Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731326
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR731326/1
Subsidieregeling peutergroepen en voorschoolse educatie, gemeente Sliedrecht 2025
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Subsidieregeling peutergroepen en voorschoolse educatie, gemeente Sliedrecht 2025Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht tot vaststelling van de Subsidieregeling peutergroepen en voorschoolse educatie, gemeente Sliedrecht 2025.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht,
overwegende dat het gemeentebestuur de volgende doelen wil bevorderen door het verstrekken van subsidies voor activiteiten die daaraan bijdragen:
- •
Het voorkomen en /of inlopen van taalachterstanden van peuters in de gemeente Sliedrecht;
- •
Deelname van alle peuters aan de peuteropvang;
- •
Deelname van alle doelgroeppeuters aan een VVE programma;
- •
Een kwalitatief goed voorschools aanbod;
- •
Gelijke kansen voor alle kinderen;
- •
Alle kinderen maken een goede start op de basisschool;
- •
Verhogen van de ouderbetrokkenheid.
gelet op de Algemene Subsidieverordening Sliedrecht 2017;
gelet op artikel 159 van de Wet op het Primair Onderwijs;
gelet op het onderwijsachterstandenbeleid Sliedrecht, vastgesteld op 9 juli 2024;
besluit vast te stellen de Subsidieregeling peutergroepen en voorschoolse educatie, gemeente Sliedrecht 2025.
Artikel 1 Definities
In deze regeling wordt verstaan onder:
- •
Aanvrager: de aanbieder van een in het LRK geregistreerd kindercentrum (kinderopvang) met een aanbod peuteropvang en voorschoolse educatie dat gevestigd en gehuisvest is in de gemeente Sliedrecht en die een subsidie aanvraagt op grond van deze regeling;
- •
ASV: Algemene subsidieverordening Sliedrecht 2017;
- •
College: college van burgemeester en wethouders van Sliedrecht;
- •
Doelgroeppeuter: peuter, woonachtig in Sliedrecht in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar die op grond van een indicatie in aanmerking komt voor extra uren voorschoolse educatie;
- •
HBO-coach: De HBO-coach op de VVE-groep zoals bedoeld in de wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK) en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie met als wettelijk vastgelegde taken: (1) totstandkoming en implementatie pedagogisch beleid en (2) coaching van beroepskrachten voorschoolse educatie.
- •
Inkomensafhankelijke bijdrage: de eigen bijdrage die ouders voor de eerste 6,5 uur per week betalen en die inkomensafhankelijk is conform het Besluit kinderopvangtoeslag. Voor de berekening van de ouderbijdrage wordt jaarlijks de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang gehanteerd;
- •
Indicatie: een door JGZ (consultatiebureau) afgegeven verklaring, dat een peuter voor de leeftijdsperiode 2,5 tot 4 jaar in aanmerking komt voor een aanvullend aanbod voorschoolse educatie van 380 uren per kalenderjaar vanwege een geconstateerde taalachterstand;
- •
JGZ: Jeugdgezondheidszorg;
- •
Kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang en onderwijs;
- •
Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;
- •
KOT-ouders: ouders die een beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling in het Besluit kinderopvangtoeslag;
- •
LRK: het Landelijke Register Kinderopvang van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met gegevens van alle geregistreerde en gecontroleerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland;
- •
Niet-KOT ouders: ouders die geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling in het Besluit kinderopvangtoeslag;
- •
Onderwijsachterstandenplan: plan dat door de gemeente Sliedrecht is vastgesteld rond de bestrijding van onderwijsachterstanden;
- •
Ouder: de persoon met ouderlijk gezag;
- •
Peuter: een kind, woonachtig in de gemeente Sliedrecht in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;
- •
Peuteropvang: een kortdurende, laagdrempelig voorschools aanbod van maximaal 6,5 uur per week, verdeeld over minimaal 2 dagdelen, waar peuters in groepsverband in hun ontwikkeling gestimuleerd worden door middel van spel en gerichte activiteiten (spelen, ontmoeten, ontwikkelen);
- •
Samenwerkingsovereenkomst: dit is de samenwerkingsovereenkomst Sliedrecht 2021, waarin kinderopvang, onderwijs, JGZ en gemeente afspraken rond bestrijding van onderwijsachterstanden hebben vastgelegd;
- •
Uurtarief: een maximaal uurtarief per kind per uur dat door het college wordt vastgesteld;
- •
VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
- •
Voorschoolse educatie: een voorschools aanbod van maximaal 960 uren verdeeld over minstens 3 dagdelen voor peuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar met een indicatie;
- •
Voorschoolse voorziening: een voorziening voor peuteropvang die aan de geldende wettelijke eisen voldoet en ingeschreven staat in het Landelijk Register Kinderopvang;
- •
VOT: overleg van het Voorschoolse ondersteuningsteam;
- •
VVE: voor- en vroegschoolse educatie;
- •
VVE geregistreerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor kinderopvang binnen de gemeente Sliedrecht die zowel aan de geldende wettelijke VVE eisen van de Wet Kinderopvang als aan de in Sliedrecht van toepassing zijnde kwaliteitseisen voldoet. De VVE registratie is opgenomen in het LRK;
- •
VVE plaats: een voorschools aanbod voor een doelgroeppeuter van een VVE programma in een VVE geregistreerde voorschoolse voorziening;
- •
VVE programma: een educatief aanbod op basis van een Nederlands Jeugd Instituut (NJI) erkend programma;
- •
Wko: Wet kinderopvang.
Artikel 2. Toepassingsbereik
Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
Artikel 3. Activiteiten
Met deze subsidieregeling worden de volgende activiteiten gesubsidieerd:
- a.
Een toegankelijk aanbod peuteropvang van maximaal 260 uren per jaar voor alle peuters in Sliedrecht waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.
- b.
Een aanbod voorschoolse educatie van maximaal 960 uren verspreid over 1,5 jaar in de leeftijd 2,5 tot 4 jaar.
- c.
De inzet van een hbo-coach.
- d.
Activiteiten die bijdragen aan het voorkomen en wegwerken van taalachterstanden bij doelgroeppeuters.
- e.
Activiteiten die de kwaliteit van het gesubsidieerde aanbod verhogen.
- f.
Activiteiten die ervoor zorgen dat meer doelgroeppeuters deelnemen aan het VVE programma.
- g.
Activiteiten die de ouderbetrokkenheid verhogen.
Artikel 4. Doelgroep
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een in het LRK geregistreerd kindercentrum dat:
- a.
Gevestigd en gehuisvest is in de gemeente Sliedrecht, en;
- b.
Een aanbod van peuteropvang én voorschoolse educatie in de gemeente Sliedrecht biedt, en;
- c.
Voldoet aan de eisen die de relevante wet- en regelgeving aan een kindercentrum stelt.
Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
De volgende kosten komen in aanmerking voor de subsidie:
- a.
Personeelskosten ten behoeve van de gesubsidieerde activiteiten.
- b.
Opleidingskosten ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van het personeel dat de gesubsidieerde activiteiten uitvoert.
- c.
Materiaalkosten, zoals opgenomen in artikel 6 lid 4 sub c.
Artikel 6. Hoogte van de subsidie
- 1.
Ten behoeve van niet-KOT ouders met een peuter in de leeftijd 2-4 jaar kan een subsidie aangevraagd worden van maximaal € 10,- (tarief 2024) per peuter per uur voor een maximum van 260 uren per kalenderjaar minus de inkomensafhankelijke bijdrage die de ouders over deze 260 uren betalen.
- 2.
Ten behoeve van ouders met een doelgroeppeuter in de leeftijd 2,5-4 jaar kan een subsidie aangevraagd worden van maximaal € 11,88 (tarief 2024) per uur per doelgroeppeuter voor maximaal 380 uren per volledig kalenderjaar.
- 3.
Een subsidie voor extra inzet van een HBO-coach kan tot een maximum van 10 uren per jaar per doelgroeppeuter worden aangevraagd met een uurtarief van € 51,73 (tarief 2024).
- 4.
De subsidie voor extra activiteiten t.b.v. doelgroeppeuters, zoals genoemd in artikel 3 sub d tot en met g, bedraagt € 6.000, - per locatie. Daarvoor gelden de volgende afspraken:
- a.
De subsidie wordt ingezet voor extra uren van de pedagogisch medewerkers en de pedagogische beleidsmedewerker ten behoeve van activiteiten zoals genoemd onder d tot en met g.
- b.
De subsidie per locatie hoeft niet op de specifieke groep ingezet te worden, maar mag binnen de organisatie van de aanvrager ingezet worden. Daardoor kan gekeken worden op welke groep de meeste inzet nodig is. Uiteraard wordt de subsidie binnen Sliedrecht ingezet.
- c.
Maximaal 15% van de subsidie kan ingezet worden voor aanschaf van VE gerelateerde materialen.
- a.
- 5.
Voor een jaarlijkse indicering van de bedragen, genoemd in dit artikel onder lid 1 t/m 3 wordt de indiceringssystematiek van de kinderopvangtoeslag gehanteerd met een minimum van 1,5 % en een maximum van 3,5%. Het bedrag onder lid 4 wordt niet geïndiceerd.
Artikel 7. Subsidieduur
- 1.
De subsidie gaat in op de eerste van de maand waarin de peuter een peuteropvangplaats bezet.
- 2.
De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de voorschoolse voorziening verlaat, maar uiterlijk op het moment dat de peuter 4 jaar oud wordt. Wanneer een kind 2 weken voor de schoolvakantie 4 jaar oud wordt, kan de mogelijkheid geboden worden deze periode van 2 weken te overbruggen met extra opvang van maximaal 6,5 uur per week uren voor peuters zonder een indicatie en maximaal 16 uren per week voor peuters met een indicatie. De hoogte van de extra subsidie voor die extra 2 weken is conform artikel 6.
- 3.
Bij hoge uitzondering kan de gemeente schriftelijk (kan ook per mail) toestemming verlenen voor een verlenging van maximaal 3 maanden, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a.
De fysieke en psychische veiligheid van het kind, de groepsgenoten en de pedagogisch medewerker is gewaarborgd. De kinderopvang bepaalt of dit het geval is.
- b.
De verlenging is ter overbrugging van een plaatsing anders dan in regulier onderwijs, of als er nog niet duidelijk is naar welke vorm van onderwijs of zorg een kind uitstroomt.
- c.
De kinderopvang stemt verlenging af met de IB-er van de school waar de opvanglocatie aan gelieerd.
- d.
De hoogte van de extra subsidie voor die extra 3 maanden is conform artikel 6.
- a.
Artikel 8. Aanvraag
- 1.
De aanvraag wordt ingediend met behulp van het vastgestelde aanvraagformulier “Subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie”. Bij het aanvraagformulier worden mede ingediend de volgende vastgestelde bijlagen:
- a.
Bijlage actieplan subsidie
- b.
Bijlage begroting;
- c.
Bijlage Rekenmodel subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie, gemeente Sliedrecht;
- a.
- 2.
De aanvraag is een prognose en wordt na afloop van het kalenderjaar vastgesteld conform artikel 12 van deze beleidsregels.
Artikel 9. Aanvraagtermijn
Een subsidieaanvraag wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV ingediend uiterlijk op 1 november voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.
Artikel 10. Bevoorschotting en betaling in gedeelten
- 1.
De subsidie dient beschouwd te worden als een voorschot en wordt definitief afgerekend op grond van de verantwoording.
- 2.
De subsidie wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald, steeds in de eerste week van de maand.
Artikel 11. Verplichtingen
- 1.
Het gesubsidieerde aanbod peuteropvang en voorschoolse educatie kan per dag niet meer dan 6 uren bedragen.
- 2.
De aanvrager zorgt ervoor dat de ouder die gebruik maakt van een gesubsidieerd plek volledig deelneemt aan het programma. Wanneer dat niet gebeurt, wordt hierover door de aanvrager het gesprek aangegaan met de ouder. De ouder krijgt de mogelijkheid om alsnog gebruik te maken van de gesubsidieerde uren. Wanneer dit niet of onvoldoende gebeurt, wordt de beschikbare gesubsidieerde plek door de aanvrager aan een andere peuter toegewezen.
- 3.
Een subsidie, zoals genoemd onder artikel 6 lid 2 wordt, ten behoeve van KOT-ouders, alleen verleend wanneer de peuter ook de eerste 260 uur het peuterprogramma volgt.
- 4.
De aanvrager meet de resultaten en levert de gegevens aan voor de meting van de resultaatafspraken uit de Samenwerkingsovereenkomst en het onderwijsachterstandenplan.
- 5.
De aanvrager heeft op alle locaties korte lijnen met het basisonderwijs en voert overleg over de onderwerpen uit de samenwerkingsovereenkomst.
- 6.
De locaties waarvoor de aanvrager op grond van artikel 6 lid 4 een subsidie ontvangt en die direct verbonden zijn aan een schoollocatie dienen deel te nemen in het locatieplan, zoals uitgewerkt in het onderwijsachterstandenplan. Locaties die niet direct aan een schoollocatie verbonden zijn, sluiten waar dat mogelijk is aan op de locatieplannen.
- 7.
De aanvrager neemt deel aan de verschillende overleggen in de gemeente Sliedrecht, zoals de VVE werkgroep, het BOS-overleg en het bestuurlijke LEA overleg.
- 8.
De aanvrager voert de benodigde gegevens in, in een gemeentelijke peutermonitor.
- 9.
De aanvrager zorgt ervoor dat de gesubsidieerde locaties voldoen aan de eisen van de geldende Wet- en regelgeving. Wanneer dat niet zo is, kan het beëindigen, verminderen of opschorten van de subsidies onder artikel 6 die specifiek voor de betreffende locatie zijn het gevolg zijn.
- 10.
De aanvrager werkt met een erkende VVE methode.
- 11.
Ten behoeve van Ouderbetrokkenheid worden ouders, wanneer de aanvrager dat waardevol vindt, aangemeld bij thuiswerkprogramma's die in Sliedrecht lopen. Uiteraard in overleg met de ouders.
- 12.
Ten behoeve van de zorgstructuur wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
Wanneer sprake is van extra zorg, wordt de Sliedrechtse zorgroute 0-6 jaar gevolgd.
- b.
Kinderopvang organisaties sluiten waar nodig aan bij het VOT.
- c.
Kinderopvangorganisaties geven advies (zorg en onderwijs gerelateerd) en ondersteunen op de kinderopvang wanneer er twijfel is of een kind (zorgpeuter) zonder extra ondersteuning in het regulier basisonderwijs kan instromen of bij uitstroom naar het S(B)O en begeleidt het kind naar de juiste plek in het onderwijs.
- a.
Artikel 12. Verantwoording
- 1.
De verantwoording bestaat uit een aanvraag tot vaststelling van de subsidie, aangevuld met een financiële en inhoudelijke verantwoording.
- 2.
Voor de verantwoording van de subsidie zijn de artikelen 16 tot en met 19 van de ASV van toepassing. Voor de inhoudelijke verantwoording dient ingegaan worden op de besteding van het toegekende budget onder artikel 5 en de gerealiseerde verplichtingen onder artikel 11.
- 3.
In aanvulling op lid 2 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling, voor zover de subsidie hoger dan € 100.000 is, tevens een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijke accountant nodig op de volgende onderdelen:
- a.
Een berekening van de totaalaanspraak op subsidie;
- b.
Een 10% steekproef over:
- i.
De juistheid van de aantallen peuters en doelgroeppeuters waarvoor subsidie is aangevraagd, waarbij een onderscheid gemaakt wordt in
- 1.
Peuters met een indicatie, met recht op KOT;
- 2.
Peuters met indicatie zonder recht op KOT;
- 3.
Peuters zonder indicatie, met recht op KOT;
- 4.
Peuters zonder indicatie, zonder recht op KOT.
- 1.
- ii.
De mate van overeenstemming tussen het aantal contracturen voor doelgroeppeuters met het aantal geleverde uren per doelgroeppeuter;
- iii.
De juistheid van het in de in de subsidieaanvraag ingeschatte gemiddelde inkomen ten behoeve van de vaststelling van de ouderbijdrage van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag;
- iv.
De aanwezigheid van inkomensverklaringen voor het hiervoor onder iii genoemde.
- i.
- a.
- 4.
Subsidie wordt vastgesteld op basis van de werkelijk afgenomen uren, dan wel gerealiseerde activiteiten.
Artikel 13. Begrotingsvoorbehoud
- 1.
De raad stelt jaarlijks de gemeentelijke begroting vast. Het beschikbare budget voor peuteropvang, zoals beschreven in artikel 3 sub a, is taakstellend. Op basis van het beschikbare budget in de begroting wordt bepaald hoeveel gesubsidieerde peuteropvangplekken voor niet-doelgroeppeuters in Sliedrecht gerealiseerd kunnen worden. Voor 2025 is het maximumaantal peuteropvangplekken voor peuters die geen indicatie én waarvan de ouders geen recht op KOT hebben 85. Wanneer er sprake is van een tekort of een aanpassing van de gemeentelijke middelen zal de volgende volgorde in de subsidieafbouw gehanteerd worden:
- a.
Aanpassing van het aantal beschikbare peuteropvangplekken.
- b.
Verhoging van de startleeftijd van een peuter van 2 naar 2,5 jaar.
- a.
- 2.
De gemeente Sliedrecht is voor de subsidiering van activiteiten, zoals beschreven in artikel 3 sub b tot en met g afhankelijk van een specifieke uitkering onderwijsachterstanden vanuit het Rijk. De hoogte van deze uitkering kan fluctueren. Dit kan ook consequenties hebben voor de hoogte van de subsidie. Wanneer er sprake is van een tekort aan beschikbare middelen zal de volgende volgorde in de subsidieafbouw gehanteerd worden:
- a.
Verlagen van de subsidie, zoals genoemd onder artikel 3 sub d t/m g en artikel 6 lid 4.
- b.
Bevriezing van indicering van de subsidiebedragen.
- a.
Artikel 14. Slotbepalingen
- 1.
De volgende beleidsregels worden ingetrokken:
- 2.
Beleidsregel Peuteropvang gemeente Sliedrecht (d.d. 6-11-2018)
- 3.
Beleidsregel voor- en vroegschoolse educatie gemeente Sliedrecht 2021 (d.d. 1-1-2021).
- 4.
Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2025.
- 5.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peutergroepen en voorschoolse educatie, gemeente Sliedrecht 2025.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl