Peilbesluit Poldervaartpolder, peilgebied 1 t.h.v. Windas Schiedam

Ondertekening

Bijlage 1 Peilenkaart

• •

  Peilenkaart peilbesluit Poldervaartpolder peilgebied 1 ter plaatse van de Windas te Schiedam

  

Toelichting op het peilbesluit Poldervaartpolder peilgebied 1 ter plaatse van Windas te Schiedam

1Inleiding

Het beheergebied van Delfland heeft een oppervlakte van ongeveer 40.000 hectare en bestaat uit circa 75 polders met circa 700 peilgebieden. Voor elk peilgebied is een waterpeil vastgelegd in een peilbesluit. Voor het gebied Poldervaartpolder peilgebied 5 (0,5 hectare groot) wijzigt dit vastgestelde peil vanwege een ruimtelijke ontwikkeling.

De waterhuishoudkundige aanpassingen bij deze ruimtelijke ontwikkeling zijn uitgevoerd. Delfland heeft voor deze waterhuishoudkundige aanpassingen een vergunning verleend en heeft de uitgevoerde situatie gecontroleerd. Dit peilbesluit betreft een actualisatie aan deze nieuwe situatie.

1.1Omschrijving situatie

In het noorden van Schiedam ligt de buurt De Windas. Deze buurt bevindt zich in de Poldervaartpolder in peilgebied 5, en naast de Poldervaartpolder peilgebied 1. Deze peilgebieden hebben respectievelijk een vastgesteld vast peil van NAP -2,75 m en een seizoenspeil met een zomerpeil van NAP -3,50 en een winterpeil van NAP -3,60. Deze peilen zijn in 2012 vastgesteld in het peilbesluit Poldervaart.

Op deze locatie is een stuw verwijderd en zijn twee nieuwe stuwen aangelegd. Hierdoor zijn de peilgrenzen tussen peilgebied 1 en peilgebied 5 gewijzigd. De werkzaamheden zijn gedaan om een looproute te kunnen realiseren, om de doorstroming van de watergangen te verbeteren, en de onderbemaling van peilgebied 5 te kunnen ontlasten. De werkzaamheden zijn in 2015 vergund met watervergunning 1550835. Inmiddels zijn de werkzaamheden volgens vergunning uitgevoerd.

Omdat de peilgrenzen door de werkzaamheden zijn aangepast dient het peilbesluit geactualiseerd te worden.

1.2Werkwijze

Als eerste is onderzocht welke redenen er zijn voor de afwijking van het peil. Daarnaast is relevante achtergrondinformatie verzameld. Dit is beschreven in de aanleiding van hoofdstuk 1 en de gebiedsbeschrijving van hoofdstuk 2.

Daarna is in hoofdstuk 3 het peil afgewogen aan de hand van de functies en belangen. Dit leidt tot een onderbouwde peilkeuze. Bij de peilenkeuze hoort een peilenkaart om de begrenzing van het peilgebied aan te geven. Deze peilenkaart is als bijlage aan de toelichting toegevoegd.

2Gebiedsbeschrijving

2.1Gebied

Het gebied waar dit nieuwe peilvoorstel voor geldt bevindt zich binnen de gemeente Schiedam, ten zuiden van de ’s Gravenlandseweg en ten westen van de Poldervaart. Het gebied bestaat volgens de luchtfoto en het bestemmingsplan uit een klein groen park en een klein gebied met bestemming wonen langs de Poldervaart. De bodem op de locatie bestaat voornamelijk uit klei met enkele veenlagen. De bodem is zakkingsgevoelig.

2.2Watersysteem

2.2.1 Vorig peilbesluit

Voor de Poldervaartpolder is in 2012 peilbesluit Poldervaartpolder vastgesteld. Peilgebied 5 heeft een seizoenspeil, waarbij het zomerpeil is vastgesteld op NAP -3,50 m en het winterpeil op NAP -3,60 m. Dit is weergegeven in figuur 1.

Figuur 1: Vastgestelde peilen peilbesluit ‘peilbesluiten Schiedam’ met een luchtfoto uit 2012

2.2.2 Waterhuishoudkundige belangen

De waterhuishoudkundige belangen zijn sinds het peilbesluit in 2012 niet veranderd. Het landgebruik in het gebied betreft een klein groen park en enkele woningen en een toegangsweg langs de Poldervaart. De meeste gebouwen zijn tussen 1892 en 1906 gebouwd. Er bevindt zich een inlaatduiker juist ten noorden van deze woningen om het waterpeil van de Poldervaartpolder peilgebied 1 op peil te houden.

In dit gebied is geen KRW-waterlichaam aanwezig, het water dient te voldoen aan de doelstellingen voor waterkwaliteit en ecologie voor lokaal water. Het gebied is geen archeologisch waardevol terrein.

2.2.3 Watersysteem in de praktijk

De praktijksituatie is weergegeven in figuur 2. Door de aanleg van het looppad, het vervangen van een stuw met een duiker, en de aanleg van twee nieuwe stuwen is de peilgrens gewijzigd. Een deel van de watergangen heeft hierdoor een hoger peil (NAP -2,75 m) ten opzichte van het vastgestelde peil (zomer- en winterpeil van respectievelijk NAP -3,50 m en NAP -3,60 m). Peilgebied 5 van is daarmee kleiner geworden. Dankzij de locatie van de inlaatduiker is de doorstroming in de nieuwe situatie van zowel de watergang in peilgebied 1 als de watergangen in peilgebied 5 verbeterd. Het water in peilgebied 5 wordt door een onderbemaling opgevoerd naar peilgebied 1. Het peilbeheer van de Poldervaartpolder peilgebied 1 wordt uitgevoerd door Delfland. Het peilbeheer van de Poldervaartpolder peilgebied 5 wordt uitgevoerd door de gemeente Schiedam.

De meest dichtbijzijnde metingen van de waterstand van peilgebied 1 zijn de metingen bij gemaal Kethelpark, bij het Jacob Quartelpad. Deze metingen zijn weergegeven in figuur 3 en er is te zien dat het waterpeil in het algemeen goed binnen de beheermarge rond peil NAP -2,75 wordt gehouden.

Figuur 2: Kaart met de praktijksituatie van de waterhuishouding

Figuur 3 Meetreeks gemeten waterpeilen peilgebied 1 bij gemaal Kethelpark

2.2.4 Waterkwaliteit en ecologie

De waterkwaliteit en ecologie van het gebied wordt beschreven aan de hand van de Ecologische Sleutelfactoren (lit. 4).

Ecologische Sleutelfactor 1- Productiviteit van het water

• •

  In peilgebied 1 zijn veel riooloverstorten. Als er een overstort is van rioolwater dan kunnen er veel nutriënten in het water terecht komen. Er is wel een mogelijkheid om in die situaties het peilgebied door te spoelen. In en rond het gebied van het gebied Windas zijn geen overstorten. Er is wel een inlaat aanwezig die, in geval van een slechte waterkwaliteit, het water kan verversen.

• •

  In peilgebied 1 van de Poldervaartpolder is op meetpunt OW216-11 in 2021 het stikstof- en fosfaatgehalte gemeten. Het stikstofgehalte voldoet aan de norm en het fosfaatgehalte heeft een overschrijding van circa twee maal de norm.

Ecologische Sleutelfactoren 4 - habitat-geschiktheid en 5- verspreiding

• •

  Er is geen natuurlijk peilverloop. Het nieuwe peil is daarom niet het meest ideale peil voor natte ecologische zones in het peilgebied.

• •

  Voor vis is de toevoeging van dit gebied aan het bestaande peilgebied gunstig omdat het leefgebied vergroot wordt.

3 Peilafweging

3.1 Peilafweging

Deze peilafweging heeft betrekking op het wijzigen van de peilgrens tussen peilgebied 1 en peilgebied 5 van de Poldervaartpolder, en daarmee het verhogen van het peil in een aantal watergangen.

De wijziging van de peilgrens is voorgesteld om de volgende redenen:

• -

  De onderbemaling wordt ontlast omdat bij het inlaten van water dit water nu direct in peilgebied 1 terecht komt, en niet eerst in peilgebied 5;

• -

  Er wordt door het op een andere plek plaatsen van de peilscheiding een betere doorstroming verkregen voor een betere waterkwaliteit;

• -

  Door het weghalen van de eerdere peilscheiding en op deze locatie plaatsen van een duiker was het mogelijk een looppad te realiseren.

Deze redenen zijn positief voor het waterbeheer. De wijziging van de peilgrens betreft een relatief kleine ingreep op het peilbeheer. Er zijn enkele oude woningen langs de Windas aanwezig, maar de drooglegging van deze woningen blijft ruim voldoende om wateroverlast te voorkomen. De peilwijziging waarbij het peil omhooggaat is niet schadelijk voor de funderingen. Daarnaast is de stabiliteit van de kering geanalyseerd en is er geconcludeerd dat de peilverhoging geen invloed heeft hierop. De peilverhoging heeft een positief effect op de doorstroming van de watergangen van peilgebied 1 rondom peilgebied 5, omdat de inlaat nu direct op deze watergangen is aangesloten. Deze verbeterde doorstroming en verversing zorgt daarmee voor verbetering van de waterkwaliteit. Daarnaast is het leefgebied voor vis vergroot nu het in verbinding staat met een groot peilgebied.

De werken zijn in 2016 uitgevoerd en sindsdien zijn er geen meldingen binnen gekomen die gerelateerd zijn aan de gewijzigde (grond)waterstanden.

3.2 Peilkeuze

Gezien de bovenstaande afweging is gekozen om de peilgrens tussen peilgebied 1 en peilgebied 5 te wijzigen. Een deel van peilgebied 5 is ondergebracht bij peilgebied 1, en voor dit deel geldt dat het waterpeil omhoog is gezet van een seizoenspeil met een zomer- en winterpeil van respectievelijk NAP -3,50 m en NAP -3,60 m naar een vast peil van NAP -2,75 m. Het schouwpeil is daarmee ook NAP -2,75 m.

Ten opzichte van het vorige peilbesluit is het peil voor dit gebied 0,75 m hoger in de zomer en 0,85 m hoger in de winter.

Het vorige peilbesluit voor de Poldervaartpolder uit 2012 wordt voor dit deel van peilgebied 5 zoals aangegeven in de bijgaande peilenkaart ingetrokken.

3.3 Maatregelen

Voor het vaststellen van het peil zijn geen maatregelen nodig. De benodigde werkzaamheden zijn al uitgevoerd.

Literatuurlijst

• •

  Hoogheemraadschap van Delfland, 2012, Toelichting Peilbesluiten Schiedam

• •

  Hoogheemraadschap van Delfland, juli 2017, Beleidsnota peilbeheer

• •

  Watervergunning 1550835, 19 oktober 2015

• •

  Ecologische Sleutelfactoren, begrip van het watersysteem als basis voor beslissingen, 6 juni 2014, rapportnummer 2014-19.

Woordenlijst

• •

  Beheermarge: Marge rondom het vastgestelde peil waartussen het peil onder regulier peilbeheer schommelt. Het handhaven van het peil gaat onder normale omstandigheden gepaard met peilfluctuaties. Deze fluctuaties zijn het gevolg van de aan- en afvoer van water en weersomstandigheden. Het peil is dus eigenlijk een gemiddelde waarde van de peilfluctuaties.

• •

  Drooglegging: Het hoogteverschil tussen het waterpeil in een watergang en de gemiddelde hoogte van het naastgelegen perceel.

• •

  Peil: Door waterschap in peilbesluit vastgelegde waterpeil dat in een bepaald gebied moet worden gehandhaafd.

• •

  Peilbeheer: Vaststelling en handhaving van het waterpeil in oppervlaktewateren.

• •

  Peilbesluit: Besluit van het Algemeen Bestuur van een waterschap, waarin de te handhaven peilen van de oppervlaktewateren ten opzichte van het NAP, de ligging van de peilgebieden en plaats van de peilschalen zijn aangegeven. Aan de gemaakte keuze ligt een integrale afweging van belangen en beleid ten grondslag.

• •

  Peilgebied: Waterstaatkundige eenheid waarbinnen eenzelfde peil wordt gehandhaafd met behulp van gemaal, stuw of inlaat.

• •

  Peilverlaging: Neerwaartse bijstelling van het waterpeil ten opzichte van het voorgaande peilbesluit verder dan peilaanpassing.

• •

  Praktijkpeil: Waterstand die werkelijk in een watergang aanwezig is, afgelezen van de peilschaal.

• •

  Schouwpeil: In het peilbesluit vastgesteld peil dat het referentieniveau vertegenwoordigt voor het voeren van schouw, dagelijks peilbeheer, afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan watergangen.

• •

  Seizoenspeil: Vorm van peilbeheer waarbij gedurende het jaar verschillende peilinstellingen worden gehanteerd afhankelijk van het groei-/ broedseizoen.

• •

  Sturingsmarge: Een tijdelijke marge groter dan de beheermarge rondom het peil die kan worden ingezet om in te spelen op weersomstandigheden, energievermindering of waterkwaliteit.

• •

  Vast peil: Het peilbeheer is gedurende het hele jaar gericht op een constant peil met zo min mogelijk fluctuatie.