Verordening Bedrijveninvesteringszone (BIZ) De Oude Werf Heiloo 2025-2029

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening Bedrijveninvesteringszone (BIZ) De Oude Werf Heiloo 2025-2029

De raad van de gemeente Heiloo:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 oktober 2024;

gelezen het advies van de commissie BZ d.d 4 november 2024;

gelet op het bepaalde in de Wet op de bedrijveninvesteringszones en artikel 216 van de gemeentewet;

gezien de uitvoeringsovereenkomst van 15 november 2024 gesloten met Stichting De Oude Werf;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

  • -

    Verordening Bedrijveninvesteringszone (BIZ) De Oude Werf Heiloo 2025-2029

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Bedrijveninvesteringszone; het op de bij deze verordening behorende kaart aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven (bijlage I);

  • b.

    BIZ: bedrijveninvesteringszone;

  • c.

    BIZ-bijdrage: bestemmingsbelasting die op verzoek van gebruikers jaarlijks wordt geheven om met de opbrengst activiteiten te realiseren als bedoeld in artikel 1, lid 2, van de Wet;

  • d.

    Subsidie: de op basis van de verordening en de wet te verlenen subsidie voor de bedrijveninvesteringszone;

  • e.

    College: college van Burgemeester en Wethouders van Heiloo;

  • f.

    BIZ-gebied: de aangewezen bedrijveninvesteringszone in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;

  • g.

    Uitvoeringsovereenkomst: op 15 november 2024 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • h.

    Stichting: Stichting De Oude Werf gevestigd te Heiloo, als bedoeld in artikel 7, tweede lid van de Wet;

  • i.

    Wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de BIZ gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de BIZ of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BIZ.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

  • 2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven.

  • 3. Indien een onroerende zaak op 1 januari van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar. Daarbij wordt als eigenaar aangemerkt degene die op 1 januari van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven van onroerende zaken gelegen in het – bij deze verordening behorende kaart – aangewezen BIZ-gebied (bijlage 1).

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • b.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

    • c.

      Onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente in casu de gemeentewerf;

    • d.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - die zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken, palen;

    • e.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;

    • f.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

    • g.

      onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, religie, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

    • h.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid, waaronder de aanwezige telefooncentrale.

  • 2. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

Het tarief van de BIZ-bijdrage is voor onroerende zaken tot een WOZ waarde van € 12.000 vastgesteld op een tarief van € 0. Voor de overige WOZ waarden staan deze per jaar vermeld in de onderstaande tabel van 2025 tot en met 2029.

Jaar / WOZ-waarde

> € 12.000 –

< € 250.000

> € 250.000 –

< € 500.000

> € 500.000 –

< € 1.000.000

> € 1.000.000

< € 1.500.000

> 1.500.000

2025

 € 365

 € 605

€ 845

€ 1.085

€ 1.325

2026

 € 383

 € 635

€ 887

€ 1.139 

€ 1.391 

2027

 € 402

 € 667

 € 932

€ 1.196 

€ 1.460 

2028

 € 423

 € 700

 € 979

€ 1.256 

€ 1.533 

2029

 € 444

 € 735

 € 1.028

€ 1.319 

€ 1.610 

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 10.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 11 Aanwijzing Stichting

De Stichting De Oude Werf Heiloo wordt aangewezen als de stichting bedoeld in artikel 7 van de Wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 12 Buiten toepassing Algemene Subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Heiloo niet van toepassing.

Artikel 13 Subsidieverlening

  • 1. De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de Stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst en het BIZ-plan. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen.

Artikel 14 Subsidieverplichtingen

Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan de Stichting ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de Stichting gesloten uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 15 Subsidievaststelling

  • 1. De Stichting is verplicht om binnen 9 maanden na afloop van het subsidiejaar de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.

  • 2. De subsidie wordt vastgesteld uiterlijk 8 weken na ontvangst van de in het voorgaande lid genoemde stukken.

  • 3. Het besluit tot vaststelling kan eenmaal met ten hoogste vier weken worden verdaagd.

Artikel 16 Melding van relevante wijzigingen

De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • a.

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie,

  • b.

    een wijziging van de statuten,

  • c.

    verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening BIZ De Oude Werf Heiloo 2025-2029.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Heiloo in de openbare raadsvergadering van 25 november 2024.

griffier:

Mevrouw G.A. Beeksma

voorzitter:

Mevrouw M. ten Bruggencate

Bijlage 1 behorend bij de Verordening bedrijfsinvesteringszone (BIZ) De Oude Werf 2025-2029:

Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 1 van de Verordening Bedrijveninvesteringszone De Oude Werf Heiloo 2025-2029 gelden de onderstaande adressen en het op onderstaande kaart gearceerde gedeelte:

De Hoefsmid 1 tot en met 39

De Oude Werf 1 tot en met 64

De Schrijnwerker 1 tot en met 14

De Wagenmaker 2 tot en met 18 en 16a

Kanaalweg 11, 11a, 11a achter

Roosendaal 2, 2a, 9008

Kaartbeeld

afbeelding binnen de regeling

Aldus besloten door de raad van de gemeente Heiloo in de openbare raadsvergadering van 25 november 2024.

Mevrouw G. A. Beeksma

griffier

Mevrouw M. ten Bruggencate

voorzitter