Verordening financiële vergoeding gemeentelijke ombudsman gemeente Rheden

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

• a.

  college: het college van burgemeester en wethouders;

• b.

  gemeentelijke ombudsman: de gemeentelijke ombudsman danwel de plaatsvervangend ombudsman als bedoeld in de artikelen 81p tot en met 81v van de wet;

• c.

  vergoeding en tegemoetkoming: de vergoeding voor de werkzaamheden en de tegemoetkoming in de kosten, zoals bedoeld in artikel 81v van de wet;

• d.

  wet: de Gemeentewet.

Artikel 2 Vaste en variabele vergoeding en tegemoetkoming

• 1.

  De gemeentelijke ombudsman ontvangt een vaste jaarlijkse vergoeding van € 3.500,00 voor de werkzaamheden. Deze vergoeding is bedoeld voor het opstellen van een jaarplan en jaarverslag en alle andere voorkomende werkzaamheden die verband houden met het uitoefenen van zijn functie.

• 2.

  Naast de vaste jaarlijkse vergoeding als bedoeld in het eerste lid, ontvangt de gemeentelijke ombudsman een variabele vergoeding voor de werkzaamheden. Deze variabele vergoeding bedraagt:

  • a.

    bij een eenvoudige behandeling van een uiting van ongenoegen, een signaal of een verzoekschrift, waaronder tevens begrepen een terug-/ of doorverwijzing: € 100,00 (behandeling bedraagt minder dan 5 uur);

  • b.

    bij een standaard behandeling van een uiting van ongenoegen, een signaal of een verzoekschrift: € 200,00 (behandeling bedraagt meer dan 5 maar minder dan 15 uur);

  • c.

    bij een complexe behandeling van een uiting van ongenoegen, een signaal of een verzoekschrift, inclusief het al dan niet uitbrengen van een rapport: € 400,00 (behandeling bedraagt meer dan 15 uur);

  • d.

    bij het initiëren en uitvoeren van eigen onderzoeken: € 800,00 (behandeling bedraagt meer dan 8 uur).

• 3.

  De gemeentelijke ombudsman ontvangt een tegemoetkoming in de reiskosten op basis van het door de Belastingdienst vrijgestelde bedrag tot een maximum van € 50,00 per dag.

• 4.

  Aan de gemeentelijk ombudsman wordt in het eerste jaar na benoeming een eenmalig startbudget beschikbaar gesteld.

• 5.

  De betaling van de vaste vergoeding vindt plaats uiterlijk in het eerste kwartaal van ieder jaar.

• 6.

  De betaling van de variabele vergoeding en de tegemoetkoming vindt plaats op basis van declaratie achteraf.

• 7.

  Het eenmalig startbudget wordt in het eerste kwartaal na benoeming betaald.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening gemeentelijke ombudscommissie vastgesteld bij raadsbesluit van 28 juni 2005, nr. 14.