Peilbesluit Aalkeet Buitenpolder peilgebied 4

Geldend van 08-01-2025 t/m heden

Intitulé

Peilbesluit Aalkeet Buitenpolder peilgebied 4

De verenigde vergadering van Delfland,

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van dinsdag 8 oktober 2024, dossiernummer 3208;

gelezen het positieve advies van de commissie Waterkwantiteit en Waterkwaliteit.

Overwegende dat:

  • a)

    de vigerende peilbesluiten:

    • Peilbesluit Aalkeet Buitenpolder;

    • Peilbesluit Babberspolder en polder Vlaardingen-Oost;

    • Peilbesluit Delflands Boezem;

    • Peilbesluit Dijkpolder (Poeldijk);

    • Peilbesluit Holierhoekse en Zouteveense polder;

    • Peilbesluit Harnaschpolder en Hooipolder;

    • Peilbesluit Abtswoude;

    • Peilbesluit Kralingerpolder;

    • Peilbesluit Kralingerpolder;

    • Peilbesluit Oranjepolder en Steendijkpolder;

    • Peilbesluit Oude Lierpolder;

    • Peilbesluit Oude Polder van Pijnacker;

    • Peilbesluit Polder van Nootdorp;

    • Peilbesluit Poldervaartpolder;

    • Peilbesluit Schieveen;

    • Peilbesluit Wippolder;

    • Peilbesluit Woudse polder

Niet meer actueel zijn en daarom moeten worden herzien;

  • b)

    de ontwerp-peilbesluiten gedurende zes weken van 12 juli 2024 tot en met 23 augustus 2024 voor eenieder ter visie heeft gelegen op het kantoor van het Hoogheemraadschap van Delfland en via elektronische bekendmaking op internet;

  • c)

    tegen de ontwerp-peilbesluiten binnen de gestelde termijn geen zienswijzen zijn ingebracht.

Gelet op:

de bepalingen in de Omgevingswet, de Waterschapswet, de Waterwet en de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

Besluit:

  • 1)

    Vast te stellen het peil van de waterstand, het daarbij behorende schouwpeil en peilenkaarten van onderstaande peilbesluiten:

    Peilgebied

    Voorgesteld peil

    (m t.o.v. NAP)

    Schouwpeil

    (m t.o.v. NAP)

    Code peilenkaart

    Type

    peilbesluit

    Aalkeet Buitenpolder

    peilgebied 4

    Natuurgebied

    (DMS-nummer 2325244)

    Broedpeil

    februari t/m 14

    juni: -2,75

    15 juni t/m

    januari: -2,95

    -2,95

    PBS2024ABU 4

    (DMS-nummer

    2325243)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Babberspolder en

    Vlaardingen-oost

    peilgebied 1

    Park ’t Nieuwelant

    (DMS-nummer 2325249)

    -2,35

    -2,35

    PBS2024BAP 1

    (DMS-nummer

    2325250)

    Ambtshalve

    correctie

    Delflands Boezem

    peilgebied 1

    t.h.v. Dijkweg

    (DMS-nummer 2325251)

    -0,43

    -0,43

    PBS2024BZM

    1DW

    (DMS-nummer

    2325252)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Delflands Boezem

    peilgebied 1

    t.h.v. NEZ

    Kansjesmolensloot

    (DMS-nummer 2325256)

    -0,43

    -0,43

    PBS2024BZM 1K

    (DMS-nummer

    2325257)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Delflands Boezem

    peilgebied 1

    t.h.v. Sportlaan

    Monster

    (DMS-nummer 2325293)

    -0,43

    -0,43

    PBS2024BZM 1SL

    (DMS-nummer

    2325294)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Dijkpolder (Poeldijk)

    peilgebied 4

    t.h.v. Wateringseweg

    (DMS-nummer 2325300)

    -0,92

    -0,92

    PBS2024DPP 4

    (DMS-nummer

    2325299)

    Ambtshalve

    correctie

    Holierhoekse en

    Zouteveensepolder

    peilgebied 4 en 28

    Weidevogelgebied bij

    Oostveenseweg

    (DMS-nummer 2325298)

    Peilgebied 4:

    zomerpeil -3,42

    winterpeil -3,52

    Peilgebied 28

    Half februari tot

    Half juni: -3,32,

    broedpeil

    Half juni tot half

    oktober: -3,42;

    half oktober tot

    half februari:

    -3,52

    -3,52

    PBS2024HZP 4 &

    28

    (DMS-nummer

    2325297)

    Ambtshalve

    correctie

    Hooipolder

    peilgebied 9

    t.h.v. Rijksstraatweg

    (DMS-nummer 2325660)

    -1,80

    -1,80

    PBS2024HOO 9

    (DMS-nummer

    2325661)

    Ambtshalve

    correctie

    Kerkpolder-Zuid

    peilgebied 23 en 25

    langs de Tramkade

    (DMS-nummer 2325302)

    Peilgebied 23:

    -1,80

    Peilgebied 25:

    -3,00

    Peilgebied 23

    -1,80

    Peilgebied 25

    -3,00

    PBS2024KPZ

    23 & 25

    (DMS-nummer

    2325301)

    Ambtshalve

    correctie

    Kralingerpolder

    peilgebied 8

    zuidplas Kraaiennest

    (DMS-nummer 2325304)

    november t/m

    juni: -4,10

    juli t/m

    oktober: -4,00

    -4,00

    PBS2024KRP 8

    (DMS-nummer

    2325303)

    Herziening

    peilgebied

    Kralingerpolder-Noord

    peilgebied 1

    t.h.v. Laan van

    Zeestraten

    (DMS-nummer 2325306)

    -1,85

    -1,85

    PBS2024KRN 1

    (DMS-nummer

    2325305)

    Ambtshalve

    correctie

    Lage Abtswoudse

    Polder (landelijk)

    peilgebieden 12 en 13

    t.h.v. Abtswoude

    Schipluiden

    (DMS-nummer 2325308)

    peilgebied 12:

    zomerpeil -2,82

    winterpeil -2,92

    peilgebied 13:

    zomerpeil -3,06

    winterpeil -3,16

    peilgebied 12

    -2,92

    peilgebied 13

    -3,16

    PBS2024LAP

    12 & 13

    (DMS-nummer

    2325307)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Oranjepolder en

    Steendijkpolder

    peilgebied 6

    polderwaterberging

    Lange Kruisweg

    (DMS-nummer 2325309)

    -0,22

    -0,22

    PBS2024OSP 6

    (DMS-nummer

    2325310)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Oude Lierpolder

    peilgebied 1

    t.h.v. Laan van

    Adrichem

    (DMS-nummer 2325311)

    -1,85

    -1,85

    PBS2024OLP 1

    (DMS-nummer

    2325312)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Polder Berkel

    peilgebied 45

    gedeelte Kleihoogtpad

    (DMS-nummer 2325318)

    -2,66

    -2,66

    PBS2024BIB 45

    (DMS-nummer

    2325317)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Polder van Nootdorp

    peilgebieden 1 en 31

    wandelbos Laakweg

    (DMS-nummer 2325324)

    Peilgebied 1:

    Zomerpeil -4,90

    Winterpeil -5,00

    Peilgebied 31:

    -4,29

    Peilgebied 1

    -5,00

    Peilgebied 31

    -4,29

    PBS2024PVN

    1 en 31

    (DMS-nummer

    2325323)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Poldervaartpolder

    peilgebied 1

    t.h.v. Windas te

    chiedam

    (DMS-nummer 2325329)

    -2,75

    -2,75

    PBS2024PVP 1

    (DMS-nummer

    2325330)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Poldervaartpolder

    peilgebied 8

    ten westen van het

    Prinses Beatrixpark

    (DMS-nummer 2325333)

    -3,12

    -3,12

    PBS2024PVP 8

    (DMS-nummer

    2325332)

    Ambtshalve

    correctie

    Poldervaartpolder,

    peilgebied 14

    ter hoogte van het

    Sportpad

    (DMS-nummer 2325339)

    -2,60

    -2,60

    PBS2024PVP 14

    (DMS-nummer

    2325336)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Schieveen

    peilgebied 46

    t.h.v. de A13

    (DMS-nummer 2325340)

    -5,40

    -5,40

    PBS2024SCH 46

    (DMS-nummer

    2325341)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Wippolder

    Peilgebieden 1 en 4

    De Rhijenhof en

    Martinus Nijhoffweg

    (DMS-nummer 2325342)

