Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR730422
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR730422/1
Protocol tegemoetkoming kosten sociaal medische indicatie kinderopvang gemeente Tilburg
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Protocol tegemoetkoming kosten sociaal medische indicatie kinderopvang gemeente TilburgHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg,
OVERWEGENDE DAT
voor de verkrijging van een kinderopvangtoeslag de wettelijke criteria uit de Wet kinderopvang gelden,
niet alle ouders van minderjarigen in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag,
het voorkomt dat ouders van kinderen in een leeftijd tot twaalf jaren, vanwege problematieken met een sociale of medische oorzaak, niet in staat zijn om hun kinderen zelf op te vangen,
kinderopvang deze ouders kan ontlasten, en
kinderopvang van belang kan zijn voor een goede ontwikkeling van het kind,
STELT VAST het Protocol tegemoetkoming kosten sociaal medische indicatie kinderopvang gemeente Tilburg.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:1 begripsbepalingen
In dit protocol wordt verstaan onder:
- a.
berekeningsjaar: overeenkomstig de definitie van artikel 2, eerste lid onderdeel b, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
- b.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg;
- c.
kind: een jeugdige tot twaalf jaar, dan wel een kind dat in de laatste groep van de basisschool zit;
- d.
kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;
- e.
ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft;
- f.
sociaal medische indicatie: een indicatie waaruit blijkt dat kinderopvang noodzakelijk is vanwege sociale, psychische of medische redenen. De redenen kunnen gelegen zijn bij het kind of de ouder.
Artikel 1:2 reikwijdte
Dit protocol regelt uitsluitend de sociaal medische indicatie en de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang voor de ingezetenen, als bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onderdeel f, van de Wet basisregistratie personen, van de gemeente Tilburg.
Hoofdstuk 2. Sociaal medische indicatie
Artikel 2:1 Onderzoek
-
1. Toegang Tilburg onderzoekt op verzoek van een ouder of er sprake is van een thuissituatie waarbij de ontwikkeling van het kind, vanwege problematiek met een sociale, psychische of medische oorzaak, in gedrang dreigt te komen.
-
2. Indien Toegang Tilburg vaststelt dat er sprake is van thuissituatie als bedoeld in het vorige lid, onderzoekt Toegang Tilburg of er een adequate voorziening beschikbaar is of dat het sociale netwerk voldoende mogelijkheden kan bieden, waarmee de positieve ontwikkeling van het kind behouden of herwonnen kan worden.
-
3. Indien de thuissituatie van dien aard is dat er sprake is van een crisissituatie waarbij acute besluitvorming moet kunnen plaatsvinden, kan het onderzoek uit het vorige lid achterwege blijven.
Artikel 2:2 Sociaal medische indicatie
-
1. Indien naar aanleiding van het onderzoek uit artikel 2:1, tweede lid, geconcludeerd wordt dat er geen adequate voorziening beschikbaar is, dan kan de Toegang Tilburg een sociaal medische indicatie afgeven. De indicatie wordt op opgenomen in het plan van aanpak dat aan de ouder, als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid, wordt verstrekt.
-
2. Indien er sprake is van een crisissituatie, kan de sociaal medische indicatie eveneens worden verstrekt, met dien verstande dat dan op de indicatie de toepassing van artikel 2:1, derde lid, staat aangetekend. De tweede volzin van het vorige lid is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 3. Aanvraagprocedure
Artikel 3:1 Aanvraag
-
1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang, wegens een sociaal medische indicatie, kan worden ingediend bij het college.
-
2. Het college draagt er zorg voor dat een aanvraagformulier, ten behoeve van de indiening van de aanvraag uit het vorige lid, via tilburg.nl beschikbaar is.
-
3. Bij de aanvraag dienen in ieder geval de volgende documenten meegestuurd te worden:
- a.
het plan van aanpak van Toegang Tilburg als bedoeld in artikel 2:2,
- b.
een offerte van de kinderopvangorganisatie of de gastouder die zorg zal dragen voor de kinderopvang met vermelding van het aantal uren per week dat kinderopvang beschikbaar zal zijn, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de kinderopvang,
- c.
een kopie van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht waarvan de aanvrager de houder is,
- d.
een inkomensverklaring IB60 van de Belastingdienst van het vorige jaar.
- a.
-
4. Indien voor de indiening van de aanvraag gebruik is gemaakt van DigiD, vervalt het vereiste uit onderdeel c van het vorige lid.
-
5. Als de aanvrager er vooraf op gewezen is of als hij redelijkerwijs kon weten, dat het college in aanvulling op het bepaalde in het derde lid gegevens of bescheiden nodig heeft voor een deugdelijke behandeling van de aanvraag, dan dient de aanvrager deze gegevens of bescheiden bij de aanvraag mee te sturen.
Artikel 3:2 Weigeringsgronden
De aanvraag als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, wordt afgewezen indien:
- a.
de kinderopvangorganisatie of de gastouder die de in artikel 3:1, derde lid onderdeel b, genoemde offerte heeft opgemaakt niet is geregistreerd in het, krachtens artikel 1.47b, eerste lid, van de Wet kinderopvang ingerichte, Landelijke Register Kinderopvang,
- b.
er concrete aanwijzingen zijn dat de kinderopvang niet zal plaatsvinden, of
- c.
de aanvrager zich, in redelijkheid, niet voldoende bereid acht om het nodige te doen om de duur van de aangevraagde voorziening zo kort mogelijk te laten duren.
Artikel 3:3 Looptijd van de beschikking
-
1. De beschikking, inhoudende de toekenning van de aangevraagde tegemoetkoming, heeft geen langere looptijd dan twaalf maanden.
-
2. Indien de aanvraag als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, door het college is ontvangen en de kinderopvang na de ontvangstdatum van die aanvraag is aangevangen voordat een beslissing op de aanvraag is genomen, vangt de looptijd aan per de eerste dag dat de kinderopvang is genoten, mits de aanvraag heeft geleid tot een toekenning.
-
3. Aan de aanvrager die reeds een beschikking heeft, maar die een nieuwe aanvraag als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, indient ter verlenging van de voorziening, wordt geen beschikking afgegeven met een langere looptijd dan zes maanden.
-
4. Indien de aanvrager niet beschikt over een geldige beschikking, maar hij wel een beschikking heeft gehad die korter geleden dan driehonderdvijfenzestig dagen is geëindigd, is het bepaalde in het derde lid van overeenkomstige toepassing.
-
5. Indien de aanvrager niet eerder een tegemoetkoming heeft aangevraagd, maar hij is wel ouder of verzorger in dezelfde thuissituatie als bedoeld in artikel 2:1, eerste tot en met het derde lid, dan zijn op de aanvraag het derde en vierde lid van overeenkomstige toepassing.
-
6. Met inachtneming van de vorige leden stelt het college een looptijd vast die adequaat beantwoordt aan de problematiek als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid.
Artikel 3:4 Omvang van de voorziening
-
1. Het aantal dagen en dagdelen waar een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang wordt geboden is:
- a.
voor dagopvang maximaal zes dagdelen per week, en
- b.
voor buitenschoolse opvang op maximaal drie dagen per week.
- a.
-
2. Indien de problematiek als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid, van dien aard is dat het aantal dagdelen of dagen uit het vorige lid niet toereikend zal zijn om adequaat bij te dragen aan de ontwikkeling van het kind, dan kan het aantal dagen en dagdelen waar een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang wordt geboden:
- a.
voor dagopvang tot maximaal tien dagdelen per week, en
- b.
voor buitenschoolse opvang tot maximaal vijf dagen per week, worden verhoogd.
- a.
-
3. Met inachtneming van de vorige leden stelt het college een omvang van de voorziening vast die adequaat beantwoordt aan de problematiek als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid.
Artikel 3:5 Hoogte en bevoorschotting van de tegemoetkoming
-
1. De hoogte van de uurprijs van de tegemoetkoming wordt door het college vastgesteld overeenkomstig de offerte als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onderdeel b, maar tot het maximum van de uurprijs als genoemd in artikel 4 van het Besluit kinderopvangtoeslag.
-
2. Aan de ouder wordt een eigen bijdrage in de kosten gevraagd, conform de berekeningswijze van de Belastingdienst voor de kinderopvangtoeslag. Deze eigen bijdrage wordt in mindering gebracht op het voorschot als bedoeld in het derde lid.
-
3. De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijks termijnen uitbetaald.
Artikel 3:6 Toekenningsbesluit
Het besluit tot toekenning van de in artikel 3:1, eerste lid, bedoelde aanvraag bevat in ieder geval:
- a.
de geslachtsnaam, de voornamen, de geboorteplaats en de geboortedatum van het kind of de kinderen die kinderopvang krijgen waarvoor de tegemoetkoming is toegekend,
- b.
de bedrijfsnaam en het vestigingsadres van het kinderdagverblijf of het adres van de gastouder waar de kinderopvang plaatsvindt,
- c.
de looptijd van de beschikking als bedoeld in artikel 3:3, zesde lid,
- d.
de omvang van de voorziening als bedoeld in artikel 3:4, derde lid,
- e.
de hoogte van de uurprijs van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3:5, eerste lid,
- f.
de hoogte van het voorschot als bedoeld in artikel 3:5, tweede lid, alsmede de wijze waarop deze is bepaald;
- g.
de verplichtingen van de belanghebbende om:
- l.
op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden aan het college te doen, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een toekenningsbesluit,
- ll.
de informatie te verstrekken als bedoeld in artikel 4:1, eerste en tweede lid, en
- lll.
in redelijkheid alle inspanning te verrichten en medewerking te verlenen om de problematiek, als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid, te verhelpen.
- l.
- h.
de mededeling dat de tegemoetkoming een voorschot betreft, waardoor na vaststelling van de definitieve bijdrage, de betaalde voorschotten worden verrekend en dat dit kan leiden tot een terugvordering van de onverschuldigd betaalde voorschotten.
Hoofdstuk 4. Vaststellen van de tegemoetkoming
Artikel 4.1 Informatieverstrekking
-
1. De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de bijdrage is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van de kinderopvang over die periode.
-
2. Als de periode waarvoor de bijdrage is verleend afwijkt van het berekeningsjaar, verstrekt de ouder binnen vier weken na afloop van dat berekeningsjaar een overzicht van de feitelijke kosten over die periode.
-
3. Het college stelt de definitieve bijdrage binnen acht weken na ontvangst van het overzicht als bedoeld in de voorgaande leden vast.
Artikel 4.2 Terugvordering, verrekening en invordering
-
1. Het college vordert de tegemoetkoming bijdrage terug van de ouder, indien:
- a.
de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden,
- b.
de ouder niet heeft voldaan aan een van de in artikel 3:6, onderdeel g, genoemde verplichtingen,
- c.
de ouder onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of
- d.
de subsidieverlening anderszins onjuist was en de ouder dit wist of behoorde te weten.
- a.
-
2. Het college kan de vordering verrekenen met een voor dezelfde activiteiten verstrekte bijdrage voor een ander tijdvak. Uitgangspunt is dat indien mogelijk wordt overgegaan tot verrekening, tenzij het college een andere wijze van invorderen meer geschikt acht.
-
3. Als de vordering niet wordt verrekend, wordt de terugvordering ingevorderd middels dwangbevel.
Hoofdstuk 5 Beëindigen van de tegemoetkoming
Artikel 5.1 Intrekking van de beschikking
Indien is gebleken dat de kinderopvang waarvoor de tegemoetkoming is toegekend zonder verklaarbare toelichting niet genoten wordt of als er onwaarheden als feiten zijn aangedragen in het onderzoek als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid, kan het college besluiten om het toekenningsbesluit in te trekken.
Hoofdstuk 6. Slotbepalingen
Artikel 6.1 Hardheidsclausule
Het college kan dit protocol buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van de ontwikkeling van het kind, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 6.2 Overgangsrecht
Een aanvraag als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, die niet vergezeld gaat van een plan van aanpak als genoemd in artikel 3:1, derde lid onderdeel a, kan behandeld worden als in plaats daarvan een indicatieformulier van de Gemeentelijke gezondheidsdienst wordt overgelegd die uiterlijk 31 december 2024 is opgemaakt.
Artikel 6.3 Intrekking oude regeling
De Richtlijn kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie 2013 is per 1 januari 2025 ingetrokken.
Artikel 6.4 Inwerkingtreding
Dit protocol treedt per 1 januari 2025 in werking.
Artikel 6.5 Citeertitel
Dit protocol wordt aangehaald als: Protocol tegemoetkoming kosten sociaal-medische indicatie kinderopvang gemeente Tilburg.
Ondertekening
Aldus vastgesteld op 10 december 2024,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg,
mr. A. van Berckel, MBA,
gemeentesecretaris
drs. Th.L.N. Weterings,
burgemeester
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl