Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2025

Geldend van 28-12-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2025

De raad van de gemeente Harderwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2024,

nummer 02430000196527 / 02430000678815;

gelet op artikel 216 en artikel 15.33 Wet Milieubeheer

besluit:

vast te stellen te volgende verordening

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2025

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. een afvalstoffenheffing;

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

perceel: een gebouwde onroerende zaak - of gedeelte ervan - dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt. Met perceel worden gelijkgesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding.

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1) De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2) Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruik aangemerkt:

    • a)

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

    • b)

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan;

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1.

De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven

2.

Het vaste belastingtarief bedraagt per belastingjaar per perceel, waar per aanbieding of ontgrendeling voor restafval geregistreerd wordt:

2.1

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon

€195,00

2.2

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door twee of meer personen

€195,00

2.3

De belasting bedoeld in onderdeel 2.1 en 2.2 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van één extra:

2.3.1

minicontainer bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra container met

€84,90

2.3.2

minicontainer bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen per extra container met

€84,90

3.

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2 bedraagt het gedifferentieerde belastingtarief, waar per aanbieding of ontgrendeling wordt geregistreerd:

3.1

Voor de aanbieding van een minicontainer van 140 liter bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen

€4,50

3.2

Voor de aanbieding van een minicontainer van 240 liter bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen

€8,00

3.3

Voor de ontgrendeling van een (ondergrondse) container voor overige huishoudelijke afvalstoffen.

€1,60

4.

Het vaste belastingtarief bedraagt per belastingjaar per perceel, waar niet per aanbieding of ontgrendeling voor overige huishoudelijke afvalstoffen wordt geregistreerd (maatwerk en/of zonder afvalpas), een vast tarief per belastingjaar per perceel:

4.1

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon

€288

4.2

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door twee of meer personen

€288

5.

Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1, 2, 3 en 4 bedraagt de heffing voor:

5.1

Voor het achterlaten van gescheiden fracties vuil, waaronder grof restafval, gips, B en C-hout, grond, banden van voertuigen, dakafval, puin, snoeiafval, harde kunststoffen en vlakglas op een daartoe van gemeentewege aangewezen plaats, per keer

€15,35

5.2

De heffing genoemd in 5.1  is niet van toepassing,  voor het achterlaten van gescheiden fracties, waaronder asbest, textiel (niet zijnde tapijt), gasflessen, brandblussers en overige drukhouders, metalen, papier en karton, verpakkingsglas en KCA (klein chemisch afval) op een daartoe van gemeentewege aangewezen plaats.

6.

Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1, 2, 3, 4 en 5 bedraagt de heffing voor:

6.1

De omwisseling van een minicontainer van 140 liter bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval naar een minicontainer van 240 liter bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval of de omwisseling van een minicontainer van 240 liter bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval naar een minicontainer van 140 liter bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per omwisseling (maximaal één keer per kalenderjaar)

€26,30

6.2

De omwisseling van een minicontainer van 140 liter bestemd voor overig huishoudelijk afval  naar een minicontainer van 240 liter bestemd voor overig huishoudelijk afval of de omwisseling van een minicontainer van 240 liter bestemd voor overig huishoudelijk afval naar een minicontainer van 140 liter bestemd voor overig huishoudelijk afval, per omwisseling (maximaal één keer per kalenderjaar)

€26,30

6.3

De levering van een vervangende Afvalpas, met uitzondering van de levering van een Afvalpas die binnen één maand na verhuizing is aangevraagd, per Afvalpas

€15,80

6.4

De levering van een extra Afvalpas, in uitzonderlijke situaties te beoordelen door de gemeente

€15,80

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De belasting, bedoeld in de onderdelen 2 tot en met 4 in artikel 5, wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belasting, bedoeld in de onderdelen 5 en 6 in artikel 5, wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke of digitale kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke of digitale kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In overeenstemming met artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere heffingen meer is dan € 100,00 doch minder dan € 10.000 en het totaalbedrag van dat aanslagbiljet door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van lid 1 moet worden betaald, wanneer er sprake is van een gedagtekende schriftelijke of digitale kennisgeving zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving

  • 4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Indienen verzoek tot kwijtschelding

  • 1. Van de in artikel 1 onder a genoemde belasting wordt kwijtschelding, als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221), verleend ,met uitzondering op de activiteiten als bedoeld in artikel 5, lid 5 en 6 van deze verordening.

  • 2. Het indienen van verzoek tot kwijtschelding geschiedt door het juist en volledig invullen van het formulier "verzoek kwijtschelding van gemeentelijke belastingen".

  • 3. Het verzoek moet worden ingediend uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.

Artikel 12 Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening indien deze wijzigingen van zuiver redactionele aard zijn.

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening reinigingsheffingen 2024" van 7 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2025".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Harderwijk in zijn openbare vergadering van

12 december 2024

de heer J. Joon

voorzitter

de heer H.R. Lanning

raadsgriffier