Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR730292
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR730292/1
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2025
Geldend van 28-12-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2025De raad van de gemeente Harderwijk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2024,
nummer ; 02430000196527/0243000078817
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Harderwijk en de daarop volgende verordeningen;
b e s l u i t:
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2025
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a)
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
- b)
houder: degene die naar de omstandigheden als de houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
- c)
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelmeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvattingen overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.
- d)
centrale computer: een computer van de gemeente dan wel een computer van het bedrijf of de instantie waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:
- a)
een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
- b)
een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats(en) en wijze.
Artikel 3 Belastingplicht
-
1) De belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.
-
2) Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
- a)
degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
- b)
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
- i)
indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
- ii)
indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
- i)
- a)
-
3) De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
-
4) De belasting genoemd in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld
-
1) De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.
-
2) In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is de belasting terstond verschuldigd, indien wordt geheven door middel van het aanmelden bij de centrale computer van de gemeente dan wel van het bedrijf of de instantie waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel.
-
3) De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
Artikel 6 Wijze van heffing en termijn van betaling
-
1) De belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
-
2) In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen dertig dagen na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
-
3) In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting, indien het inwerkingstellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden bij de centrale computer van de gemeente dan wel van het bedrijf of de instantie waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel, betaald worden binnen twee maanden na de dag waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden.
-
4) Een naheffingsaanslag moet binnen twee weken na dagtekening van het naheffingsaanslagbiljet worden betaald.
-
5) De belasting genoemd onder artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van aanslag en/of kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt door toezending van de aanslag of uitreiking van de kennisgeving langs elektronische weg kenbaar gemaakt.
-
6) De belasting genoemd onder artikel 2, onderdeel b, moet indien deze opgelegd wordt bij wege van aanslag worden betaald op grond van artikel 9, lid 1 binnen zes weken na dagtekening van het aanslagbiljet.
-
7) In afwijking van lid 6 dient een belasting genoemd onder artikel 2, onderdeel b, indien deze wordt geheven middels een kennisgeving langs elektronische weg terstond worden betaald.
-
8) De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 7 Ontheffing van parkeerbelasting
-
1) Indien de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor een vergunning is voldaan voor een tijdvak van langer dan één kalendermaand en die vergunning vóór het verstrijken van dat tijdvak wordt ingetrokken, wordt ontheffing verleend over het aantal nog niet ingetreden volle kalendermaanden van dat tijdvak. De in de vorige volzin bedoelde ontheffing wordt niet eerder verleend dan nadat de beschikking van burgemeester en wethouders, waarbij de vergunning wordt ingetrokken, onherroepelijk is komen vast te staan.
-
2) Indien een vergunninghouder de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor een vergunning heeft voldaan over een tijdvak van langer dan één kalendermaand, als gevolg van door of met medewerking van het gemeentebestuur getroffen maatregelen, andere dan die bedoeld in het eerste lid, gedurende één of meer in dat tijdvak vallende kalendermaanden niet kan parkeren op een plaats waarop zijn vergunning betrekking heeft, wordt op verzoek ontheffing verleend over het aantal volle kalendermaanden, gedurende welke de vergunninghouder niet heeft kunnen parkeren.
-
3) Indien de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor een vergunning is voldaan voor een tijdvak van langer dan één kalenderjaar en die vergunning vóór het verstrijken van dat tijdvak wordt ingetrokken, wordt ontheffing verleend over het aantal nog niet ingetreden volle kalenderjaren van dat tijdvak. De in de vorige volzin bedoelde ontheffing wordt niet eerder verleend dan nadat de beschikking van burgemeester en wethouders, waarbij de vergunning wordt ingetrokken, onherroepelijk is komen vast te staan.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, van het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 9 Bevoegdheid tot gebruik wielklem
-
1) Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het voertuig wordt weggereden.
-
2) het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.
Artikel 10 Kosten
-
1. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting
-
bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 78,80
-
2. De kosten van het aanbrengen en het verwijderen van de wielklem bedragen: € 39,90
-
3. Het bedrag zoals genoemd in artikel 10, lid 2 wordt bij beschikking vastgesteld.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van deze belastingen wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1) De ‘Verordening parkeerbelastingen 2024’ van 7 december 2023, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing.
-
2) Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking; met dien verstande dat de bepaling welke op grond van deze verordening wordt gewijzigd van kracht blijft voor de periode waarvoor zij heeft gegolden.
-
3) De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
-
4) Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening parkeerbelastingen 2025’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Harderwijk in zijn openbare vergadering van
12 december 2024
de heer J. Joon
voorzitter
de heer H.R. Lanning
raadsgriffier
Bijlage 1: tarieventabel
Tarieventabel |
2025 |
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur of op andere voor betaald parkeren |
|
aangewezen terreinen en weggedeelten, zoals aangegeven op de bij de Verordening parkeerbelastingen 2025 behorende tekening, nr. 000-0-230, bedraagt: |
|
in het eerste uur en opvolgende uren |
€ 2,10 |
Voor een dagkaart, geldig op de dag van afgifte, bedraagt het tarief |
€ 11,00 |
Voor parkeren in de parkeerlocaties Houtwal, Westeinde, het Klooster, Selhorstweg en |
|
Vuldersbrink is van toepassing: |
|
het eerste uur gratis parkeren op maandag t/m zondag. De tarieven voor het parkeren |
|
in de opvolgende uren zijn volgens het bovenstaande tarievenoverzicht |
|
Indien de uitrijkaart voor een terrein met achteraf betaald parkeren niet (meer) |
|
aanwezig is bedraagt het tarief voor een nieuwe uitrijkaart: |
€ 22,10 |
Onderdeel II |
|
Tarief van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor een parkeervergunning. |
|
Het tarief bedraagt per parkeervergunning, geldig voor alle volle dagen en geldig voor een motorvoertuig in de op de bij de Verordening parkeerbelastingen 2025 behorende tekening, |
|
nr. 000-0-230, aangegeven gebieden: |
|
Voor bewoners: |
|
|
€ 181,90 |
|
€ 110,20 |
|
€ 181,90 |
|
€ 181,90 |
|
€ 181,90 |
|
€ 363,80 |
|
€ 165,30 |
|
|
Waltorenstraat (P10) per kalenderjaar |
€ 110,20 |
|
€ 110,20 |
(P9A) bewoners gedeelte per kalenderjaar |
€ 110,20 |
|
|
Westeinde (P19) per kalenderjaar |
€ 22,00 |
|
€ 110,20 |
|
€ 110,20 |
|
€ 110,20 |
|
€ 0,00 |
|
€ 27,60 |
|
€ 0,00 |
Voor werkers: |
|
|
|
Scheepssingel P9 en Selhorstweg (P13) per kalenderjaar |
€ 38,60 |
|
€ 363,80 |
|
€ 363,80 |
|
€ 0,00 |
|
|
Vuurtorenweg per kalenderjaar |
€ 110,20 |
|
€ 8,70 |
Algemeen: |
|
|
|
van parkeerkelder Bleek (P21), bewonersterrein Boulevard (P6A), |
|
bewonersterrein Scheepssingel (P9A), Hortus (P15) en parkeergarage Houtwal(P14)) per kalenderjaar |
€ 452,00 |
Tijdelijke vergunning binnenstad |
|
|
€ 14,10 |
Bezoekersvergunning |
|
Bewoners binnenstad en Waterfront |
|
|
€ 27,60 |
|
€ 27,60 |
|
|
Tegoed vervalt per 31 december van het kalenderjaar en restitutie is niet mogelijk. |
|
Evenementenparkeerkaart |
|
|
€ 11,00 |
|
€ 5,50 |
Bijlage 2: kaart van de aangewezen parkeerlocaties
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl