Regeling vervallen per 21-04-2011

Verordening Lokaal Onderwijsoverleg gemeente Leeuwarden

Geldend van 16-08-2001 t/m 20-04-2011

Intitulé

Verordening Lokaal Onderwijsoverleg gemeente Leeuwarden

(Rb. 11-06-2001, nr. 10788)

HOOFDSTUK I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

schoolbestuur:

het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het Primair Onderwijs, de Wet op de Expertisecentra, de Wet op het Voortgezet Onderwijs en Wet Educatie en Beroepsonderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, voor speciaal onderwijs/voor voortgezet speciaal onderwijs/voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs/voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs/voor algemeen voortgezet onderwijs/voor voorbereidend beroepsonderwijs/ voor educatie en beroepsonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;

b.

advies:

het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs, de Wet op de Expertisecentra en de Wet op het Voortgezet Onderwijs;

c.

burgemeester en wethouders:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden.

d.

raad:

de raad van de gemeente Leeuwarden.

e.

overlegorgaan:

het orgaan als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

f.

contactpersonenoverleg:

het overleg als bedoeld in artikel 7 van deze verordening.

g.

werkgroepen:

de werkgroepen als bedoeld in artikel 8 van deze verordening.

h.

agendaoverleg:

het overleg als bedoeld in artikel 9 van deze verordening.

HOOFDSTUK II Overleg

Paragraaf 2.1 Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid

Artikel 2 Functie overlegorgaan

  • 1. Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin burgemeester en wethouders met de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs (artikelen 102, 5e lid, 166, 6e lid en 171, 5e lid), de Wet op de Expertisecentra (artikelen 100, 5e lid, 153, 6e lid en 157, 5e lid) en de Wet op het voortgezet onderwijs (artikelen 76m, 5e lid en 118b, 6e lid);

    • b.

      andere onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 10 van deze verordening niet van toepassing.

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan

  • 1. De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Een schoolbestuur wijst daartoe maximaal 2 vertegenwoordigers aan, die namens dit schoolbestuur het overleg voeren en daartoe door het bestuur zijn gemandateerd.

  • 2. Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Gezamenlijk wijzen zij daartoe maximaal 2 vertegenwoordigers aan.

  • 3. De portefeuillehouder Onderwijs vertegenwoordigt burgemeester en wethouders in het overlegorgaan.

  • 4. De portefeuillehouder Onderwijs is voorzitter van het overlegorgaan.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders voorziet in de vervanging van de voorzitter bij diens afwezigheid.

Artikel 4 Derden/deskundigen

Derden/deskundigen kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of de vertegenwoordiger(s) van tenminste 2 schoolbesturen dit wensen, deelnemen aan een overleg.

Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg

Artikel 5 Uitnodiging

  • 1. Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doen over een onderwerp als bedoeld in artikel 2.2., zenden zij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie, als bedoeld in artikel 7, toe aan alle schoolbesturen.

  • 2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen tenminste twee weken.

  • 3. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen tot uiterlijk drie werkdagen voor de datum van dit overleg hun zienswijze schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan dit overleg van deze zienswijze in kennis.

Artikel 6 Secretariaat

Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het overlegorgaan.

Artikel 7 Voorbereiding

  • a.

    Burgemeester en wethouders kunnen een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en burgemeester en wethouders instellen dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt.

  • b.

    Dit overleg heeft de naam Contactpersonenoverleg.

  • c.

    Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.

Artikel 8 Werkgroepen

Het overlegorgaan kan voor het voorbereiden en uitwerken van voorstellen op de verschillende deelterreinen van het lokaal onderwijsbeleid werkgroepen instellen.

Derden/deskundigen kunnen, indien de leden van de werkgroep dit wensen, deelnemen aan een overleg van de werkgroep.

Artikel 9 Agendaoverleg

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een agendaoverleg instellen. Hierin wordt nagegaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde kunnen komen. Op grond hiervan stellen burgemeester en wethouders de agenda op.

  • 2. Aan het agendaoverleg nemen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en burgemeester en wethouders deel.

Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg

Artikel 10 Advies onderwijsraad

  • 1. Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens de Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 5. De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

  • 6. Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg.

    In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

  • 7. Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 11.

Artikel 11 Verslaglegging; informeren raad

  • 1. Burgemeester en wethouders maken een verslag van het overleg.

  • 2. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:

    • a.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is;

    • b.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • c.

      de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en - indien van toepassing - de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;

    • d.

      de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel.

    Indien artikel 10, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 3. Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethouders spoedheidshalve het verslag met verzoek om commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen 10 dagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die hebben deelgenomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.

  • 4. Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 12 Heropening overleg

  • 1. Indien uit het advies van de betrokken raadsadviescommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het advies van de raadsadviescommissie. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 11. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.

Artikel 13 Reglementen

Het overlegorgaan kan voor de regeling van taken, verantwoordelijkheden en werkwijze van de werkgroepen reglementen vaststellen.

HOOFDSTUK III Slotbepalingen

Artikel 14 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 15 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als: “Verordening Lokaal Onderwijsoverleg gemeente Leeuwarden”.

  • 2. Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Procedure overleg huisvesting onderwijs gemeente Leeuwarden, in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.