Verordening tot regeling van de bezoldiging van leden van het dagelijks bestuur van stadsdeelraden en vergoeding van door hen gemaakte kosten

1. De wedde van de leden van het dagelijks bestuur van stadsdelen is gelijk aan de jaarwedde die Gedeputeerde Staten van Noord-Holland telkens vaststellen voor de wethouders van gemeenten met eenzelfde inwonertal als het stadsdeel, met dien verstande, dat de stadsdeelraad bevoegd is van de door Gedeputeerde Staten vastgestelde bedragen naar beneden af te wijken met ten hoogste 20%. Regelgeving van hogere overheden inzake de financiële rechtspositie van wethouders is overeenkomstig van toepassing op de financiële rechtspositie van de dagelijks bestuursleden van de stadsdeelraden.

2. Voor de bepaling van het inwonertal van het stadsdeel worden de laatstelijk door de onderafdeling Statistiek van de afdeling Bestuursinformatie der Gemeentesecretarie openbaar gemaakte bevolkingscijfers gehanteerd.

1. Een lid van het dagelijks bestuur heeft aanspraak op een vergoeding voor reiskosten ter zake van reizen ten behoeve van het stadsdeel gemaakt, met dien verstande, dat voor gebruik van een eigen motorvoertuig de hoogte van de vergoeding wordt gesteld op het maximumbedrag zoals is vastgesteld bij of krachtens art. 6, tweede lid, van het Reisbesluit 1971 (Staatsblad 1970, nr. 602).

2. Een lid van het dagelijks bestuur heeft aanspraak op een vergoeding voor werkelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van de reizen zoals bedoeld in het eerste lid.

1. De stadsdeelraad kan bij stadsdeelverordening bepalen dat aan leden van het dagelijks bestuur een vergoeding voor overige kosten, verbonden aan de uitoefening van het ambt, wordt verleend. Art. 3 van het Besluit regels kostenvergoeding wethouders (Staatsblad 1992, nr. 481) is op deze vergoeding van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat de stadsdeelraad in de plaats treedt van de gemeenteraad.

2. Indien de voorzitter een vergoeding ontvangt zoals bedoeld in het eerste lid, vervalt de ambtstoelage, vermeld in art. 3.