Participatieverordening gemeente Voorne aan Zee 2024

Geldend van 20-12-2024 t/m heden

Intitulé

Participatieverordening gemeente Voorne aan Zee 2024

De raad van de gemeente Voorne aan Zee;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van {datum}

gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Participatieverordening gemeente Voorne aan Zee 2024

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Onderwerp verordening

Deze verordening regelt de betrokkenheid van inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties, (keten)partners en overige betrokkenen bij de ontwikkeling van gemeentelijke initiatieven en beleid en de rol van de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad in deze processen. Deze verordening is daarnaast van toepassing op de manier waarop de gemeente reageert of ondersteuning biedt aan en /of besluitvorming organiseert over initiatieven van inwoners, ondernemers, ontwikkelaars, maatschappelijke organisaties, ketenpartners en overige betrokkenen.

Deze participatieverordening is gebaseerd op het door de raad van Voorne aan Zee vastgestelde participatiebeleid Samen aan zet.

Artikel 2. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    participatie: De actieve betrokkenheid van inwoners bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van activiteiten en onderwerpen die spelen in de gemeente. Soms ligt het initiatief bij de gemeente, en soms ligt het initiatief bij de samenleving.

  • b.

    inwonersparticipatie: De inwoners (of ondernemers, partners, maatschappelijke organisaties, adviesorganen) doen mee met initiatieven vanuit de gemeente. De gemeente nodigt hen uit om een bijdrage te leveren aan het opstellen of uitvoeren van beleid en gemeentelijke projecten.

  • c.

    overheidsparticipatie: De overheid doet mee met initiatieven vanuit de samenleving. Het initiatief komt vanuit de samenleving, maar er is ondersteuning of goedkeuring vanuit de gemeente nodig of gewenst.

  • d.

    burgerinitiatief: Initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere belanghebbenden. Een burgerinitiatief kan met een advies van het college ter behandeling naar de gemeenteraad worden gestuurd;

  • e.

    uitdaagrecht: Recht van inwoners en lokale maatschappelijke partijen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, als zij denken deze taak meetbaar beter en goedkoper uit te kunnen voeren.

  • f.

    inspraak: Een door of namens een bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid voor inwoners om hun mening over een gemeentelijk initiatief te geven voorafgaand aan de definitieve besluitvorming, in gevallen waar wettelijk gezien een inspraakprocedure op van toepassing is.

  • g.

    bestuursorgaan: De gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester.

  • h.

    beleidsvoornemen: Voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

  • i.

    participatiebeleid Samen aan Zet: Door de gemeenteraad vastgestelde beleidsnotitie over de wijze waarop de gemeente omgaat met het betrekken van inwoners en andere belanghebbenden.

  • j.

    inwoners: Verzamelterm voor alle deelnemers die bij een participatieproces kunnen worden betrokken, te weten inwoners, ondernemers, dorps- en wijkraden, maatschappelijke organisaties, (keten)partners en overige betrokkenen, inclusief ingezetenen en belanghebbenden als bedoeld in artikel 150 van de Gemeentewet, tenzij een deelgroep hiervan wordt benoemd.

Artikel 3. Doelstelling en reikwijdte

  • 1. Deze verordening heeft als doel de kwaliteit van lokale democratische processen te vergroten, de relatie tussen gemeente en inwoners te versterken en helderheid te scheppen over proces en rolverdeling.

  • 2. Inwonersparticipatie en/of inspraak wordt in beginsel niet toegepast:

    • a.

      als dit op basis van wetgeving is uitgesloten of als er sprake is van uitvoering van regelingen van hogere overheden waarbij de gemeente niet of nauwelijks ruimte heeft om eigen afwegingen te maken;

    • b.

      op een te nemen besluit dat alleen of met name gaat over interne of organisatorische onderwerpen van de gemeente.

  • 3. Participatie, inspraak, burgerinitiatief en uitdaagrecht wordt verleend aan inwoners van Voorne aan Zee.

  • 4. Deze verordening is niet van toepassing op participatie, inspraak of andere inbreng en initiatieven van inwoners die al zijn geregeld in andere al dan niet gemeentelijke verordeningen, regelgeving of procedures. Een uitzondering hierop is de Omgevingswet: in hoofdstuk 7 van deze verordening wordt in enkele bepalingen vastgelegd hoe de regels over participatie in de Omgevingswet worden uitgewerkt.

