Financiële verordening Gemeente Leudal 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Financiële verordening Gemeente Leudal 2025

De gemeenteraad van de gemeente Leudal.

Gezien het voorstel van het college d.d. 5 november 2024, nummer Z/24/161275/490313.

Gelet op artikel 212 van de gemeentewet.

Gelet op het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten;

BESLUIT:

Vast te stellen de hierna volgende

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie gemeente Leudal.”

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de organisatie van de gemeente Leudal en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • -

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • -

    inkomsten: totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves;

  • -

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

  • -

    rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het college waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheers handelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

De raad stelt de programma-indeling van de programmabegroting inclusief de bijbehorende taakvelden vast.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt:

    • a.

      van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven, en

    • b.

      in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 2. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 3. In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten worden minimaal op taakveldniveau programma worden posten vanaf € 25.000 afzonderlijk gespecificeerd.

Artikel 4 Kaders begroting

Het college biedt de raad jaarlijks voor 1 augustus een kadernota/-brief ter vaststelling aan met een voorstel voor de (financiële - en niet financiële) kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling worden nieuwe investeringsvoornemens enkel voor kennis aangenomen. Indien een investering een definitief karakter krijgt, wordt op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet aangeboden.

  • 3. Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad bedoeld in artikel 6, lid 1, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 4. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, doet het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel aan de raad.

  • 5. Investeringskredieten die gedurende een periode van twee jaar niet volledig zijn benut worden afgevoerd, tenzij dit een majeur project betreft of hiervoor een deugdelijke onderbouwing is aangeleverd.

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en de lasten;

    • b.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves;

    • c.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de investeringskredieten.

  • 3. In de tussenrapportages worden afwijkingen op de vastgestelde ramingen van de baten en lasten groter dan € 25.000 toegelicht.

  • 4. Iedere raadsrapportage rapporteert het college over de investeringskredieten waarop het genoemde uit artikel 5 lid 5 van toepassing is.

Artikel 7 Jaarstukken

  • 1. Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken bieden burgemeester en wethouders de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 2. Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kunnen burgemeester en wethouders de raad voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar.

Artikel 8 EMU-saldo

Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeren burgemeester en wethouders de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als burgemeester en wethouders een aanpassing nodig achten, doen burgemeester en wethouders een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3 Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 9 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1. De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteren burgemeester en wethouders aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1% van de omvangsbasis. De omvangsbasis wordt voor de gemeente Leudal gedefinieerd als de totale lasten van de gemeenten inclusief dotaties aan de reserves.

  • 3. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 50.000 nader toegelicht.

Artikel 10 Voorwaardencriterium

  • 1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2. Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks uiterlijk op 31 december ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheers handelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 11 Begrotingscriterium

  • 1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheers handelingen tot stand moeten zijn gekomen.

  • 2. De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3. Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4. Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      een overschrijding op een open-einde regeling die niet konden worden gesignaleerd.

    • c.

      de overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

    • d.

      begrotingsafwijkingen die passen binnen het vastgestelde beleid van de raad en niet tijdig konden worden gesignaleerd.

    • e.

      begrotingsafwijkingen waarover de raad via een raadsvoorstel, raadsinformatiebrief of op andere wijze is geïnformeerd;

    • f.

      begrotingsafwijkingen als gevolg van een onttrekking aan een bestemmingsreserve op basis van realisatie voor zover deze onttrekking daarmee voor een gelijk bedrag overeenkomt met de realisatie van de (exploitatie)last, en de activiteit of het project nog niet is beëindigd en de resterende lasten volgen in het jaar na het verantwoordingsjaar.

    • g.

      begrotingsafwijkingen als gevolg van de verplichte uitgaven als bedoeld in artikel 193 Gemeentewet, te weten:

      • i.

        de renten en aflossingen van de door de gemeente aangegane geldleningen en alle overige opeisbare schulden;

      • ii.

        de uitgaven die bij of krachtens de wet aan de gemeente zijn opgelegd;

      • iii.

        de uitgaven die voortvloeien uit de van het gemeentebestuur gevorderde medewerking tot uitvoering van wetten en algemene maatregelen van bestuur, voor zover die uitgaven niet ten laste van anderen zijn gebracht;

  • 5. Als in artikel 11.4 benoemd “tijdig” wordt uiterlijk de datum van de vaststelling van de jaarstukken van het jaar t-1 in het college verstaan.

  • 6. Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

  • 7. Alle begrotingsafwijkingen (ook die ingevolge lid 11.4 niet in strijd zijn met het budgetrecht van de raad) worden definitief vastgesteld door de raad bij de vaststelling van de jaarrekening.

Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1. Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheers handelingen.

  • 2. Burgemeester en wethouders zorgen voor en leggen vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 4 Financieel beleid

Artikel 13 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Een vast actief met een verkrijgings-/vervaardigingsprijs van minder dan € 10.000 wordt niet geactiveerd.

  • 2. Gronden en terreinen en financiële vaste activa, met uitzondering van activa in eigendom van derden, worden onafhankelijk van de waarde geactiveerd.

  • 3. Het saldo van agio en disagio kan lineair in 5 jaar afgeschreven worden.

  • 4, Kosten voor het afsluiten van geldleningen komen direct ten laste van de exploitatie.

  • 5. Activa waarvan het voornemen is dat deze vervreemd gaan worden en die niet meer in gebruik zijn worden niet meer afgeschreven.

  • 6. Activa waarbij sprake is van financiële lease, worden geactiveerd. De som van de gedurende de resterende looptijd jaarlijks te betalen leasetermijnen worden als schuld opgenomen op de balans.

  • 7. De immateriële en materiele vaste activa worden afgeschreven overeenkomstig de bij deze verordening in bijlage 1 opgenomen afschrijvingstabel.

  • 8. Afschrijving van een vast actief vangt aan in het jaar volgend op het jaar van oplevering, in gebruik name of aanschaf van het actief.

  • 9. Indien een vast actief wordt afgeschreven, wordt als restwaarde nihil gehanteerd.

Artikel 14 Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd. De basis van deze voorziening is een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

Artikel 15 Reserves en voorzieningen

  • 1. In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.

  • 2. Het college stelt een nota reserves en voorzieningen op en biedt deze aan de raad aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandeld:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van (niet wettelijk verplichte) voorzieningen.

    • c.

      bij welke specifiek benoemde taakvelden het verschil tussen het geraamde saldo van baten en lasten en het gerealiseerde saldo van baten en lasten mogen worden verrekend met een daartoe in het leven geroepen reserve.

  • 3. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve;

    • d.

      de maximale looptijd; en

    • e.

      de voorwaarden voor onttrekking aan de reserve.

  • 4. Als een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

  • 5. De nota reserves en voorzieningen wordt minimaal éénmaal per raadsperiode geëvalueerd en waar nodig herzien.

Artikel 16 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid en de kosten voor straatreiniging betrokken.

  • 3. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 4. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 5. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten, rechten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel.

Artikel 17 Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten en werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen.

  • 4. Bij afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteiten wordt gemotiveerd.

  • 5. Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in het vorige lid zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en er sprake is van een van de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 25h van de Mededingingswet.

Artikel 18 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen, de afvalstoffenheffing, de begraaf- en crematierechten, de leges en de naheffingsaanslag parkeerbelasting.

  • 2. Het college is bevoegd tot het vaststellen van tarieven en prijzen voor een gemeentelijke dienst of de levering van goederen of werken die niet krachtens de Gemeentewet aan de raad zijn voorbehouden.

Artikel 19 Financieringsfunctie

Het college biedt de raad een treasurystatuut aan. Dit statuut wordt, indien dit noodzakelijk geacht wordt, geëvalueerd en herzien. Dit treasurystatuut wordt door de raad vastgesteld en behandelt de werkwijze omtrent het verstrekken van leningen, garanties en risicodragend kapitaal.

Hoofdstuk 5 Paragrafen

Artikel 20 Paragrafen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college ten minste de verplicht gestelde paragrafen op, zoals gesteld in art. 9 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat bij de uitwerking van de paragrafen minimaal aan de wettelijke eisen wordt voldaan.

  • 3. Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.

  • 4. Het college biedt de raad ten minste eens in de vijf jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

  • 5. Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een meer jaren onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast.

  • 6. Het college biedt de raad een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen.

Hoofdstuk 6 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 21 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving en

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 22 Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de organisatorische eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen en

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

  • i.

    het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 23 Interne controle

  • 1. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het college daarover in de rechtmatigheidsverantwoording. Daarnaast informeert het college de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2. Het college draagt zorg voor een adequaat organisatiereglement, alsmede voor een mandaatregeling en budgethouders regeling.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 24 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De financiële verordening gemeente Leudal 2023 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 25 Inwerkingtreding en citeertite

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening Gemeente Leudal 2025.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Leudal d.d. 10 december 2024.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEUDAL,

De griffier,De voorzitter,

Drs. W.A.L.M. CornelissenD.H. Schmalschläger

Bijlage 1 Afschrijvingstabel

OVERZICHT AFSCHRIJVINGSMETHODEN EN -TERMIJNEN

 
 

Omschrijving investering

Methode

Termijn (jaren)

Materieel actief

 
 

Begraafplaatsen (inrichting)

Lineair

20

Begraafplaatsen (groen en paden)

Lineair

25

Brandvoorzieningen (brandkranen en blusputten)

Lineair

20

Bruggen en andere civiel technische kunstwerken (hout)

Lineair

25

Bruggen en andere civiel technische kunstwerken (overig)

Lineair

60

Diverse voorzieningen gebouwen (onderwijs)

Lineair

10

Gebouwen (permanent),niet ten behoeve van onderwijs

Lineair

45

Gebouwen (leegstaand), met verkoopintentie

Lineair

45

Geluidschermen

Lineair

25

Gronden

Geen, wel activeren

Geen

Groot onderhoud gebouwen (renovatie)

Lineair

25

Grote groenelementen (waaronder bomen en bosplantsoen)

Lineair

25

Gymlokalen

Lineair

35

Groot werkmaterieel en machines

Lineair

7

Hardware (servers kantoorautomatisering, -telefonie, toegangsbeveiliging, kassa, klantgeleidingssysteem, printers, switches, PC's, tablets)

Lineair

4

Klein werkmaterieel en machines

Lineair

3

Telefonie of data installatie (vast, mobiel, wifi, patchkasten)

Lineair

7

Inrichting, inventaris etc. (w.o. materialen / inrichting t.b.v. bedrijfsvoering, meubilair, beveiliging)

Lineair

10

Inventaris gymlokalen

Lineair

10

Kleinschalige verkeersvoorzieningen, incl. bewegwijzering/bebording

Lineair

10

Laadinfrastructuur (inclusief laadpalen)

Lineair

10

Mobiele telefoontoestellen

Lineair

3

Monumenten

Lineair

25

Niet permanente huisvesting

Lineair

25

Onderwijshuisvesting (permanent)

Lineair

45

Onderwijsleerpakket

Lineair

10

Openbare verlichting (armaturen en ombouw)

Lineair

20

Openbare verlichting (masten)

Lineair

40

Riolering (1e aanleg)

Lineair

50

Riolering (technische installaties)

Lineair

15

Software

Lineair

5

Speelvoorzieningen (speelplaatsen en -toestellen)

Lineair

10

Sporthallen/accommodaties

Lineair

35

Sportterreinen

Lineair

15

Straatmeubilair (incl. Abri’s)

Lineair

10

Technische installaties (gebouwen/accommodaties)

Lineair

10

Verkeerslichten (VRI)

Lineair

20

Vervoersmiddelen (vrachtwagen, bus, personenauto)

Lineair

7

Vervoersmiddelen gladheid ( Sneeuwploeg en strooier)

Lineair

12

Wegen, straten en pleinen (inclusief fiets- en voetpaden)

Lineair

25

Woonwagens

Lineair

25