    Peilgebied 1:

    -0,80

    Peilgebied 4:

    -1,00

    Peilgebied 1:

    -0,80

    Peilgebied 4:

    -1,00

    PBS2024WPP

    1 & 4

    (DMS-nummer

    2325343)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

    Wippolder

    peilgebied 2

    polderwaterberging

    Markuslaan

    (DMS-nummer 2325345)

    -1,30

    -1,30

    PBS2024WPP 2

    (DMS-nummer

    2325344)

    Ambtshalve

    correctie

    Woudse polder

    peilgebied 9

    westelijk deel van

    bedrijventerrein

    Harnaschpolder

    (DMS-nummer 2325347)

    -3,00

    -3,00

    PBS2024WOP 9

    (DMS-nummer

    2325346)

    Ruimtelijke

    ontwikkeling

  • Met inachtneming van het volgende:

    • a)

      het schouwpeil zal worden aangeduid met 'SP' op de peilschaal in de bovenstaande tabel genoemde peilenkaarten;

    • b)

      de peilbesluiten treden in werking met ingang van de achtste dag na de openbare bekendmaking van het besluit;

    • c)

      de overgang van zomerpeil naar winterpeil zal in de regel plaatsvinden in de loop van de maanden september en oktober, de overgang van winterpeil naar zomerpeil in de loop van de maanden maart tot en met mei. Daarbij worden weersgesteldheid en verloop van de freatische grondwaterstand ter plaatse in aanmerking genomen.

  • 2)

    In te trekken de peilbesluiten voor de delen die herzien worden en aangegeven zijn op de voornoemde peilenkaarten van de Aalkeet Buitenpolder, vastgesteld 26 september 2013; Babberspolder en polder Vlaardingen-Oost, vastgesteld 23 mei 2013; Delflands Boezem, vastgesteld 26 september 2019; Dijkpolder (Poeldijk), vastgesteld 23 november 2006; Holierhoekse en Zouteveense polder, vastgesteld 29 november 2012; Harnaschpolder en Hooipolder, vastgesteld 25 september 2014; Abtswoude, vastgesteld 29 november 2012; Kralingerpolder, vastgesteld 23 april 2020; Kralingerpolder, vastgesteld 4 juni 2015; Oranjepolder en Steendijkpolder, vastgesteld 23 november 2006; Oude Lierpolder, vastgesteld 23 mei 2013; Oude Polder van Pijnacker, vastgesteld 15 september 2011; Polder van Nootdorp, vastgesteld 25 september 2014; Poldervaartpolder, vastgesteld 23 mei 2013; Schieveen, vastgesteld 15 september 2011; Wippolder, vastgesteld 4 juni 2015 en Woudse polder, vastgesteld 25 september 2014.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van donderdag 28 november 2024.

De verenigde vergadering voornoemd,

de secretaris,

ir. P.C. Janssen

de voorzitter,

dr. P.H.W.M. Daverveldt

Bijlage 1 Peilenkaart

Peilenkaart peilbesluit Aalkeet-Buitenpolder, peilgebied 4 natuurgebied

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Toelichting op het peilbesluit Aalkeet-Buitenpolder peilgebied 4 natuurgebied

1Inleiding

Het beheergebied van Delfland heeft een oppervlakte van ongeveer 40.000 hectare en bestaat uit circa 75 polders met circa 700 peilgebieden. Voor elk peilgebied is een waterpeil vastgelegd in een peilbesluit. Voor het gebied Aalkeet-Buitenpolder peilgebied 4 (107 hectare groot) wijzigt dit vastgestelde peil vanwege een zogenaamde peilbesluit met ruimtelijke ontwikkeling. Dat houdt in dat een waterpeil wordt vastgelegd voor een gebied waarbij het waterpeil is aangepast als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling. De waterhuishoudkundige aanpassingen bij deze ruimtelijke ontwikkeling zijn uitgevoerd. Delfland heeft voor deze waterhuishoudkundige aanpassingen een vergunning verleend en heeft de uitgevoerde situatie gecontroleerd. Delfland wil het peilbesluit actualiseren aan de nieuwe situatie.

1.1Omschrijving situatie

Sinds 2008 is er een groot weidevogelgebied ontstaan in het noordwesten van de Aalkeet Buitenpolder. In het peilbesluit van 2012 zijn voor dit gebied voor de peilgebieden 4 en 5 peilen vastgesteld. In de periode 2013 tot 2015 merkte de gebiedsbeheerder dat het maaiveld sterk ging dalen in het noordelijk deel van het gebied. Daarom is er is in 2016 een vergunning aangevraagd om het peil aan te passen. In 2017 is aan Natuurmonumenten vergunning 2017-001077 verleend voor het verwijderen van de peilscheidende kunstwerken tussen peilgebied 4 en 5 en zijn de peilgebieden samengevoegd, waarbij peilgebied 5 is komen te vervallen. Het peil en de peilgebiedsgrens uit het vigerende peilbesluit zijn vanwege deze ruimtelijke ontwikkeling niet actueel.

1.2Werkwijze

Als eerste is onderzocht welke (waterhuishoudkundige) wijzigingen hebben plaatsgevonden, welke werken vergund zijn en of de vergunde werkzaamheden volgens vergunning zijn uitgevoerd. Daarnaast is relevante achtergrondinformatie verzameld. Deze informatie is beschreven in de aanleiding van hoofdstuk 1 en de gebiedsbeschrijving van hoofdstuk 2.

Daarna is in hoofdstuk 3 het peil afgewogen aan de hand van de functies en belangen. Dit leidt tot een onderbouwde peilkeuze. Bij de peilenkeuze hoort een peilenkaart om de begrenzing van het peilgebied aan te geven. Deze peilenkaart is als bijlage aan de toelichting toegevoegd.

2Gebiedsbeschrijving

In de nota Peilbeheer worden de volgende functies genoemd: archeologie, glastuinbouw, grasland, bouwland en vollegrond teelt, natuur, recreatie en groene ruimte, stedelijk gebied en vaarwegbeheer. In dit hoofdstuk wordt onderzocht welke van deze functies in het gebied voorkomen. Naast deze functies wordt onderzocht welke waterhuishoudkundige en overige belangen voorkomen: bodemdaling, waterkeringen, watergangen en kunstwerken en overige waterhuishoudkundige belangen zoals oeverbescherming, waterkwaliteit en ecologie, risico op wateroverlast, risico op watertekort of droogte en objecten aan het water (duikers, beschoeiingen, bruggen, steigers). Om de waterhuishoudkundige belangen goed te kunnen meenemen in de peilafweging is de werking van het watersysteem beschreven.

2.1Gebied

De Aalkeet-Buitenpolder ligt in de gemeenten Midden-Delfland en Vlaardingen. Het gebied bestaat vanaf ongeveer 2009 uit natuurgrasland (weidevogelgebied), daarvoor was het agrarisch weideland. In het noordoostelijk deel ligt een helofytenfilter die niet meer in gebruikt wordt, het gebied functioneert nu als een nat natuurgebied. In peilgebied 4 en 5 is geen bebouwing aanwezig. In het oosten ligt een grote waterpartij. Het gebied grenst in het noordwesten aan de Boonervliet en in het zuiden aan de rijksweg A20.

Een goed leefgebied voor weidevogels bestaat uit weilanden: natte, kruidenrijke graslanden. Het is belangrijk dat het waterpeil in het broedseizoen van weidevogels hoog genoeg is, zodat het gras langzaam groeit en voldoende voedsel beschikbaar is voor jonge vogels.

De bodem in het gebied bestaat uit zeeklei en veen en is gevoelig voor bodemdaling. In 2016 heeft Natuurmonumenten een vergunning aangevraagd om peilen in peilgebied 5 aan te passen. De reden was dat het maaiveld in de jaren daarvoor (tussen 2012 en 2015) sterk gezakt was nadat er, vanwege de natuurfunctie, hogere peilen waren ingesteld. De maaiveldhoogten in voormalig peilgebied 5 zijn nu vergelijkbaar met die van peilgebied 4. Na aanpassing van de peilen is de maaivelddaling beperkt.

Het gebied bevat een tweetal archeologische terreinen en in het gebied er is een hoge kans op archeologische resten.

2.2Watersysteem

2.2.1Vorig peilbesluit

In 2012 is voor de Aalkeet-Buitenpolder het ‘peilbesluit Aalkeet-Buitenpolder’ vastgesteld. Hierin is het peil voor peilgebied 4 vastgesteld op flexibel peil met bovengrens van NAP -2,75 m en een ondergrens van NAP -2,95 m. Voor peilgebied 5 is het peil vastgesteld op een flexibel peil met een bovengrens van NAP -2,55 m en een ondergrens van NAP -2,75 m.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1 Gedeelte van de peilbesluitkaart van 2012 met peilgebieden 4 en 5 (IV en V)

2.2.2Waterhuishoudkundige belangen

In het gebied komen de volgende waterhuishoudkundige belangen voor:

  • Regionale waterkeringen,

  • Watergangen (primair en secundair), kunstwerken en overige waterhuishoudkundige belangen zoals oeverbescherming

  • Risico op wateroverlast –is niet van toepassing omdat er voor natuurgebieden geen wateroverlastnorm geldt

  • Risico op watertekort of droogte- bij droogte kan er water uit de boezem worden ingelaten

  • In het gebied komen veel duikers voor waarbij het laagste punt van een aantal kleinere duikers rond de NAP -3,10 ligt. Bij een lager peil kan er geen water meer aangevoerd worden.

2.2.3Watersysteem in de praktijk

Overtollig water verlaat het peilgebied aan de westzijde van het gebied, nabij de eendenkooi, via de automatische stuw (stuwnummer 102201). Als er een tekort aan water is dan wordt er water ingelaten vanuit de Boonervliet via een inlaatduiker (Figuur 2). Deze stuw staat ‘s zomers op NAP -3,00 m. Bij invoering van het winterpeil (oktober ieder jaar) gaat deze stuw omhoog.

Na het verlenen van de vergunning van 2016 is de stuw tussen peilgebied 4 en 5 is verwijderd en zijn er nog enkele peilscheidende kunstwerken tussen peilgebied 4 en 5 verwijderd.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2 Kaart huidige waterhuishoudkundige situatie

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3 Waterstanden bij automatisch meetpunt OW000096 nabij eendenkooi

De waterstanden wijken af van het peilbesluit (Figuur 3). Na het verlenen van de vergunning zou er een flexibel peil moeten zijn. Bij flexibel peil zou het peil tussen de onder- en bovengrens onder natuurlijke omstandigheden moeten fluctueren. In de praktijk wordt er echter een zogenaamd ‘broedpeil’ gehanteerd. Bij een broedpeil is het peil vanaf februari t/m half juni hoog en de rest van het jaar laag. Het peil wordt al vanaf het peilbesluit van 2012 op dezelfde manier aangehouden. Het hoge peil schommelt tussen NAP -2,72 m en NAP -2,90 m en het lage peil schommelt rond NAP -2,95 en -3,00 m. Het peil wordt in ieder voorjaar rond 1 februari opgezet naar het hoge peil en rond 15 juni zakt het naar het lage peil. Weersomstandigheden spelen een rol bij de tijdstippen: in het voorjaar wordt het peil opgezet door regen vast te houden; de peilverlaging in de zomer gebeurt vaak door het uitdrogen van het peilgebied.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4 Waterstanden peilschaal WP102 9 03 nabij inlaat Boonervliet

Voordat de vergunning was verleend was er in het noorden van het gebied een hoger peil. In 2017 is vergunning verleend voor een lager peil. In de periode 2016 -2021 zijn hier geen waterstanden afgelezen. Vanaf 2022 is goed te zien dat het peil verlaagd is. Maar soms is het peil in het voorjaar hoger dan NAP -2,75 m en soms is het peil in de winter hoger dan NAP -2,95. De oorzaak van de hogere peilen kan zijn dat dit punt op grote afstand is van de stuw (bij de eendenkooi) waar het peil wordt gestuurd.

Waterkwaliteit

In het zuiden van peilgebied 4 bevinden zich twee waterkwaliteitsmeetpunten. Bij beide meetpunten wordt de norm voor stikstof- en fosforgehaltes overschreden. In het peilgebied bevinden zich diverse schotten. De schotten zorgen ervoor dat inlaatwater zich niet diffuus kan verspreiden over het peilgebied maar zoveel mogelijk tussen het inlaatpunt en afvoerpunt van dit peilgebied blijft. De waterkwaliteit blijft hierdoor beter doordat er zoveel mogelijk kwalitatief goed gebiedseigen water in het peilgebied blijft.

Gebied met afwijkend peil

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5 Gebied met afwijkend peil 4 A (begrenzing = grijze lijn)

In het zuidwesten van het peilgebied bevindt zich een eendenkooi waarbij een afwijkend peil wordt aangehouden. In principe wil Delfland afwijkende peilen zoveel mogelijk opheffen. Volgens de beleidsnota peilbeheer mag een gebied met afwijkende peilen blijven bestaan als het maaiveldniveau tenminste 10 cm afwijkt van het peilgebied waar het in ligt. In het geval van de eendenkooi (gebied 4A) is het maaiveldniveau meer dan 10 cm hoger. Bovendien vereist een eendenkooi een specifiek peilbeheer. Ook kan door opheffing van opmaling er extra bodemdaling kunnen optreden. Het gebied met afwijkend peil kan daarom aan worden gehouden.

2.2.4Waterkwaliteit en ecologie

De waterkwaliteit en ecologie van het gebied worden beschreven aan de hand van de Ecologische Sleutelfactoren (lit. 4).

Ecologische Sleutelfactor 1- Productiviteit van het water

  • De bodem bestaat uit veen. Door veenafbraak ten gevolge van peilverlaging kunnen nutriënten vrijkomen waardoor het oppervlaktewater te voedselrijk kan worden. In de vergunning van 2017 is het peil verlaagd voor een deel van het gebied. De aanleiding hiervoor was dat in de jaren daarvoor het maaiveld (door onbekende redenen) flink gedaald was. In de periode vóór 2017 zijn er vermoedelijk veel nutriënten vrijgekomen. De afbraak van veen is echter beperkt doordat de grondwaterstanden in het gebied hoog zijn.

  • In het gebied bevinden zich 2 meetpunten waar in 2021 fosfaat en stikstofgehaltes zijn gemeten. Uit de metingen blijkt dat fosfaatgehaltes bij meetpunt OW102-0002 er een overschrijding van twee maal de norm is gemeten en bij meetpunt OW102-012 een drievoudige overschrijding van de norm. Op meetpunt OW 102-002 is een overschrijding van twee maal de stikstofnorm gemeten en op meetpunt OW102-012 drie maal de norm. Mogelijk dat deze verhoogde gehalten mede veroorzaakt kunnen worden door duizenden vogels die hier rusten en foerageren.

  • Door sulfaat kan veen afbreken waardoor voedingsstoffen in het oppervlaktewater terecht kunnen komen. Het boezemwater bevat lagere sulfaatgehalten dan het polderwater. Inlaatwater heeft dus geen negatieve invloed op de veenafbraak. Het gebied kan van water worden voorzien uit de Boonervliet (boezem) via een inlaat. Er wordt alleen water ingelaten als het peil te ver uitzakt.

Ecologische Sleutelfactoren 4 - habitat-geschiktheid en 5- verspreiding

  • Door het samenvoegen van twee peilgebieden is de grootte van het leefgebied voor vis toegenomen. Aangezien de waterdiepte niet groot is (25 tot 40 cm) waardoor het gebied voor een beperkt aantal vissoorten geschikt is.

  • Hoewel de stuw bij de eendenkooi nog een barrière vormt voor vismigratie met het hoofdpeilgebied van de polder. Voor een aantal vissoorten is de stuw passeerbaar (bijv. snoek).

3Afweging

In dit hoofdstuk wordt afgewogen welk waterpeil het beste is voor de voorkomende gebiedsfuncties en (waterhuishoudkundige) belangen. Daarbij wordt gekeken hoe negatieve effecten zo klein mogelijk kunnen blijven.

3.1Peilafweging

Het peilbeheer dient gericht zijn op de functie natuur en specifiek gericht op weidevogels. Daarvoor is i.p.v. een flexibel peilbeheer, een zogenaamd broedpeil nodig: een hoog peil vanaf het vroege voorjaar en een lager peil in de zomer tot en met de winter. Bij flexibel peilbeheer wordt het peil niet bijgestuurd tussen onder- en bovengrens. In een droog voorjaar zou het dus kunnen voorkomen dat het gebied dan niet op het juiste peil staat. Het broedpeil houdt in dat het peil in het voorjaar in de maand februari wordt opgezet naar het hoge peil van NAP -2,75 m en dat in de zomer, in de maand juni, het peil uitzakt naar NAP – 2,95 m.

Deze peilen voldoen goed aan de functie weidevogelgebied omdat het vrijwel het gehele gebied een lage drooglegging heeft van 0 tot 40 cm. Er zijn dan ook delen die zelfs onder water lopen. Alleen een kreekrug, de eendenkooi en de waterkeringen hebben een grotere drooglegging. In de zomer neemt de drooglegging toe met 0,25 m waardoor gras kan groeien, ook op de zeer natte en ondergelopen delen.

De effecten van het nieuwe peil zijn:

  • Het nieuwe peil zal geen extra bodemdaling of veenoxidatie in voormalig peilgebied 4 veroorzaken want het peilbeheer is sinds 2012, toen het vorige peilbesluit werd vastgesteld, al hetzelfde.

  • In voormalig peilgebied 5 is het peil in 2017 naar beneden bijgesteld (met vergunning van Delfland). De reden hiervoor was dat in de periode tussen 2012 tot 2015 het maaiveld sterk gedaald was. Daarna is de maaivelddaling beperkt geweest.

  • De maaiveldhoogte in het noordelijke deel is tegenwoordig vergelijkbaar met het zuidelijke deel. De drooglegging zal in de zomer voor het grootste deel 20 tot 40 cm bedragen. De inschatting is dat de maaivelddaling bij zulke kleine drooglegging beperkt zal blijven.

  • Door het voorgestelde peil is het gebied nat tot zeer nat. Veenafbraak zal daardoor zeer langzaam verlopen en zullen er beperkt voedingsstoffen in het oppervlaktewater terecht komen als gevolg van die veenafbraak.

  • Omdat het boezemwater een lager sulfaatgehalte heeft dan het water in de polder zal de inlaat van boezemwater waarschijnlijk geen extra bodemdaling veroorzaken.

  • Er zijn geen aanwijzingen dat het voorgestelde peil een rol speelt in de hoge concentraties stikstof en fosfaat in dit peilgebied.

  • Door het samenvoegen van twee peilgebieden is er een barrière minder voor vissen, die nu ongehinderd kunnen migreren van het noordelijk deel naar het zuidelijk deel van het peilgebied en vice versa.

  • Er is geen negatief effect op de twee archeologische vindplaatsen omdat deze diep genoeg in de grond bevinden. De archeologische resten bevinden zich op een diepte van NAP -3,30 m en NAP -3,35 m. Bij het laagste waterpeil van NAP -2,95 m blijven nog 0,35 m tot 0,40 m onder het gemiddelde slootpeil.

  • Het samenvoegen van de peilgebieden leidt tot ontsnippering van peilgebieden waardoor peilbeheer eenvoudiger wordt.

  • Watergangen (primair en secundair), kunstwerken zijn op de juiste hoogte voor de nieuwe peilen

  • De verwachting is dat de peilwijziging voor de regionale kering geen probleem oplevert.

  • De peilwijziging leidt niet tot een extra risico op wateroverlast omdat er voor natuurgebieden geen wateroverlastnorm geldt. Bovendien kan met de automatische stuw overtollig water extra lang worden vastgehouden zodat de rest van de polder droog kan blijven.

  • Bij droogte kan er water uit de boezem worden ingelaten waardoor er geen risico op watertekort of droogte is.

  • Bij dit nieuwe peil, wat al geruime tijd wordt aangehouden, zijn geen knelpunten bekend

Het is niet gewenst dat het waterpeil terug naar het vigerende peil gaat omdat het flexibele waterpeil flexibel peil met een bovengrens van NAP -2,55 m is te nat is voor weidevogels. Voormalig peilgebied 5 zou bij het maximale peil van NAP -2,55 m dan vrijwel geheel onder water staan.

3.2Peilkeuze

Gezien bovenstaande afweging wordt gekozen voor het samenvoegen van de voormalige peilgebieden 4 en 5. En voor het nieuw ontstane peilgebied 4 wordt gekozen voor een broedpeil, d.w.z. dat tussen 1 februari en 1 maart het waterpeil wordt verhoogd naar NAP -2,75 m en tussen 1 juni en 1 juli het peil wordt verlaagd naar NAP – 2,95 m. In de periode tussen 1 februari en 1 maart wordt het peil bij voorkeur op natuurlijke wijze door neerslag verhoogd. Rond 15 juni wordt het peil verlaagd naar NAP -2,95 m. Het schouwpeil wordt NAP – 2,95 m.

De peilverschillen ten opzichte van het vorige peilbesluit zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Tabel 1 Peilverschillen t.o.v. peilbesluit 2012

Peilbesluit 2012

Nieuw peil

Peilverschil

peilgebied 4

flexibel peil met bovengrens

NAP -2,75 m

ondergrens

NAP -2,95 m.

Peilgebied 4

Broedpeil:

Van februari t/m 14 juni

NAP -2,75 m

Van 15 juni t/m januari

NAP -2,95 m

0,0 tot 0,20 m lager

peilgebied 5

flexibel peil

bovengrens

NAP -2,55 m

ondergrens

NAP -2,75 m.

 

0,0 tot 0,40 m lager

Het vorige peilbesluit Aalkeet-Buitenpolder uit 2012 wordt ingetrokken voor de peilgebieden 4 en 5.

3.3Maatregelen

De maatregelen uit de vergunningen zijn uitgevoerd. Er zijn geen verdere maatregelen nodig voor het instellen van deze peilwijziging.

Literatuurlijst

  • 1.

    Hoogheemraadschap van Delfland, 2012, Peilbesluit Aalkeet-Buitenpolder

  • 2.

    Hoogheemraadschap van Delfland, juli 2017, Beleidsnota peilbeheer

  • 3.

    Watervergunningen 2016-004428 en 2017-001077

  • 4.

    Ecologische Sleutelfactoren, begrip van het watersysteem als basis voor beslissingen, 6 juni 2014, rapportnummer 2014-19.

Woordenlijst

Bodemdaling: Het dalen van het maaiveldniveau ten opzichte van een vast referentievlak, bijvoorbeeld NAP. Bodemdaling kan veroorzaakt worden door oxidatie, inklinking, gas- en oliewinning en lange termijn geologische processen.

Drooglegging: Het hoogteverschil tussen het waterpeil in een watergang en de gemiddelde hoogte van het naastgelegen perceel.

Flexibel peil: Peilbeheer waarbij het oppervlaktewaterpeil gedurende het gehele jaar kan fluctueren tussen een in het peilbesluit vastgestelde onder- en bovengrens. De fluctuatie wordt uitsluitend bepaald door natuurlijke omstandigheden, behalve bij overschrijding van de onder- en bovengrens. Zodra het peil de ondergrens onderschrijdt, wordt water uit de omgeving aangevoerd. Wanneer het peil de bovengrens overschrijdt, wordt het overtollige water afgevoerd.

Gebied met afwijkend peil: Gebied van beperkte omvang waarin het peil afwijkt van het peil dat in het peilbesluit is vastgesteld.

Ontsnippering : Het streven naar zo groot mogelijke peilgebieden en dus vermindering van het aantal peilgebieden (met afwijkend peil).

Peil: Door waterschap in peilbesluit vastgelegde waterpeil dat in een bepaald gebied moet worden gehandhaafd.

Peilbeheer: Vaststelling en handhaving van het waterpeil in oppervlaktewateren.

Peilbesluit: Besluit van het Algemeen Bestuur van een waterschap, waarin de te handhaven peilen van de oppervlaktewateren ten opzichte van het NAP, de ligging van de peilgebieden en plaats van de peilschalen zijn aangegeven. Aan de gemaakte keuze ligt een integrale afweging van belangen en beleid ten grondslag.

Peilgebied: Waterstaatkundige eenheid waarbinnen eenzelfde peil wordt gehandhaafd met behulp van gemaal, stuw of inlaat.

Peilverlaging: Neerwaartse bijstelling van het waterpeil ten opzichte van het voorgaande peilbesluit verder dan peilaanpassing.

Praktijkpeil: Waterstand die werkelijk in een watergang aanwezig is, afgelezen van de peilschaal.

Schouwpeil: In het peilbesluit vastgesteld peil dat het referentieniveau vertegenwoordigt voor het voeren van schouw, dagelijks peilbeheer, afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan watergangen.