Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en onderwijskansenbeleid - gemeente Medemblik

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en onderwijskansenbeleid - gemeente Medemblik

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;

gelet op:

  • titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 van de Algemene subsidieverordening gemeente Medemblik;

  • wetgeving met betrekking tot Voor- en vroegschoolse educatie:

    • a.

      Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE)

    • b.

      Wet Kinderopvang

    • c.

      Wet op het Primair Onderwijs

    • d.

      Wet op het Onderwijstoezicht

overwegende dat het voor de subsidiëring van voorschoolse voorzieningen en activiteiten die vallen onder het Onderwijskansenbeleid noodzakelijk is om nadere regels vast te stellen;

besluit:

De Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en onderwijskansenbeleid - gemeente Medemblik, met inbegrip van de daarbij behorende bijlagen, vast te stellen.

Beleidskader

Onderwijskansenbeleid gemeente Medemblik

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a)

    Aanbieder: de rechtspersoon die kinderopvang exploiteert in de zin van de Wet kinderopvang.

  • b)

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik.

  • c)

    Doelgroeppeuter: kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar dat woont in de gemeente Medemblik, met een risico op een onderwijsachterstand, die op indicatie van de jeugdgezondheidszorg in aanmerking komt voor extra dagdelen peuteropvang met voorschoolse educatie.

  • d)

    Fiscaal uurtarief: maximaal uurtarief dat de Belastingdienst hanteert voor de vergoeding voor de kosten van kinderopvang.

  • e)

    GOAB budget: het budget voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. De gemeente ontvangt geoormerkte middelen van het Rijk voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. De voor- en vroegschoolse educatie (VVE) vormt het belangrijkste onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid van de Rijksoverheid.

  • f)

    Inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar.

  • g)

    JGZ: jeugdgezondheidszorg, in Medemblik uitgevoerd door de GGD Hollands Noorden.

  • h)

    Kinderopvangtoeslag (KOT): de tegemoetkoming vanuit het Rijk, die ouders kunnen aanvragen bij de Belastingdienst, bedoeld als bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

  • i)

    Kleine kernen: dorpskernen in de gemeente Medemblik waar niet meer dan één locatie VE peuteropvang is met één groep met maximaal 16 peuters.

  • j)

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang, het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de kwaliteitseisen, als bedoeld in de Wet kinderopvang.

  • k)

    Ouderbijdrage: een verplichte inkomensafhankelijke bijdrage die ouders betalen aan de aanbieder voor uren die ze afnemen van reguliere of VE peuteropvang voor hun kind, op basis van de “VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang”. Dit is van toepassing voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.

  • l)

    Peuteropvang: een voorschoolse voorziening bestemd voor kinderen van 2 tot 4 jaar.

  • m)

    Peuterplaats: een kindplaats op de peuteropvang.

  • n)

    Reguliere peuter: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar dat woont in de gemeente Medemblik, zonder indicatie voor voorschoolse educatie.

  • o)

    Subsidiabel uurtarief: het jaarlijks door het college vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor reguliere en VE peuteropvang.

  • p)

    VE: Voorschoolse educatie. Dit betreft een voorschools aanbod voor peuters om (het risico op) onderwijsachterstanden bij aanvang van het basisonderwijs te verminderen of te voorkomen.

  • q)

    VE peuteropvang: peuteropvang met voorschoolse educatie.

  • r)

    Voorschoolse voorziening: de locatie, in het LRK geregistreerd als kinderdagverblijf in de gemeente Medemblik, waar de aanbieder peuteropvang verzorgt.

  • s)

    VVE-programma: een erkend programma voor voor- en vroegschoolse educatie. Deze moet opgenomen zijn in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut. De voorschoolse educatie wordt uitgevoerd in de kinderopvang, de vroegschoolse educatie in de groepen 1-2 van het basisonderwijs.

  • t)

    VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 2. Het doel van deze subsidieregels

Het bevorderen van gelijke ontwikkelkansen voor kinderen van 2-13 jaar uit de gemeente Medemblik door:

  • -

    een kwalitatief goed, voldoende gespreid en financieel toegankelijk aanbod van peuteropvang met voorschoolse educatie;

  • -

    aanvullende activiteiten voor peuters en basisschoolleerlingen die bijdragen aan het voorkomen of bestrijden van onderwijsachterstanden .

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

De volgende activiteiten komen in aanmerking voor subsidie:

  • A.

    Reguliere peuteropvang:

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening biedt de voorschoolse voorziening minimaal 6 uur per week en maximaal 11 uur per week peuteropvang aan peuters van 2-4 jaar uit de gemeente Medemblik; verdeeld over twee dagen per week gedurende 40 weken, tot een maximum van 440 uur op jaarbasis.

  • B.

    Peuteropvang met voorschoolse educatie:

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening biedt de voorschoolse voorziening minimaal 16 uur per week en maximaal 16,5 uur per week peuteropvang met voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters van 2,5-4 jaar uit de gemeente Medemblik, verdeeld over tenminste drie dagen per week gedurende 40 weken, met een aanbod per doelgroeppeuter van tenminste 640 uur per jaar en maximaal 660 uur per jaar. Over een periode van 1,5 jaar moet er een aanbod zijn van tenminste 960 uur per doelgroeppeuter.

  • C.

    De inzet van een HBO-coach/beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie:

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening biedt de voorschoolse voorziening peuteropvang met voorschoolse educatie en zorgt voor de wettelijk verplichte inzet van de HBO-coach/beleidsmedewerker voor gemiddeld 10 uur bruto per jaar per doelgroeppeuter.

  • D.

    Het aanbieden van voorschoolse educatie in de kleine kernen:

    Peuteropvang met voorschoolse educatie in een dorpskern, waarin maximaal één VE aanbieder is gevestigd met één VE-peutergroep met maximaal 16 kindplaatsen, komt in aanmerking voor kleine kernensubsidie.

  • E.

    Scholing voorschoolse educatie:

    Peuteropvang met voorschoolse educatie kan subsidie aanvragen voor de basisscholing en herhalingstrainingen VE voor pedagogisch medewerkers, mits het budget het toelaat.

  • F.

    Activiteiten gericht op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden bij peuters en basisschoolleerlingen:

    Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen vallen onder de ambities van het Onderwijskansenbeleid gemeente Medemblik. Het betreft ontwikkeling, coördinatie, uitvoering en/of kwaliteitsverbetering van activiteiten die de onderwijskansen van kinderen van 2-13 jaar met een risico op een onderwijsachterstand verbeteren.

Artikel 4. De hoogte van de subsidies voor reguliere en VE peuteropvang

  • A.

    Het aanbieden van reguliere peuteropvang in een voorschoolse voorziening zonder voorschoolse educatie, op grond van artikel 3 sub A van deze nadere regels.:

    • 1.

      Het college stelt jaarlijks het subsidiabel uurtarief vast voor reguliere peuteropvang in een voorschoolse voorziening zonder voorschoolse educatie op basis van het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag, van de Belastingdienst.

    • 2.

      Subsidie voor reguliere peuteropvang wordt verleend aan de aanbieder voor: peuters vanaf twee jaar, waarvan ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

    • 3.

      Voor 2025 is het fiscaal maximum in een voorschoolse voorziening zonder voorschoolse educatie € 10,71 per uur.

  • B.

    Het aanbieden van voorschoolse educatie in de peuteropvang, op grond van artikel 3 sub B van deze nadere regels:

    • 1.

      Het college stelt jaarlijks het subsidiabel uurtarief vast voor peuteropvang met voorschoolse educatie op basis van:

      • a)

        het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag, van de Belastingdienst;

      • b)

        een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door de gemeente Medemblik gehanteerde criteria voor voorschoolse educatie in de peuteropvang.

    • 2.

      Subsidie voor voorschoolse educatie in de peuteropvang wordt verleend aan de aanbieder voor:

      • a)

        Peuters zonder VE-indicatie, waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

      • b)

        Peuters zonder VE-indicatie, waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

      • c)

        Doelgroeppeuters, waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

      • d)

        Doelgroeppeuters , waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • 3.

      De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter contractueel gebruik heeft gemaakt van voorschoolse educatie keer het geldende uurtarief, bij een aanbod van 640-660 uur per jaar (conform artikel 3, lid B).

    • 4.

      Voor 2025 is het maximum subsidiabel uurtarief voor voorschoolse educatie in de peuteropvang € 12,77. Op het tarief vindt geen automatische indexering plaats.

    • 5.

      De subsidie voor de eerste twee dagdelen voorschoolse educatie wordt verrekend met het fiscaal maximum (voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag) òf de ouderbijdrage (voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag). Het 3e en 4e dagdeel wordt voor doelgroeppeuters volledig gesubsidieerd.

    • 6.

      Het geldende uurtarief wordt berekend volgens onderstaande tabel:

      Recht op kinderopvangtoeslag

      Uurtarief eerste twee dagdelen per week

      Uurtarief 3e en 4e dagdeel per week – volledig gesubsidieerd / uitsluitend voor doelgroeppeuters

      Ja

      Subsidiabel uurtarief -/-

      fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag

      Maximum subsidiabel uurtarief , alleen voor doelgroeppeuters

      Nee

      Subsidiabel uurtarief -/-ouderbijdrage

      Maximum subsidiabel uurtarief, alleen voor doelgroeppeuters

Artikel 5. Ouderbijdrage voor reguliere en VE peuteropvang

  • 1. Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke bijdrage per uur op basis van de “VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang” (zie bijlage 2).

  • 2. Om te toetsen of een peuter in aanmerking komt voor subsidie dient de aanbieder vast te stellen of de ouder recht heeft op kinderopvangtoeslag. Dit doet de aanbieder aan de hand van het formulier “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” (zie bijlage 1).

  • 3. Ouders van een doelgroeppeuter betalen alleen voor de eerste twee dagdelen een ouderbijdrage. Het 3e en 4e dagdeel is voor ouders van een doelgroeppeuter gratis.

  • 4. De hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de aanbieder bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaand kalenderjaar volgens de eerdergenoemde “VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang”. Voor de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vragen ouders een inkomensverklaring aan bij de Belastingdienst en leveren deze in bij de aanbieder:

    • a.

      Wanneer een ouder door wijzigingen in de inkomens- of gezinssituatie in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag dient de ouder dit per ommegaande te melden bij de aanbieder. De aanbieder past hierop het contract aan en verwerkt de wijziging in de verantwoording aan de gemeente.

    • b.

      Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat de ouder(s) in een lagere inkomenscategorie vallen, kan de ouder een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage indienen bij de aanbieder. Hierbij dient de ouder de meest recente inkomensgegevens aan te leveren.

  • 5. Subsidieaanvragers innen zelf de ouderbijdrage en zijn verantwoordelijk voor het bijbehorende risico van wanbetalers.

Artikel 6. De hoogte van de overige subsidies

  • A.

    De inzet van een HBO-coach/beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie, op grond van artikel 3 sub C.

    • 1.

      Dit betreft een vergoeding voor de (sinds 2022) wettelijk verplichte inzet van de HBO-coach/beleidsmedewerker voor gemiddeld 10 uur bruto per jaar per geplaatste doelgroeppeuter, op peildatum 1 oktober van het voorafgaande jaar van de subsidieaanvraag.

    • 2.

      Voor 2025 is het subsidiabel uurtarief voor inzet van een HBO-coach/beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie € 56,12. Op het tarief vindt geen automatische indexering plaats.

    • 3.

      Het aantal aangevraagde uren van de HBO-coach/beleidsmedewerker wordt bij de subsidievaststelling niet aangepast, tenzij er een toename van het aantal doelgroeppeuters is van 10% of meer op 1 januari van het betreffende jaar. Dan wordt uitgegaan van een berekening op basis van het aantal geplaatste doelgroeppeuters op die datum.

  • B.

    Kleine kernen subsidie, op grond van artikel 3 sub D.

    • 1.

      Om zoveel mogelijk een aanbod in kleine kernen te behouden is er onder de volgende voorwaarden een aanvullende subsidie: subsidie voor voorschoolse educatie in een dorpskern, waarin maximaal één VE aanbieder gevestigd is met één VE-peutergroep met maximaal 16 kindplaatsen;

    • 2.

      De subsidie is gebaseerd op de kosten per jaar voor één doelgroeppeuter en is voor 2025 vastgesteld op €8.172,80 per locatie per jaar (16 uur x 40 weken x €12,77). Op het tarief vindt geen automatische indexering plaats.

    • 3.

      Gemeente en aanbieders gaan in gesprek wanneer een verandering in de situatie voorzien wordt.

  • C.

    VE scholing, op grond van artikel 3 sub E.

    Het aanvullend financieren van VE scholing van pedagogisch medewerkers is geen wettelijke verplichting. Jaarlijks wordt bepaald of en voor welk deel van de kosten VE aanbieders een aanvraag doen voor de verplichte basisscholing en herhalingstrainingen VE voor pedagogisch medewerkers. Wanneer de beschikbare middelen het toelaten kunnen organisaties bij hun aanvraag de reële scholingskosten indienen op het aanvraagformulier.

  • D.

    Activiteiten gericht op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden bij peuters en basisschoolleerlingen, op grond van artikel 3 sub F.

    Het aanvullend financieren van deze activiteiten is geen wettelijke verplichting. Organisaties kunnen subsidies aanvragen voor activiteiten die vallen onder de uitvoeringsagenda en begroting van het Onderwijskansenbeleid gemeente Medemblik.

Artikel 7. Aanvullende afspraken voor reguliere en VE peuteropvang

  • 1. Peuters die in een pleeggezin of gezinshuis in de gemeente Medemblik wonen kunnen gebruik maken van een gesubsidieerde reguliere of VE-peuterplaats op een peuteropvang. Voor de ouderbijdrage voor pleegkinderen mogen aanbieders van reguliere en VE peuteropvang in alle gevallen de laagste inkomenscategorie uit de “VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang” hanteren.

  • 2. Wanneer een Medemblikse doelgroeppeuter gebruik wil maken van een VE-peuterplaats in een aangrenzende gemeente is dat uitsluitend mogelijk bij aanbieders waar de gemeente Medemblik een subsidierelatie mee heeft. We hanteren daarbij een maximum van 5% van het totaal aantal Medemblikse doelgroeppeuters. De aanbieder vraagt akkoord aan de gemeente en meldt deze plaatsingen in de subsidieverantwoording. De subsidietarieven van de gemeente Medemblik worden gehanteerd.

  • 3. Indien de peuter in december of juni/ juli 4 jaar wordt en nog niet naar de basisschool kan voor de kerst- of zomervakantie, kan de aanbieder de opvang verlengen tot de eerste dag van de kerst- of zomervakantie.

  • 4. De aanbieder kan gemotiveerd toestemming vragen aan de gemeente voor een verlenging van de gesubsidieerde plaatsing van een peuter, bijvoorbeeld voor kinderen die op de leeftijd van 4 jaar op de wachtlijst staan voor speciaal (basis) onderwijs.

  • 5. Het Integraal Kind en Expertise Centrum (IKEC) in Hoorn biedt een VE aanbod voor doelgroeppeuters met een ondersteuningsvraag. Het IKEC kan gemotiveerd toestemming vragen aan de gemeente Medemblik voor financiering van een VE-peuterplaats voor een Medembliks kind met een indicatie voor deze gespecialiseerde opvang. Na akkoord kan het IKEC bij de gemeente Medemblik de VE-plaatsing factureren.

Artikel 8. Aanvraag, aanvraagtermijn en bevoorschotting subsidie

  • 1. De aanvraag voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      De aanvrager voor reguliere peuteropvang staat als kinderdagverblijf geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en is gevestigd in de gemeente Medemblik.

    • b.

      De aanvrager voor peuteropvang met voorschoolse educatie staat als VE kinderdagverblijf geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en is gevestigd in de gemeente Medemblik.

    • c.

      Aanvragen voor reguliere en VE peuteropvang betreffen uitsluitend peuters die in de gemeente Medemblik ingeschreven staan.

    • d.

      De aanvraag voor reguliere en VE peuteropvang is gebaseerd op een reële inschatting van het aantal (doelgroep)peuters, het aantal ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag, de afgenomen uren en de gemiddelde ouderbijdrage.

    • e.

      De aanvraag voldoet aan de eisen van Algemene subsidieverordening gemeente Medemblik en de eisen gesteld in artikel 3 van deze nadere regels;

    • f.

      De aanvraag wordt gedaan met behulp van de daarvoor bestemde aanvraagformulieren.

  • 2. De aanvraagtermijn:

    • a.

      In afwijking van de Algemene subsidieverordening gemeente Medemblik worden aanvragen uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het subsidiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft ingediend.

    • b.

      Alleen tijdig ingediende en complete subsidieaanvragen worden in behandeling genomen.

    • c.

      Aanvragen voor nieuw te starten locaties, uitbreiding van bestaande locaties en activiteiten in het kader van het Onderwijskansenbeleid - gemeente Medemblik kunnen gedurende het jaar worden gedaan.

  • 3. Betaling en bevoorschotting:

    Betaling en bevoorschotting vindt plaats conform de Algemene subsidieverordening gemeente Medemblik, artikel 9.

Artikel 9. Vaststelling en verantwoording

  • 1. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van hoofdstuk 7 artikel 12 van de Algemene subsidieverordening Medemblik.

  • 2. De eindverantwoording van de subsidie vindt plaats op basis van hoofdstuk 7 artikel 13 van de Algemene subsidieverordening Medemblik.

  • 3. De subsidieaanvrager dient voor 1 juni volgend op het subsidiejaar de subsidieverantwoording en de aanvraag voor vaststelling van de subsidie in.

  • 4. De aanbieder van peuteropvang:

    • a.

      Draagt per kwartaal zorg voor de verantwoording van de bezetting van alle typen peuterplaatsen per locatie (wel/geen VE in combinatie met wel/geen kinderopvangtoeslag; de hoogte van de gemiddelde ouderbijdrage) in een daarvoor bestemd format.

    • b.

      Draagt zorg voor de archivering van de benodigde gegevens voor het uitvoeren en verantwoorden van de activiteiten.

    • c.

      Levert voor de eindverantwoording naast het in lid 4a gestelde, een financieel en inhoudelijk verslag aan.

      • Het financieel verslag vindt plaats in een daarvoor bestemd format.

      • In de inhoudelijke verantwoording beschrijft de aanbieder:

        • Hoe uitvoering is gegeven aan de peuteropvang met voorschoolse educatie en de aanvullende eisen zoals genoemd in artikel 11 van deze nadere regels.

        • De aanbieder geeft daarbij aan of en hoe de afspraken uit Onderwijskansenbeleid - gemeente Medemblik aan de orde zijn geweest en wat de eventuele knelpunten waren.

  • 5. Indien bij vaststelling blijkt dat er sprake is van meer of minder afgenomen reguliere of VE peuteruren, dan wordt het te weinig of te veel aan verstrekte subsidie verrekend.

  • 6. Het aantal aangevraagde uren van de HBO-coach/beleidsmedewerker wordt bij de subsidievaststelling niet aangepast, tenzij er een toename van het aantal doelgroeppeuters is van 10% of meer op 1 januari van het betreffende jaar. Dan wordt uitgegaan van een berekening op basis van het totaal aantal geplaatste doelgroeppeuters op 1 januari van het betreffende jaar.

  • 7. Periodiek kan een controle door het college worden uitgevoerd waarbij de volgende gegevens gecontroleerd kunnen worden:

    • a.

      Een gedagtekende overeenkomst tussen de aanbieder en ouder van het kind;

    • b.

      Het in de overeenkomst opgenomen aantal uren peuteropvang en voorschoolse educatie;

    • c.

      Van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag een ondertekende ouderverklaring en een inkomensverklaring van de Belastingdienst, inclusief de berekening van de ouderbijdrage;

    • d.

      Van doelgroeppeuters een indicatieformulier van JGZ.

Artikel 10. Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening gemeente Medemblik wordt de subsidie niet verleend als:

  • 1.

    Niet voldaan is aan eisen en criteria genoemd in deze regeling;

  • 2.

    De toezichthouder bij inspectie van de betreffende voorschoolse voorziening overtredingen constateert op de belangrijkste voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit kinderopvang en voorschoolse educatie. Dat kan betekenen dat het besluit tot subsidieverlening wordt herzien of dat subsidie geheel of gedeeltelijk wordt teruggevorderd.

  • 3.

    Een subsidieaanvraag voor een nieuwe locatie kan worden geweigerd als de aanbieder niet of onvoldoende heeft aangetoond dat op de betreffende locatie behoefte is aan nieuw regulier en/of VE aanbod. Daarbij moet worden aangetoond dat gezien het aantal doelgroeppeuters en het aantal in de wijk of kern beschikbare reguliere en/of VE-peuterplaatsen een nieuwe locatie meerwaarde heeft en rendabel kan draaien.

Artikel 11. Aanvullende verplichtingen

  • 1. De aanbieder van VE peuteropvang zorgt voor een verdeling van reguliere en doelgroeppeuters per locatie.

  • 2. De aanbieder van VE peuteropvang zoekt actief de samenwerking met het basisonderwijs waar de peuters naar uitstromen, zodat sprake is van een doorgaande ontwikkelingslijn peuters-kleuters.

  • 3. De subsidieaanvrager is bereid zich actief in te zetten tot kwaliteit verhogende samenwerking met gemeente, kinderopvang en onderwijs en hiertoe ingestelde overleggen bij te wonen.

  • 4. De subsidieaanvrager verschaft op verzoek informatie, of kan binnen een redelijke termijn gegevens beschikbaar stellen, aan de gemeente, de Inspectie kinderopvang van de GGD, de Inspectie van het Onderwijs, of andere door de gemeente aangewezen instanties.

Artikel 12. Subsidieplafond en verdeelregel

De activiteiten in deze nadere regels worden gefinancierd uit het beschikbare GOAB budget, conform het Onderwijskansenbeleid. Uitzondering hierop is de subsidie voor reguliere peuteropvang zonder voorschoolse educatie. Dat betekent dat deze vorm van reguliere peuteropvang valt onder het subsidieplafond en subsidieprogramma.

Op grond van artikel 4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Medemblik kan de gemeenteraad jaarlijks het subsidieplafond vaststellen.

Artikel 13. Besluitvorming

Bij de besluitvorming wordt het volgende gehanteerd:

  • Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk voor 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • Het college beslist op een aanvraag voor overige subsidies binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

Artikel 14. Evaluatie

Het Onderwijskansenbeleid gemeente Medemblik, in welk kader deze nadere regels worden ingezet, wordt jaarlijks geëvalueerd. Deze evaluatie en/of wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen leiden tot aanpassing van de subsidie en deze subsidieregel.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin nadere regels niet voorzien. Daarnaast is het college bevoegd om in bijzondere gevallen van hardheid gemotiveerd van deze nadere regels af te wijken.

Artikel 16. Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en onderwijskansenbeleid – gemeente Medemblik”.

Artikel 17. Reikwijdte van de nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op alle subsidies die het college vanaf 1 januari 2025 verstrekt voor activiteiten voor voorschoolse voorzieningen en onderwijskansenbeleid.

Artikel 18. Duur van de nadere regels

Deze nadere regels treden in werking na bekendmaking van het besluit tot vaststelling ervan door het college per 1 januari 2025 en blijven geldig voor zover dat voor de uitvoering van deze nadere regels nodig is.

Artikel 19. Intrekken oude regels en overgangsrecht

De Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen Medemblik uit 2020 wordt ingetrokken op de datum van bekendmaking van de onderhavige regeling Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en Onderwijskansenbeleid gemeente Medemblik.

Op subsidies die zijn toegekend voorafgaand aan het tijdstip van bekendmaking zijn de Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen uit 2020 nog van toepassing.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 12 november 2024

Burgemeester en wethouders van Medemblik,

De secretaris,

C. Minnaert

De burgemeester,

M. Pijl

Bijlage 1 - Verklaring ‘Geen recht op kinderopvangtoeslag’

De gegevens in deze aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft.

Voorletters en achternaam: __________________________________________

Burgerservicenummer (BSN): ________________________________________

Straatnaam, huisnummer + toevoeging: ________________________________

Postcode en woonplaats: ____________________________________________

Gegevens kind dat gaat deelnemen aan peuteropvang:

Voorletters en achternaam: __________________________________________

Geboortedatum: _____________________

BSN-nummer: _______________________

Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.

Dit verklaar ik door de bijgevoegde Inkomensverklaring (voorheen IB60-formulier).

(Dit formulier kunt u gratis aanvragen via de belastingtelefoon: 0800-0543.)

Tevens verklaar in hierbij (maak uw keuze door het juiste vakje aan te kruizen):

  • in geval van 2 ouders/verzorgers, dat er sprake is van 1 ouder/verzorger met inkomen en de andere ouder/verzorger geen inkomen heeft en ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag op grond van de omschrijving in de toelichting

  • bij een alleenstaande ouder/verzorger dat er geen inkomen is en ik ook niet in aanmerking kom voor kinderopvangtoeslag op grond van de omschrijving in de toelichting 1

  • op een andere wijze aan te tonen dat ik geen recht heb op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in de Wet kinderopvang (bewijsstukken bijvoegen).

Ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of ik/wij recht hebben op een gesubsidieerde peuterplek. Ik weet dat het onjuist invullen van het formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens door de gemeente op juistheid worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op een gesubsidieerde peuterplek kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling die de gesubsidieerde peuterplek aanbiedt, over overleggen van bewijsstukken.

Handtekening:

Plaats en datum:

Toelichting bij verklaring Kinderopvangtoeslag

Een ouder die geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang, kan bij gebruik van peuteropvang in aanmerking komen voor ‘de gemeentelijke regeling’. De ouder dient door middel van de ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een inkomensverklaring aan de peuteropvangaanbieder en aan de gemeente te verklaren dat ze geen recht heeft op kinderopvangtoeslag.

Wat is kinderopvangtoeslag

Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van:

  • Twee werkende ouders/verzorgers in 1 gezin, of ouders/verzorgers die een studie of traject volgen;

  • Een alleenstaande ouder/verzorger die werkt, of een studie of traject volgt;

  • Een gemeentelijke doelgroep waar een of beide ouder(s)/verzorger(s) onder vallen, bijvoorbeeld: inburgeringcursus of sociaal/medische indicatie.

Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de belastingdienst via www.toeslagen.nl. Hier kunt u ook een proefberekening maken.

Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming

Zelfstandig ondernemers komen ook in aanmerking voor kinderopvangtoeslag volgens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomensbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt.

Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet kinderopvang, hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de belastingdienst en kan er dus geen gebruik gemaakt worden van de ‘gemeentelijke regeling’.

Hoe kom ik in aanmerking voor ‘de gemeentelijke regeling’?

Een ouder/verzorger dient aan te tonen dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als u geen of niet allebei een inkomen heeft. U kunt dit op een aantal manieren aantonen. Het meest eenvoudige is om een inkomensverklaring aan te vragen bij de Belastingdienst. Voorwaarde hiervoor is wel dat u een belastingaangifte ingediend heeft.

Wat is een inkomensverklaring (voorheen IB60)?

Een inkomensverklaring (voorheen IB60-formulier) is in feite bedoeld om (overheids)instanties, die geen inzage hebben in de inkomensgegevens van burgers, te informeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een woonstichting die graag wil weten hoeveel inkomen iemand heeft om vast te kunnen stellen of iemand voor een bepaalde huurwoning in aanmerking komt. Indien een belastingplichtige een beroep doet op een dergelijke inkomensafhankelijke regeling van een (overheids)instantie dan wenst zij een overzicht waarop de inkomensgegevens van de belastingdienst staat. Hij kan zich in dit geval wenden tot de Belastingdienst met het verzoek een inkomensverklaring te ontvangen.

De verklaring moet aangevraagd worden voor de ouder die geen inkomen heeft, maar deze moet dus wel, eventueel via de partner, een aangifte ingediend hebben.

Bijlage 2 - De VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor 2025:

De Adviestabel 2025 (pdf, 126 kB) is gebaseerd op de stukken die minister Van Gennip (SZW) op 7 juni 2024 naar de Tweede Kamer heeft verstuurd.

Ouderbijdrage algemeen

De ouderbijdrage is berekend als een bijdrage per uur peuteropvang. Zo kan met deze adviestabel gewerkt worden voor peuteropvang met verschillende openingstijden. Als standaarduurtarief is het maximumuurtarief van de toeslagregeling voor dagopvang 2025 gebruikt. Dat bedraagt in 2025 € 10,71.

Ouderbijdrage Voorschoolse Educatie (VE)

De standaard ouderbijdrage voor 1 kind met een aanbod voorschoolse educatie gedurende 40 weken per jaar en 16 uur per week bedraagt bij gezinnen in de laagste inkomenscategorie: 40 weken x 16 uur x € 0,43 = € 275,- per jaar (2025).

Om de drempels te verlagen voor de doelgroepen van voorschoolse educatie (VE) heeft de gemeente Medemblik de ouderbijdrage voor deze peuters gebaseerd op een maximale afname van 8 uur en voor de extra twee dagdelen - die als eis wordt gesteld aan het VE programma (minimaal 960 uur vanaf 2,5 jaar tot instroom basisschool) - geen extra ouderbijdrage in rekening laten brengen. Dat betekent dat de standaard ouderbijdrage voor een kind in VE peuteropvang gedurende 40 weken per jaar en 16 uur per week uit een gezin in de laagste inkomenscategorie (2025): 40 weken x 8 uur x € 0,43 = € 138 per jaar bedraagt (in plaats van € 275)


Noot
1

U hebt bijstand en werk, uitkering als kunstenaar en volgt een traject gericht op arbeidsinschakeling (WWIK), u bent jonger dan 18 jaar hebt bijstand en studeert, u volgt een reïntegratietraject en hebt geen uitkering of werkgever, u volgt een inburgeringtraject op grond van de Wet inburgering, u volgt een reïntegratietraject via UWV of gemeente, of u bent student.