Regeling vervallen per 05-10-2010

Verordening vergoedingen raads- en commissieleden 2003

Geldend van 01-04-2002 t/m 31-12-2005

Hoofdstuk I

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994 (Staatsblad, nr. 244);

  • c.

    Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993 (Staatsblad, nr. 144);

  • d.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280 (Staatscourant, nr. 56);

  • e.

    raadslid: lid van de Gemeenteraad;

  • f.

    Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989 (Staatsblad, nr. 424).

Hoofdstuk II

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Reiskosten

  • 1. De ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het raadslid vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de noodzakelijk gemaakte reiskosten op basis van de reiscategorie eerste klasse;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisbesluit binnenland.

Artikel 5 Verblijfkosten

De noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989.

Artikel 6 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentebelang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium welke niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

  • 3. De Gemeenteraad kan nadere regels te stellen omtrent de deelname aan congressen, cursussen en/of seminars of symposia.

Artikel 7 Fax, computer en laptop

  • 1. Aan het raadslid wordt voor de uitoefening van het raadslidmaatschap op aanvraag bij de Raadsgriffie een computer of laptop met bijbehorende randapparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld voor de duur van het raadslidmaatschap.

  • 2. Aan het raadslid kan voor de uitoefening van het raadslidmaatschap op aanvraag een faxapparaat met bijbehoren in bruikleen ter beschikking worden gesteld.

  • 3. Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 4. Het College van Burgemeester en Wethouders stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 8 Inbelvoorziening

Ten behoeve van het gebruik van informatiesystemen van de Bestuursdienst, ten behoeve van de raadsleden, wordt een inbelvoorziening op verzoek ter beschikking gesteld.

Hoofdstuk III

Artikel 9 Voorziening overlijden en arbeidsongeschiktheid

  • 1. Indien een raadslid overlijdt, hebben zijn nagelaten betrekkingen aanspraak op een uitkering ten bedrage van driemaal de maandelijkse vergoeding als bedoeld in artikel 2. Nagelaten betrekkingen zijn degenen met wie het raadslid een huishouden vormde, en, bij gebreke daarvan, zijn minderjarige wettige, natuurlijke, stief- of pleegkinderen.

  • 2. Indien een raadslid naar het oordeel van een door het College van Burgemeester en Wethouders aangewezen geneeskundige voor ten minste 25% arbeidsongeschikt is geworden, heeft hij aanspraak op een arbeidsongeschiktheidsuitkering conform de regels, zoals vermeld in artikel 10.

Artikel 10 De arbeidsongeschiktheidsuitkering

  • 1. Het raadslid dat sedert het aanvaarden van het raadslidmaatschap, dan wel tijdens het genot van de uitkering als bedoeld in artikel 9, voor ten minste 25% algemeen invalide is geworden, heeft recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Een gelijk recht komt toe aan het raadslid wiens algemene invaliditeit sedert het aanvaarden van het raadslidmaatschap is toegenomen. In dit laatste geval betreft het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering uitsluitend de toename van de arbeidsongeschiktheid.

  • 2. Voor de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid, de hoogte van het uitkeringsbedrag, (her)keuringen en de ingangsdatum van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering zijn doorslaggevend de bepalingen uit de Wet op de arbeidsongeschiktheid.

  • 3. Het College van Burgemeester en Wethouders stelt het percentage van de algemene invaliditeit vast op basis van de resultaten van een door het College van Burgemeester en Wethouders aangewezen geneeskundige. De aan de bedrijfsvereniging toekomende bevoegdheden worden uitgeoefend door het College van Burgemeester en Wethouders.

  • 4. Het College van Burgemeester en Wethouders wijzigt ambtshalve of op verzoek van belanghebbende het bedrag van de uitkering bij wijziging van de invaliditeitsgraad. Wijziging van het percentage algemene invaliditeit geschiedt op basis van de uitkomst van geneeskundig onderzoek. Het College van Burgemeester en Wethouders is bevoegd, een nieuw onderzoek te doen instellen.

Artikel 11 Tegemoetkoming in de ziektekosten

  • 1. Het raadslid kan een verzoek indienen tot een tegemoetkoming in de kosten van verzekering tegen ziektekosten.

  • 2. De tegemoetkoming wordt berekend conform de Ziektekostenverordening (ZKV) van de Rechtspositie Gemeente Amsterdam (RGA).

  • 3. Geen tegemoetkoming heeft het raadslid dat:

    • a.

      verplicht verzekerd of meeverzekerd is in de zin van de Ziekenfondswet of een daarmee gelijk te stellen publiekrechtelijke ziektekostenverzekering;

    • b.

      van zijn werkgever een tegemoetkoming in de kosten van verzekering tegen ziektekosten ontvangt;

    • c.

      een uitkering ontvangt waarin een vergoeding voor de kosten van verzekering tegen ziektekosten is begrepen.

  • 4. Het College van Burgemeester en Wethouders stelt nadere regels waaraan een verzoek als bedoeld in het eerste lid moet voldoen.

Artikel 12 Samenloop raadsvergoeding en uitkering

  • 1. Het College van Burgemeester en Wethouders kent op aanvraag van het raadslid hem een toeslag toe, indien en voorzover op zijn uitkering krachtens de Werkloosheidswet ten gevolge van het bekleden van het raadslidmaatschap een korting wordt toegepast die hoger is dan de raadsvergoeding bedraagt. De toeslag kan niet meer bedragen dan het verschil tussen de raadsvergoeding verminderd met de toegepaste korting.

  • 2. Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels stellen ten aanzien van artikel 12, eerste lid.

Artikel 13 Kinderopvang

Raadsleden kunnen op hun verzoek gebruikmaken van de kinderopvangregeling die geldt voor ambtenaren van de Bestuursdienst, met dien verstande dat de kinderopvang verband dient te houden met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 14 Spaarloonregeling

Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge art. 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.

Hoofdstuk IV

Artikel 15 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1, onder e, en artikel 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden vangen de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, aan op de dag van het afleggen van de eed of belofte, bedoeld in artikel 14 van de Gemeentewet.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de artikel 1, onder e, en artikel 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden eindigen de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, op de dag, bedoeld in artikel C4, tweede lid, van de Kieswet, dan wel het tijdstip, bedoeld in de artikelen X1, eerste en derde lid, juncto de artikelen X2, X6 en X8, tweede, derde en vijfde lid, van de Kieswet.

  • 3. De vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, worden maandelijks uitbetaald.

Artikel 16 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    betaling uit eigen middelen, of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente, of

  • c.

    door middel van een kasvoorschot.

Artikel 17 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 4 en 5, wordt gebruikgemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het College van Burgemeester en Wethouders is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen twee maanden, indien het een raadslid betreft, bij de raadsgriffier of een door hem aangewezen ambtenaar ingediend, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 18 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in artikel 6, kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de raadsgriffier voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het College van Burgemeester en Wethouders is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen twee maanden ingediend bij de raadsgriffier, indien het een raadslid betreft, of een door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening vergoedingen raads- en commissieleden 2003.