Regeling vervallen per 10-04-2009

Verordening op de Raadscommissies 2006

Geldend van 29-11-2006 t/m 09-04-2009

Intitulé

Verordening op de Raadscommissies 2006

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: raadscommissie zoals bedoeld in artikel 82 Gemeentewet;

  • b.

    lid: lid van een raadscommissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • f.

    beraadslaging: gedachtewisseling over een agendapunt, niet zijnde informatieverstrekking van de portefeuillehouder.

  • g.

    Raad: de gemeenteraad van Amsterdam;

  • h.

    Duo-raadsleden: commissieleden die geen lid zijn van de gemeenteraad;

  • i.

    Raadsgriffie; de griffie van de raad van Amsterdam;

  • j.

    Portefeuillehouder: lid van het college dat namens het college het woord voert over de in de commissie besproken onderwerpen.

Artikel 2 Instelling en samenstelling

  • 1. De Raad is bevoegd om commissies in te stellen en op te heffen.

  • 2. Een commissie bestaat in ieder geval uit een voorzitter, die ondersteund wordt door een commissiegriffier, en maximaal drie leden per fractie, al dan niet zijnde duo-raadsleden, onder wie ten minste één gemeenteraadslid.

Artikel 3 Benoeming en aftreding leden

  • 1. De leden van de commissie worden, op voordracht van de fractievoorzitters, door de gemeenteraad benoemd uit leden van de Raad, of uit door de fracties voor te dragen kandidaten die geen lid zijn van de Raad, wier namen voorkomen op een geldig verklaarde lijst van kandidaten voor de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen. Deze niet-raadsleden worden duo-raadsleden genoemd.

  • 2. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid. Voor duo-raadsleden geldt dat artikel 13, lid 1, sub q, van de Gemeentewet, zo wordt gelezen dat dit slechts geldt voor ambtenaren aangesteld door het College of de Raad.

  • 3. De leden treden af wanneer de Raad aftreedt, behoudens eerdere schorsing of ontslag door de Raad.

  • 4. Een lid houdt op lid te zijn van een commissie indien hij of zij niet meer voldoet aan lid 2 van dit artikel.

  • 5. Een lid en de voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijke mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 4 Duo-raadsleden

  • 1. Er zijn ten hoogste vier duo-raadsleden per fractie.

  • 2. Op het onderzoek van de geloofsbrieven van de kandidaat duo-raadsleden is het bepaalde in artikel 6 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad van overeenkomstige toepassing. Dit onderzoek heeft betrekking op dezelfde bescheiden als in het geval van raadsleden, met uitzondering van de in art. V 1, eerste lid, van de Kieswet bedoelde kennisgeving. De bescheiden worden door de betrokkenen aan de gemeenteraad overgelegd.

  • 3. Een duo-raadslid geeft schriftelijk aan de voorzitter van de gemeenteraad te kennen of hij of zij de benoeming aanvaardt.

  • 4. Duo-raadsleden worden bij het aanvaarden van het duo-raadslidmaatschap in staat gesteld eenzelfde eed of belofte af te leggen als de raadsleden.

Artikel 5 In de plaats treden

  • 1. In geval van verhindering kan een lid van een commissie zich laten vervangen door een lid van diens fractie of door een door de gemeenteraad benoemd duo-raadslid van dezelfde fractie.

  • 2. De vervang(st)er dient deze vervanging te melden aan de voorzitter van de commissie.

Artikel 6 Benoeming voorzitter en plaatsvervangerschap

  • 1. Elke commissie heeft een voorzitter. De voorzitters van de commissies worden op voordracht van de fractievoorzitters benoemd door de raad. Tot voorzitter worden personen benoemd die lid zijn van de raad.

  • 2. De voorzitter wordt geacht lid te zijn van de commissie boven het aantal, vastgesteld door de raad volgens artikel 2, tweede lid.

  • 3. In geval van verhindering van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door een door en uit de commissie benoemde plaatsvervangend voorzitter, die tevens lid is van de raad.

  • 4. De raad kan op voordracht van de fractievoorzitters de voorzitter ontslaan.

  • 5. De voorzitter behoort tot een andere politieke partij dan die waartoe de portefeuillehouder behoort.

Artikel 7 Taken van de voorzitter

  • 1. De voorzitter, ondersteund door de commissiegriffier, stelt de conceptagenda voor de commissievergadering vast.

  • 2. De voorzitter leidt de vergadering en is belast met de handhaving van de orde.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor het goed functioneren van de commissie.

  • 4. De voorzitter zorgt voor de naleving van deze verordening.

Artikel 8 Taken van de commissie

  • 1. De commissies zijn belast met het voorbereiden van de besluitvorming door de gemeenteraad op de beleidsterreinen die bij hun instelling door de gemeenteraad aan de commissies zijn opgedragen.

  • 2. De commissies kunnen namens de gemeenteraad overleggen met de leden van het College.

  • 3. De commissies kunnen uit eigen beweging advies uitbrengen aan de Raad.

Artikel 9 Commissiegriffier

  • 1. Elke commissie wordt door een commissiegriffier terzijde gestaan, die deel uitmaakt van de Raadsgriffie.

  • 2. De commissiegriffier is aanwezig bij de vergadering van de commissie.

  • 3. De commissiegriffier is belast met het verlenen van bijstand aan de commissie en het ondersteunen van de voorzitter en zorgt voor de verslaglegging van de vergadering.

Artikel 10 Ambtelijke ondersteuning

  • 1. Commissieleden, fracties en de voorzitter van de commissie kunnen een beroep doen op ambtelijke bijstand en ondersteuning voor hun commissiewerk.

  • 2. De verlening van ambtelijke bijstand en ondersteuning wordt geregeld in een afzonderlijke door de gemeenteraad vastgestelde regeling voor ambtelijke bijstand en ondersteuning.

Artikel 11 Bijwonen van vergadering door andere raadsleden en/of duo-raadsleden

  • 1. De vergadering van de commissie kan worden bijgewoond door niet in de commissie zitting hebbende raadsleden. Zij kunnen aan de beraadslagingen deelnemen, maar hebben geen stemrecht, tenzij zij iemand vervangen.

  • 2. De voorzitter is bevoegd niet-commissieleden uit te nodigen de vergadering bij te wonen, teneinde hun zienswijze ten aanzien van een bepaald onderwerp toe te lichten of inlichtingen te verstrekken.

Artikel 12 Aanwezigheid en deelname leden van het College en ambtenaren

  • 1. De voorzitter nodigt, namens de commissie, (leden van) het College schriftelijk uit om tijdens de vergadering van de commissie aanwezig te zijn en aan de beraadslaging deel te nemen.

  • 2. Indien een niet uitgenodigd Collegelid wil deelnemen aan de beraadslagingen van een vergadering, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 3. De commissie kan het College verzoeken ambtenaren aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen.

Hoofdstuk 2 Vergadering

Artikel 13 Frequentie

  • 1. De commissie vergadert volgens een jaarlijks, door het Presidium, vastgesteld schema en verder zo vaak als de voorzitter dat noodzakelijk acht of de commissie door ten minste twee verschillende fracties schriftelijk, met opgave van redenen, bijeengeroepen wordt.

  • 2. De vergaderingen van de commissies beginnen in de regel niet vóór 09.00 uur en eindigen niet later dan 17.00 uur. Vergaderingen in de avonduren beginnen niet vóór 19.00 uur en eindigen niet later dan 23.00 uur. Om dringende redenen kunnen de commissies van voormelde tijdstippen afwijken.

Artikel 14 Locatie

  • 1. Een commissievergadering wordt in de regel in het stadhuis gehouden.

  • 2. Indien de voorzitter of de commissie dit wenst kan de vergadering op een andere locatie plaatsvinden.

  • 3. Artikel 15 en 16 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Openbaarheid

De vergaderingen van de commissies zijn openbaar, behoudens het bepaalde in artikel 16.

Artikel 16 Beslotenheid

  • 1. Een commissievergadering zal in beslotenheid plaatsvinden wanneer ten minste drie aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter dat noodzakelijk acht.

  • 2. De gedachtewisseling in een besloten commissievergadering is vertrouwelijk conform artikel 17 van deze verordening.

  • 3. Alle aanwezigen bij een besloten vergadering dienen de presentielijst te tekenen

  • 4. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 5. De voorzitter bepaalt wie, op de commissieleden en de commissiegriffier na, noodzakelijkerwijs aanwezig moeten zijn bij een besloten vergadering.

Artikel 17 Geheimhouding (lid 1 is vervangen en lid 4 van de huidige verordening is geschrapt)

  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste en/of tweede lid, Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De commissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 2. Stukken waar op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd liggen voor de raadsleden ter inzage bij de commissiegriffier, tenzij het openbare belang zich hiertegen verzet.

  • 3. Het opleggen van geheimhouding wordt opgenomen in het verslag als bedoeld in artikel 26 van deze verordening.

  • 4. De voorzitter van de gemeenteraad kan de gemeenteraad voorstellen een lid dat de verplichting tot geheimhouding heeft geschonden, voor ten hoogste een maand uit te sluiten van alle commissievergaderingen van een of meer commissies en/of van de toezending van vertrouwelijke stukken.

  • 5. Een in het vierde lid bedoeld voorstel kan niet worden gedaan dan nadat het uit te sluiten lid en de voorzitter van de commissievergadering waarvan de vertrouwelijkheid is geschonden, zijn gehoord, althans behoorlijk zijn opgeroepen.

  • 6. Het voorstel tot uitsluiting van de vergadering of van de toezending van stukken wordt in stemming gebracht bij de aanvang van de eerste vergadering van de commissie na de dag waarop de voorzitter van de gemeenteraad daartoe heeft besloten. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd.

Artikel 18 Oproeping en agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter in overleg met de commissiegriffier de conceptagenda van de vergadering vast.

  • 2. Met de oproeping worden ook de conceptagenda en bijbehorende stukken aan de leden toegezonden. De voorzitter draagt er zorg voor dat elk lid de stukken tenminste acht werkdagen vóór de datum van de vergadering krijgt.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld wordt deze agenda en de daarbij horende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden verzonden.

  • 4. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen van de agenda afvoeren. In weerwil van het bovenstaande kan met instemming van de commissie een onderwerp aan het begin van de vergadering geagendeerd worden als de voorzitter dit nodig acht.

  • 5. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan de indiener nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 6. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 19 Agenderingsrecht

  • 1. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van zaken die niet op de agenda zijn vermeld en dient die voorstellen minstens vijf dagen vóór de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffer in te dienen.

  • 2. In spoedeisende gevallen geldt een termijn van 24 uur. De commissie beslist over de in behandelingneming van die voorstellen bij de aanvang van de vergadering.

  • 3. Voorts kan elk lid tijdens de vergadering onderwerpen die op de Ter Kennisnamelijst staan agenderen voor de daaropvolgende vergadering.

Artikel 20 Terinzagelegging agenda en stukken

  • 1. De agenda en de openbare stukken van een commissievergadering worden voor de leden van de Gemeenteraad ter inzage gelegd.

  • 2. Voor het publiek worden de agenda en de openbare stukken ter inzage gelegd in het Voorlichtingscentrum en op de gemeentelijke internetsite gepubliceerd.

  • 3. Van deze terinzagelegging alsmede van de dag, tijd en plaats van de vergadering wordt kennisgeving gedaan in een of meer huis-aan-huisbladen en via het internet.

Artikel 21 Termijnagenda

  • 1. Aan iedere commissie wordt ten minste eenmaal per kwartaal ter vaststelling een termijnagenda voorgelegd door de commissievoorzitter

  • 2. Alle leden hebben het recht voorstellen voor de termijnagenda te doen.

  • 3. De termijnagenda bevat, in volgorde van de te behandelen onderwerpen, de hoofdpunten van het beleid behorende tot het terrein van de commissie.

Artikel 22 Presentielijst

Ieder lid tekent, voordat hij of zij aan de vergadering deelneemt, de presentielijst. Aan het einde van de vergadering wordt deze lijst door de commissiegriffier afgesloten en ondertekend.

Artikel 23 Quorum

De vergadering van een commissie wordt niet gehouden, indien blijkens de presentielijst de fracties van de aanwezige raadsleden en/of duo-raadsleden geen meerderheid vormen in de raad.

Artikel 24 Nieuwe vergadering

  • 1. Wanneer het volgens artikel 23 vereiste aantal leden niet is opgekomen, kan door de voorzitter onmiddellijk een nieuwe vergadering worden belegd, met een tussentijd van ten minste 24 uur. Deze vergadering vindt doorgang, ook als niet aan het bepaalde in artikel 23 wordt voldaan.

  • 2. Op de nieuwe vergadering, als bedoeld in lid 1, kan de raadscommissie echter alleen over nieuw geagendeerde aangelegenheden beraadslagen of beslissen, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 25 Gecombineerde vergadering

  • 1. Ter beoordeling van de voorzitters kunnen twee of meer commissies gezamenlijk vergaderen.

