Verordening tot regeling van de vergoeding aan leden van commissies die geen raadslid zijn

Geldend van 13-07-2013 t/m 30-06-2014

Verordening tot regeling van de vergoeding aan leden van commissies die geen raadslid zijn

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissies: de door de Gemeenteraad, door Burgemeester en Wethouders of door de Burgemeester ingestelde commissies, zoals vermeld in de bij deze verordening behorende bijlagen 1 en 2;

  • b.

    vergadering: de bijeenkomst van een commissie, waaronder niet vallen bijeenkomsten van het dagelijks bestuur, van een subcommissie, van een sectie of een werkgroep van de commissie;

  • c.

    AMvB: het Koninklijk Besluit van 23 november 1976 tot uitvoering van de artikelen 64g en 64h van de gemeentewet (Staatsblad 621), zoals dit is gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 27 december 1984 (Staatsblad 672).

  • d.

    leden van commissies: de leden van een commissies als bedoeld onder a, met uitzondering van:

  • de leden die tevens raadslid zijn;

  • de leden voor wie het lidmaatschap tot de normale uitoefening van hun maatschappelijke functie moet worden gerekend;

  • ambtenaren die uit hoofde van hun functie tot lid van de commissie zijn benoemd;

Artikel 2

  • 1. De leden van een commissie, welke is vermeld in de bij deze verordening behorende bijlage 1, ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen van die commissie een vergoeding tot het maximumbedrag van € 69.

  • 2. Jaarlijks worden de bedragen verhoogd met het percentage van het indexcijfer van lonen van volwassen werknemers voor de sector overheid (voor verwerking van het effect van de inhoudingsmaatregelen) op 30 september daaraan voorafgaande, zoals dit cijfer voor de eerste maal na 1 april 1992 is bekendgemaakt.

  • 3. Toekenning van een vergoeding aan leden van nieuw ingestelde commissies geschiedt door plaatsing van deze commissies in het overzicht van commissies, zoals vermeld in de bij deze verordening behorende bijlage 1.

  • 4. Indien de onder art. 2, lid 1, vermelde vergoeding voor een commissielid niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de taak en de omvang van de door hem/haar te verrichten arbeid, kan de Gemeenteraad aan dit lid een hogere vergoeding toekennen.

  • 5. Deze commissieleden zijn vermeld in bijlage 2.

Artikel 3

  • 1. Het bijwonen van een vergadering blijkt uit het tekenen van de presentielijst en wordt als zodanig aangemerkt indien deze vergadering voor ten minste drievierde deel is bijgewoond.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde omtrent het tekenen van de presentielijst is niet van toepassing bij een door de voorzitter van een commissie belegde telefonische vergadering. In dat geval kan een schriftelijke verklaring van de voorzitter of een nota van de telefoondienst met telefoonnummers als presentielijst worden aangemerkt.

  • 3. Leden van een commissie ontvangen voor het bijwonen van twee of meer vergaderingen in een etmaal een bedrag van ten hoogste tweemaal de voor de commissie in de desbetreffende bijlage vastgestelde vergoeding.

  • 4. Een vergadering met een pauze erin wordt als één vergadering aangemerkt indien de totale vergaderduur, inclusief de pauze, niet meer dan vijf uur bedraagt.

Artikel 4

De in deze verordening bedoelde vergoeding wordt na afloop van elk kalenderkwartaal aan de rechthebbende organisatie of personen uitbetaald.

Artikel 5

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden.

  • 2. Zij treedt in werking op 1 april 1992.

i228329.pdf [Klik hier om het document te downloaden]
i285384.pdf [Klik hier om het document te downloaden]