Beleidsregel voor het indienen van een aanvraag voor windenergie in Provincie Overijssel

Geldend van 21-12-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel voor het indienen van een aanvraag voor windenergie in Provincie Overijssel

Deze beleidsregel bevat een nadere duiding van de indieningsvereisten, de beoordelingscriteria en de tussentijdse stappen die er worden genomen vanaf de openstelling van een gebied tot aan de vergunningverlening. Aan het eind van dit document is een format te vinden om een aanvraag in te dienen.

Let op: Met het indienen van een aanvraag1 gaat de indiener akkoord met de procedure zoals omschreven in deze beleidsregel.

Gedeputeerde Staten hebben het Provinciaal Programma Energiestrategie (PPE) vastgesteld. Provinciale Staten hebben op 9 oktober 2024 de Aanpassing Omgevingsverordening Overijssel – instructieregels windenergie 2024 en de Omgevingseffectrapportage (OER) vastgesteld. Deze documenten vormen samen de nieuwe beleidskaders voor windenergie in Overijssel.

Provincie Overijssel heeft daarnaast ook andere beleidskaders die relevant zijn voor windenergie. Zoals de handreiking wind, een handreiking voor de clustereis, de participatievisie, de catalogus gebiedskenmerken, de omgevingsvisie en andere regels uit de omgevingsverordening, zoals regels voor leefgebied van weidevogels en het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De omgevingsverordening voorziet in een maximum van 2,315 TWh aan opwek door windenergie op land in Overijssel. In het PPE is een verdeling van dit maximum opgenomen per gebied. Per gebied geldt dus een maximumaantal windturbines. Elk gebied wordt voor een periode opengesteld, waarin initiatiefnemers een aanvraag kunnen indienen. Het gaat hierbij om mededingen naar het schaarse recht van planologische medewerking. Na sluiting van het tijdvak worden er aanvragen geselecteerd op basis van ruimtelijke gronden.

In het PPE is aangekondigd dat voorafgaand aan de openstelling van de tijdvakken een nadere duiding zal worden gegeven van de indieningsvereisten en de beoordelingscriteria. Dit document bevat een nadere duiding van de indieningsvereisten, de beoordelingscriteria en de tussentijdse stappen die er worden genomen vanaf de openstelling van een gebied tot aan de vergunningverlening. Ook bevat het een omschrijving van de te doorlopen projectbesluitprocedure. Onderaan het document staat het format voor het indienen van een aanvraag.

We maken in deze beleidsregel een onderscheid tussen drie fasen. Per gebied doorlopen we deze drie fasen. Fase 0 omvat de vereisten om een aanvraag in te dienen tijdens de aanmeldperiode van een gebied. Fase 1 is de selectie van aanvragen op ruimtelijke gronden. Dit is de eerste stap die de provincie neemt nadat de aanmeldperiode voor een gebied gesloten is. Van de geselecteerde aanvragen uit fase 1, waarmee we de planologische procedure starten, beoordelen we in fase 2 of er sprake is van lokaal eigendom. Indien nodig, geven we een advies aan de initiatiefnemer welke inspanningen verricht kunnen worden om alsnog 50% lokaal eigendom te realiseren. Na zes maanden beoordelen wij of de initiatiefnemer het advies en bijbehorende inspanningen voldoende heeft uitgevoerd.

Inhoud:

  • Fase 0: een aanvraag indienen tijdens de aanmeldperiode

  • Fase 1: selectie van aanvragen op ruimtelijke gronden

  • Fase 2: beoordeling van geselecteerde aanvragen op lokaal eigendom

  • Optioneel: overdracht van bevoegd gezag naar gemeente

  • Projectbesluitprocedure: te doorlopen stappen om te komen tot vergunningverlening

  • Bijlage 1: Format om een aanvraag in te dienen

  • Bijlage 2: Overzicht opengestelde gebieden

Fase 0: een aanvraag indienen tijdens de aanmeldperiode

Wanneer een initiatiefnemer een windpark in Overijssel wil realiseren, moet een aanvraag ingediend worden tijdens de aanmeldperiode. Voor elk gebied geldt een andere aanmeldperiode. Gedurende deze periode kunnen initiatiefnemers een aanvraag indienen via windparken@overijssel.nl. Het format voor het indienen van een aanvraag staat onderaan dit document.

Een overzicht van de gebieden en de aanmeldperiode is te vinden op www.overijssel.nl/wind, evenals in bijlage 2. Deze kaart is leidend voor de begrenzing van het opengestelde gebied. Aanvragen die geheel of gedeeltelijk buiten de begrenzing of buiten de aanmeldperiode worden ingediend, worden geweigerd.

Indieningsvereisten: wat verwachten we van een aanvraag?

De aanvraag moet voldoende informatie bevatten waarmee de provincie fase 1 kan doorlopen. Nadat zekerheid is verkregen dat een aanvraag in aanmerking komt voor het schaarse recht van planologische medewerking (na fase 1), kan de planologische procedure starten. Tijdens die procedure worden de benodigde onderzoeken gedaan (zoals een projectMER) en krijgt participatie vorm. Dat gebeurt in nauw overleg tussen provincie en initiatiefnemer. Dat betekent dat we nu nog geen uitgebreide onderzoeken verwachten.

Voor het indienen van een aanvraag verwachten wij in ieder geval:

  • A.

    Omschrijving van het project met daarin: bedrijfsnaam aanvrager; projectnaam; correspondentieadres; contactpersoon met telefoonnummer en mailadres; datum van indiening; gemeente(n); contactpersoon gemeente(n); het aantal windturbines; een bandbreedte van beoogde ashoogte, rotordiameter en bijbehorende verwachting qua opgesteld vermogen in MW en verwachte opbrengst in GWh.

  • B.

    Onderbouwing van de grondposities die de initiatiefnemer tot zijn beschikking heeft voor het initiatief, inclusief daartoe strekkende door beide partijen ondertekende bewijsstukken. Dit kan een uitgewerkte grondovereenkomst zijn, of een intentieovereenkomst. Uit de intentieovereenkomst moet in ieder geval blijken wat de voorwaarden zijn waaronder men tot een grondovereenkomst gaat komen.

  • C.

    Een overzicht van de beoogde locaties van de windturbines. Dit mag een indicatieve duiding zijn, maar wel inclusief coördinaten. Wel moet duidelijk zijn of de beoogde locaties binnen de technische potentie van de Energiepotentiekaart (200 meter) vallen.

    • a.

      Indien de locaties niet binnen de energiepotentiekaart liggen, verwachten wij een bijgevoegd aanvullend onderzoek waarom de beoogde locaties wel geschikt zijn.

    • b.

      Indien de beoogde locaties liggen binnen het leefgebied weidevogels verwachten we een toelichting hoe de initiatiefnemer van plan is te voldoen aan artikel 4.66, lid 3 van de Omgevingsverordening Overijssel.2 Dit artikel bepaalt de voorwaarden waaronder de provincie Overijssel een ontwikkeling toestaat binnen leefgebied voor weidevogels, waaronder het verbod dat het leefgebied niet mag verkleinen en verslechtering wordt voorkomen. Zoals beschreven in de toelichting van artikel 4.66, lid 3 van de Omgevingsverordening Overijssel is het compensatiebeleid uitgewerkt in het Natuurbeheerplan Overijssel 2025 (zie pagina 12 e.v. van het Natuurbeheerplan).

    • c.

      Indien de beoogde locaties (deels) liggen binnen het Natuurnetwerk Nederland verwachten we een toelichting hoe de initiatiefnemer van plan is te voldoen aan artikel 4.60 en 4.63 van de Omgevingsverordening Overijssel.3 Deze artikelen bepalen de voorwaarden waaronder de provincie Overijssel een grootschalige ontwikkeling toestaat binnen een gebied dat begrensd is als Natuurnetwerk Nederland.

    • d.

      Indien er sprake is van molenaarswoningen moet duidelijk worden gemaakt dat er sprake is van een technische, organisatorische of functionele binding tussen de woning en de windturbine. Bovendien moet blijken dat de eigenaar van de woning toestemming heeft gegeven.

  • D.

    Indien de aanvraag onderdeel uitmaakt van een ander project en/of het initiatief ruimtelijk samenhangt met een ander project vragen we om een visualisatie van het project in samenhang met de andere bestaande of te ontwikkelen projecten. Deze visualisaties moeten vanuit meerdere afstanden en perspectieven worden opgesteld en in ieder geval vanaf de plekken van waaruit het meest uitgekeken wordt op de turbines (zoals wegen en bebouwing). Geef daarbij aan wat de status van het andere project is. Daarmee moet ook duidelijk worden of het project voldoet aan de clustereis van vier windturbines buiten de voorkeursgebieden. Een positief principebesluit van het andere project is nodig om te voldoen aan de clustereis.

  • E.

    Een toelichting hoe invulling wordt gegeven aan omgevingsfactoren, waaronder in ieder geval:

    • a.

      Op welke manier 50% lokaal eigendom geborgd is, of hoe men dit gaat realiseren.

    • b.

      Een eerste toelichting op welke wijze omwonenden binnen een straal van 10 x tiphoogte worden betrokken bij het planproces en op welke wijze omwonenden of rechtspersonen kunnen participeren in het project.

    • c.

      Een voorstel voor compensatie van omwonenden middels een omwonendenvergoeding.

    • d.

      Een duiding of men zich conformeert aan het instellen van een omgevingsfonds conform de gedragscode wind op land.

    • e.

      Een beschrijving van (te maken) afspraken over gesocialiseerde grondvergoedingen met de grondeigenaren in het projectgebied van de aanvraag.

Indiener dient de hierboven genoemde volgorde en omschrijving te hanteren en op te nemen in de inhoudsopgave van de aanvraag, volgens het format onderaan dit document (zie bijlage 1). Per aanvraag maximaal één document. Eventuele bijlagen dienen onderdeel te zijn van hetzelfde document.

Geldige aanvragen

Een aanvraag is geldig wanneer de aanvraag:

  • -

    volgens onderstaand format (art. 4:4 Awb) correct en compleet is ingevuld;

  • -

    binnen het geldende tijdvak via het mailadres windparken@overijssel.nl is ingediend;

  • -

    Gedeputeerde Staten kunnen besluiten een aanvraag niet te behandelen als niet wordt voldaan aan bovenstaande indieningsvereisten. (art. 4:5 Awb). Aanvrager krijgt (art. 4:5 Awb) bij een onvolledige aanvraag de gelegenheid om binnen twee weken de aanvraag aan te vullen.

Bij twijfel hierover dient de initiatiefnemer tijdig contact te zoeken met de provincie.

Disclaimer

Indien de ingediende aanvraag twijfels oproept over de haalbaarheid van het initiatief, behouden wij ons het recht voor om de aanvraag af te wijzen en/of om wijzigingen te vragen (zie sectie 3.2.2 van het PPE). Gedurende de projectprocedure staan wij alleen wijzigingen toe die of (I) het project objectief verbeteren, of (II) die op grond van objectieve onderzoeken noodzakelijk blijken voor het zo goed mogelijk uitvoeren van het project, of (III) die, indien van toepassing, geen betrekking hebben op een van de beoordelingscriteria uit het PPE.

Fase 1: selectie van aanvragen op ruimtelijke gronden na sluiting aanmeldperiode

Na sluiting van de aanmeldperiode publiceren wij een lijst met ingediende aanvragen. Daarna nemen wij per gebied de volgende stappen:

  • 1.

    Wij beoordelen of de aanvragen uit fase 0 voldoen aan de indieningsvereisten (geldig, volgens het format, op tijd).

  • 2.

    Wij beoordelen of de aanvraag past binnen het provinciale beleid (waaronder de Omgevingsvisie, de omgevingsverordening en het PPE).

    • a.

      Bevindt de aanvraag zich binnen het uitsluitingsgebied Natura-2000?

    • b.

      Bevindt de aanvraag zich binnen het uitsluitingsgebied Nationale Landschappen (met uitzondering van de zoekgebieden Noordoost Twente)?

    • c.

      Bevindt de aanvraag zich binnen laagvliegroute 10?

    • d.

      Bevindt de aanvraag zich voor het merendeel in trede 5 van de windladder? Trede 5 betreft ook Natuurnetwerk Nederland.

    • e.

      Bevindt de aanvraag zich binnen 1 kilometer rondom Thales?

    • f.

      Bevindt de aanvraag zich binnen twee keer tiphoogte rondom het schadegebied Kanaal Almelo de Haandrik?

    • g.

      Bevindt de aanvraag zich binnen de uitsluitingen van Twente Airport?

    • h.

      Voldoet de aanvraag aan de clustereis buiten de voorkeursgebieden, met uitzondering van bedrijventerreinen? Indien geen sprake is van een positief principebesluit van een nog te ontwikkelen project, kunnen we niet spreken van een cluster.

    • i.

      Is er sprake van insluiting van een kern door windturbines, ook buiten de lands- en provinciegrenzen?

    • j.

      Roept de aanvraag twijfels op over de haalbaarheid gezien de technische potentie op de energiepotentiekaart (200m)?

    • k.

      Roepen de grondposities twijfels op over de haalbaarheid gezien de aangeleverde coördinaten?

    • l.

      Roept de aanvraag twijfels op over of voldaan kan worden aan de relevante artikelen uit de omgevingsverordening met betrekking tot leefgebied weidevogels en het NNN?

    • m.

      Is er sprake van andere ontwikkelingen in het projectgebied die de aanvraag dusdanig in de weg zitten dat op voorhand te zeggen valt dat de aanvraag geen doorgang kan vinden?

    • n.

      Zijn er andere gegronde redenen waarom de aanvraag niet past binnen het provinciale beleid?

Bovenstaande vragen worden beantwoord door een provinciale beoordelingscommissie. Het kan zijn dat wij ter verduidelijking contact opnemen met de indiener van de aanvraag. Een ‘ja’ als antwoord op bovenstaande vragen betekent dat het project niet past binnen het provinciale beleid, en dat wij de aanvraag weigeren. Dat betekent dat de vervolgstappen niet worden doorlopen voor de aanvraag.

  • 3.

    We bekijken of de overgebleven aanvragen passen binnen het maximumaantal GWh voor het gebied.

    • a.

      Indien er meer initiatieven zijn dan ruimte beschikbaar is, rangschikken wij de initiatieven op basis van de windladder, de risico’s ten aanzien van de impact op natuur, en de aanwezigheid van geluidsgevoelige objecten. We selecteren de best scorende initiatieven tot het maximum van het gebied. Zie hiervoor de nadere duiding hieronder en het PPE sectie 3.3.2.

    • b.

      Indien er meer initiatieven zijn dan ruimte beschikbaar is, bieden we de aanvrager (van de aanvraag waarmee het maximum wordt overschreden) de mogelijkheid om de aanvraag aan te passen zodat het past binnen het maximum.

Beoordeling van aanvragen op ruimtelijke criteria (stap 3a)

  • 1.

    Locatie van het windpark in relatie tot het landschap(stype).

  • 2.

    Risico’s ten aanzien van potentiële impact op de natuur.

  • 3.

    Relatief aantal windturbinegevoelige gebouwen ten opzichte van andere aanvragen binnen het gebied.

Bovenstaande criteria vormen het kader voor de beoordeling. Aanvragen worden per criterium gescoord, waarbij een score van 0 tot 10 wordt gehanteerd ten behoeve van een eenduidige screening en beoordeling. De beoordeling wordt in tabelvorm gepresenteerd. In de tabellen wordt voor ieder criterium een beschrijving gegeven.

Legenda:

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

  • 4.

    We starten de planologische procedure met de geselecteerde initiatieven.

  • Aan het eind van fase 2 publiceren we een lijst met bijbehorende scores van de ingediende aanvragen. Daarin geven we ook aan met welke initiatieven we wél de planologische procedure starten, en met welke niét. Dat betekent dat provincie Overijssel een kennisgeving voornemen van de geselecteerde initiatieven publiceert. Daarmee begint fase 2 en de projectbesluitprocedure.

Fase 2: beoordeling van geselecteerde aanvragen op lokaal eigendom

Van de geselecteerde aanvragen uit fase 1, waarmee we de planologische procedure starten, doorlopen we de stappen uit fase 2. Deze fase loopt gelijktijdig met de start van de projectbesluitprocedure.

Stap 1: We beoordelen of er is voldaan aan de eis van minimaal 50% lokaal eigendom.

Op basis van de ingediende aanvraag bepalen we in welke mate er reeds invulling is gegeven aan de eis van minimaal 50% lokaal eigendom. Het gaat hier om een eerste beoordeling.

afbeelding binnen de regeling

Stap 2 (optioneel): We geven een advies hoe lokaal eigendom ingevuld kan worden

Wanneer er geen sprake is van 50% lokaal eigendom, geven wij een advies welke inspanningen de initiatiefnemer binnen zes maanden kan verrichten om hier alsnog invulling aan te geven. Zoals bijvoorbeeld het ondertekenen van de door ons beschikbaar gestelde intentie- of samenwerkingsovereenkomst met een lokale energiecoöperatie.

Stap 3 (optioneel): Na zes maanden beoordelen we de inspanningen van de initiatiefnemer.

Na zes maanden, gerekend vanaf de datum van de kennisgeving voornemen, beoordelen wij of de initiatiefnemer het advies en bijbehorende inspanningen voldoende heeft uitgevoerd. De beoordeling van de inspanningen is afhankelijk van het gegeven advies. We kijken in ieder geval naar de activiteiten die de initiatiefnemer heeft georganiseerd, de gesprekken die er gevoerd zijn met de lokale energiecoöperatie, en de intentie van de initiatiefnemer om te komen tot een samenwerkingsovereenkomst.

We zien de inspanningen van de initiatiefnemer volgens ons advies om lokaal eigendom te realiseren als onderdeel van de participatieprocedure. Dat betekent dat wanneer de initiatiefnemer de inspanningen uit het advies niet voldoende heeft uitgevoerd, de vergunningsaanvraag in strijd is met de wettelijke voorschriften en/of een onzorgvuldige procedure is doorlopen.

Wanneer de inspanningen niet tot 50% lokaal eigendom leiden

Wanneer de inspanningen uit het advies voldoende zijn uitgevoerd door de initiatiefnemer, is fase 2 ten einde. We vervolgen dan de projectbesluitprocedure. Mocht er ondanks de inspanningen onverhoopt nog geen sprake zijn van minimaal 50% lokaal eigendom, zullen we nadere afspraken maken met de initiatiefnemer hoe hier op een later moment alsnog invulling kan worden gegeven conform PPE sectie 4.2.1. Denk hierbij aan scenario’s waarbij er bijvoorbeeld geen lokale energie coöperatie in het gebied actief is.

Optioneel: we dragen het bevoegd gezag voor het geselecteerde project over naar de gemeente

De provincie is bevoegd gezag voor windprojecten vanaf 5 tot 100 MW, gebaseerd op Artikel 9c Elektriciteitswet 1998. Gedeputeerde Staten kunnen op basis van lid 4 besluiten het bevoegd gezag over te dragen naar de gemeente, mits dit het project kan versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente daarmee instemmen. De kaders voor de overdracht zijn te vinden in het PPE 3.5.2.

Indien een gemeente de rol van bevoegd gezag op zich wenst te nemen dient zij binnen drie weken nadat zij geïnformeerd is over de beoordeling van een aanvraag een schriftelijk verzoek hiertoe in te dienen bij de provincie. We zullen verzoeken van gemeenten om de bevoegdheid voor een initiatief aan hen over te laten zeer indringend toetsen aan de wettelijke vereisten.

De provincie kan besluiten de bevoegdheid weer terug te halen wanneer vergunningverlening langer duurt dan mag worden verwacht. Een eerste ijkmoment hierin is dat de gemeente de procedure en eerste gesprekken met initiatiefnemer binnen twee maanden na overdracht van de bevoegdheid moet zijn gestart.

Wanneer het bevoegd gezag voor een project wordt overgedragen naar de gemeente, wordt fase 2 niet doorlopen.

De projectbesluitprocedure

Van de geselecteerde aanvragen uit fase 1 starten we de projectbesluitprocedure, mits we het bevoegd gezag niet naar de gemeente overdragen (zie ook hierboven). De projectbesluitprocedure bestaat uit vier stappen:

1. Kennisgeving voornemen

De eerste stap is het besluit van Gedeputeerde Staten dat er een verkenning zal worden uitgevoerd over de mogelijke uitvoering van een project. In dit geval zullen dat de projecten zijn die geselecteerd zijn aan het einde van fase 1. Het voornemen betekent de start van de procedure om uiteindelijk te komen tot een projectbesluit.

2. Kennisgeving participatie

In de tweede fase maakt de initiatiefnemer een plan voor hoe mensen, bedrijven en organisaties kunnen participeren in het project. Dit heet het participatieplan. Ook maakt de initiatiefnemer een plan van aanpak om de gevolgen van het windpark voor milieu, natuur en gezondheid te onderzoeken. Dit noemen we een Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD).

Het participatieplan en NRD liggen zes weken ter inzage. Iedereen kan in deze periode een reactie geven op deze stukken. Alle reacties en adviezen worden samengevat en beantwoord in een Nota van Reactie. Deze Nota van Reactie wordt aan het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel voorgelegd ter besluitvorming. Na die besluitvorming wordt de Nota van Reactie toegestuurd naar iedereen die een reactie of advies heeft gegeven. De reacties en adviezen worden ook gebruikt bij het opstellen van de milieueffectrapportage (MER).

3. Verkenning

In de verkenningsfase worden de mogelijke oplossingen (de varianten) verkend en worden de kansrijke varianten onderzocht en geselecteerd, die uitgewerkt worden in het definitief ontwerp. In de verkenningsfase wordt ook het MER opgesteld. Daarmee worden milieueffecten vroegtijdig, open en transparant in beeld gebracht. De commissie mer kan worden ingeschakeld om een onafhankelijk advies te geven over de aanpak en uitkomsten van de mer-onderzoeken.

4. Projectbesluit

Als laatste stap wordt het resultaat van de verkenning uitgewerkt tot een ruimtelijk plan, het (ontwerp-) projectbesluit. Dit besluit bestaat uit het vaststellingsbesluit, de planologische regels, de vergunningvoorschriften en de motivering van het (ontwerp-) projectbesluit. De motivering bevat verschillende onderdelen, zoals een omschrijving van het project, het beleidskader, de uit te voeren maatregelen en de resultaten uit het MER. Ook wordt ingegaan op de resultaten van het participatieproces dat is doorlopen tijdens het opstellen van het ontwerpbesluit.

Het projectbesluit wordt eerst als ontwerp ter inzage gelegd (samen met het MER). Eenieder kan daartegen een zienswijze indienen. De zienswijzen worden verwerkt en beantwoord in een nota van antwoord. Vervolgens stellen Gedeputeerde Staten het definitieve projectbesluit van de provincie vast. Als het projectbesluit en alle bijbehorende vergunningen kan de bouw van het windpark beginnen.

We vragen tijdens de projectprocedure expliciet aandacht voor onderstaande punten:

Het succesvol doorlopen van fase 1 van deze beleidsregel is geen garantie dat het project ook daadwerkelijk doorgang kan vinden. Daarom wijzen wij de initiatiefnemer van de aanvraag alvast op onderstaande punten. Als provincie zullen we toezien dat deze punten een plek krijgen tijdens de projectbesluitprocedure.

  • 1.

    Conform deze motie het gebruik van actuele wetenschappelijke kennis ter onderbouwing; de bescherming van de belangen van direct omwonenden; het gebruik van de landelijke milieunormen voor windturbines; en de aandachtspunten uit deze motie.

  • 2.

    Indien de beoogde locaties liggen binnen grondwaterbeschermingsgebieden kan een nulmeting en monitoring van de grondwaterkwaliteit een onderdeel van de projectbesluitprocedure omvatten.

  • 3.

    Indien de beoogde locaties liggen binnen vier kilometer rondom het uitsluitingsgebied Kanaal Almelo de Haandrik is een onderzoek naar de bodemgesteldheid en mogelijke trillingen bij de realisatie en exploitatie van windturbines verplicht tijdens de projectbesluitprocedure. Zie daarvoor deze website.

  • 4.

    Indien de beoogde locaties liggen binnen het gebied met hoogtebeperkingen in verband met de vliegveiligheid (obstakel limitatie vlakken en obstakelvlakken voor naderings- en vertrekroutes) zoals in bijlage XVI V6A en V6B van de omgevingsverordening is een ontheffing van Minister van I&W nodig, op basis van een auronautical study van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

  • 5.

    Indien de beoogde locaties liggen binnen een straal van 12 kilometer (met uitzondering van de noordelijke 6 tot 12 kilometer) rondom Thales liggen, is afstemming met noodzakelijk. Binnen een straal van 1 tot 6 kilometer ten zuiden van Thales zijn windturbines niet toegestaan, tenzij initiatiefnemers met berekeningen aantonen dat de radar van Thales niet negatief wordt beïnvloed, en Thales daarmee instemt. Zie daarvoor ook deze website.

  • 6.

    Indien de beoogde locaties liggen nabij leefgebied weidevogels of Natuurnetwerk Nederland verwachten we een toelichting waarom de ligging nabij leefgebied weidevogels of Natuurnetwerk Nederland in het kader van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties niet onaanvaardbaar zijn voor de omgeving (conform artikelen 4.2 lid 1, 5.52 en 5.53 lid 1, van de Omgevingswet).

  • 7.

    Om te voldoen aan de strikte natuurwetgeving (Natura 2000 en beschermde soorten) zijn de nodige onderzoeken nodig om effecten op natuur te kunnen beoordelen. Voor wat betreft Natura 2000 gaat het om een voortoets waarin mogelijk significant negatieve effecten ten aanzien van Natura 2000-gebieden (gebiedsbescherming) in beeld worden gebracht. Te denken valt aan effecten van stikstof in de aanlegfase, verstoring van aangewezen doelsoorten door geluid of aanvaringen met de turbines door deze soorten. Indien uit de voortoets blijkt dat significant negatieve effecten op voorhand niet zijn uit te sluiten is nader onderzoek nodig in een passende beoordeling om deze effecten wel uit te sluiten. Daarnaast moet in een quickscan (soortenbescherming) in kaart gebracht worden of er mogelijk nadelige gevolgen zijn voor beschermde dier- en plantensoorten in/nabij de projectlocaties (zowel voor wat betreft de aanleg als het gebruik van de windturbines). Veelal is op basis van de quickscan een nader natuuronderzoek nodig naar de precieze effecten en in hoeverre deze voorkomen kunnen worden.

Gemeentelijk beleid tijdens de projectbesluitprocedure

Tijdens de projectbesluitprocedure brengen we in kaart welke belangen spelen bij andere overheden. Deze belangen, bijvoorbeeld in de vorm van lokaal beleid, nemen we mee in onze bestuurlijke belangenafweging. We zullen motiveren hoe we deze lokale belangen bij onze besluitvorming hebben betrokken en hoe we daarover hebben afgestemd met andere overheden.

De projectbesluitprocedure uit de Omgevingswet

Om nieuwe windturbines te realiseren, wordt de projectbesluitprocedure op grond van de nieuwe Omgevingswet doorlopen. Daarnaast zullen omgevingsvergunningen nodig zijn voor verschillende activiteiten, zoals voor bouw, aanleg, milieu, flora en fauna, Natura 2000. Gedeputeerde Staten zijn daarvoor het bevoegd gezag. Tegen het besluit om medewerking te weigeren, staat bezwaar en beroep open op grond van artikel 16.73 j.o. artikel 16.71 Omgevingswet. Tegen het projectbesluit en bijbehorende vergunningen staat geen bezwaar open, alleen rechtstreeks beroep bij de Raad van State op grond van artikel 16.87 Omgevingswet.

Ondertekening

Bijlage 1: Format om een aanvraag in te dienen

Indiener dient de hieronder genoemde volgorde en omschrijving te hanteren en op te nemen in de inhoudsopgave van de aanvraag. Per aanvraag maximaal één document. Eventuele bijlagen dienen onderdeel te zijn van hetzelfde document.

A. Omschrijving van het project

  • Aanvrager (bedrijfsnaam)

  • Projectnaam

  • Correspondentieadres

  • Contactpersoon

  • Telefoonnummer

  • Mailadres

  • Datum indiening

  • Gemeente(n)

  • Contactpersoon gemeente(n)

  • Aantal windturbines

  • Bandbreedte van beoogde ashoogte

  • Bandbreedte van beoogde rotordiameter

  • Bandbreedte van bijbehorende verwachting qua opgestemd vermogen in MW en verwachte opbrengst in GWh

B. Grondposities

Hier hanteren we geen voorgeschreven format.

C. Beoogde locatie windturbines

  • Coördinaten in decimale graden van het hart van de windturbines (breedtegraad; lengtegraad). Bijvoorbeeld: breedtegraad: 52.510372; lengtegraad: 6.103742

  • Een afbeelding van de locaties ingetekend op de Energiepotentiekaart (200m).

  • Binnen leefgebied weidevogels: een toelichting hoe de initiatiefnemer van plan is te voldoen aan artikel 4.66, lid 3 van de Omgevingsverordening Overijssel.

  • Binnen NNN-gebied: een toelichting hoe de initiatiefnemer van plan is te voldoen aan artikel 4.60 en 4.63 van de Omgevingsverordening Overijssel.

  • Bij molenaarswoningen: bewijs van technische, organisatorische of functionele binding tussen de woning en de windturbine.

D. Visualisatie van het project

Dit vragen we alleen indien de aanvraag onderdeel uitmaakt van een ander project en/of het initiatief ruimtelijk samenhangt met een ander project in verband met de clustereis. Voeg hier ook het positieve principebesluit van het andere project in, indien van toepassing. Hier hanteren we geen voorgeschreven format.

E. Omgevingsfactoren

  • Hoe is invulling gegeven aan 50% lokaal eigendom?

  • Op welke wijze worden omwonenden binnen een straal van 10x tiphoogte betrokken?

  • Een voorstel voor compensatie van omwonenden middels omwonendenvergoeding.

  • Duiding of men zich conformeert aan instellen omgevingsfonds conform de gedragscode wind op land.

  • Beschrijving van afspraken over gesocialiseerde grondvergoedingen

Bijlage 2: openstelling gebieden

Gebied/

gemeente

Maximum aantal GWh

Gebied openstelling (zie overijssel.nl/wind)

Aanmeldperiode: 16 oktober 2024 tot en met 15 februari 2025

Zwolle

20

Hessenpoort. Grotendeels overeenkomstig gebied 332 uit OER (kaartlaag 200 meter)

Hardenberg

60

  • -

    Bedrijventerreinen Rollepaal (gebied 108), Zandwinplas Balderhaar (gebied 81), Broeklanden / Nieuwe Haven (gebied 97)

Kampen

140

Kampen-Zuid voor gebied 226 uit de OER (kaartlaag 200 meter)

Olst-Wijhe

80

Gemeentelijke zoekgebieden (ongeveer gebied 119, 112, 104, 171 en 181 uit OER kaartlaag 200 meter)

Deventer

140

Gebieden 54 en 47 uit OER (200 meter)

Raalte

80

Hele gemeente

Hellendoorn

60

Hele gemeente met uitzondering van gebied 162 uit OER (200 meter)

Borne

40

Hele gemeente

Dinkelland

80

Hele gemeente

Enschede

80

Hele gemeente

Wierden

40

Hele gemeente met uitzondering van gebied 162 uit OER (200 meter)

Aanmeldperiode: 16 oktober 2024 tot en met 15 april 2025

ATT

180

Zoekgebied ATT. Gebieden 155, 163, 165 en 170 uit OER (200 meter)

Aanmeldperiode: 15 januari 2025 tot en met 15 april 2025

Hof van Twente / Hengelo / Haaksbergen

40

Gebied 85 uit OER (200 meter)

Woolde (oksel A1/A35)

Aanmeldperiode: 1 april 2025 tot en met 30 juni 2025

Staphorst

40

Gebied ‘A’ – grotendeels overeenkomstig gebied 333 uit OER (kaartlaag 200 meter)

Dalfsen

60

Dalfserveld West (naast bestaande projecten ‘Synergie Nieuwleusen’ en ‘Westenwind’). Gebied 228 uit OER (kaartlaag 200)

Ommen

80

De drie gemeentelijke zoekgebieden. Deels overlap met gebied 268 en 330 uit OER (kaartlaag 200 meter)

Hardenberg

140 + restant 60

Windbos N36 (gebied 90 en 96, kaartlaag 280 meter)

en provinciaal voorkeursgebied

Steenwijkerland

80

Hele gemeente

Rijssen-Holten

120

Donkerblauw gebied gelegen binnen het provinciaal voorkeursgebied (lichtblauw uit de OER)

Aanmeldperiode: 1 april 2025 tot en met 31 augustus 2025

Zwolle

40

Haerst. Grotendeels overeenkomstig gebied 332 uit OER (kaartlaag 200 meter)

Zwartewaterland

60

Genne/Holten. Rand van gebied 332 uit OER (kaartlaag 200 meter)


Noot
2

Artikel 4.66 is ook van toepassing op provinciale projectbesluiten ingevolge artikel 4.1, lid 1 Omgevingsverordening Overijssel.

Noot
3

Artikel 4.60 is ook van toepassing op provinciale projectbesluiten ingevolge artikel 4.1, lid 1 Omgevingsverordening Overijssel.