jaarlijks een aanvraag tot vaststelling aangeleverd worden.

Artikel 8.2 Begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks de gemeentelijke begroting vast. Het beschikbare budget voor het onderwijsachterstandenbeleid is taakstellend. Op basis van dit budget wordt de hoogte van het subsidieplafond bepaald.

  • 2.

    De gemeente Sliedrecht is voor de subsidie afhankelijk van een specifieke uitkering onderwijsachterstanden vanuit het Rijk. De hoogte van deze uitkering kan fluctueren. Dit kan ook consequenties hebben voor de hoogte en duur van de subsidie.

Artikel 8.3 Slotbepalingen

  • 1.

    De Beleidsregel Voor- en vroegschoolse educatie gemeente Sliedrecht 2021 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 3.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling onderwijsachterstanden, gemeente Sliedrecht 2025-2028.

Ondertekening