Beleidsregels Kinderopvang Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Winterswijk 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Kinderopvang Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Winterswijk 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

besluit vast te stellen de Beleidsregels Kinderopvang Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Winterswijk 2025.

Hoofdstuk 1: Begrippen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Winterswijk;

  • b.

    Het Ondersteuningsteam: het Ondersteuningsteam Oost Achterhoek;

  • c.

    Kind: kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot en met 12 jaar;

  • d.

    Kinderopvang: een in het LRK geregistreerde kinderopvang, gesitueerd in Winterswijk, waar kinderen van 0 tot en met 12 jaar worden opgevangen;

  • e.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang;

  • f.

    Ouder: ouders, gescheiden ouders, gescheiden co-ouderschap, pleegouders, verzorgers, woonachtig in de gemeente Winterswijk, voor wie de definities worden gehanteerd conform de Wet Kinderopvang

  • g.

    Partner: de gehuwden, de geregistreerde partners en de ongehuwden die met een ander een gezamenlijke huishouding voeren (tenzij het gaat om een bloedverwant in de eerste graad, zijde ouders en hun kinderen);

  • h.

    Plaatsingsovereenkomst: contract met de kinderopvangorganisatie, die is geregistreerd in het LRK;

  • i.

    SMI: Sociaal Medische Indicatie;

  • j.

    Sociaal medische indicatie: kinderopvang waarvan de vergoeding wordt toegekend op grond van sociaal-medische factoren en waarvoor geen kinderopvangtoeslag kan worden aangevraagd via de Belastingdienst;

  • k.

    Uurprijsvergoeding conform de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang 2025.

Hoofdstuk 2: Het doel van SMI

Artikel 2. Doel en doelgroep

Voor kinderopvang op basis van een sociaal-medische indicatie komen in aanmerking:

  • 1.

    Een ouder of alleenstaande ouder, wonend in de gemeente Winterswijk, die geen recht heeft op kinderopvangtoeslag en die op basis van sociaal-medische gronden niet in staat is om voor een kind/de kinderen tot en met 12 jaar (dan wel de laatste groep van de basisschool) te zorgen. Voor sociaal-medische gronden komen in aanmerking:

    • a.

      Werknemers/zelfstandigen met een chronisch ziekte of gehandicapte partner;

    • b.

      Ouder met een aantoonbare sociale, lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking, waardoor ze niet in staat zijn de praktische verzorging van een kind/de kinderen op zich te nemen;

    • c.

      Kind/kinderen die als gevolg van de thuissituatie een ontwikkelingsachterstand oplopen of dreigen op te lopen en voor wie kinderopvang een tijdelijke oplossing kan zijn.

  • 2.

    Kinderopvang via de Beleidsregels kinderopvang Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Winterswijk 2025 is bedoeld als tijdelijke oplossing om de ouder te ontlasten en de ontwikkeling van het kind/de kinderen positief te stimuleren.

Artikel 3. Vormen van sociaal medische indicaties

Een indicatie kan op basis van sociale en/of medische problematiek door het college toegekend worden op basis van een advies van Ondersteuningsteam of een specialist:

  • a.

    Bij kinderopvang op sociale of medische indicatie valt te denken aan, maar is niet gelimiteerd tot, de volgende problemen:

    • Verslavingsproblematiek;

    • Psychiatrische problematiek;

    • Verstandelijke beperking van de ouder(s) (begeleiding, begeleid wonen);

    • De veiligheid en of ontwikkeling van het kind is in het geding;

    • Opvoedingsproblemen die bij het kind gelegen zijn;

    • Een crisissituatie waardoor de ouder(s) tijdelijk niet in staat is/zijn de verzorging of betaling van de kinderopvang op zich te nemen.

  • b.

    Kinderopvang op basis van sociale of medische indicatie wordt enkel toegekend na overleg met de gedragsdeskundige van de gemeente.

Hoofdstuk 3: Proces van aanvraag en beoordeling

Artikel 4. Aanvraag

  • 1. Bij SMI aanvragen moet gebruik gemaakt worden van het aanvraagformulier SMI. Dit formulier kan worden opgevraagd bij de jeugdconsulenten van de gemeente Winterswijk.

  • 2. De aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden:

    • a.

      Woonplaats, naam en leeftijd van het kind/de kinderen waarvoor kinderopvang wordt gevraagd;

    • b.

      Een kopie van de plaatsingsovereenkomst met een in het LRK ingeschreven kinderopvang;

    • c.

      Een verklaring waaruit blijkt dat er geen recht op kinderopvangtoeslag is voor de ouder via een inkomensverklaring van de Belastingdienst;

    • d.

      Eventuele aanvullende gegevens, die het college nodig heeft voor de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 5. Advisering tegemoetkoming kinderopvang SMI

  • 1. Het college kan een door hem daartoe aangewezen specialist of instantie om advies vragen als het dit van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op grond van een SMI.

  • 2. De advisering als bedoeld in het eerste lid bevat in ieder geval de reden voor de noodzaak van de opvang, de persoon ten aanzien van wie de indicatie geldt, de soort en omvang van de gewenste kinderopvang alsmede de duur van de indicatie.

Artikel 6. Beoordeling aanvraag en inhoud van het besluit

  • 1. Nadat overeenkomstig artikel 5 is vastgesteld dat een SMI aanwezig is, beoordeelt het college of er voorliggende voorzieningen of andere weigeringsgronden als bedoeld in artikel 9 aanwezig zijn.

  • 2. Indien geen weigeringsgronden aanwezig zijn, stelt het college vast:

    • a.

      dat recht bestaat op een tegemoetkoming in de kinderopvang die verstrekt wordt als er een SMI is;

    • b.

      de ingangsdatum, omvang, hoogte en duur van de tegemoetkoming;

    • c.

      eventuele rechten en plichten verbonden aan de tegemoetkoming.

  • 3. Het toekenningsbesluit bevat op basis van de SMI de motivering voor de toekenning en de aard en omvang van de benodigde kinderopvang. Tevens wordt de verantwoordelijkheid van de ouder vastgelegd om de opvang tijdig op te zeggen en zo nodig tijdig verlenging aan te vragen.

  • 4. Het college beslist binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag; deze termijn kan eenmaal met 8 weken worden verlengd.

Hoofdstuk 4: Proces van toekenning van de tegemoetkoming

Artikel 7. Berekeningsgrondslag van de tegemoetkoming

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming en de inkomensafhankelijke ouderbijdrage worden door de kinderopvangorganisaties bepaald conform de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang 2025. Ouders leveren hiertoe inkomensgegevens aan bij de betreffende kinderopvangorganisatie.

  • 2. De tegemoetkoming voor een kind wordt toegekend voor maximaal 20 uur per week met een maximum van 3 maanden per jaar.

  • 3. De maximale tegemoetkoming per kind wordt als volgt berekend:

    Kinderen waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag:

    20 uur per week x 3 maanden per jaar x tarief uurprijsvergoeding kinderopvang per uur.

Artikel 8. Duur van de toekenning van de tegemoetkoming

  • 1. De geldigheidsduur van de toekenning van de tegemoetkoming wordt bepaald door het college, maar is niet langer dan 3 maanden.

  • 2. De tegemoetkoming wordt toegekend met ingang van de datum, zoals vermeld in het indicatieadvies. Wanneer de werkelijke startdatum van de kinderopvang later is dan vermeld in het indicatiebesluit, wordt de tegemoetkoming pas toegekend vanaf de werkelijke startdatum.

  • 3. Indien daartoe zwaarwegende redenen zijn, is er de mogelijkheid tot eenmalige verlenging van de tegemoetkoming met maximaal 3 maanden. De ouder dient dan opnieuw een aanvraag in te dienen bij het college waarin hij verzoekt om de tegemoetkoming voor de kinderopvang op grond van SMI te verlengen met maximaal 3 maanden.

Artikel 9. Weigeringsgronden

  • 1. Het college wijst de aanvraag geheel of gedeeltelijk af indien:

    • a.

      De ouder aanspraak kan maken op een adequate voorliggende vergoeding, tegemoetkoming, uitkering of voorziening voor kinderopvang. Hiertoe wordt in ieder geval gerekend:

      • i.

        Een tegemoetkoming vanuit de Wet Kinderopvang;

      • ii.

        Een vergoeding of voorziening als bedoeld in de Wmo;

      • iii.

        Een vergoeding of voorziening als bedoeld in de Jeugdwet;

      • iv.

        Een vergoeding of voorziening als bedoeld in de Wlz;

      • v.

        Een bijdrage van de werkgever;

      • vi.

        Opvang in een medisch kinderdagverblijf of peuteropvangplaats;

      • vii.

        Een tegemoetkoming of uitkering van UWV;

      • viii.

        Een tegemoetkoming of uitkering vanuit de Participatiewet;

      • ix.

        De mogelijkheid voor informele opvang (binnen het sociale netwerk).

    • b.

      De aanvrager niet tot de doelgroep behoort als omschreven in artikel 3 van deze beleidsregels.

    • c.

      Opvang plaats zou vinden in een instelling voor kinderopvang, die niet geregistreerd staat in het LRK.

  • 2. Het college wijst de aanvraag voorts af indien het een aanvraag betreft binnen 24 maanden na het vorige besluit en de omstandigheden sindsdien niet zijn gewijzigd.

Artikel 10. Uitkering van de tegemoetkoming

  • 1. Het college betaalt de tegemoetkoming in de kosten aan de opvangorganisatie.

  • 2. De tegemoetkoming wordt uitgekeerd na ontvangst van een kopie van de plaatsingsovereenkomst kinderopvang.

Artikel 11. Herziening, intrekking en terugvordering van de tegemoetkoming

  • 1. Het college kan het recht op tegemoetkoming herzien als:

    • a.

      de hoogte van de bijdrage is vastgesteld op grond van onjuiste of onvolledig verstrekte inlichtingen door de ouder en de ouder had redelijkerwijs kunnen begrijpen dat de bijdrage geheel of gedeeltelijk ten onrechte is uitbetaald;

    • b.

      de ouder zonder geldige reden en toestemming van het college niet of niet volledig gebruik heeft gemaakt van de kinderopvang.

  • 2. Het college kan het recht op tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk intrekken als:

    • a.

      de ouder niet voldoet aan de afspraken zoals vastgelegd in het indicatieadvies en de beschikking;

    • b.

      de kinderopvang niet of niet meer plaatsvindt of minder uren plaatsvindt dan beschreven staat in de indicatie;

    • c.

      de ouder en/of het kind niet meer woont in de gemeente Winterswijk;

    • d.

      de sociaal-medische indicatie komt te vervallen;

    • e.

      er recht ontstaat op kinderopvang op grond van artikel 10 lid 1a van deze beleidsregels.

  • 3. Het college kan na een besluit tot herziening of intrekking het ten onrechte of teveel betaalde bedrag van de tegemoetkoming terugvorderen bij de ouder.

Artikel 12. Inlichtingenplicht

  • 1. De ouder doet al het mogelijke om de inzet van de noodzakelijke kinderopvang zo beperkt mogelijk te houden.

  • 2. De ouder doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming.

  • 3. De ouder is verplicht wanneer het college daarnaar vraagt om medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze beleidsregels en door het college gevraagde schriftelijke gegevens terstond te verstrekken.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels indien toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregel treedt na bekendmaking in werking op 1 januari 2025.

  • 2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregels Kinderopvang Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Winterswijk 2025”.

Ondertekening

Winterswijk, 10 december 2024,

Het college van burgemeester en wethouders,

De secretaris,

B. Freriks-ten Hagen

De burgemeester,

B.J.J. Bengevoord

Toelichting

Artikel 1:

Lid. 1.e: onder kinderopvang volgens deze beleidsregels vallen kinderdagverblijven die zijn ingeschreven in het LRK.

Artikel 8:

Een tegemoetkoming kinderopvang SMI is bedoeld om rust te creëren en is daarom tijdelijk. Wanneer verlenging na 3 maanden nodig is, om ouders te activeren om de situatie voor de kinderen binnen hun mogelijkheden te verbeteren, kan dit alleen worden toegepast door middel van de hardheidsclausule in artikel 13. Dit houdt in dat per situatie waarin een ouder meer dan 3 maanden gebruik maakt van een tegemoetkoming kinderopvang op grond van SMI, dit via besluit van het college moet worden toegekend en dus niet in mandaat door de behandelend medewerker.

Artikel 9:

Een voorbeeld van een situatie waarin de aanvraag gedeeltelijk kan worden geweigerd is wanneer een ouder 4 dagdelen aanvraagt maar gedurende twee dagdelen opvang kan regelen binnen zijn netwerk, zodat er maar 2 dagdelen van de Beleidsregels Kinderopvang Sociaal Medische Indicatie (SMI) gemeente Winterswijk 2025 gebruik gemaakt hoeft te worden. Of wanneer er wel een vergoeding is vanuit een werkgever, maar deze gering is. Via de kinderopvang Sociaal Medische Indicatie (SMI) kan dit dan aangevuld worden, maar hoeft niet de volledige tegemoetkoming te worden betaald.

Met lid 2 van artikel 9 wordt voorkomen dat na een weigering voor een tegemoetkoming opnieuw een afweging zou moeten plaatsvinden, terwijl de omstandigheden niet gewijzigd zijn. Ook voorkom je hiermee dat ouders na een korte pauze een nieuwe aanvraag indienen. Hiermee zou de geïndiceerde SMI-periode oneigenlijk verlengd worden, terwijl de SMI bedoeld is als tijdelijke maatregel.

Artikel 11:

Soms maakt een ouder uiteindelijk gebruik van minder dagdelen dan de indicatie. Dit kan, maar moet door de ouder direct worden doorgegeven aan de kinderopvang, zodat dit niet in rekening wordt gebracht. In een dergelijk geval houdt het college rekening met de van toepassing zijnde opzegtermijn van de kinderopvang.

Artikel 13:

Indien er wordt afgeweken van hetgeen in de beleidsregels staat beschreven, dient het college hierover een besluit te nemen. Dit kan voorkomen wanneer een ouder langer dan 3 maanden of, in geval van een verlenging, 6 maanden gebruik wil maken van de tegemoetkoming voor de kinderopvang op grond van SMI. Maar ook wanneer een ouder niet in aanmerking komt voor de tegemoetkoming kinderopvang op grond van SMI, maar er wel zwaarwegende redenen zijn om de ouder (tijdelijk) een tegemoetkoming voor de kinderopvang te bieden.