Gemeente Rhenen – Verordening Begraafplaatsrechten 2025

Geldend van 18-12-2024 t/m heden

Intitulé

Gemeente Rhenen – Verordening Begraafplaatsrechten 2025

De raad van de gemeente Rhenen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2024

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2025

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

Begraafplaats; algemeen graf; keldergraf; kindergraf; dubbelgraf; urnengraf; urnennis; gedenkplaats; asbus; urn; verstrooiingsplaats; grafbedekking; gedenkplaat; rechthebbende; gebruiker; eigenaar; belanghebbende; aanvrager:

Hetgeen de Beheerverordening begraafplaatsen gemeente Rhenen 2023 hieronder verstaat.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats, en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

a. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

b. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor de rechten worden afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

2. Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel worden geheven door middel van een legesfactuur waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks

verschuldigde rechten

1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 4.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald;

a. bij rechten zoals genoemd in hoofdstuk 1, 2, 3, 4 onderdeel 4.2, hoofdstuk 5, 6 en 7 van de tarieventabel; binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving;

b. bij rechten zoals genoemd in onderdeel 4.1 van de tarieventabel; de aanslag is invorderbaar op de laatste dag van de tweede maand, volgende op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

3. Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1 wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen lijkbezorgingsrechten of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

De ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2024’ van 19 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening begraafplaatsrechten 2025’.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 10 december 2024

De raadsgriffier, de voorzitter,

drs. K. Koopman mr. drs. G.A. Kaai

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING BEGRAAFPLAATSRECHTEN 2025

Hoofdstuk 1 - Verlenen van rechten

1.1 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf wordt geheven;

1.1.1 voor een periode van 20 jaar € 1.684,00

1.1.2 voor een periode van 30 jaar € 2.526,00

1.2 Voor het verlengen van het uitsluitend recht op een particulier graf wordt geheven;

1.2.1 voor een periode van 10 jaar € 842,00

1.2.2 voor een periode van 20 jaar € 1.684,00

1.3 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier urnen- of kindergraf wordt geheven;

1.3.1 voor een periode van 20 jaar € 1.180,00

1.3.2 voor een periode van 30 jaar € 1.770,00

1.4 Voor het verlengen van het uitsluitend recht op een particulier urnen- of kindergraf wordt geheven;

1.4.1 voor een periode van 10 jaar € 590,00

1.4.2 voor een periode van 20 jaar € 1.180,00

1.5 Voor het verlenen van het recht op een urnennis wordt geheven;

1.5.1 voor een periode van 10 jaar € 420,00

1.5.2 voor een periode van 20 jaar € 840,00

1.5.3 voor een periode van 30 jaar € 1.260,00

1.6 Voor het verlengen van het recht op een urnennis wordt geheven;

1.6.1 voor een periode van 10 jaar € 420,00

1.6.2 voor een periode van 20 jaar € 840,00

Hoofdstuk 2 - Begraven

2.1 Voor het begraven van het lichaam van een overledene van 12 jaar of ouder

wordt geheven € 800,00

2.2 Voor het begraven van het lichaam van een overleden kind beneden 12 jaar

wordt geheven € 364,00

2.3 Voor het begraven van het lichaam van een overleden kind beneden één jaar

wordt geheven € 182,00

2.4 Voor het begraven van een foetus wordt geheven € 39,00

2.5 Voor het begraven op buitengewone uren zoals bedoeld in 2.6 wordt het recht, zoals bedoeld in 2.1 t/m 2.4, verhoogd.

2.6 Onder buitengewone uren wordt verstaan:

2.6.1 werkdagen; vóór 10.00 uur en ná 15.00 uur. De verhoging is dan 50%.

2.6.2 zaterdag ná 13.00 uur, zondag en officieel erkende feestdagen. De verhoging is dan 100%.

2.7 In het geval een begrafenis later aanvangt/langer duurt dan afgesproken is, wordt na de eerste 15 minuten uitloop een extra bedrag in rekening gebracht:

2.7.1 Dit extra bedrag bedraagt voor elke volgende 15 minuten uitloop 20% van de tarieven zoals genoemd in onderdeel 2.1 t/m 2.4

Hoofdstuk 3 - Bijzetten van asbussen en verstrooien van as

3.1 Voor het bijzetten of begraven van asbus(sen) of graf wordt geheven: € 182,00

3.1.2 Indien tegelijkertijd met een bijzetting of begrafenis (een) asbus(sen) wordt bijgezet of begraven, wordt voor het bijzetten of begraven van de asbus en eventueel volgende per asbus 25% van het tarief genoemd bij 3.1 geheven

3.2 Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven € 97,50

3.2.1 Indien tegelijkertijd meer dan één asbus wordt verstrooid, wordt voor het verstrooien van de tweede en eventueel volgende per asbus 25% van het tarief genoemd bij 3.2 geheven

3.3 Voor het begraven of bijzetten van asbus(sen) of urn(en) op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 3.1 en 3.2 verhoogd.

3.3.1 Onder buitengewone uren wordt verstaan:

3.3.1.1 werkdagen; vóór 10.00 uur en ná 15.00 uur. De verhoging is dan 50%.

3.3.1.2 zaterdag ná 13.00 uur, zondag en officieel erkende feestdagen. De verhoging is dan 100%.

3.4 In het geval een bijzetting of terugplaatsing later aanvangt/langer duurt dan afgesproken is, wordt na de eerste 15 minuten uitloop een extra bedrag in rekening gebracht:

3.4.1 Dit extra bedrag bedraagt voor elke volgende 15 minuten uitloop 20% van de tarieven zoals genoemd in onderdeel 3.1

Hoofdstuk 4 - Algemeen onderhoud

4.1 Voor het algemene onderhoud van de begraafplaatsen uitgevoerd door de gemeente

wordt geheven per jaar voor:

4.1.1 een particuliere grafkelder: € 275,00

4.1.2 een particulier (kinder-)graf: € 115,00

4.1.3 een particulier urnengraf: € 56,50

4.1.4 een urnennis: € 25,50

4.1.5 een algemeen graf met grafbedekking: € 25,50

4.2 De rechten als bedoeld in onderdeel 4.1 kunnen worden afgekocht voor bepaalde tijd door voldoening van een bedrag bepaald in 4.2.1. De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen, en wordt berekend met toepassing van een kortingsfactor op het jaarlijkse belastingbedrag met de hierna te noemen factor.

4.2.1 Indien het aantal jaren waarvoor wordt afgekocht:

4.2.1.1 0 t/m 10 jaar betreft; bedraagt de kortingsfactor 10%

4.2.1.2 20 jaar betreft; bedraagt de kortingsfactor 20%

4.2.1.3 30 jaar betreft; bedraagt de kortingsfactor 30%

4.2.1.4 De termijn van afkoop van de rechten zoals bedoeld in 4.1 kunnen alleen worden verlengd voor de nog resterende looptijd van het grafrecht, in het jaar waarin deze rechten zoals bedoeld in 4.1 aflopen. De maximale verlengingsperiode is 20 jaar.

Hoofdstuk 5 – Opgraven en ruimen op verzoek

5.1 Tenzij dit geschiedt op rechterlijk gezag, wordt voor het op verzoek opgraven

van menselijke resten per overledene uit een graf geheven (exclusief leges voor

herbegraven of cremeren, exclusief opgraafkist) € 1.067,00

5.2 Tenzij dit geschiedt op rechterlijk gezag, wordt voor het op verzoek opgraven

van menselijke resten per overledene uit een (kelder)graf met wanden van

steen/beton geheven (exclusief leges voor herbegraven of cremeren,

exclusief opgraafkist) € 667,00

5.3 Voor het op verzoek samenvoegen of schudden van menselijke resten in een

bestaand graf wordt geheven € 800,00

5.4 Mocht tijdens de werkzaamheden als genoemd in 5.1. en 5.2 blijken dat er

gebruik is gemaakt van een niet afbreekbare hoes, wordt per hoes geheven € 179,00

5.5 Tenzij dit geschiedt op rechterlijk gezag, wordt voor het op verzoek

verwijderen van een asbus uit een particulier (urnen)graf geheven € 97,50

5.6 Tenzij dit geschiedt op rechterlijk gezag, wordt voor het op verzoek verwijderen

van een asbus uit een urnennis geheven € 56,50

5.7 Indien tegelijkertijd meer dan één asbus uit een particulier (urnen)graf

of urnennis wordt verwijderd, wordt voor het verwijderen van de tweede en

eventueel volgende per asbus 25% van het tarief genoemd onder 5.5 en 5.6

geheven

Hoofdstuk 6 - Overige diensten

6.1 Indien het uitsluitend recht als bedoeld in onderdeel 1.1 wordt verkregen voor

een graf gelegen buiten de aangewezen volgorde voorafgaand aan een directe

begraving, wordt geheven € 301,00

6.2 Voor het afgeven van een vergunning voor een grafbedekking en gedenkteken

dat afwijkt van de voorwaarden van de gestelde nadere regels behorende bij de

Beheerverordening begraafplaatsen gemeente Rhenen wordt geheven: € 254,00

6.3 Voor het kopen en plaatsen van een blaadje aan de gedenkboom wordt geheven: € 25,50

Hoofdstuk 7 – Gebruik aula

7.1 Met betrekking tot de aula, exclusief de opbaarruimte op de in de

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rhenen genoemde begraafplaats

‘Larikshof’, wordt geheven:

7.1.1 voor het gebruik op de dag van de begrafenis van de aula € 806,00

7.1.2. voor het gebruik van de aula voor uitsluitend een condoleantie € 403,00

7.2 Met betrekking tot het gebruik van uitsluitend de opbaarruimte op de in de

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rhenen genoemde begraafplaats,

wordt geheven:

7.2.1 voor het gebruik hiervan per dag (waarbij een dagdeel als een volledige dag

wordt berekend) € 94,00

7.2.2 Indien het gebruik plaatsvindt in combinatie met het gebruik van de aula (waarbij

een dagdeel als een volledige dag wordt berekend) € 47,00

Behoort bij raadsbesluit van 10 december 2024

de raadsgriffier, de voorzitter,

drs. K. Koopman mr. drs. G.A. Kaai

Ondertekening