Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR730168
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR730168/1
Besluit Begraafplaatsen Hoogeveen
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Besluit Begraafplaatsen HoogeveenHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen;
gelezen het ambtelijk voorstel;
overwegende, dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen voor
Besluit begraafplaatsen;
omdat gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en;
besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:
Besluit Begraafplaatsen Hoogeveen
Hoofdstuk I Inrichting en indeling van de begraafplaatsen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
- a.
Begraafplaatsen, de begraafplaatsen te:
- i.
Elim, gelegen aan de Carstensdijk;
- ii.
Hollandscheveld, gelegen aan de Kerkhoflaan;
- iii.
Hoogeveen, de oude begraafplaats gelegen aan de Zuiderweg;
- iv.
Hoogeveen, de nieuwe begraafplaats gelegen aan de Zuiderweg;
- v.
Nieuwlande, gelegen aan de Boerdijk;
- vi.
Nieuweroord, gelegen aan de Middenraai;
- vii.
Pesse, gelegen aan de Hoogeveenseweg;
- viii.
Stuifzand, gelegen aan de Hoofdweg;
- ix.
Tiendeveen, gelegen aan de Kerkweg;
- x.
Fluitenberg, begraafplaats Zevenberg gelegen aan de Fluitenbergseweg;
- i.
- b.
graf: een zandgraf, grafkelder of galerijgraf;
- c.
particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- i.
het doen begraven en begraven houden van lijken;
- ii.
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn; in voorgaande verordeningen ook wel eigen graf genoemd;
- i.
-
onder particulier graf wordt mede begrepen: particulier dubbelgraf, particulier galerijgraf, particulier kindergraf, particuliere grafkelder, particuliere urnenkelder en particuliere urnennis;
- d.
particulier dubbelgraf: twee naast elkaar of onder elkaar gelegen particuliere graven die gelijktijdig worden uitgegeven;
in voorgaande verordeningen ook wel eigen graf genoemd;
- e.
particuliere grafkelder: een betonnen of gemetselde ruimte, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- i.
het doen begraven en begraven houden van lijken;
- ii.
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;
- i.
- f.
particulier galerijgraf: een graf in een kamer in het Transcedron waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- i.
het doen bijzetten of bijgezet houden van lijken;
- ii.
het doen bijzetten of bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;
- i.
- g.
particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- i.
het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;
- ii.
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen zonder urn van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;
- iii.
het doen bijzetten en bijgezet houden van maximaal 2 asbussen zonder urn van een volwassene nadat een begrafenis of bijzetting van een asbus zonder urn van een levenloos geboren kind of kind tot 12 jaar heeft plaatsgevonden;
- i.
-
in voorgaande verordeningen ook wel eigen graf of kindergraf genoemd;
- h.
particuliere urnenkelder: een particuliere kelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;
in voorgaande verordeningen ook wel eigen urnengraf of eigen urnenkelder genoemd;
- i.
particuliere urnennis: een particuliere nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;
in voorgaande verordeningen ook wel eigen urnennis genoemd;
- j.
algemeen graf: een zandgraf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
- k.
algemeen kindergraf: een zandgraf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van levenloos geboren kinderen, alsmede kinderen tot 12 jaar;
- l.
verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;
- m.
asbus: een bus ter berging van de as van één overledene;
- n.
urn: een voorwerp ter berging van een asbus;
- o.
urnenmuur: een muur op de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een urnennis;
- p.
grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, waarbij aan ieder graf de voorschriften kunnen verschillen;
- q.
gedenkteken: aard- of nagelvast verbonden voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren;
- r.
los voorwerp: een niet aard- of nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene;
- s.
gedenkplaats: een plaats op de begraafplaats ingericht door de gemeente om overledenen te gedenken;
- t.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen;
- u.
beheerder: door het college gemandateerde ambtenaar, belast met het beheer van één of meer begraafplaatsen;
- v.
rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, particulier dubbel graf, een kindergraf, particuliere grafkelder, een particuliere urnenkelder of een particuliere urnennis;
- w.
uitsluitend recht: het recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf;
- x.
gebruiker: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;
- y.
gebruik: het gebruik van een algemeen graf;
- z.
grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van dit besluit door of namens het college een recht of het gebruik wordt verleend;
- aa.
begraven: de teraardebestelling van een lijk, inclusief het openen en sluiten van het graf;
- bb.
asbezorging: het bijzetten van een asbus of urn, inclusief het openen en sluiten van het graf.
Artikel 2 Inrichting en indeling van de begraafplaatsen
-
1. De begraafplaats is ingericht voor:
- a.
het begraven en begraven houden van lijken;
- b.
het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen;
- c.
het verstrooien van as van personen;
- a.
voor zover die functies in de artikelen 2a t/m 2j zijn opgenomen.
-
2. Het college houdt van elke begraafplaats een plattegrondtekening bij waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats(en) is aangegeven.
Artikel 2a begraafplaats Elim
-
1. Dit artikel is van toepassing op de begraafplaats Elim aan de Carstendijk.
-
2. In een particulier graf, gelegen op gedeelte I, II of het nieuwe deel kunnen maximaal twee lijken en twee asbussen worden begraven.
-
3. In een algemeen graf, gelegen op gedeelte III, IV of het nieuwe deel kan maximaal één lijk worden begraven.
-
4. In een particulier kindergraf, gelegen op het nieuwe deel, kan maximaal één lijk en twee asbussen of drie asbussen worden begraven.
-
5. In een voormalig algemeen graf welke administratief is omgezet naar een particulier graf, kan maximaal één lijk worden begraven en kunnen geen asbussen worden bijgezet.
-
6. In een urnennis, in de urnenmuur, kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst.
-
7. In een urnenkelder kunnen maximaal vier asbussen worden geplaatst.
Artikel 2b begraafplaats Hollandscheveld
-
1. Dit artikel is van toepassing op de begraafplaats Hollandscheveld aan de Kerkhoflaan.
-
2. In een particulier graf, gelegen op gedeelte I, II grenzend aan de oostzijde, III of IV kunnen maximaal twee lijken en twee asbussen worden begraven.
-
3. In een particulier graf, gelegen op gedeelte II grenzend aan de westzijde, kan maximaal één lijk en één asbus worden begraven.
-
4. In een algemeen graf, gelegen op gedeelte II, III of IV kan maximaal één lijk worden begraven.
-
5. In een particulier kindergraf, gelegen op gedeelte IV, kan maximaal één lijk en twee asbussen of drie asbussen worden begraven.
-
6. In een voormalig algemeen graf welke administratief is omgezet naar een particulier graf, kan maximaal één lijk worden begraven en kunnen geen asbussen worden bijgezet.
-
7. In een urnennis, in de urnenmuur, kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst.
-
8. In een urnenkelder kunnen maximaal vier asbussen worden geplaatst.
Artikel 2c oude begraafplaats Hoogeveen
-
1. Dit artikel is van toepassing op de oude begraafplaats Hoogeveen aan de Zuiderweg (oostzijde).
-
2. In een particulier graf, gelegen op gedeelte I, II, III, IV, V nieuw, V Rooms-Katholiek of VI nieuw, kunnen maximaal twee lijken en twee asbussen worden begraven.
-
3. In een particulier graf, gelegen op gedeelte VI Rooms-Katholiek, kan maximaal één lijk en twee asbussen worden begraven.
-
4. In een algemeen graf, gelegen op gedeelte V nieuw of V oud, kan maximaal één lijk worden begraven.
-
5. In een voormalig algemeen graf welke administratief is omgezet naar een particulier graf, kan maximaal één lijk worden begraven en kunnen geen asbussen worden bijgezet.
Artikel 2d nieuwe begraafplaats Hoogeveen
-
1. Dit artikel is van toepassing op de nieuwe begraafplaats Hoogeveen aan de Zuiderweg (westzijde).
-
2. In een particulier graf, gelegen op de nieuwe kom klasse A of B of op het Rooms-Katholieke gedeelte, kunnen maximaal twee lijken en twee asbussen worden begraven.
-
3. In een algemeen graf, gelegen op het Rooms-Katholieke gedeelte of op het Islamitisch gedeelte, kan maximaal één lijk worden begraven.
-
4. In een particulier kindergraf, gelegen op het kindergedeelte of op het Rooms-Katholieke gedeelte, kan maximaal één lijk en twee asbussen of drie asbussen worden begraven.
-
5. In een particulier graf, gelegen op het Islamitisch gedeelte, kunnen maximaal twee lijken worden begraven.
-
6. In een voormalig algemeen graf welke administratief is omgezet naar een particulier graf, kan maximaal één lijk worden begraven en kunnen geen asbussen worden bijgezet.
-
7. In een urnennis in de urnenmuur, kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst.
-
8. In een urnenkelder kunnen maximaal vier asbussen worden geplaatst.
-
9. Op het strooiveld wordt gelegenheid geboden tot het verstrooien van as van overleden personen.
Artikel 2e begraafplaats Nieuwlande
-
1. Dit artikel is van toepassing op de begraafplaats Nieuwlande aan de Boerdijk.
-
2. In een particulier graf, gelegen op het oude deel en nieuwe deel noordzijde, kan maximaal één lijk en twee asbussen worden begraven.
-
3. In een particulier graf, gelegen op het nieuwe deel, zuidzijde, kunnen maximaal twee lijken en twee asbussen worden begraven.
-
4. In een particulier kindergraf, gelegen op het kindergedeelte, kan maximaal één lijk en twee asbussen of drie asbussen worden begraven.
-
5. In een algemeen graf kan maximaal één lijk worden begraven.
-
6. In een voormalig algemeen graf welke administratief is omgezet naar een particulier graf, kan maximaal één lijk worden begraven en kunnen geen asbussen worden bijgezet.
-
7. In een urnennis, in de urnenmuur aan de oostzijde, kan maximaal één asbus worden geplaatst.
-
8. In een urnennis, in de urnenmuur tussen de asfaltpaden, kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst.
-
9. In een urnenkelder kunnen maximaal vier asbussen worden geplaatst.
Artikel 2f begraafplaats Nieuweroord
-
1. Dit artikel is van toepassing op de begraafplaats Nieuweroord aan de Middenraai.
-
2. In een particulier graf, gelegen op gedeelte I, II of het nieuwe deel, kan maximaal één lijk en twee asbussen worden begraven.
-
3. In een algemeen graf, gelegen op gedeelte I, II of het nieuwe deel, kan maximaal één lijk worden begraven.
-
4. In een particulier kindergraf, gelegen op het kindergedeelte van het nieuwe deel, kan maximaal één lijk en twee asbussen of drie asbussen worden begraven.
-
5. In een voormalig algemeen graf welke administratief is omgezet naar een particulier graf, kan maximaal één lijk worden begraven en kunnen geen asbussen worden bijgezet.
-
6. In een urnennis, in de urnenmuur, kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst.
-
7. In een urnenkelder kunnen maximaal vier asbussen worden geplaatst.
Artikel 2g begraafplaats Pesse
-
1. Dit artikel is van toepassing op de begraafplaats Pesse aan de Hoogeveenseweg.
-
2. In een particulier graf, gelegen op het oude deel of op Blok A, B, C of D, kan maximaal één lijk en twee asbussen worden begraven.
-
3. In een particulier graf, gelegen op Blok E of F, kan maximaal één lijk en één asbus worden begraven.
-
4. In een particulier graf, gelegen op Blok G, H of I, kunnen maximaal twee lijken en twee asbussen worden begraven.
-
5. In een particulier kindergraf gelegen op het kindergedeelte van het oude deel of op Blok B, kan maximaal één lijk en twee asbussen of drie asbussen worden begraven.
-
6. In een algemeen graf, gelegen op het oude deel of het nieuwe deel, kan maximaal één lijk worden begraven.
-
7. In een voormalig algemeen graf welke administratief is omgezet naar een particulier graf, kan maximaal één lijk worden begraven en kunnen geen asbussen worden bijgezet.
-
8. In een urnennis in de urnenmuur kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst.
-
9. In een urnenkelder kunnen maximaal vier asbussen worden geplaatst.
-
10. Op het gedeelte van de begraafplaats dat toegewezen is aan de familie Dekker wordt overeenkomstig de akte van levering d.d. 10 juli 2002 en de getekende bevestiging met betrekking tot het onderhoud d.d. 6 juni 2003 gehandeld.
Artikel 2h begraafplaats Stuifzand
-
1. Dit artikel is van toepassing op de begraafplaats Stuifzand aan de Hoofdweg.
-
2. In een particulier graf, gelegen op het middenvak of op Blok A of B, kan maximaal één lijk en twee asbussen worden begraven.
-
3. In een particulier kindergraf, gelegen op het kindergedeelte, kan maximaal één lijk en twee asbussen of drie asbussen worden begraven.
-
4. In een particulier graf, gelegen op Blok C of D, kunnen maximaal twee lijken en twee asbussen worden begraven.
-
5. In een voormalig algemeen graf welke administratief is omgezet naar een particulier graf, kan maximaal één lijk worden begraven en kunnen geen asbussen worden bijgezet.
-
6. In een urnennis in de urnenmuur kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst.
-
7. In een urnenkelder kunnen maximaal vier asbussen worden geplaatst.
Artikel 2i begraafplaats Tiendeveen
-
1. Dit artikel is van toepassing op de begraafplaats Tiendeveen aan de Kerkweg.
-
2. In een particulier graf, gelegen op Blok A, C, D of E, kan maximaal één lijk en twee asbussen worden begraven.
-
3. In een particulier graf, gelegen op het nieuwe gedeelte, kunnen maximaal twee lijken en twee asbussen worden begraven.
-
4. In een algemeen graf, gelegen op Blok A of B, kan maximaal één lijk worden begraven.
-
5. In een particulier kindergraf, gelegen op Blok A en op het kindergedeelte, kan maximaal één lijk en twee asbussen of drie asbussen worden begraven.
-
6. In een voormalig algemeen graf welke administratief is omgezet naar een particulier graf, kan maximaal één lijk worden begraven en kunnen geen asbussen worden bijgezet.
-
7. In een urnennis in de urnenmuur kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst.
-
8. In een urnenkelder kunnen maximaal vier asbussen worden geplaatst.
-
9. Op het strooiveld wordt gelegenheid geboden tot het verstrooien van as van overleden personen.
Artikel 2j begraafplaats Zevenberg
-
1. Dit artikel is van toepassing op de begraafplaats Zevenberg aan de Fluitenbergseweg te Fluitenberg.
-
2. In een particulier graf, gelegen langs de rijen met de nrs. 2,3, 4, 5, 6, 7, 8 noordzijde, 10 zuidzijde, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21 en 24, kunnen maximaal twee lijken en twee asbussen worden begraven.
-
3. In een particulier galerijgraf, gelegen in een kamer in het Transcedron, kan maximaal één lijk of twee asbussen worden geplaatst.
-
4. In een algemeen graf, gelegen langs de rijen met de nrs. 22 en 23, kan maximaal één lijk worden begraven.
-
5. In een particulier kindergraf, gelegen langs rij 19, kan maximaal één lijk en twee asbussen of drie asbussen worden begraven.
-
6. In een particulier graf, gelegen langs rij 9 op het Islamitisch gedeelte, kan maximaal één lijk en twee asbussen worden begraven.
-
7. In een algemeen graf, gelegen langs rij 9 op het Islamitisch gedeelte, kan maximaal één lijk worden begraven.
-
8. In een particulier kindergraf, gelegen langs rij 9 op het Islamitisch gedeelte, kan maximaal één lijk worden begraven.
-
9. In een algemeen kindergraf, gelegen langs rij 9 op het Islamitisch gedeelte, kan maximaal één lijk worden begraven.
-
10. In een voormalig algemeen graf welke administratief is omgezet naar een particulier graf, kan maximaal één lijk worden begraven en kunnen geen asbussen worden bijgezet.
-
11. In een urnennis, gelegen in een kamer in het Transcedron, kunnen maximaal vier asbussen worden geplaatst.
-
12. In een urnenkelder, gelegen in een kamer in het Transcedron en langs de paden met de nrs. 1 en 25, kunnen maximaal vier asbussen worden geplaatst.
Hoofdstuk II Vereisten voor begravingen en bijzettingen
Artikel 3 Kennisgeving begraven en asbezorging
-
1. De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk één werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur kennis aan het college. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.
-
2. Indien het college verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Artikel 4 Openen en sluiten van het graf
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van de beheerder van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.
Artikel 5 Over te leggen documenten
Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.
Artikel 6 Begraving
-
1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 door het college.
-
2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:
- i.
de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 3, 4 en 5 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor instemming heeft verleend;
- ii.
de beheerder van de begraafplaats de identiteit van de overledene heeft vastgesteld.
- i.
Artikel 7 Uitvaart in opdracht van de gemeente
-
1. In het geval dat voor een overledene niemand opdracht geeft tot een uitvaart, neemt de burgemeester deze taak op zich, gelet op art. 21 van de Wet op de Lijkbezorging.
-
2. De uitvaart wordt zo sober mogelijk uitgevoerd.
-
3. De kosten worden verhaald op de bij de bloed - of aanverwanten of de verkrijger(s) van de nalatenschap van de overledene.
-
4. Het college werkt de uitvoeringswijze van een uitvaart in opdracht van de gemeente uit in beleidsregels.
Artikel 8 Lijkomhulsel en grafgiften
-
1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen en biologische afbreekbaarheid.
-
2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.
-
3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen of vervuilend zijn.
Hoofdstuk III Beheer en administratie van de begraafplaatsen
Artikel 9 Beheer
-
1. Het college voert het beheer van de begraafplaatsen en belast één of meer daartoe aangewezen personen met:
- a.
de aanwezige administratie van de begraafplaats;
- b.
de dagelijkse leiding van de begraafplaats;
- c.
het beheer en onderhoud van de begraafplaats;
- d.
het doen delven en sluiten van graven;
- e.
het verzorgen van asbestemmingen.
- a.
Artikel 10 Register en plaatsregistratie
-
1. De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.
-
2. In verband met het kunnen voeren van een goede begraafplaatsadministratie is de rechthebbende verplicht om het vaste woonadres of een bij de overheid geregistreerd briefadres van de rechthebbende op te geven bij de begraafplaatsadministratie.
-
3. De rechthebbende van een particulier graf is verplicht bij verhuizing of bij vertrek naar het buitenland de adreswijziging door te geven aan de begraafplaatsadministratie.
Artikel 11 Ordehandhaving
-
1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
-
2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.
-
3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.
-
4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd.
-
5. Op de begraafplaats is iedereen verplicht zich te houden aan de aanlijnplicht, opruimplicht voor uitwerpselen en overige bepalingen voor honden, conform de bepalingen in de Algemene plaatselijke verordening;
-
6. Het is verboden op de begraafplaatsen:
- a.
op de grafruimten te lopen of te zitten;
- b.
de begraafplaats te verontreinigen;
- c.
invasieve soorten te planten en/of aan te brengen;
- d.
bloemen of andere artikelen te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de verzorging van grafruimten of grafbedekkingen;
- e.
op enigerlei wijze reclame te maken;
- f.
zonder voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders te fotograferen danwel video- of filmopnamen te maken anders dan voor eigen privé-gebruik.
- a.
Artikel 12 Plechtigheden
-
1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.
-
2. De beheerder kan aanwijzingen geven omtrent datum en tijd van de plechtigheid.
Artikel 13 Ruiming graf
-
1. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden respectievelijk begraven en verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.
-
2. De rechthebbende van een particulier graf kan bij het college een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een ander particulier graf elders op de begraafplaats of op een andere begraafplaats of om ter crematie aan te kunnen bieden.
-
3. De gebruiker van een algemeen graf kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de gebruikstermijn bij het college een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving elders in een particulier graf, of om ter crematie aan te kunnen bieden, of bij het college een aanvraag indienen om het algemene graf administratief om te laten zetten naar een particulier graf.
-
4. De rechthebbende van een particulier graf kan bij het college een verzoek indienen om onderzoek te doen naar de mogelijkheden met betrekking tot het schudden van het graf. Deze bepaling geldt niet voor een voormalig algemeen graf, welke administratief is omgezet naar een particulier graf.
-
5. De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 2 en 3 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.
-
6. Het college stelt vast op welke wijze de voorbereidende werkzaamheden en de ruiming zelf uitgevoerd wordt.
Artikel 14 Bevoegdheden
-
1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van lijken, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.
-
2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder kan voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.
-
3. Bij het op verzoek opgraven van lijken en het ruimen van graven door een rechthebbende kan de beheerder beoordelen of nabestaanden hierbij aanwezig kunnen zijn.
Artikel 15 Historische graven en opvallende grafbedekking
-
1. Het college legt criteria vast om te bepalen wanneer een graf, grafbedekking of deel van de begraafplaats van (cultuur)historische betekenis is of een opvallende kwaliteit heeft en om deze reden het verdienen behouden te blijven.
-
2. Overeenkomstig eerdere besluiten van het college zijn de criteria voor behoud van elementen zoals bedoeld in het eerste lid 1 als volgt:
- a.
Personen van historische betekenis. Om op grond van dit criterium op de lijst te kunnen worden geplaatst zijn de richtlijnen:
- 1.
De overledene moet publicaties van enig belang op zijn naam hebben of er is over hem/haar gepubliceerd, en/of;
- 2.
De overledene bekleedde die bij leven openbare functies die van onderscheiden betekenis waren voor de samenleving van de gemeente Hoogeveen. Dit kan op cultureel, politiek/bestuurlijk, maatschappelijk, economisch en wetenschappelijk terrein zijn. De betekenis op de vier genoemde terreinen kan op (inter)nationaal, regionaal en lokaal vlak liggen, en/of;
- 3.
De persoon moet over een zekere lokale status beschikken, bijvoorbeeld door het uitgeoefende beroep of de bekendheid die de persoon bij leven genoot en die nu nog als zodanig wordt herinnerd;
- 4.
Oorlogsslachtoffers.
- 1.
- a.
- b.
Grafmonumenten van opvallende kwaliteit. Om op grond van dit criterium op de lijst te kunnen worden geplaatst zijn de richtlijnen:
- 1.
Het grafmonument is minimaal 40 jaar oud, en;
- 2.
De waarde van het grafmonument dient uniek te zijn, en/of;
- 3.
Het grafmonument is representatief voor een bepaald tijdsbeeld of vormgevingsperiode, en/of;
- 4.
Aan de hand van het grafmonument kan een verhaal verteld worden over Hoogeveen of de dorpen en de geschiedenis. Dat kan zijn vanwege bepaalde culturele en/of religieuze ontwikkelingen in de stad/het dorp zelf of een gebeurtenis waarbij één of meerdere personen een rol hebben gespeeld;
- 1.
- c.
Historisch behoudenswaardige delen van een begraafplaats. Om op grond van dit criterium op de lijst te kunnen worden geplaatst dienen de volgende richtlijnen:
- 1.
Het gedeelte van de begraafplaats bevat meerdere grafmonumenten en/of graven van opvallende kwaliteit, en/of;
- 2.
De historische waarde van het gedeelte van de begraafplaats wordt (mede) bepaald door de cultuurhistorische of architecturale waarden van de directe omgeving.
- 1.
-
3. Het college houdt een lijst bij van behoudenswaardige graven, grafbedekkingen of delen van de begraafplaats en publiceert iedere herziening in de daartoe aangewezen officiële communicatiekanalen.
-
4. Ter behoud aangewezen graven en grafbedekkingen en worden tevens op herkenbare wijze aangemerkt en bijgehouden in de begraafplaatsadministratie. Ter behoud aangewezen delen van de begraafplaats worden op herkenbare wijze bijgehouden op kaart.
-
5. Ter behoud aangewezen graven, grafbedekkingen en delen van de begraafplaats komen niet in aanmerking voor ruiming danwel vernietiging. In voorkomende gevallen wijst het college de beheerder aan om, in overleg met de rechthebbenden en/of de commissie zoals bedoeld in het volgende lid, te overleggen over de mogelijkheden voor verplaatsing naar een andere plek, hergebruik en/of hergebruik van onderdelen.
-
6. Het college wijst een commissie aan, welke toetst of de objecten op de lijst zoals bedoeld in lid 2 voldoen aan de gestelde criteria. Deze commissie bestaat uit:
- a.
twee leden namens de Historische Kring Hoogeveen;
- b.
twee leden namens die Luyden van ’t Hooge Veene;
- c.
drie medewerkers namens de gemeente Hoogeveen, te weten: de beheerder begraafplaatsen, de beleidsmedewerker begraven, de beleidsondersteuner.
- a.
-
7. Het college ziet erop toe dat de commissie zoals bedoeld in het vorige lid:
- a.
zo vaak bijeenkomt als zij zelf nodig acht;
- b.
voorafgaande aan iedere voorgenomen ruiming van graven of grafbedekkingen nagaat of zich daaronder graven of grafbedekkingen bevinden die mogelijk voldoen aan de criteria zoals bedoeld in lid 1;
- c.
aanmeldingen door derden zoals burgers of rechthebbenden, die vermoeden dat een graf of grafbedekking mogelijk in aanmerking komt voor opname op de lijst historische graven, op verzoek nagaat;
- d.
voldoet en blijft voldoen aan de gewenste samenstelling. Indien dit om welke reden dan ook niet mogelijk is, besluit het college over de benoeming van nieuwe leden
- a.
-
8. Indien een graf of grafbedekking van een particulier graf of een algemeen graf dat nog in gebruik is op de lijst zoals bedoeld in lid 3 staat, overlegt het college met de rechthebbende danwel de gebruiker over de opname en de gevolgen daarvan in de lijst zoals bedoeld in het derde lid.
-
9. Indien er geen rechthebbende of gebruiker is, beslist het college over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het derde lid bedoelde lijst staan.
Hoofdstuk IV Uitgifte van graven en rechten
Artikel 16 Uitgifte en indeling graven
-
1. Graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven en aansluitend op de reeds uitgegeven graven.
-
2. Het college kan bij de eerst overledene een particulier dubbelgraf uitgeven op de begraafplaatsen in Fluitenberg, Hoogeveen, Hollandscheveld, Elim, Nieuwlande, Pesse, Stuifzand en Tiendeveen. Op de begraafplaatsen in Nieuweroord kan het college bij de eerst overledene een naastgelegen particulier graf uitgeven. De aanvraag dient in beide gevallen bij de eerste begraving te worden ingediend.
-
3. Het college kan een particulier graf toe wijzen anders dan voor directe begraving en anders dan aansluitend op de reeds uitgegeven graven, indien daarvoor bijzondere redenen aanwezig zijn.
-
4. In afwijking van lid 1 kan het college op begraafplaats Fluitenberg graven uitgeven anders dan aansluitend op de reeds uitgegeven graven, namelijk volgens de indelingstekening met het kenmerk “graven bij 60% bezetting”.
-
5. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken op lid 1 van dit artikel, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.
Artikel 17 Particuliere grafkelders
-
1. Het stichten van een particuliere grafkelder geschiedt door de zorg van de aanvrager na verkregen vergunning van het college.
-
2. Degene, die in een particuliere grafkelder wil doen begraven, is verplicht op zijn kosten deze kelder voor de begrafenis te laten openen en na het begraven terstond te laten sluiten.
-
3. Het openen van een particuliere grafkelder, anders dan tot het daarin opnemen van overledenen is verboden, tenzij de beheerder hiervoor toestemming heeft verleend.
-
4. Indien de rechthebbende zijn verplichtingen ten aanzien van het sluiten niet nakomt, geschiedt sluiting op zijn kosten van gemeentewege.
-
5. Voor het plaatsen van particuliere grafkelders geldt dat op dubbele diepte geen enkeldiepe grafkelders zijn toegestaan.
Artikel 18 Overdracht van verleende rechten
-
1. Een uitsluitend recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.
-
2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht van een particulier graf worden overgeschreven op naam van een familielid in de eerste tot en met de vijfde graad, of een aanverwant tot en met de derde graad, of een door de rechthebbende notarieel vastgelegde belanghebbende, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende.
-
3. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
-
4. Indien een aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in dit artikel gestelde termijnen vervalt het recht van het particuliere graf automatisch aan de gemeente.
-
5. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.
Artikel 19 Afstand doen van graven
-
1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particulier graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 20 Vervallen rechten
-
1. De rechten vervallen van rechtswege:
- a.
door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;
- b.
indien de rechthebbende afstand doet van het recht;
- c.
indien de begraafplaats wordt opgeheven.
- a.
-
2. Voor graven waarvan het uitsluitend recht vervalt binnen een jaar na aanvang van de termijn waarin om verlenging kan worden kan worden verzocht, doet de gemeente aan de rechthebbende wiens adres hem bekend is, schriftelijk mededeling van het verstrijken van de termijn en de mogelijkheden tot verlenging.
-
3. Indien niet binnen drie maanden na verzending van de mededeling, bedoeld in het tweede lid, om verlenging van het recht is verzocht, maakt de gemeente de mededeling bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats. Deze mededelingen blijven in stand tot het einde van de periode waarvoor het recht was gevestigd.
-
4. Het college kan een recht vervallen verklaren:
- a.
indien de betaling van de gebruiks- en onderhoudsrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het recht -ondanks een aanmaning-niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;
- b.
indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van dit besluit op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;
- c.
indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 18, lid 2, gestelde termijn is overgeschreven.
- a.
Hoofdstuk V Gedenktekens en grafbeplantingen
Artikel 21 Aanbrengen grafbedekking
-
1. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van grafbedekking op particuliere graven en algemene graven geschiedt door of namens de rechthebbende of de gebruiker.
-
2. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van grafbedekking, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.
Artikel 22 Vereisten aanvraag
-
1. Een vergunning voor het hebben of vervangen van een gedenkteken op een particulier of algemeen graf dient schriftelijk bij het college te worden aangevraagd.
-
2. Een vergunning voor het hebben of vervangen van een gedenkteken op een urnenkelder, anders dan die ter beschikking wordt gesteld, dient schriftelijk bij het college te worden aangevraagd.
-
3. Op de nieuwe begraafplaats in Hoogeveen zijn alleen gedenktekens op urnenkelders toegestaan welke beschikbaar worden gesteld.
-
4. Voor het aanvragen van een vergunning stelt het college een aanvraagformulier vast.
-
5. Op dit formulier dient tenminste vermeld te worden:
- a.
alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;
- b.
de soort van het te gebruiken materiaal.
- a.
-
6. Voor het plaatsen van het gedenkteken dient vooraf contact te worden opgenomen met de beheerder.
-
7. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de maten en materialen van de grafbedekking.
Artikel 23 Materiaalgebruik gedenkteken
-
1. Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame of verduurzaamde materialen worden gebruikt. Het college kan ontheffing verlenen voor de toepassing van andere materialen.
-
2. De gedenktekens moeten gefundeerd worden op een betonplaat met minimale dikte 6 cm met een wapening van ijzerstaven diameter 0,60 cm, onderlinge afstand maximaal 15 cm.
-
3. Het gebruik van palen (stiepen) onder het gedenkteken is niet toegestaan.
Artikel 24 Situering en afmetingen gedenkteken particulier graf
-
1. Een staand gedenkteken mag aan de verst gelegen breedtezijde van het graf, gerekend vanaf het pad binnen de oppervlakte van het graf worden aangebracht.
-
2. Een staand gedenkteken kan worden vormgegeven binnen de maximum afmetingen van: breedte 85 cm, diepte 100 cm en hoogte 120 cm ten opzichte van het maaiveld.
-
3. De maximum afmetingen voor het liggende gedeelte van een gedenkteken zijn: breedte 85 cm, lengte 200 cm en hoogte 40 cm ten opzichte van het maaiveld.
-
4. De situering en de afmetingen van een gedenkteken mogen niet belemmerend zijn voor het delven van andere graven en voor het onderhoud van de begraafplaats.
-
5. Een gedenkteken mag niet aanstootgevend zijn.
-
6. Na administratieve omzetting van een algemeen graf naar een particulier graf blijven de eisen aan het gedenkteken gelden zoals die voor algemene graven.
Artikel 25 Situering en afmetingen gedenkteken particulier dubbelgraf
-
1. Een staand gedenkteken mag aan de verst gelegen breedtezijde van het graf, gerekend vanaf het pad binnen de oppervlakte van het graf worden aangebracht.
-
2. Een staand gedenkteken kan worden vormgegeven binnen de maximum afmetingen van: breedte 180 cm, diepte 100 cm en hoogte 120 cm ten opzichte van het maaiveld.
-
3. De maximum afmetingen voor het liggende gedeelte van een gedenkteken zijn: breedte 180 cm, lengte 200 cm en hoogte 40 cm ten opzichte van het maaiveld.
-
4. De situering en de afmetingen van een gedenkteken mogen niet belemmerend zijn voor het delven van andere graven en voor het onderhoud van de begraafplaats.
-
5. Een gedenkteken mag niet aanstootgevend zijn.
Artikel 26 Situering en afmetingen gedenkteken particulier kindergraf
-
1. Een staand gedenkteken mag aan de verst gelegen breedtezijde van het graf, gerekend vanaf het pad binnen de oppervlakte van het graf worden aangebracht.
-
2. Een staand gedenkteken kan worden vormgegeven binnen de maximum afmetingen van: breedte 60 cm, diepte 60 cm en hoogte 80 cm ten opzichte van het maaiveld.
-
3. De maximum afmetingen voor het liggende gedeelte van een gedenkteken zijn: breedte 60 cm, lengte 120 cm en hoogte 20 cm ten opzichte van het maaiveld.
-
4. De situering en de afmetingen van een gedenkteken mogen niet belemmerend zijn voor het delven van andere graven en voor het onderhoud van de begraafplaats.
-
5. Een gedenkteken mag niet aanstootgevend zijn.
-
6. Na administratieve omzetting van een algemeen graf naar een particulier graf blijven de eisen aan het gedenkteken gelden zoals die voor algemene graven.
Artikel 27 Situering en afmetingen gedenkteken algemeen graf
-
1. Op algemene graven is als grafbedekking uitsluitend een staand gedenkteken toegestaan en geen overige grafbedekking zoals beplanting of grind of losse voorwerpen. Tijdelijke voorwerpen zoals bloemen zijn wel toegestaan.
-
2. De afmetingen van een gedenkteken voor algemene graven zijn:
- a.
breedte van staande steen 50 cm;
- b.
hoogte van staande steen maximaal 80 cm ten opzichte van het maaiveld.
- a.
-
3. Het gedenkteken mag aan de verst gelegen breedtezijde van het graf, gerekend vanaf het pad binnen het grafveld worden aangebracht.
-
4. Ten behoeve van de staande steen is een ingegraven sokkel toegestaan met een maximale afmeting van 70 x 10 x 30 cm.
-
5. Na administratieve omzetting van een algemeen graf naar een particulier graf blijven de eisen aan het gedenkteken gelden zoals die voor algemene graven.
Artikel 28 Afmetingen grafkelder
-
1. De afmetingen van een dubbeldiepe grafkelder zijn:
- a.
lengte maximaal 240 cm;
- b.
breedte maximaal 100 cm;
- c.
hoogte maximaal 150 cm, incl. deksel.
- a.
-
2. De afmetingen van een enkeldiepe grafkelder zijn:
- a.
lengte maximaal 240 cm;
- b.
breedte maximaal 100 cm;
- c.
hoogte maximaal 90 cm, incl. deksel.
- a.
Artikel 29 Situering en afmetingen gedenkteken urnenkelder
-
1. Dit artikel is van toepassing op een gedenkteken anders dan die ter beschikking wordt gesteld.
-
2. De afmetingen voor het gedenkteken zijn:
- a.
lengte maximaal 80 cm;
- b.
breedte maximaal 60 cm;
- c.
hoogte maximaal 60 cm ten opzichte van het maaiveld.
- a.
-
3. De situering en de afmetingen van een gedenkteken mogen niet belemmerend zijn voor het bijzetten van asbussen in andere urnenkelder en voor het onderhoud op de begraafplaats.
-
4. Een gedenkteken mag niet aanstootgevend zijn.
Artikel 30 Grafbeplanting
-
1. De oppervlakte van het particulier graf kan door de rechthebbenden van het graf worden beplant met gewassen, die de voor het graf beschikbare oppervlakte volgens artikel 26, 27 28, of 29 niet overschrijden of door snoeien binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden. De hoogte van deze gewassen mag niet meer zijn dan de hoogte van het gedenkteken op het graf.
-
2. Gewassen die buiten bovengenoemde ruimte geplant worden, kunnen van gemeentewege verwijderd worden, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.
Artikel 31 Verwijdering van grafbedekking
-
1. Eventueel op het graf aanwezige gedenktekens, beplanting of op de graven geplaatste losse voorwerpen kunnen tot één maand voor het vervallen van een recht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd en meegenomen.
-
2. Na het vervallen van het recht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.
-
3. Het op het graf aanwezige gedenkteken, de beplanting of losse voorwerpen zullen na het vervallen van het recht door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.
-
4. Indien een grafbedekking voorkomt op de lijst Historische graven, kan de grafbedekking niet vernietigd worden, of verwijderd of verplaatst zonder instemming van het college die hiertoe de commissie Historische graven zal raadplegen.
Hoofdstuk VI Onderhoud van de begraafplaats en grafbedekking
Artikel 32 Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker
-
1. De rechthebbende of gebruiker is verplicht het gedenkteken, de beplanting en andere grafbedekking op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Het afval dat vrijkomt bij het onderhoud dient door de rechthebbende of gebruiker in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.
-
2. Onder het onderhoud van lid 1 wordt verstaan voor de rechthebbende:
- a.
het aanbrengen, onderhouden en eventueel vernieuwen van losse planten en één- of meerjarige planten conform het bepaalde in artikel 30 van dit Besluit;
- b.
het verwijderen van dode planten;
- c.
het schoonmaken van het gedenkteken;
- d.
het indien nodig (opnieuw) stellen van het gedenkteken na een verzakking. Dit dient binnen een jaar na verschijnen hiervan te worden hersteld.;
- e.
het verven of vergulden van letters en andere figuren op het gedenkteken;
- a.
-
3. Onder het onderhoud van lid 1 wordt verstaan voor de gebruiker:
- a.
het schoonmaken van het gedenkteken;
- b.
het indien nodig (opnieuw) stellen van het gedenkteken na een verzakking. Dit dient binnen een jaar na verschijnen hiervan te worden hersteld;
- c.
het verven of vergulden van letters en andere figuren op het gedenkteken;
- a.
-
4. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.
-
5. Indien de beheerder constateert dat de grafbedekking niet naar behoren onderhouden wordt, zal de beheerder dit vastleggen in een brief en toezenden aan de rechthebbende of gebruiker.
- a.
De rechthebbende of gebruiker heeft dan een jaar de tijd om het onderhoud alsnog naar behoren uit te voeren;
- b.
Indien de ontvangst van deze brief niet bevestigd wordt, maakt de beheerder de verklaring bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats, gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien.
- a.
-
6. Indien binnen een jaar na de aanzegging danwel vijf jaar na bekendmaking zoals bedoeld in het vorige lid geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd:
- a.
tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens, beplantingen of losse voorwerpen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is;
- b.
het uitsluitend recht op het particuliere graf vervallen te verklaren;
- c.
ontzegging van het recht om het algemene graf administratief om te zetten naar een particulier graf.
- a.
-
7. Reeds afgekocht onderhoud van de grafbedekking blijft uitgevoerd worden door de gemeente, conform het bepaalde in de afgesloten overeenkomst tussen rechthebbende en de gemeente.
Artikel 33 Onderhoud gemeente
-
1. Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats met uitzondering van het onderhoud zoals is beschreven in het artikel Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker.
-
2. Op verzoek van de rechthebbende kan het onderhoud van de grafbedekking op het graf aan de gemeente worden overgedragen indien de gehele oppervlakte van het graf is bedekt, wanneer het oppervlak is gemarkeerd een of wanneer de grafbedekking gelijk is aan het aangrenzende gemeentelijke deel.
-
3. De gemeente kan het onderhoud van de grafbedekking overnemen tegen betaling van een bedrag, waarvan de hoogte bij afzonderlijke verordening is bepaald.
Artikel 34 Aansprakelijkheid grafbedekkingen
-
1. Een grafbedekking of los voorwerp is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker aangebracht.
-
2. Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.
-
3. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijving te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt, het beheer van de begraafplaats hindert of gevaar kan opleveren voor de omgeving.
-
4. Indien binnen een jaar na de dag van ontvangst van de aanzegging geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld.
-
5. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een gedenkteken, kan de beheerder direct maatregelen treffen.
Artikel 35 Tijdelijke verwijdering
-
1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de opdrachtgever.
-
2. Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente en op kosten van de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.
Hoofdstuk VII Ruimingsprotocol
Artikel 36 Administratieve en procedurele voorbereiding
-
1. Het college doorloopt voorafgaand aan een voorgenomen ruiming van één of enkele graven of een of meer grafvelden een administratieve procedure, welke geldt voor alle voor ruiming in aanmerking komende graven. In de begraafplaatsadministratie vindt controle plaats op:
- a.
of er nog een recht op rust;
- b.
of voldaan is aan de financiële verplichtingen voor het recht;
- c.
of er een lopende procedure is voor het vrijwillig afstand doen van het recht;
- d.
of er een lopende procedure vanwege kennelijke verwaarlozing;
- e.
of er een lopende procedure is om het stoffelijke overschot te doen herbegraven of te cremeren, danwel om de asbus uit het graf te nemen;
- f.
of er een lopende procedure is om het algemeen graf om te zetten naar een particulier graf;
- g.
of er een lopende procedure is bij nabestaanden van een algemeen graf vanwege het ontbreken van onderlinge overeenstemming over wat er met de stoffelijke resten moet gebeuren;
- h.
of de wettelijke grafrusttermijn verlopen is;
- i.
of het graf danwel de grafbedekking vóórkomt op de lijst Historische graven van het college.
- a.
-
2. De rechthebbende van een graf, waarvan het recht binnen één jaar verloopt, wordt aangeschreven met de vraag of er behoefte is aan verlenging van het recht.
- a.
bij geen reactie wordt na 3 maanden een herinnering verstuurd;
- b.
bij geen reactie wordt na 3 maanden gelijktijdig met het verzenden van de herinnering een bordje bij het betreffende graf en bij de ingang van de begraafplaats geplaatst, met de mededeling dat het recht verloopt en het verzoek contact op te nemen met de begraafplaatsadministratie.
- a.
-
3. De gebruiker van een algemeen graf, waarvan de gebruikstermijn binnen één jaar zal verlopen, wordt aangeschreven met de vraag of er behoefte is aan omzetting van het graf naar een particulier graf of een opgraving van de stoffelijke resten ten behoeve van herbegraving in een ander, particulier graf of een crematie.
- a.
bij geen reactie wordt na 3 maanden een herinnering verstuurd;
- b.
bij geen reactie, of wanneer geen gebruiker bekend is, wordt na 3 maanden gelijktijdig met het verzenden van de herinnering een bordje bij het betreffende graf en bij de ingang van de begraafplaats geplaatst, met de mededeling dat de termijn voor het gebruik verloopt en het verzoek contact op te nemen met de begraafplaatsadministratie.
- a.
-
4. Het college verzoekt de commissie Historische graven om in het jaar voorafgaande aan de voorgenomen ruiming na te gaan:
- a.
om na te gaan of zich op de locatie van de voorgenomen ruiming zich historische graven en grafbedekkingen zouden kunnen bevinden en/of de locatie een mogelijk historisch deel van de begraafplaats zou kunnen zijn;
- b.
bij een positieve beantwoording hiervan, over te gaan op een nader onderzoek van de mogelijke historische graven, grafbedekkingen en grafdelen.
- c.
de resultaten van het nader onderzoek voor te leggen aan de gemeente, zodat deze ter besluitvorming aan het college kunnen worden voorgelegd.
- a.
-
5. De grafbedekkingen welke zich bevinden op te ruimen graven van bepaalde tijd worden op beeld vastgelegd en bewaard tot minimaal 5 jaar na ruiming.
Artikel 37 Technische voorbereiding en uitvoering
-
1. Grafbedekking van graven of platen ter afsluiting van een urnenplek worden verwijderd door de gemeente, indien zij niet door rechthebbenden of gebruikers zijn opgehaald in de maand voorafgaande aan het verlopen van het recht, of van graven waarvan rechthebbenden of gebruikers niet binnen de gestelde termijnen hebben gereageerd op verzoeken of aanmaningen van de gemeente.
-
2. De gemeente zaait de grafplek vervolgens in met gras of vervangt de plaat ter afsluiting van een urnennis of urnenkelder door een nieuwe.
-
3. De as uit asbussen, welke door de rechthebbenden niet zijn afgehaald, wordt door de gemeente verstrooid op het gemeentelijk asverstrooiingsveld.
-
4. Voor het overbrengen van de stoffelijke resten naar de verzamelkelder worden kartonnen knekeldozen of biologische afbreekbare lijkhoezen gebruikt.
-
5. Voor een goed en ordelijk verloop van de ruimingswerkzaamheden wordt dagelijks toezicht gehouden door de begraafplaatsbeheerder.
Overige bepalingen
Artikel 38 Beslissingsbevoegdheid
-
1. In geval waarin dit besluit niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.
Artikel 39 Overgangsrecht en citeertitel
-
1. Het Besluit begraafplaatsen 2020 wordt ingetrokken.
-
2. Al hetgeen is toegestaan of feitelijk is aangebracht onder voorgaande regelingen blijft geldend overeenkomstig de toen geldende voorschriften.
-
3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.
-
4. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit begraafplaatsen.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 14 november 2024
Ondertekening
De secretaris, De burgemeester,
Jelmer Mulder Martijn Breukelman
Toelichting
Artikelsgewijze toelichting op het Besluit begraafplaatsen
Er is gekozen voor een besluit en niet voor alleen beleidsregels. Door te kiezen voor de vorm van een besluit kan het college zelf normeringen stellen en is er niet alleen sprake van de uitwerking van bevoegdheden. Dit past te meer omdat de raad het college niet kan opdragen beleidsregels te stellen als het om bevoegdheden van het college gaat. De raad kan wel de mogelijkheid van regelgeving in de verordening vermelden. De keuze voor de uitwerking is dan aan het college. De keuze voor een besluit betekent ook dat wanneer het college expliciet van het besluit wil afwijken, daar de mogelijkheid voor in het besluit vermeld moet zijn. Door te kiezen voor een uitvoerig besluit, waarin uitvoerig en gedetailleerd wordt geregeld welke mogelijkheden er zijn, wordt voor de burger inzichtelijk wat hij van de gemeente op iedere begraafplaats kan verkrijgen. Daarover zal dan ook vrijwel geen discussies ontstaan. Dat geeft ook de uitvoerende personen zekerheid en handvatten voor de ordening.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De omschrijvingen zijn opgenomen zodat voor een ieder duidelijk is wat en wie met de diverse begrippen bedoeld wordt. Voor een particulier graf, particulier dubbelgraf, particulier keldergraf, particulier kindergraf, particuliere urnenkelder en particuliere urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat enkele bepalingen ten aanzien van graven met uitsluitend recht (de particuliere graven) ook van toepassing kunnen zijn op andere typen particuliere graven en dus in die gevallen ook bedoeld worden wanneer gesproken wordt van een ‘particulier graf’.
De term ‘zandgraf’ is een gebruikelijke term voor een grafruimte voor het begraven van een stoffelijk overschot in de bodem. Dat hoeft niet per sé zandgrond te zijn.
Artikel 2 Inrichting en indeling van de begraafplaatsen
Dit artikel is opgenomen waardoor alle andere vormen van inrichting en indeling van de begraafplaatsen uitgesloten zijn.
Artikel 2a t/m 2j Begraafplaatsen
Middels deze artikelen bepaalt het college de inrichting en indeling van de begraafplaats, de soorten graven, hoeveel lijken en asbussen per grafruimte worden begraven en worden bijgezet. De gemiddeld hoogste grondwaterstand bepaalt over het algemeen de begraafmogelijkheden op de begraafplaatsen. Ter ondersteuning hiervan houdt het college van elke begraafplaats een plattegrondtekening bij.
De bepalingen over een voormalig algemeen graf welke administratief is omgezet naar een particulier graf zijn belangrijk voor een goed beheer van de begraafplaatsen. Ook het “schudden” is niet mogelijk in deze graven, zie de toelichting bij artikel 13.
Artikel 3 Kennisgeving begraven en asbezorging
Een kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. De as kan volgens de wet worden bijgezet in een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis. De kennisgeving moet één werkdag van tevoren worden gedaan om de beheerders van de begraafplaatsen de tijd te geven alle voorbereidingen te treffen. Gezien de uitgestrektheid van de gemeente en het aantal begraafplaatsen is zo’n tijdige kennisgeving een voorwaarde voor het bieden van kwalitatieve dienstverlening.
Artikel 4 Openen en sluiten van het graf
Aangezien het delven en sluiten van een graf niet geheel zonder risico is, dienen deze werkzaamheden door opgeleid personeel of deskundige derde partijen uitgevoerd te worden. Zij staan hierbij steeds onder toezicht van de beheerder van de begraafplaats. Het geheel of gedeeltelijk sluiten van het graf kan door nabestaanden of rechthebbenden gebeuren. Dit kan alleen onder toezicht van de beheerder en indien dit technisch mogelijk is. Ook is het laten zakken van de kist of het bijzetten of verstrooien van de asbus mogelijk voor de nabestaanden onder toezicht van de beheerder.
Artikel 5 Over te leggen documenten
De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. Daartoe zal een aanwijzingsbesluit worden vastgesteld. Dit geldt voor het begraven van een stoffelijk overschot. Voor het bijzetten van een asbus is geen verlof nodig.
Artikel 6 Begraving
Middels deze bepaling wordt terugverwezen naar artikelen betreffende de kennisgeving, het delven van een graf en de over te leggen stukken alvorens over kan worden gegaan tot de feitelijke begraving. Dit artikel is opgenomen ter ondersteuning van de gemeentelijke organisatie als een leidraad voor een foutloos traject van aangifte tot begraving. Het geeft tevens inzicht in de werkwijze en verplichtingen die gelden voor derden alvorens tot begraving kan worden overgegaan.
Artikel 7 Protocol Uitvaart in opdracht van de gemeente
De gemeente is wettelijk verplicht (artikel 21 en 22 Wet op de Lijkbezorging Wlb) om een uitvaart te verzorgen als niemand anders hiervoor zorgt. Dat hoeft de gemeente niet onmiddellijk te doen; alleen indien duidelijk is dat niemand anders dit doet. Het principe van de Wlb is ten eerste, dat de gemeente in het belang van de volksgezondheid en openbare orde zorgt dat de overledenen ‘bezorgd’ worden en ten tweede, dat nabestaanden zelf de kosten moeten dragen en niet de belastingbetaler. De wetgever heeft nadrukkelijk geregeld dat de kosten kunnen worden verhaald op de bloed- en aanverwanten (artikel 1:392-396 BW).
Artikel 8 Lijkomhulsel en grafgiften
Het toepassen van verkeerde lijkhoezen of slecht doorlatende lijkomhulsels (kunststof kleding, lijkwaden) kan leiden tot het stopzetten van de lijkvertering waardoor vanuit milieuhygiënisch opzicht belastende situaties kunnen ontstaan en graven niet meer ter beschikking kunnen komen voor nieuwe, toekomstige begravingen.
In dit artikel is eveneens een bepaling opgenomen dat geen vervuilende voorwerpen aan de grafruimte mogen worden toegevoegd, alsmede voorwerpen die de vertering van het lijk kunnen belemmeren of voorkomen.
Artikel 9 Beheer
Dit artikel geeft de verplichtingen weer van het college. De vijf taken die vanwege of onder verantwoording van het college uitgevoerd moeten worden, staan beschreven.
Artikel 10 Register en plaatsregistratie
De wijze waarop de begraafadministratie wordt gevoerd is in dit artikel beschreven. Naast de gegevens die moeten worden geadministreerd is ook de locatiebepaling met behulp van een genummerde plattegrond beschreven. Hiermee voldoet de gemeente aan de wettelijke voorwaarden.
Artikel 11 Ordehandhaving
Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden in het algemeen en tijdens uitvaartplechtigheden in het bijzonder. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom heeft het college het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid gemandateerd aan de beheerder.
De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen en de verbodsbepalingen houden, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.
Artikel 12 Plechtigheden
Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet immers volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na overlijden geschieden.
Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties en mogelijk van toepassing zijnde APV bepalingen.
Artikel 13 Ruiming graf
De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen (graven schudden of het verwijderen van een asbus is ook een vorm van ruimen) wordt gedaan aan de rechthebbenden op particuliere graven. Particuliere graven worden geruimd als de rechthebbende afstand heeft gedaan van het recht of wanneer rechthebbenden de onderhoudsplicht niet nakomen. Algemene graven kunnen na het verstrijken van de grafrusttermijn van 10 jaar worden geruimd. Er zijn meer situaties waarna een graf geruimd kan worden Het derde en vierde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen een andere bestemming te geven. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf. Die andere bestemming, zowel voor algemene als particuliere grafruimten, is zo ruim mogelijk omschreven.
Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander particulier graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een graf op een andere begraafplaats. Indien de herbegraving plaatsvindt in een nieuw particulier graf op een begraafplaats binnen de gemeente Hoogeveen dan vindt dit plaats in aansluiting op de reeds uitgegeven particuliere graven.
De mogelijkheid om een graf te ‘schudden’ wordt middels een technische beschouwing door de beheerder beoordeeld. Voor de algemene graven is ‘schudden’ nooit mogelijk. Bij ‘schudden’ worden de lijken van een vol graf dieper in hetzelfde graf teruggeplaatst om zodoende het graf weer geschikt te maken voor nieuwe begravingen, te bepalen door de rechthebbende. Ofschoon dit beheersmatig wellicht minder gewenst is, omdat er op sommige plaatsen graven veel langer in gebruik zullen zijn dan de naastliggende graven, waardoor systematisch ruimen minder efficiënt wordt, kiezen we toch voor het opnemen van de mogelijkheid van ‘schudden’ om aan de mogelijke wens van de nabestaanden tegemoet te komen en om het beslag op de schaarse ruimte niet onnodig groot te laten zijn. Het beperkt ook de lasten van de nabestaanden.
De Wet op de lijkbezorging geeft geen aanwijzingen voor de wijze waarop graven worden geruimd. Om zo zorgvuldig en piëteitsvol mogelijk uitvoering te kunnen geven aan ruimingen stelt het college een ruimingsprotocol vast, met daarin helder opgenomen de uit te voeren werkzaamheden en de wijze waarop ruimingen plaatsvinden. Pas wanneer hieraan uitvoering is gegeven wordt overgegaan tot ruiming. Het ruimingsprotocol is met ingang van het Besluit 2025 opgenomen in dit Besluit.
Artikel 14 Bevoegdheden
De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn.
Artikel 15 Historische graven en opvallende grafbedekking
Graven, grafbedekkingen en delen van de begraafplaats van bijzondere waarde moeten behouden kunnen blijven, ook wanneer het recht of de gebruikstermijn zijn verlopen. Graven kunnen om meerdere redenen van behoudenswaardige betekenis zijn. Het is belangrijk om de criteria goed en zo eenduidig mogelijk vast te stellen.
De commissie historische graven bestaat uit afgevaardigden van de gemeente en onafhankelijke personen, die allen wegens hun beroep of opgedane kennis kunnen bijdragen om de lijst samen te stellen of te herzien. Omdat de genoemde verenigingen kunnen ophouden te bestaan of om moverende redenen geen of onvoldoende leden meer voor de commissie kunnen aanleveren, moet het college in staat zijn om nieuwe commissieleden aan te wijzen.
Ter behoud aangewezen elementen moeten herkenbaar administratief en op kaart worden aangemerkt. Met opzet is een aanduiding in het veld, zoals bordje, object of ander aangebracht kenmerk niet verplicht gesteld. Dit kan immers afbreuk doen aan die historische waarden. Al is een onopvallend geplaatst object niet bezwaarlijk wanneer dit begraafplaatsbeheerders kan helpen in hun werk.
Juridische relevante zaken
Voor het toekomstig behoud van de aangewezen graven en grafmonumenten kunnen naast artikel 15 ook andere bepalingen van belang zijn. Zo kan een grafbedekking verwijderd worden door de rechthebbende of eigenaar van het grafmonument, wanneer het uitsluitend recht of de gebruikstermijn verstrijken. Indien een grafbedekking op de lijst te behouden monumenten voorkomt én voor ruiming in aanmerking komt, zal dit besproken moeten worden met de rechthebbende of de eigenaar van het grafmonument. Ook wanneer er geen rechthebbende of eigenaar meer is, en de gemeente de zeggenschap over een graf of grafbedekking heeft, wil de gemeente zorgvuldig met de nabestaanden overleggen en instemming vragen met de te nemen maatregelen. Bijvoorbeeld ook om te voorkomen dat nabestaanden, in de veronderstelling dat het grafmonument verdwenen is, deze alsnog tegenkomen.
Toelichting op de behoudenswaardigheid van grafmonumenten:
Ad a. Personen van historische betekenis
Geen verdere toelichting.
Ad b.1. Ouderdom grafmonument
Niet alle grafmonumenten komen zondermeer in aanmerking. Er wordt dan ook een ouderdomsgrens aangehouden. Dit om enige afstand te creëren tussen hedendaagse grafcultuur en datgene wat van waarde is. Criteria die elders worden aangehouden, variëren van geen tot 50 jaar. Voor deze criteria wordt gekozen voor veertig jaar. De commissie is van mening dat een dergelijke termijn voldoende distantie geeft om de kwaliteit van de grafcultuur voldoende op waarde te kunnen schatten. Gekozen is voor veertig jaar, omdat de gemiddelde belangstelling voor een graf 40 jaar bedraagt. Het aantal van 40 is een ervaringscijfer van de gemiddelde belangstelling voor een graf in Nederland.
Ad b.2. Waarde grafmonument
Bij de waarde van het grafmonument kan het gaan om:
- –
Het materiaalgebruik en hantering. Bijzondere materialen zijn met name materialen die in het algemeen niet gebruikelijk zijn voor grafmonumenten, zoals zandsteen, marmer, hout of metaal (hekwerken). De hantering gaat over de wijze waarop bijvoorbeeld het grafmonument technisch bewerkt is. Dus het gebruik van een bijzonder materiaal met een slechte afwerking zal minder snel in aanmerking komen dan een goed verwerkt materiaal. In dit geval geldt dat extra gelet moet worden op afwijkende materialen met de vraag of ze daadwerkelijk bijzonder genoeg zijn.
- –
Vormgeving en belettering van het monument. Een belangrijk onderdeel van de vormgeving van grafmonumenten is het soort belettering dat gebruikt wordt. Verder kunnen ook stèles met een gave vormgeving, een omranding en grafvulling met bijvoorbeeld steen of grind in aanmerking komen. Ook grafmonumenten die sterk opvallen in het beeld en ankerpunten vormen in de beleving komen in aanmerking.
- –
Bijzondere symboliek. Symbolen op grafmonumenten zijn er in veel varianten. De palmtak en de treurwilg zijn twee van de meest voorkomende symbolen op de begraafplaatsen en verwijst naar het christelijk geloof. Alleen wanneer sprake is van een uitzonderlijke vormgeving zal zo’n symbool opgenomen worden in de inventarisatie. Persoonlijke symboliek of een samenvoeging van verschillende betekenissen kan een dusdanig symbool opleveren dat er sprake is van een bijzonder symbool. Sommige symbolen hebben een zwaar beladen betekenis. Door deze juist te behouden kan het symbool in de juiste context worden geplaatst. Voor dit criterium wordt gekeken naar de algemene deler, maar ook naar de uitzonderlijke symbolen.
- –
Graftrommels. Graftrommels zijn typerend voor een bepaalde cultuurperiode of vormgevingsperiode. Vanwege de specifieke betekenis van de graftrommel en de relatieve zeldzaamheid is deze als specifiek onderdeel beschreven.
Ad b.3. Representatief voor tijdsbeeld/vormgevingsperiode
Omdat een grafteken zeer persoonsgebonden kan zijn, is de diversiteit van graftekens groot en varieert de uitwerking tot op de dag van vandaag van heel sober tot rijk gedetailleerd. De variatie aan gebruikte materialen in relatie tot specifieke materiaaleigenschappen en de daaraan gerelateerde vorm maakt ze bijzonder. Het geheel aan verschillende soorten graftekens vormt dan ook een weerslag van de grafcultuur in relatie tot de tijd waarin het grafteken tot stand is gekomen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de klassiek vormgegeven, aan de oudheid ontleende graftekens die uit gegoten ijzeren onderdelen zijn samengesteld. Voor dit criterium wordt dan ook gekeken of het grafteken op zich typerend is voor een bepaalde tijd of vormgevingsperiode en op basis hiervan in aanmerking komt.
Ad b.4. Verhalend
Dit punt speelt een rol wanneer aan de hand van het grafmonument bijvoorbeeld een verhaal verteld kan worden over Hoogeveen of de dorpen en de geschiedenis. Dat kan zijn vanwege een bepaalde culturele en of religieuze ontwikkeling in de stad zelf of een gebeurtenis waarbij één of meerdere personen een rol hebben gespeeld. De gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog vormen vanzelfsprekend een belangrijke aanleiding om deze op te nemen in de inventarisatie.
Ad b.5 Oorlogsslachtoffers
Op de begraafplaatsen in de gemeente Hoogeveen zijn erkende Nederlandse oorlogsslachtoffers begraven. Hiervoor zijn geen verdere criteria opgenomen, maar deze dienen ook opgenomen te worden op de lijst van graven met een historische betekenis of grafbedekking met een opvallende kwaliteit.
Ad c Historisch aangemerkte en behoudenswaardige delen zijn er tot nu toe op begraafplaats Hollandscheveld (grafveld V) en op de oude begraafplaats gelegen aan de Zuiderweg in Hoogeveen (deel IV). Hier worden de waarden van afzonderlijke objecten vermeerderd door de directe omgeving, de context. In lijn met het landelijke monumentenbeleid, waarbij de context en het object samen worden herkend en erkent in een beschermd gezicht, zijn deze gedeelten in hun totaliteit te erkennen als historisch- en cultureel waardevol, inclusief de ‘lege’ plekken, de baarhuisjes, het groen en de enkele stenen ertussen die apart misschien niet direct deze erkenning zouden krijgen.
Artikel 16 Uitgifte en indeling graven
Een graf zal alleen op volgorde van ligging worden toegewezen. Als het een graf betreft waarin maar in één begraaflaag begraven kan worden, kan een naastliggend graf door de rechthebbende worden gereserveerd. Dit zogenaamde dubbelgraf naast elkaar moet direct bij uitgifte van het eerste graf worden gereserveerd en moet op dat deel van de begraafplaats zijn gelegen waar dubbelgraven zijn toegestaan. Het artikel is opgenomen om reserveren van graven te voorkomen op die grafvelden, waar dit ongewenst is. Het bevordert efficiënt ruimtegebruik en resulteert in een optimaal gebruik van de beschikbare begraafcapaciteit. Indien nabestaanden kiezen voor een andere grafplek dan aansluitend op de reeds uitgegeven graven kan, indien grafplaatsen gekenmerkt zijn, binnen de voorwaarden genoemd in artikel 2a t/m 2j. op de begraafplaatsen worden afgeweken van lid 1.
Op begraafplaats Fluitenberg geldt een afwijkend uitgifteregime voor graven. Het doel hiervan is recht te doen aan het ontwerp en voorlopig zoveel mogelijk ruimte te geven aan de gekozen beplanting.
Artikel 17 Grafkelders
Op iedere begraafplaats wordt gelegenheid gegeven tot het stichten van een grafkelder.
Artikel 18 Overdracht van verleende rechten
Het recht op een particulier graf wordt verleend door een beschikking van het college. Hierin wordt aan de aanvrager het uitsluitend recht gegeven om lijken in een bepaald graf te doen begraven.
Het recht kan op verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven op een ander.
Het is noodzakelijk dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen, die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Wanneer de rechthebbende overleden is en in het graf begraven moet worden waar hij of zij rechthebbende op was, moet het uitsluitend recht vóór de begraving opnieuw te naam gesteld worden. De nieuwe rechthebbende geeft vervolgens toestemming dat de voormalige rechthebbende in het graf begraven mag worden. Zo is er altijd een rechthebbende op het graf. Blijft de overschrijving uit, dan vervalt het recht aan de gemeente.
De bepalingen geven een coulance aan nabestaanden om te bespreken op wie het recht van een particulier graf moet worden overgeschreven, wanneer de overschrijving niet vóór het overlijden van de rechthebbende is gebeurd. Bij een verschil van mening onder de nabestaanden hierover is het aan hen om dit op te lossen, eventueel met tussenkomst van een rechter.
Artikel 19 Afstand doen graf
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.
Artikel 20 Vervallen rechten
Dit artikel beschrijft wanneer rechten vervallen zowel door nalatigheid van de rechthebbende of op aanvraag van de rechthebbende als door ingrijpen van het college. Middels dit artikel wordt benadrukt dat alle rechten eindig zijn en onder welke voorwaarden deze rechten dan eindigen.
Dit artikel geeft het college tevens meer bevoegdheden om op te treden tegen rechthebbenden en gebruikers die in verzuim blijven een op grond van dit besluit op hen rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelen. Het laten vervallen van rechten kan ook een tijdelijk juridisch instrument zijn bij geschillen. De positie van het college als houder van de begraafplaatsen is hiermee versterkt. Het college neemt hiertoe de besluiten.
De mededeling aan de rechthebbende van een particulier graf, dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt. De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het college het recht vervallen heeft verklaard, omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen. In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.
Het feitelijke verwijderen van de grafbedekking dient steeds in overleg met de beheerder plaats te vinden.
Artikel 21 Aanbrengen grafbedekking
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 22 Vereisten aanvraag
Voor het aanbrengen van een gedenkteken is het verplicht vooraf vergunning te vragen bij het college. Deze vergunningseis geldt voor de gedenktekens op algemene en particuliere graven. De gedenktekens dienen op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen te voldoen. Deze eisen zijn uitgewerkt in de artikelen 25 en 26.
Artikel 23 Materiaalgebruik gedenkteken
In dit artikel wordt bepaald dat voor gedenktekens alleen duurzame of verduurzaamde materialen mogen worden toegepast. Hieronder worden materialen verstaan die gedurende de uitgiftetermijn niet vergaan. In bijzondere situaties kan het college hiervoor ontheffing verlenen. Het gebruik van palen (stiepen) is niet toegestaan, omdat:
- 1.
de palen moeilijk te verwijderen zijn en bij een bijzetting in een particulier dubbelgraf in de weg zitten;
- 2.
de kans bestaat dat de palen scheef in de grond geboord worden, waardoor deze een ander graf kunnen raken;
- 3.
de functie van de palen in opgebrachte zandgrond zeer beperkt is, wat het onderhoud aan de graven eerder bemoeilijkt dan verbetert.
- 4.
de palen in de weg zitten indien een graf opnieuw in gebruik wordt genomen;
- 5.
bij het aanbrengen van de palen kan de onderliggende drainage beschadigen, waardoor de waterafvoer wordt belemmerd.
Artikel 24 t/m 27 Situering en afmetingen gedenkteken particulier graf, particulier dubbelgraf en kindergraf
Het is noodzakelijk de afmetingen voor een graf vast te leggen, opdat ieder voor hetzelfde tarief hetzelfde graf krijgt. Het is dan vanzelfsprekend dat de maten van de grafbedekking moet blijven binnen de maten van het graf. Binnen deze maten hebben nabestaanden alle vrijheid voor het gedenken van een dierbare. Het hanteren van een hoogtemaat is wenselijk, omdat het machinaal delven van een graf belemmerd wordt als sprake is van hogere monumenten. In de praktijk tot nog toe is de maat van 120 centimeter ook de maximale maat.
De situering van een grafbedekking kan belemmerend zijn als die wordt aangebracht hoger dan circa 40 centimeter aan de zijkanten en aan de zijde van het pad. Het is dan moeizaam om in tussenliggende graven een lijk te bezorgen, omdat dan de dragers vrijwel niet naast het tussenliggende graf plaats kunnen nemen. Dit is geen denkbeeldige situatie, maar het komt ongeveer 150 keer per jaar voor. Het plaatsen van hogere grafbedekking aan de zijde van het pad en op de voorste helft van het graf, vanaf het pad gerekend hindert ook het grafdelven, omdat de kraan een draaiende beweging moet maken. Dan is beschadiging van die monumenten een groot risico en dat is zowel voor de nabestaanden als de gemeente uitermate vervelend.
Artikel 28 Afmetingen grafkelder ten behoeve van een zandgraf
In dit artikel staan de afmetingen van een grafkelder opgenomen waarin een lijk begraven kan worden.
Artikel 29 Situering en afmetingen gedenkteken en urnenkelder
In dit artikel staan de situering en afmetingen voor een gedenkteken van een urnenkelder.
Artikel 30 Grafbeplanting
Hierin staat beschreven dat de afmetingen zoals opgenomen in artikel 16 ook van toepassing zijn op de beplante oppervlakte van een particulier graf.
Artikel 31 Verwijdering van grafbedekking
Dit artikel biedt rechthebbenden, gebruikers enige coulance op de wet: ze mogen gedurende een bepaalde periode alsnog de grafbedekking verwijderen en meenemen.
Conform Artikel 32a in de Wet op de lijkbezorging (Wlb) is de gemeente door natrekking de eigenaar van alle grafmonumenten op de begraafplaats. Maar gedurende de tijd dat een graf niet geruimd mag worden, is artikel 20, eerste lid, aanhef en onder e en f, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing. Met andere woorden: als in een graf een overledene begraven is en het graf minstens 10 jaar gelegen heeft en de rechten verlopen zijn, is artikel 32a Wlb niet meer van toepassing. De langste termijn of laatste datum geldt. Na die datum mag een graf geruimd worden en daarmee ook de grafbedekking verwijderd worden.
Deze coulance kan niet zomaar gelden voor grafbedekkingen of graven die voorkomen op de lijst Historische graven.
Artikel 32 Onderhoud rechthebbende of gebruiker
De rechthebbenden en gebruikers van particuliere graven en algemene graven zijn verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Dit geldt dus voor de gehele grafbedekking, dus zowel het gedenkteken als de grafbeplanting.
Het verzakken van grafmonumenten is een natuurlijk verschijnsel op begraafplaatsen, dat ook hoort tot het eigen risico van de rechthebbende en de gebruiker. Soms willen nabestaanden een grafsteen te snel plaatsen, wanneer de grond nog niet goed is ingeklonken. De gevolgen zijn voor eigen risico.
Door het onderhoud te beschrijven, wordt duidelijk voor de rechthebbende of gebruiker van een graf, wat zij moeten doen om het graf naar behoren te onderhouden. Indien dit niet gebeurt, heet dit “kennelijke verwaarlozing”. Dat criterium geeft conform artikel 28 van de Wet op de lijkbezorging het recht om het uitsluitend recht (grafrecht) van een particulier graf als vervallen te verklaren. Het recht vervalt dan weer aan de gemeente.
Artikel 33 Onderhoud gemeente
In dit artikel is vastgelegd dat rechthebbenden het onderhoud van het graf aan de gemeente kunnen overdragen. Hier wordt naar de verordening Lijkbezorgingsrechten verwezen.
In dit artikel is omschreven welke onderdelen van het onderhoud door de gemeente worden verzorgd. Het onderhoud door de gemeente heeft als doel dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.
Onder een “gemarkeerd oppervlak” wordt bijvoorbeeld verstaan, wanneer het grafoppervlak is voorzien van een hekwerk.
Artikel 34 Aansprakelijkheid grafbedekkingen
Dit artikel weerlegt de aansprakelijkheid bij schade naar de rechthebbende danwel de gebruiker. De gemeente stelt zich niet aansprakelijk, ondanks dat de gemeente door natrekking eigenaar wordt van grafbedekkingen op het moment dat deze op de begraafplaats geplaatst worden. Middels het natrekkingsrecht komt de grafbedekking in eigendom van de eigenaar van de ondergrond. De aansprakelijkheid is dus weerlegd: Een grafbedekking mag enkel worden geplaatst onder de voorwaarden van dit besluit. De gemeente mag op basis van dit artikel tevens ingrijpen als een gevaarlijke situatie is ontstaan door de grafbedekking te verwijderen dan wel op een andere manier het gevaar weg te nemen.
De juridische basis is artikel 32a in de Wet op de lijkbezorging (Wlb). Dat artikel luidt: ‘Gedurende de periode dat een graf niet geruimd mag worden, is artikel 20, eerste lid, aanhef en onder e en f, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing op hetgeen op dat graf is geplaatst.’ Deze bepaling geldt zowel voor algemene graven als voor particuliere graven, en voor zowel nieuwe als alle bestaande graven.
Artikel 35 Tijdelijke verwijdering
Indien in verband met het begraven in de directe omgeving van een graf het noodzakelijk is dat grafbedekking of andere voorwerpen geplaatst op een naburig graf tijdelijk moet worden weggenomen, moet de rechthebbende of gebruiker dit gedogen. De gedoogplicht geldt om dezelfde reden ook voor de tijdelijke opslag van grond op een naburig graf. Door of vanwege en voor rekening van de gemeente wordt het graf weer in oude staat hersteld.
Artikelen 36 en 37 Ruimingsprotocol
Op 20 maart 2013 heeft het college van B&W het protocol ‘werkwijze bestaande graven, urnennissen-/kelders Hoogeveen’ vastgesteld. Ook heeft het college toen ingestemd met de werkwijze zoals in de bij het protocol behorende oplegnotitie en aanvullende oplegnotitie is beschreven. Hierdoor zijn destijds delen van het protocol in werking getreden. In deze artikelen wordt het protocol vastgelegd in het Besluit.
In de aanvullende oplegnotitie van 2013 was vastgelegd, dat op de begraafplaatsen niet actief zou worden herbegraven. Hieronder werd verstaan, dat hieraan alleen bij capaciteitstekort uitvoering aan zou worden gegeven. Bij vaststelling door de raad van het begraafplaatsbeleid in 2024 is besloten, om beschikbare grafruimte wel actief te ruimen, om zo altijd te kunnen voorzien in voldoende beschikbare grafcapaciteit, om (gevoelens van) rechtsongelijkheid te voorkómen en om het financiële beheer van de begraafplaatsen op een meer reële manier uit te kunnen voeren.
Artikel 36 Administratieve voorbereiding
Belangrijkste uitgangspunt is dat op de begraafplaatsen alle werkzaamheden en met name bij ruimingen met het grootste respect, zorgvuldigheid en piëteit zullen plaatsvinden. Wensen van rechthebbenden en nabestaanden staan (binnen de vastgestelde kaders) voorop en worden zoveel mogelijk gerespecteerd en uitgevoerd. De administratieve voorbereiding draagt ertoe bij, dat uitsluitend de juiste graven voor ruiming in aanmerking komen.
De artikelen betreffende Vervallen rechten en Onderhoud rechthebbende of gebruiker van dit Besluit zijn ook van belang om te bepalen, of op een graf nog uitsluitende rechten rusten
Artikel 38 Beslissingsbevoegdheid
Het college beslist bij twijfel over de uitleg van de bepalingen in dit besluit of bij verschil van mening.
Artikel 39 Slotbepaling en citeertitel
- 1.
Het Besluit begraafplaatsen 2020 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze beleidsregel in werking treedt. Dit besluit geldt voor alle graven die worden uitgegeven in de genoemde periode tot dit besluit herzien wordt. Alle verkregen rechten blijven van kracht.
- 2.
Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2025.
- 3.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Besluit begraafplaatsen Hoogeveen
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 14 november 2024
De secretaris, De burgemeester,
Jelmer Mulder Martijn Breukelman
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl