Verordening ambtelijke bijstand raadsleden

Geldend van 03-04-2003 t/m 17-04-2023

Intitulé

Verordening ambtelijke bijstand raadsleden

Inhoud

Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen

Art. 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bijstand: het ambtelijk verstrekken van informatie en advies of het verlenen van ondersteuning;

  • b.

    informatie: gegevens neergelegd in schriftelijke stukken of ander materiaal dat gegevens bevat, dan wel gegevens die tot die stukken of dat materiaal herleidbaar zijn;

  • c.

    advies: het kenbaar maken van een deskundig oordeel;

  • d.

    ondersteuning: het verlenen van technische bijstand bij het formuleren van moties, amendementen en initiatiefvoorstellen, het voorbereiden van interpellaties, voorstellen van orde, schriftelijke vragen, inlichtingen en andere in het reglement van orde voorziene initiatieven van de Gemeenteraad of zijn leden;

  • e.

    griffier: de griffier, als bedoeld in art. 100 van de Gemeentewet;

  • f.

    gemeentesecretaris: de secretaris, als bedoeld in art. 100 van de Gemeentewet;

  • g.

    directeur: directeur van een gemeentelijke dienst of een gemeentelijk bedrijf, dan wel een sectordirec-teur van de Bestuursdienst.

Paragraaf 2 Verzoek om ambtelijke bijstand en beslissing daarop

Art. 2 Verzoek tot verlening van bijstand

  • 1. Een raadslid wendt zich met een verzoek om advies en informatie rechtstreeks tot een ambtenaar of tot de griffier.

  • 2. Een raadslid wendt zich met een verzoek om ondersteuning tot de griffier of een medewerker van de Griffie.

  • 3. Indien de gevraagde ondersteuning niet door de griffier of een medewerker van de Griffie kan worden verleend, kan de griffier de directeur die daartoe het meest aangewezen moet worden geacht, verzoeken één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde ondersteuning zo spoedig mogelijk verleent/verlenen.

Art. 3 Beoordeling verzoek om bijstand

  • 1. Een ambtenaar verleent ambtelijke bijstand, mits:

    • a.

      het raadslid aannemelijk kan maken dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de Gemeenteraad;

    • b.

      het belang van de gemeente niet evident kan worden geschaad;

    • c

      .het verzoek geen betrekking heeft op informatie, neergelegd in documenten ten aanzien waarvan het College van Burgemeester en Wethouders op grond van een belang, vermeld in art. 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding heeft opgelegd dan wel een aldaar vermeld belang zich tegen openbaarmaking verzet;

    • d.

      de gevraagde bijstand geen dusdanig groot beslag legt op de ambtelijke capaciteit dat de uitvoering van de aan de dienst of een onderdeel daarvan opgedragen werkzaamheden in het gedrang komt;

    • e.

      in de gevraagde bijstand niet redelijkerwijs door een fractieassistent kan worden voorzien;

    • f.

      het raadslid van de betrokken ambtenaar niet verlangt dat hij geheimhouding betracht.

  • 2. Indien de directeur of de ambtenaar van mening is dat zich een uitzondering voordoet als bedoeld in het eerste lid, wendt hij zich tot de gemeentesecretaris.

  • 3. Indien de gemeentesecretaris het standpunt van de directeur of de ambtenaar onderschrijft, deelt hij dit met redenen omkleed mee aan de griffier, aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend en aan de Burgemeester.

Art. 4 Geschillenprocedure

  • 1. Indien het raadslid zich niet kan verenigen met het oordeel van de gemeentesecretaris, legt de griffier het verzoek voor aan de Burgemeester. De Burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

  • 2. Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, kan hij of de griffier hiervan mededeling doen aan de gemeentesecretaris.

  • 3. Indien overleg met de gemeentesecretaris omtrent een mededeling zoals vermeld in het tweede lid, niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing, leggen zij de zaak voor aan de Burgemeester. De Burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Paragraaf 3 Mededeling omtrent verleende bijstand

Art. 5 Meldingsplicht ambtenaren aan leidinggevenden

  • 1. De voor het verlenen van ambtelijke bijstand aangewezen ambtenaar of door een raadslid rechtstreeks benaderde ambtenaar, stelt zijn directeur terstond op de hoogte van de verstrekte informatie, het uitgebrachte advies of de verleende ondersteuning.

  • 2. Is de bijstand schriftelijk verleend, dan geeft de behandelend ambtenaar hiervan terstond een afschrift aan zijn directeur.

Art. 6 Inlichten portefeuillehouder

  • 1. De directeur stelt het lid van het College van Burgemeester en Wethouders tot wiens portefeuille de aangelegenheid behoort waaromtrent bijstand wordt gevraagd, terstond op de hoogte van een verzoek om bijstand, indien dat in het belang is van een goede bestuursvoering.

  • 2. De directeur verstrekt het lid van het College van Burgemeester en Wethouders tot wiens portefeuille de aangelegenheid behoort waaromtrent bijstand wordt gevraagd, een afschrift van een verzoek om ambtelijke bijstand en de beantwoording daarvan.

Paragraaf 4 Slotbepaling

Art. 7

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die van publicatie in het Gemeenteblad.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ambtelijke bijstand raadsleden.