Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR730217
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR730217/1
Besluit van de raad van de gemeente Nissewaard, houdende regels voor de heffing en invordering van afvalstoffenheffing (Verordening afvalstoffenheffing 2025)
Geldend van 20-12-2024 t/m heden
Intitulé
Besluit van de raad van de gemeente Nissewaard, houdende regels voor de heffing en invordering van afvalstoffenheffing (Verordening afvalstoffenheffing 2025)De raad van de gemeente Nissewaard;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2024;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
gehoord het advies van de commissie Bestuur van 26 november 2024;
besluit vast te stellen:
de Verordening afvalstoffenheffing 2025.
Artikel 1 Definities
-
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
een stapelwoning: een perceel in een gebouwd eigendom dat bestaat uit een aantal op elkaar geplaatste percelen, bijvoorbeeld een bovenwoning, een flat en een maisonnette;
- b.
een eengezinswoning: een perceel dat geen deel uitmaakt van een gebouwd eigendom dat bestaat uit een aantal op elkaar geplaatste percelen, bijvoorbeeld een rijtjeswoning, een twee-onder-één-kapwoning en een vrijstaande woning.
- a.
-
2. Indien een perceel op grond van bouwkundige omstandigheden voor een gedeelte als een stapelwoning en voor een gedeelte als een eengezinswoning kan worden aangemerkt, bepaalt de verkeersopvatting of het voor de toepassing van deze verordening wordt aangemerkt als een stapelwoning of een eengezinswoning zoals bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2 Belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarieven
De belasting bedraagt:
- a.
voor het gebruik van een stapelwoning, per belastingjaar: € 305,70
- b.
voor het gebruik van een eengezinswoning, per belastingjaar: € 396,80
- c.
voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen, voor de eerste kubieke meter: € 29,00
- d.
voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen, voor iedere volgende kubieke meter: € 8,10
- e.
voor de verstrekking van een vervangende afvalpas: € 12,80
- f.
voor het elfde en ieder daaropvolgende bezoek aan de stadswerf in het belastingjaar, per bezoek: € 12,45
Artikel 5 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting, genoemd in artikel, 4, onderdelen a en b, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht voor de belasting, genoemd in artikel, 4, onderdelen a en b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting genoemd in artikel, 4, onderdelen a en b, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht voor de belasting, genoemd in artikel, 4, onderdelen a en b, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. De belastingplichtige voor de belasting, genoemd in artikel 4, onderdelen a en b, die in de loop van het belastingjaar binnen de gemeente verhuist naar een perceel, waarvoor niet reeds iemand anders belastingplichtig is, wordt belastingplichtig voor dat perceel voor de volle kalendermaanden die er in dat jaar na de verhuizing nog overblijven.
-
5. Bij een verhuizing, zoals omschreven in het vierde lid, blijft voor de belasting, genoemd in artikel, 4, onderdelen a en b, het tarief dat geldt voor het perceel waar de belastingplichtige vóór de verhuizing gebruiker van is gelden voor het perceel waar de belastingplichtige na de verhuizing gebruiker van wordt.
Artikel 7 Wijze van heffing
-
1. De belasting, genoemd in artikel, 4, onderdelen a en b, wordt bij wege van aanslag geheven.
-
2. De belasting, genoemd in artikel, 4, onderdelen c, d, e, en f wordt bij wege van mondelinge of digitale kennisgeving geheven.
Artikel 8 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag voor de belasting genoemd in artikel 4, onderdelen a en b, worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later. Op deze termijnen is de Algemene termijnenwet niet van toepassing.
-
2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van het eerste lid kan de aanslag voor de belasting genoemd in artikel 4, onderdelen a en b, worden betaald door automatische incasso. Het bedrag moet worden betaald in gelijke termijnen. Het aantal termijnen is gelijk aan twaalf min het aantal kalendermaanden dat vooraf is gegaan aan de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld, en elke volgende termijn telkens een maand later.
-
3. Betaling door automatische incasso is niet mogelijk als:
- a.
het totaalbedrag van het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen waarop de aanslag voorkomt hoger is dan € 25.000,-;
- b.
de aanslag wordt opgelegd in een later jaar dan het belastingjaar waarop zij betrekking heeft;
- a.
-
4. Burgemeester en wethouders kunnen de deelname aan de automatische incasso weigeren, als er omstandigheden worden geconstateerd of vermoed, die het regelmatig verloop van de termijnbetalingen belemmeren of zouden kunnen belemmeren.
-
5. Burgemeester en wethouders beëindigen de automatische incasso als:
- a.
de automatische incasso gedurende twee opeenvolgende maanden niet slaagt;
- b.
de belastingschuldige surseance van betaling heeft aangevraagd, in staat van faillissement is gesteld, naar het buitenland vertrekt of dreigt te vertrekken, of als er anderszins omstandigheden worden geconstateerd die een regelmatig verloop van de incasso zouden kunnen belemmeren.
- a.
-
6. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag voor de belasting genoemd in artikel 4, onderdelen c, d, e en f worden betaald op het moment van het doen van de kennisgeving.
Artikel 9 Kwijtschelding
-
1. Bij de invordering van de belasting, genoemd in artikel, 4, onderdelen a en b, wordt aan de belastingschuldige die niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar een belastingaanslag te betalen volledige kwijtschelding verleend van het in te vorderen bedrag.
-
2. Bij de berekening van de betalingscapaciteit van de belastingschuldige wordt in afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm volgens de Participatiewet.
-
3. In afwijking van artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt het totale bedrag aan financiële middelen, bedoeld in dat onderdeel, verhoogd met:
- a.
€ 2.000 voor de belastingschuldige en zijn echtgenoot,
- b.
75% van het bedrag genoemd onder a voor een alleenstaande, en
- c.
90% van het bedrag genoemd onder a voor een alleenstaande ouder.
- a.
-
4. Bij de invordering van de belasting, genoemd in artikel, 4, onderdelen c, d, e en f wordt geen kwijtschelding verleend van het in te vorderen bedrag.
Artikel 10 Intrekking oude verordening
De Verordening afvalstoffenheffing 2024 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13 genoemde datum van ingang van de heffing.
Artikel 11 Overgangsrecht
De Verordening afvalstoffenheffing 2024 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór de in artikel 13 genoemde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.
Artikel 12 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
Artikel 13 Datum van ingang van de heffing
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 14 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nissewaard van 11 december 2024
de griffier,
de voorzitter,
Toelichting Verordening afvalstoffenheffing 2025
Artikel 6Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Bij een verhuizing, zoals omschreven in het vierde lid, wordt voor de belasting, genoemd in artikel, 4, onderdelen a en b, geen ontheffing verleend voor de aanslag die is opgelegd voor het perceel waar de belastingplichtige vóór de verhuizing gebruiker van is, een geen nieuwe aanslag opgelegd voor het perceel waar de belastingplichtige na de verhuizing gebruiker van wordt. De reeds opgelegde aanslag geldt vanaf de verhuizing, voor de volle kalendermaanden die er in het belastingjaar nog overblijven, voor het perceel waar de belastingplichtige na de verhuizing gebruiker van wordt.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl