Regeling vervallen per 07-02-2014

Verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet van de gemeente Amsterdam

Geldend van 19-06-2004 t/m 06-02-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2004

Intitulé

Verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet van de gemeente Amsterdam

Inhoud

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: de systematische verzameling, vastlegging, verwerking en verstrekking van relevante informatie met als doel het besturen, functioneren en beheersen van de gemeente. Tevens heeft de administratie het afleggen van verantwoording tot doel;

  • b.

    financiële administratie: de financiële administratie maakt deel uit van de algehele administratie en heeft tot doel het zodanig vastleggen en verwerken van aantekeningen inzake de financiële gegevens van de organisatie van de gemeente (en eventueel onderdelen) dat een goed inzicht mogelijk is in:

    1. de financieel-economische positie;

    2. het financieel beheer;

    3. het beheer van vermogenswaarden;

    4. de uitvoering van het jaarplan/begroting;

    5. het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    6. het afleggen van verantwoording in de rekening/verantwoording en tussentijdse rapportages;

  • c.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het instandhouden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatievoorziening ten behoeve van het College van Burgemeester en Wethouders;

  • d.

    resultaatgebied: een geheel van met elkaar samenhangende beleidsterreinen waarin beoogde effecten, de te bereiken resultaten en de koppeling van middelen en activiteiten worden beschreven;

  • e.

    beheer van vermogenswaarden: het uitoefenen van bestuur en toezicht op het beheer van vermogens-waarden van de gemeente;

  • f.

    rechtmatigheid: het overeenstemmen van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan met de relevante wet- en regelgeving zoals bedoeld in het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten;

  • g.

    doelmatigheid: de mate waarin de te bereiken resultaten en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • h.

    doeltreffendheid: de mate waarin de te bereiken resultaten en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald;

  • i.

    het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten: de algemene regels die de wetgever voor de financiële functie stelt. Deze regels zijn in de voorliggende  verordening toegepast;

  • j.

    jaarrekening van de gemeente: de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening van de gemeente Amsterdam;

  • k.

    dienstrekening: de jaarrekening van een door het College van Burgemeester en Wethouders of de Gemeenteraad ingestelde afzonderlijke organisatie-eenheid binnen de gemeentelijke organisatie, niet-zijnde een stadsdeelorganisatie;

  • l.

    reikwijdte: alle door het College van Burgemeester en Wethouders of Gemeenteraad ingestelde organisatieonderdelen, met uitzondering van de stadsdelen;

  • m.

    het College: het College van Burgemeesters en Wethouders die het dagelijks bestuur van de gemeente Amsterdam vormt;

  • n.

    verbonden partij: een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft:

    1. bestuurlijk belang: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht;

    2. financieel belang: een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.

Hoofdstuk 1 Jaarplan/begroting en rekening/verantwoording

Artikel 2 Resultaatgebieden

  • 1. De Gemeenteraad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een resultaatgebiedindeling voor de raadsperiode vast.

  • 2. De Gemeenteraad stelt jaarlijks per resultaatgebied vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te bereiken resultaten;

    • c.

      de baten en lasten van het programma.

  • 3. Het College stelt jaarlijks per resultaatgebied een programma prestatiemeting voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten, de te bereiken resultaten en de bijbehorende activiteiten. De Gemeenteraad stelt dit vast.

  • 4. De Gemeenteraad geeft met het vaststellen van het jaarplan/de begroting in ieder geval goedkeuring aan de opgenomen financieel vertaalde projecten uit de investeringsstaat betreffende de routinematige investeringen. Daarnaast kan de Gemeenteraad afzonderlijk een investeringskrediet verlenen. Hiertoe stelt de Gemeenteraad op voorstel van het College nadere regels vast.

  • 5. Het College draagt zorg voor het verzamelen,  vastleggen en verwerken van gegevens met betrekking tot de in het tweede lid vermelde onderwerpen op zodanige wijze dat de doelmatigheid en de doeltreffendheid kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Subresultaatgebieden

  • 1. Bij iedere jaarplan/begroting wordt een overzicht gegeven welke subresultaatgebieden onder welke resultaatgebieden behoren.

  • 2. De onderverdeling van de resultaatgebieden in de subresultaatgebieden staat voor de raadsperiode vast. Indien er dringende redenen zijn om hiervan af te wijken, wordt daarvan in het jaarplan/begroting melding gemaakt.

Artikel 4 Voorjaarsnota

Het College biedt de Gemeenteraad ieder jaar een voorjaarsnota aan waarin de kaders zijn opgenomen ten behoeve van de voorbereiding van de begroting en waarmee de Gemeenteraad de mogelijkheid krijgt uitspraken te doen over de verdeling op hoofdlijnen van de beschikbare ruimte voor het eerstkomende jaar. De Gemeenteraad behandelt deze voorjaarsnota vóór het zomerreces.

Artikel 5 Uitvoering jaarplan/begroting

  • 1. Het College stelt regels die tot doel hebben dat de uitvoering van het jaarplan/de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het College draagt er zorg voor dat:

    • a.

      gemeentelijke subresultaatgebieden in de financiële administratie eenduidig en stelselmatig zijn toe te wijzen aan de subresultaatgebieden van de door het College vastgestelde productraming;

    • b.

      de budgetten van de subresultaatgebieden en de kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals door de Gemeenteraad geautoriseerd;

    • c.

      de lasten van de resultaatgebieden in reële zin niet worden overschreden en de baten hiervan in reële zin niet worden onderschreden;

    • d.

      indien de in het vorige lid genoemde lasten en baten worden over- respectievelijk onderschreden, deze afwijkingen bij het opmaken van de gemeenterekening redengevend worden verklaard;

    • e.

      de lasten van de subresultaatgebieden niet dusdanig worden overschreden en de baten van de subresultaatgebieden niet dusdanig worden onderschreden dat het verwezenlijken van andere subresultaatgebieden binnen hetzelfde resultaatgebieden gevaar loopt.

  • 3. Het College legt aan de Gemeenteraad jaarlijks, na het vaststellen van de begroting, een overzicht met niet routinematige investeringen voor, waarvan de dekking reeds geregeld is hetzij via de goedgekeurde begroting hetzij omdat de investering rendabel is. Dit overzicht bestaat uit niet routinematige investeringen waarvan het College van mening is dat die weinig bestuurlijke impact hebben.

  • 4. Na goedkeuring door de Gemeenteraad van dit, eventueel aangepaste, overzicht wordt de verdere afwikkeling, waaronder het nemen van het kredietbesluit, van deze niet routinematige investeringen door het College verricht.

  • 5. Kredietbesluiten voor alle niet op dit door de Gemeenteraad goedgekeurde overzicht vermelde niet routinematige investeringen worden pas genomen na behandeling in de Gemeenteraad.

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

Het College stelt regels ten aanzien van de tussentijdse rapportages, waarbij ook invulling wordt gegeven aan regels ten aanzien van het overschrijden van lasten en onderschrijden van baten welke zich gedurende het begrotingsjaar kunnen voordoen.

Artikel 7 Rekening/verantwoording

  • 1. Het College draagt zorg voor een eenduidige en stelselmatige vertaling van de verantwoording van de dienstrekeningen naar de subresultaatgebiedenrealisatie en naar de resultaatgebiedverantwoording. Hierbij geldt dat de rekening de begroting volgt.

  • 2. Het College legt in de jaarrekening van de gemeente verantwoording af over de resultaatgebieden; daarbij geeft het College aan wat bereikt is, op welke wijze dat bereikt is, de bijbehorende baten en lasten en hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen. Hierbij geldt dat de rekening de begroting volgt.

  • 3. De Gemeenteraad bepaalt aan de hand van de rekening/verantwoording of de resultaatgebieden voor het eerstkomende begrotingsjaar bijstelling behoeven en kan daarbij de ontwikkeling van de reserves en voorzieningen betrekken.

  • 4. Het College is verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening van de gemeente conform de geldende externe en interne wet- en regelgeving.

  • 5. Het College stelt regels voor de samenstelling van de jaarrekening conform de geldende externe – en interne wet- en regelgeving.

Hoofdstuk 2 Financiële positie

Artikel 8 Tussentijdse informatieplicht

Het College informeert in ieder geval vooraf de Gemeenteraad en neemt pas een besluit, nadat de raadscommissie in de gelegenheid is gesteld, haar wensen en bedenkingen aan het College kenbaar te kunnen maken voorzover het betreft voorstellen waarvan de financiële consequenties niet in het jaarplan/de begroting zijn opgenomen inzake:

  • a.

    investeringen;

  • b.

    aankoop en verkoop van onroerende zaken en diensten;

  • c.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties.

Artikel 9 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het College stelt regels ten aanzien van reserves en voorzieningen.

  • 2. Het College ziet op de naleving van de hiervoorgenoemde regels toe en volgt de ontwikkeling van de reserves en voorzieningen in het jaarplan/de begroting en de gemeenterekening.

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. De vaste activa worden lineair afgeschreven met een afschrijvingstermijn die afhankelijk is van de economische of technische levensduur van de activa.

  • 2. De afschrijvingstermijnen mogen niet worden aangepast om budgettaire doelen te verwezenlijken.

  • 3. Het College stelt regels op met betrekking tot de afschrijvingssoort (economisch of technische levensduur) die van toepassing zijn op de verschillende categorieën activa.

Artikel 11 Registratie bezittingen en activa

  • 1. Het College draagt zorg voor de registratie van bezittingen.

  • 2. Het College belast de Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam (VGA) Verzekeringen met het adviseren over risico's, alsmede met het advies over en het centraal sluiten van verzekeringen en schadebehandeling in het kader van bezittingen en activa.

  • 3. Het College draagt zorg voor dat de registratie en ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd en neemt bij afwijkingen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 3 Paragrafen

Artikel 12 Lokale heffingen

  • 1. Bij het jaarplan/de begroting besteedt het College in de paragraaf lokale heffingen aandacht aan:

    • a.

      de geraamde inkomsten van de belastingmiddelen, voorzover deze tot de heffingsbevoegdheid van de centrale stad behoren;

    • b.

      het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;

    • c.

      de hoofdlijnen van de lokale heffingen, waarbij de grondslagen worden aangegeven, zoals de kostendekkendheid van retributies, alsmede de heffingsmaatstaf;

    • d.

      een aanduiding van de lokale lastendruk;

    • e.

      het kwijtscheldingbeleid.

  • 2. In de rekening/verantwoording doet het College in de paragraaf lokale heffingen verslag van:

    • a.

      de gerealiseerde inkomsten van de belastingmiddelen, voorzover deze tot de heffingsbevoegdheid van de centrale stad behoren;

    • b.

      het gevoerde beleid ten aanzien van de lokale heffingen;

    • c.

      een overzicht van de hoofdlijnen van de lokale heffingen;

    • d.

      de lokale lastendruk;

    • e.

      het gevoerde kwijtscheldingbeleid.

  • 3. Jaarlijks inventariseert het College de belangrijkste tarieven van de gemeente en informeert de Gemeenteraad hierover.

Artikel 13 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. Om invulling te geven aan de dynamische methodiek van omvangbepaling van het weerstandsvermogen zal jaarlijks de gewenste omvang van het weerstandsvermogen worden geactualiseerd. Voorts geeft het College aan in de paragraaf weerstandsvermogen van het jaarplan/de begroting en jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met het weerstandsvermogen kunnen worden opgevangen.

  • 2. Het College geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van het jaarplan/de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang met voor zover mogelijk enige kwantificatie.

Artikel 14 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het College besteedt in het jaarplan/de begroting aandacht aan het onderhoud van de volgende categorieën kapitaalgoederen: wegen, bruggen, kades, steigers, riolering, water, groen, gebouwen en materieel. Hierbij wordt het beleidskader weergegeven voor de inrichting van het onderhoud en beoogde onderhoudsniveau voor deze kapitaalgoederen. Verder zal aandacht worden besteed aan de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling ervan in de begroting.

  • 2. Bij het jaarverslag doet het College in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de in het vorige lid genoemde onderwerpen aan de hand van de daar genoemde categorieën van kapitaalgoederen.

Artikel 15 Financiering

  • 1. Het College draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie, zoals renterisico’s en kredietrisico’s.

  • 2. Het College draagt er zorg voor dat:

  • het uitzetten van overtollige geldmiddelen uitsluitend gebeurt bij financiële instellingen met minimaal een A-rating afgegeven door ten minste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waarde-papieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

  • overtollige geldmiddelen uitsluitend worden uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom ten minste aan het eind van de looptijd intact is;

  • derivaten uitsluitend worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s;

  • overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties in euro luiden;

  • inzake kasgeldlimiet en renterisiconorm wordt voldaan aan de wettelijke waarden.

  • 3. Het College stelt nadere regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste en tweede lid en legt deze regels, alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit treasurystatuut. Het College zendt het besluit treasurystatuut ter kennisgeving aan de Gemeenteraad.

  • 4. De omslagrente voor de rentetoerekening wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij de begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

  • 5. Bij de begroting en de jaarstukken doet het College in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van de kasgeldlimiet, de renterisico norm, de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financierings-functie en de meerjarige financieringsbehoefte.

Artikel 16 Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarplan en het jaarverslag wordt inzicht geboden in de stand van de bedrijfsvoering van de gemeente Amsterdam. In het jaarplan staan de verbetervoorstellen en in het jaarverslag de resultaten hiervan.

Artikel 17 Verbonden partijen

  • 1. De Gemeenteraad stelt in het tweede jaar van de raadsperiode een nota verbonden partijen vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden. In de nota wordt van elk van de verbonden partijen weergegeven het openbaar of publiek belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang, de zeggenschap van de gemeente en de voornemens van het College inzake elke afzonderlijke ver-bonden partij. Verder bevat of verwijst de nota naar de kaders voor het beleid aangaande verbonden partijen, welke ingaan op de verdeling van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen de verbonden partijen en de gemeente en kan de nota algemene eisen ten aanzien van de financiële huishouding van verbonden partijen bevatten.

  • 2. In het jaarplan/de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 18 Grondbeleid

  • 1. Het College besteedt in het jaarplan/de begroting, dan wel voorjaarsnota ten minste aandacht aan de onderwerpen:

    • a.

      een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de resultaatgebieden die zijn opgenomen in het jaarplan/de begroting;

    • b.

      een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;

    • c.

      een besteding van mogelijke winstneming;

    • d.

      de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondzaken.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid van het jaarverslag wordt ingegaan op de uitvoering van de in het jaarplan/de begroting voorgenomen grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen, zoals winstverwachtingen, de verwerving van gronden en de relaties van het grondbeleid met de resultaatgebieden.

Hoofdstuk 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 19 Financiële administratie

Het College draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de verstrekking van de vereiste informatie aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeente.

Artikel 20 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen van de centrale stad;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van registergoederen, kapitaalgoederen, voorraden, vorderingen en schulden;

  • c.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, het jaarplan/de begroting en terzake geldende wet- en regelgeving;

  • d.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de jaarplan/de begroting en terzake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 21 Financiële organisatie

Het College draagt zorg voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie vallend onder de centrale stad met een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • b.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toe-gekende budgetten en investeringskredieten en inzake ontvangsten van derden.

  • c.

    inzake het gestelde onder lid a en b van dit artikel stelt het College nadere uitvoeringsregels vast.

  • d.

    de regels voor de verlening van decharge ten aanzien van de dienstrekeningen.

Artikel 22 Interne controle

Het College stelt regels voor de interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking waaronder de uitvoering en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen ten opzichte van de vastgestelde regels neemt ze maatregelen tot herstel.

Artikel 23 Inkoop/Verkoop/Aanbesteding

Het College stelt de nadere regels voor de inkoop, aanbesteding en verkoop van goederen, diensten en werken, verkoop, alsmede de algemene inkoop- en verkoopvoorwaarden van de gemeente en de voorwaarden voor aanbesteding van goederen, diensten en werken van de gemeente. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de desbetreffende Europese regels.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari  2004.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald onder de naam Verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet.