Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Bernheze 2025.

Geldend van 02-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Bernheze 2025.

De raad van de gemeente Bernheze besluit, op basis van het bijbehorende voorstel van

burgemeester en wethouders van 5 november 2024:

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

‘vakantieonderkomens’: recreatiewoningen, chalets, stacaravans en andere (delen van)

verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens, die hoofdzakelijk bestemd zijn als vakantieverblijf en andere recreatieve doeleinden;

‘mobiele kampeeronderkomens’: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie, andere recreatieve en/of educatieve doeleinden;

‘in georganiseerd verband verblijf houden’: verblijf onder leiding van één of meer meerderjarige begeleiders. Het betreft hier bijvoorbeeld scholen of scouting. Familie- en vriendengroepen vallen hier niet onder.

‘kampeerterrein’: terrein of terreingedeelte, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens

die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van mobiele onderkomens en/of vakantieonderkomens geheel of nagenoeg geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

‘arrangement’: periodes in het belastingjaar zoals weergegeven in artikel 6, lid 2 en lid 3;

‘maand’: een aaneengesloten tijdvak van 30 dagen.

Artikel 2: Belastbaar feit

1.Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

2. Het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen.

Artikel 3: Belastingplicht

1.Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2.

2.De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

3.Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

4.De belastingplichtige die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2, in hem daartoe ter beschikking staande ruimten, dan wel ter beschikking staande terreinen kan ter zake van elk van die ruimten en/of terreinen afzonderlijk in de heffing worden betrokken.

Artikel 4: Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig verblijft in Nederland in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

voor groepen van meer dan 10 personen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar, die in georganiseerd verband, als bedoeld in artikel 1 lid 3, verblijf houden. De vrijstelling geldt niet voor begeleiders vanaf 18 jaar.

Artikel 5: Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

In afwijking van het eerste lid, wordt met toepassing van artikel 6, lid 2, de belasting geheven naar een vast bedrag per arrangement.

Op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek wordt de maatstaf van heffing als bedoeld in het tweede lid vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen als bedoeld in het eerste lid, als blijkt dat dit resulteert in een lager aanslagbedrag.

Artikel 6: Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting € 1,40.

In afwijking van het eerste lid kan de belasting voor het houden van verblijf op een kampeerterrein, in mobiele kampeeronderkomens, stacaravans of vakantieonderkomens, die gedurende de gehele arrangementsperiode geheel of nagenoeg geheel worden gebruikt door dezelfde persoon of personen, bij de aangifte gebruik worden gemaakt van de in lid 3 opgenomen tarieven per arrangement.

Het tarief bedraagt, per arrangement:

Voor één maand: € 50,00;

Voor drie maanden: € 80,00;

Voor zes maanden: € 125,00;

Voor negen maanden: € 170,00;

Voor twaalf maanden: € 245,00.

4 Bovenstaand vernoemde arrangementen in lid 3 van dit artikel kunnen indien van toepassing per afzonderlijke plaats op het kampeerterrein gecombineerd worden.

Artikel 7: Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8: Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9: Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

Het bedrag inzake een bestuurlijke boete moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

Indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, moet(en) de aanslag(en) en de bestuurlijke boete(s) worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

In afwijking van het derde lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes minder is dan € 5.000,00.

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10: Kwijtschelding

Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11: Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdelen a en c, van de Gemeentewet.

De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 12: Registratieplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd nachtverblijfregister zoals bedoeld in artikel 438 Wetboek van Strafrecht.

De vorm van het nachtverblijfregister is vrij, maar bevat tenminste met betrekking tot een ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft, de volgende gegevens:

naam, adres en woonplaats van de (hoofd)persoon die overnacht;

aantal van het gezin of de groep waarmee men reist;

datum van aankomst en datum van vertrek;

het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige

gebruik maakt van de vaste tarieven van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6, lid 3 van deze verordening. In dit geval is de in het eerste lid genoemde verplichting beperkt tot de in het tweede lid onder sub a en c genoemde gegevens tezamen met de aanduiding (naam of nummer) van de standplaats waar wordt overnacht.

Voor zover op grond van andere wet- of regelgeving geen langere termijn geldt, geldt voor het nachtverblijfregister een bewaartermijn van 5 jaar.

Artikel 13: Aangifteplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee weken na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, tot een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzoeken.

De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een (tijdige) aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en middels ambtshalve aanslag op te leggen.

Artikel 14: Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15: Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

De ‘Verordening Toeristenbelasting Bernheze 2024’ van 14 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Toeristenbelasting Bernheze 2025’.

Vastgesteld door de raad van de gemeente Bernheze in zijn openbare vergadering van

Ondertekening

12 december 2024.

De griffier,

Leandra Kilian,

De burgemeester,

Mark de Man