Regeling gebruik bodycams gemeente Steenbergen

Geldend van 21-12-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 18-12-2024

Intitulé

Regeling gebruik bodycams gemeente Steenbergen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen;

Gelet op artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 160, eerste lid, onderdeel c, van de Gemeentewet en artikel 6 van de Algemene verordening gegevensbescherming;

Overwegende dat:

  • agressie en geweld een verhoogd risico vormen voor de buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s) van de gemeente Steenbergen bij het uitvoeren van handhaving op wet- en regelgeving;

  • een bodycam voor deze boa’s als persoonlijk beschermingsmiddel kan dienen;

  • het gebruik van de bodycam vraagstukken meebrengt rondom privacy van zowel de boa’s als van de betrokkene(n) en eventuele derden die op de opnamen voorkomen;

  • het wenselijk is om kaders vast te stellen voor het gebruik van de bodycam, de opslag van beeld- en geluidsopnamen en het bekijken en verstrekken van digitale opnamen;

BESLUITEN

Vast te stellen: de Regeling gebruik bodycams gemeente Steenbergen

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

  • a. APV: Algemene Plaatselijke Verordening van Steenbergen.

  • b. AVG: Algemene verordening gegevensbescherming.

  • c. Beheerder Backoffice: Degene die door het college is aangewezen tot het op basis van een instructie beheren van de data in de backoffice software van de bodycams.

  • d. Betrokkene: Een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon op wie de verwerkte persoonsgegevens betrekking hebben.

  • e. Blurring: Het technisch onherkenbaar maken van personen of objecten in beeld- en geluidsopnamen.

  • f. Boa: Buitgewoon opsporingsambtenaar.

  • g. Bodycam: Een op of aan het uniform bevestigde camera voor het maken van beeld- en geluidsopnamen.

  • h. Medewerker: Een bezoldigd of onbezoldigd ambtenaar van de gemeente Steenbergen.

  • i. Persoonsgegevens: Alle informatie over een geïdentificeerd of identificeerbare natuurlijk persoon.

HOOFDSTUK 2 PROTCOLLEN VOOR OPNAME, OPSLAG EN BEKIJKEN VAN OPNAMEN

Artikel 2 Gebruik bodycam

  • 1. De medewerker met een bodycam is daarvoor geautoriseerd en draagt deze duidelijk en zichtbaar op het uniform. Het dragen van de bodycam vindt plaats op vrijwillige basis.

  • 2. De bodycam maakt constant opnamen die telkens na 10 seconden worden overschreven (pre-recording). Dit is bedoeld om ook de waarschuwing voor de opname vast te leggen.

  • 3. Op het moment dat de medewerker dit voor zijn veiligheid, nodig acht, wordt de opnameknop ingedrukt. Op dat moment start de opname inclusief de voorgaande 10 seconden.

  • 4. Bij opname wordt door de medewerker vooraf gemeld (met een luide stem) dat er opnamen gemaakt gaan worden. Het melden vooraf is niet nodig als de omstandigheden dat niet toelaten.

  • 5. De medewerker informeert collega’s en betrokkene(n) als er opnamen zijn gemaakt, waarbij zij (mogelijk) herkenbaar in voorkomen.

  • 6. De bodycam wordt direct uitgezet, nadat de dreigende situatie voorbij is of als geen sprake meer is van escalatie.

  • 7. De gemeente zal de bodycam niet gebruiken als een personeelsvolgsysteem.

Artikel 3 Locaties

  • 1. De bodycam kan worden ingezet wanneer de boa dit tijdens de uitoefening van zijn/haar functie voor zijn/haar eigen veiligheid of die van derden op zijn/haar werkterrein nodig acht. Deze werkterreinen bestaan uit:

    • a.

      Openbare ruimte;

    • b.

      Voor publiek toegankelijke ruimten;

    • c.

      Privéterrein en –eigendommen (zoals woningen).

Artikel 4 Verslaglegging

  • 1. Als een medewerker opnamen heeft gemaakt met de bodycam dan legt hij dit gebruik, voor het einde van de dienst, vast in een verslag. Het verslag bevat de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het gebruik en een beschrijving van de situatie die is vastgelegd.

  • 2. In het verslag wordt beschreven of de betrokkene vooraf is gewaarschuwd dat de bodycam is aangezet. Indien de waarschuwing vooraf niet mogelijk was moet dit worden toegelicht in het verslag, met daarbij de reden om niet te (kunnen) waarschuwen.

  • 3. De boa stuurt het in lid 1 bedoelde verslag meteen aan diens direct leidinggevende (de coördinator van team Veiligheid) of de plaatsvervanger.

  • 4. Als een medewerker naar aanleiding van een incident aangifte heeft gedaan, dan meldt hij het eventuele gebruik van de bodycam bij de aangifte.

Artikel 5 Toegestane opslag

  • 1. De opslag van data wordt alleen toegestaan op de bodycam en voor de opslag bestemde servers.

Artikel 6 Opslag op de bodycam

  • 1. De opslag van opnamen op de bodycam wordt alleen toegestaan als:

    • a.

      De opgeslagen data op professionele wijze is versleuteld door middel van encryptie.

    • b.

      De toegang tot de data op professionele wijze is beveiligd.

    • c.

      De data op de bodycam verwijderd wordt na overdracht naar de backoffice.

    • d.

      De data niet over te dragen is naar een andere gegevensdrager dan daarvoor bestemde servers of software.

Artikel 7 Opslag op externe server (Backoffice)

  • 1. De opslag van data afkomstig van beeldmateriaal van de bodycam op een externe server wordt alleen toegestaan als:

    • a.

      Met de leverancier van de bodycam een verwerkingsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 28, lid 3 van de Algemene verordening gegevensbescherming is afgesloten.

