Verordening op de heffing en de invordering van logiesbelasting 2025 - 2027

Geldend van 21-12-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van logiesbelasting 2025 - 2027

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2024;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN LOGIESBELASTING 2025 - 2027

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn en gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen dat gedurende het jaar gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar, dan wel dezelfde persoon of personen en, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

  • d.

    vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat gedurende het seizoen gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar, dan wel dezelfde persoon of personen en dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

  • e.

    seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst, dat gedurende het seizoen gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar, dan wel dezelfde persoon of personen en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

  • f.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is of gebruikt wordt voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • g.

    Verhuureenheden: vakantieonderkomens, mobiele vakantieonderkomens of verhuurde ruimten die door de eigenaar of exploitant worden verhuurd aan steeds wisselende personen.

  • h.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • i.

    arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een persoon, gezin, echtpaar of samenreizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

  • j.

    voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;

  • k.

    naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

  • l.

    maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'logiesbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen een vergoeding door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de basisregistratie personen van de gemeente.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    voor opvang in accommodaties van kwetsbare groepen hulpbehoevenden (dak- en thuislozen) die vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente of van overheidswege erkende inrichtingen.

  • 4.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd en betaalt.

  • 5.

    van personen die vanuit school, vereniging, scoutinggroep of andere vorm van vrijwilligersorganisatie, georganiseerde groepsreis in de gemeente overnachten. Het gaat hier om groepen (van personen t/m 17 jaar) die specifiek voor een sport, scouting of culturele activiteit overnachten.

  • 6.

    van degene die tijdelijk in de gemeente verblijft als begeleider van minderjarigen als bedoeld in het punt hierboven.

  • 7.

    van kinderen die op de eerste dag van de boeking in de leeftijd van 0 tot en met 2 jaar zijn.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans, niet zijnde verhuureenheden, op vaste jaarplaatsen, vaste seizoenplaatsen en seizoenplaatsen en gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op 2,2;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens op toeristische plaatsen gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op:

      • 1.

        indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • 2.

        indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      • 3.

        indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      • 4.

        indien sprake is van een maandarrangement.

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 50;

    • b.

      in geval van het eerste lid, sub d, bepaald op:

      • 1.

        29, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • 2.

        39, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      • 3.

        15, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      • 4.

        12, indien sprake is van een maandarrangement.

Artikel 7. (opteren voor) niet forfaitaire maatstaf van heffing

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

  • 2. Dit verzoek wordt gehonoreerd tenzij de nachtregistratie zoals bedoeld in artikel 14 niet of niet juist is bijgehouden.

Artikel 8. Belastingtarief

  • 1. Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,50

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bedraagt het tarief per persoon per overnachting in mobiele kampeeronderkomens, tenten, vouw- en toercaravans, niet zijnde verhuureenheden, op toeristische plaatsen op kampeerterreinen en gebezigd voor recreatief gebruik € 0,75

Artikel 9. Belastingjaar / tijdvak

  • 1. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Het belastingtijdvak is gelijk aan een kwartaal.

Artikel 10. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11. Aangifte

De belastingplichtige aan wie niet binnen veertien dagen na afloop van het belastingtijdvak een aangiftebiljet of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die termijn bij de heffingsambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet. In afwijking van de in artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, kan de aangifte langs elektronische weg worden gedaan door het inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden via de website van de gemeente www.kaagenbraassem.nl.

De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en middels ambtshalve aanslag op te leggen.

Artikel 12. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald binnen veertien dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13. Kwijtschelding

Voor deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14. Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd gemeentelijk verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en het gebruik van het nachtverblijfregister.

  • 4. De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in art. 6.

  • 5. De verplichting als bedoeld in voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige een gedegen registratie voert waaruit het verblijf van verblijfhoudenden kan worden vastgesteld.

Artikel 15. Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dit schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 16. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de logiesbelasting.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening Logiesbelasting 2025 - 2027’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 16 december 2024.

de plaatsvervangend griffier, 

C.A. Steinebach

de voorzitter,

drs. A. Heijstee-Bolt