  • 2. Een dergelijke gecombineerde vergadering wordt door één van de voorzitters, door hen in onderling overleg bepaald, voorgezeten.

Artikel 26 Verslag

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de vergadering. Dit verslag wordt in de eerstvolgende vergadering aan de orde gesteld en vastgesteld.

  • 2. Het concept-verslag van de voorgaande vergadering wordt voor de eerstvolgende vergadering aan de leden toegezonden.

  • 3. De leden, de voorzitter en de aanwezige portefeuillehouder hebben het recht een voorstel tot verandering te doen. Een voorstel tot verandering dient vóór de vaststelling van de notulen bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 4. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, waaromtrent geheimhouding wordt opgelegd, tenzij de commissie anders beslist. Het verslag wordt vastgesteld in een besloten vergadering, voorafgaand aan de eerstvolgende openbare commissievergadering.

Hoofdstuk 3 Beraadslaging

Artikel 27 Spreektijd

  • 1. Voor het verdelen van de spreektijd geldt dat 40% van de totale spreektijd wordt gereserveerd voor het college en vergadertechnische zaken als stemmingen, de overige 60% is gereserveerd voor spreektijd voor de commissie. Voor het verdelen van de spreektijd voor de commissie wordt het principe 60/40 gehan-teerd. Dit betekent dat 60% van de spreektijd evenredig over de fracties wordt verdeeld, de overige 40% wordt verdeeld naar rato van de grootte van de fractie.

  • 2. De voorzitter, bijgestaan door de commissiegriffier, ziet toe op het naleven van de afgesproken spreektijden.

  • 3. De voorzitter kan van lid 1 van dit artikel afwijken.

Artikel 28 Woord voeren

  • 1. Niemand voert het woord dan na het aan de voorzitter verzocht en van deze verkregen te hebben. De voorzitter verleent het woord in de volgorde waarin het is gevraagd.

  • 2. Van de volgorde kan worden afgeweken, indien een lid het woord vraagt voor het stellen van een vraag om inlichtingen over een onderwerp dat in behandeling is, een persoonlijk feit, of voor het indienen van een voorstel van orde. De voorzitter stelt het lid dat het woord verlangt voor een persoonlijk feit, in de gelegenheid een beknopte aanduiding van dat feit te geven.

  • 3. Een spreker mag in zijn of haar rede worden onderbroken, echter alleen via tussenkomst van de voorzitter. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder interrupties zijn of haar betoog zal afronden.

Artikel 29 Tot de orde roepen

  • 1. Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, wijst de voorzitter de spreker hierop en roept deze tot de orde.

  • 2. Indien een spreker beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen bezigt, of op welke wijze dan ook de orde verstoort, wordt hij of zij door de voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld de woorden die tot de vermaning aanleiding hebben gegeven, terug te nemen.

  • 3. Onder “beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen” worden in ieder geval begrepen het naar het oordeel van de voorzitter doen van uitlatingen of uitingen, in welke vorm dan ook, met een racistisch, seksistisch of anderszins discriminatoir karakter.

  • 4. De voorzitter kan aan de commissie voorstellen beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen niet in het verslag op te nemen.

Artikel 30 Ontnemen van het woord

  • 1. Indien een spreker doorgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen te gebruiken, de orde te verstoren of niet voldoet aan de uitnodiging van de voorzitter zijn of haar rede te beëindigen wegens het verstrijken van de toegestane spreektijd, ontneemt de voorzitter hem of haar het woord.

  • 2. In de zitting waarin het in het eerste lid vermelde plaats heeft gehad, mag de spreker aan wie het woord is ontnomen, of de spreker die na te zijn vermaand zijn of haar woorden niet heeft teruggenomen, aan de beraadslagingen over het in bespreking zijnde onderwerp niet meer deelnemen.

Artikel 31 Verwijderen

Een spreker die voortgaat beledigende en onbehoorlijke uitdrukkingen als bedoeld in artikel 29, derde lid, te bezigen, wordt na op de consequenties daarvan te zijn gewezen, door de voorzitter uit de vergadering verwijderd.

Artikel 32 Orde van de vergadering

Het in artikel 29, tweede lid, en de artikelen 30 en 31 vermelde is eveneens van toepassing op leden die zich schuldig maken aan het daar genoemde, hoewel zij het woord niet van de voorzitter hadden verkregen.

Artikel 33 Schorsing

De voorzitter kan in bijzondere gevallen, alsmede tot handhaving van de orde, de vergadering voor een door hem of haar te bepalen tijd schorsen of sluiten. Indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord kan de voorzitter de vergadering sluiten.

Artikel 34 Wijze van beraadslaging

  • 1. Beraadslaging over elk aan de orde gesteld onderwerp vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. In bijzondere gevallen kan de commissie via de voorzitter een gelegenheid openen om in een derde termijn het woord te voeren.

  • 2. Niemand voert in dezelfde termijn tweemaal het woord. Elk spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Indien de voorzitter oordeelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, stelt hij of zij de commissie voor de beraadslaging te sluiten. Over dit voorstel wordt zonder beraadslaging gestemd.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 35 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort wordt toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 36 Besluitvorming

  • 1. Beslissingen van de commissie worden bij meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige commissieleden genomen.

  • 2. Indien in een voltallige vergadering de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 3. Bij staking van stemmen in een niet voltallige vergadering wordt in de eerstvolgende vergadering opnieuw gestemd. Wanneer de stemmen in deze vergadering wederom staken, wordt het voorstel eveneens geacht te zijn verworpen.

Artikel 37 Sluiting

De voorzitter sluit de vergadering zodra alle aan de orde gebrachte onderwerpen zijn behandeld of sluiting de commissie wenselijk voorkomt.

Hoofdstuk 4 Overig

Artikel 38 Toehoorders

  • 1. Tot de openbare commissievergaderingen worden zoveel toehoorders op de voor het publiek bestemde plaatsen toegelaten als de voorzitter bepaalt.

  • 2. Toehoorders mogen de orde en rust van de vergadering niet verstoren, dit ter beoordeling van de voorzitter. Zij dienen zich te onthouden van uitingen of uitlatingen als bedoeld in artikel 29. Indien zij zich niet aan dit voorschrift houden, worden zij onmiddellijk uit de vergadering verwijderd.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van het in het tweede lid bedoelde voorschrift.

  • 4. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan door de voorzitter voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzegd worden.

Artikel 39 Insprekers/vragenstellers

  • 1. Aan het begin van de vergadering wordt aan het publiek de mogelijkheid geboden het woord te voeren of vragen te stellen over aangelegenheden die te maken hebben met het beleidsterrein van de desbetreffende commissie.

  • 2. Voorafgaand aan de behandeling van een agendapunt, krijgen personen de gelegenheid om in te spreken over het desbetreffende onderwerp.

  • 3. De commissieleden kunnen desgewenst op de inspreker reageren. De voorzitter beslist na overleg met de commissie of vervolgens een tweede termijn noodzakelijk is. De opzet van een eventuele tweede termijn is gelijk aan die van de eerste termijn.

  • 4. Personen die van het spreekrecht gebruik wensen te maken, dienen dit ten minste 24 uur vóór aanvang van de vergadering te melden aan de commissiegriffier van de commissie, onder opgave van hun naam en het onderwerp waarover zij het woord willen voeren. Insprekers krijgen in eerste termijn maximaal drie minuten spreektijd en in een eventuele tweede termijn maximaal twee minuten.

  • 5. De voorzitter bepaalt, indien hij of zij dit nodig acht, de spreektijd.

  • 6. Deelraden en dagelijks besturen van stadsdelen worden, indien een commissie dan wel zijzelf het wenselijk achten, in de gelegenheid gesteld de behandeling van onderwerpen waarbij de belangen van het stadsdeel zijn betrokken, bij te wonen en het standpunt van het stadsdeel te verdedigen. Zo mogelijk dient de stadsdeelraad of zijn dagelijks bestuur hiervan tevoren mededeling te doen aan de commissiegriffier van de desbetreffende commissie.

  • 7. Voor het eventueel verdedigen van een minderheidsstandpunt kan een vertegenwoordiger van een minderheid van de stadsdeelraad eveneens in de gelegenheid worden gesteld, tijdens een commissievergadering het woord te voeren.

  • 8. Insprekers dienen zich te onthouden van beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen als bedoeld in artikel 29. Indien een inspreker zich niet aan dit voorschrift houdt, wordt deze op last van de voorzitter uit de vergadering verwijderd.

Artikel 40 Rookverbod

Het is niet toegestaan te roken in de ruimte waar de vergadering plaatsvindt.

Artikel 41 Geluids- en beeldregistratie

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan vooraf mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn of haar aanwijzingen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 42 Uitleg van de verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 43 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening op de Raadscommissies 2006.

Artikel 44 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met onmiddellijke ingang in werking.