    • b.

      De opgeslagen data op professionele wijze wordt versleuteld door middel van encryptie.

    • c.

      De toegang tot de data op professionele wijze is beveiligd.

    • d.

      De data maximaal 28 dagen wordt opgeslagen, berekend vanaf het opname moment, of zoveel langer als noodzakelijk is voor een aangifte, zelfevaluatie, vordering of inzageverzoek.

    • e.

      De data na verwijdering niet meer beschikbaar is op de externe server.

    • f.

      Gebruik van de data over de gehele keten, van downloaden tot definitieve verwijdering, wordt gelogd.

Artikel 8 Inzien opnamen door medewerkers

  • 1. De volgende medewerkers van de gemeentelijke organisatie mogen de opnamen bekijken:

    • a.

      De Beheerders Backoffice conform zijn/haar instructie.

    • b.

      De medewerker die herkenbaar op de opnamen voorkomt.

  • 2. Het bekijken van opnamen geschiedt nooit individueel, maar altijd samen met een andere medewerker. Bij het bekijken van de beelden is altijd minimaal aanwezig een medewerker zoals bedoel in lid 1 onder a.

  • 3. Het doel van inzien door medewerkers mag uitsluitend zijn:

    • a.

      Zelfevaluatie naar aanleiding van een plaatsgevonden incident.

    • b.

      Ter voldoening aan een verzoek om inzage in het kader van de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 4. De opnamen kunnen alleen worden bekeken met als doel klachtafhandeling en leerervaring als de betrokken medewerkers daar toestemming voor geven. Het bekijken van de beelden mag nooit gevolgen hebben voor de rechtspositie van de betrokken medewerkers.

  • 5. De volgende maatregelen worden genomen bij het bekijken van de opnamen:

    • a.

      Bij het bekijken van opnamen wordt bewaakt dat geen andere derden dan de bekijkende medewerkers opnamen kunnen waarnemen.

    • b.

      Bij het bekijken van opnamen mogen op geen enkele wijze beelden, foto’s, geluidsopnames of kopieën worden gemaakt. Mocht dit gebeuren, dan wordt het bekijken direct beëindigd.

    • c.

      De opgenomen personen (inclusief medewerkers) worden, voor zover ze niet met het incident te maken hebben, onherkenbaar gemaakt door middel van blurring.

  • 6. Het is de medewerker niet toegestaan zelfstandig opnamen te vernietigen. Het verwijderen van opnamen mag alleen indien de betrokken medewerker en diens leidinggevende dat gezamenlijk besluiten.

  • 7. Het bewerken of verwijderen van gegevens geschiedt altijd in overleg tussen de betrokken medewerker en diens leidinggevende. De leidinggevende besluit, zo nodig na het inwinnen van advies bij de Privacy Officer, of de wijziging of vernietiging van opnamen geoorloofd is.

Artikel 9 Inzien opnamen door anderen

  • 1. Betrokken burgers of diens belangenbehartigers (hierna: betrokkenen) mogen een inzageverzoek indienen:

    • a.

      Zij mogen de opnamen alleen inzien als zij (vermoedelijk) zijn opgenomen met de bodycam.

    • b.

      De opnamen mogen worden opgevraagd in het kader van het recht op inzage zoals beschreven in artikel 15 AVG of om een klacht of verzoek om schadevergoeding in te dienen. In de gemeentelijke privacyverklaring staat vermeld hoe betrokkenen gebruik kunnen maken van hun recht op inzage.

    • c.

      Bij het bekijken van opnamen door betrokkenen is altijd de leidinggevende van de betrokken medewerker aanwezig.

    • d.

      Betrokkenen ontvangen nooit tijdens inzage een kopie en het is tevens niet toegestaan om foto’s, geluidsopnames of beeldmateriaal te maken. Bij het inzien van de opnamen mogen aantekeningen worden gemaakt. Betrokkenen krijgen hier vooraf uitleg over.

    • e.

      Bij overtreding van het bepaalde in lid 2 onder d wordt het bekijken van de opnamen direct beëindigd.

    • f.

      Op verzoek kan een kopie van de beelden worden verstrekt zoals bedoeld in artikel 15 lid 3 AVG, met in achtneming van artikel 15 lid 4 AVG.

  • 2. De betrokken medewerkers worden geïnformeerd als er een verzoek om inzage is ingediend. Waar nodig of op verzoek van de medewerkers worden zij betrokken bij de verstrekking van de kopie.

  • 3. De opgenomen personen (inclusief medewerkers) worden, voor zover ze niets met het incident te maken hebben, onherkenbaar gemaakt door middel van blurring.

Artikel 10 Verstrekken van opnamen

  • 1. Politie en Openbaar Ministerie kunnen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek, het gerechtelijk vooronderzoek en/of het onderzoek ter terechtzitting opnamen vorderen:

    • a.

      Hiervoor dient een schriftelijke vordering te worden verstrekt.

    • b.

      De opnamen worden overgedragen conform de strekking van de in het voorgaande lid genoemde vordering.

    • c.

      De leidinggevende of diens plaatsvervanger wordt voorafgaand aan het overdragen van het beeldmateriaal mondeling of schriftelijk op de hoogte gesteld.

    • d.

      Voor strafbare feiten waar geen voorlopige hechtenis is toegelaten, kunnen de opnamen vrijwillig verstrekt worden aan de politie of het Openbaar Ministerie. Deze verstrekking moet worden vastgelegd in een overdrachtsformulier.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking daags na bekendmaking en werkt terug tot en met 18 december 2024.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Regeling gebruik bodycams gemeente Steenbergen

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 17 december 2024 door het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen,

De secretaris, De burgemeester,

A.N. Phaff- de Groot R.P. van den Belt, MBA