Hoofdstuk 2. Inwonersparticipatie

Artikel 4. Participatieproces

  • 1. Inwoners kunnen participeren in de voorbereiding, uitvoering, doorontwikkeling en evaluatie van gemeentelijk beleid en gemeentelijke kaders. Participatie wordt toegepast wanneer:

    • a.

      het bestuursorgaan verwacht dat er mensen zijn die in aanzienlijke mate geraakt zullen worden door het betreffende beleid of besluit en er ruimte is voor invloed op de te maken keuzes.

    • b.

      er sprake is van een wettelijk voorschrift.

    • c.

      te verwachten is dat betrokken bewoners of experts over relevante ervaringskennis of inzichten beschikken die bruikbaar zijn bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van het beleid of besluit.

    • d.

      Indien er geen ruimte voor invloed is, worden belanghebbenden in ieder geval vroegtijdig geïnformeerd

  • 2. Bij de start van elk beleid/gemeentelijk initiatief wordt conform de rollen en verantwoordelijkheden zoals vastgelegd in het participatiebeleid Samen aan Zet op basis van een afwegingskader en impactscan vastgesteld of inwonersparticipatie aan de orde is. Als dat het geval is, wordt een participatieaanpak opgesteld, waarin minimaal de volgende punten worden omschreven:

    • a.

      het doel van de participatie;

    • b.

      de beïnvloedingsruimte aan de hand van het niveau van de participatie en passend bij de fase waarin het proces zich bevindt. Een keuze wordt gemaakt uit:

      • i.

        Informeren (of meeweten) : inwoners worden geïnformeerd;

      • ii.

        Meedenken (of adviseren/raadplegen): het verzamelen van ideeën, wensen, meningen, ervaringen of voorkeuren van inwoners. Dit kan ook een gezamenlijk advies zijn van een groep inwoners. Het kan zijn dat de gemeente anders besluit dan de voorkeur van inwoners die meegedacht hebben.

      • iii.

        Meedoen (of coproduceren): inwoners en gemeente werken samen aan het beleid, project of de uitvoering, waarbij er een grote mate van invloed is op de inhoud;

      • iv.

        Meebepalen: inwoners mogen meebeslissen, waardoor inwoners maximale invloed hebben op de inhoud. Een bestuursorgaan geeft de keuze aan de deelnemende inwoners en verbindt zich hieraan tijdens de besluitvorming;

      • v.

        Of een combinatie van deze niveaus;

    • c.

      het onderwerp;

    • d.

      kaders voor participatie;

    • e.

      analyse van doelgroepen/belanghebbenden in relatie tot het doel van het beleid of initiatief.

    • f.

      de wijze van participatie

    • g.

      de (voorbereidings)tijd, ambtelijke tijd en budget van het participatieproces.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt voor de start van het participatietraject de aanpak bekend op een voor dat traject geschikte wijze.

  • 4. Als inwonersparticipatie wordt verleend bij de voorbereiding van een raadsvoorstel sturen burgemeester en wethouders het procesbesluit zo spoedig mogelijk ter kennisneming aan de raad.

  • 5. Het bestuursorgaan kan voor specifieke beleidsterreinen nadere regelingen treffen.

Artikel 5. Besluitvorming

  • 1. Een bestuursorgaan maakt voor de start van het participatieproces, zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 onder b van deze verordening, bekend op welke manier de gemeente zal omgaan met de uitkomsten van het participatieproces. Vervolgens maakt het bestuursorgaan bekend op welke manier de besluitvorming zal plaatsvinden en kiest daarbij uit de volgende mogelijkheden:

    • a.

      kennisnemen: het bestuursorgaan neemt kennis van de uitkomsten van het participatietraject en zal nader afwegen of en in welke mate deze kunnen worden meegenomen in de politieke besluitvorming;

    • b.

      uitgangspunt: Het bestuursorgaan beschouwt de adviezen en conclusies uit het participatietraject als een zwaarwegend uitgangspunt bij politieke besluitvorming;

    • c.

      verbinden aan: het bestuursorgaan neemt de adviezen en conclusies uit het participatietraject over, passend binnen de vooraf gestelde inhoudelijke, financiële en procedurele kaders.

  • 2. Het bestuursorgaan kan van de op grond van het eerste lid gemaakte keuze gemotiveerd afwijken. In dat geval wordt dit expliciet gemotiveerd en gecommuniceerd aan de deelnemers aan het participatietraject.

Artikel 6. Eindverslag participatie

  • 1. Ter afronding van de participatie maakt het bestuursorgaan een eindverslag op. Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van het gevolgde participatieproces op hoofdlijnen;

    • b.

      een weergave van de belangrijkste uitkomsten van het participatieproces;

    • c.

      de reactie van de gemeente op deze uitkomsten en de wijze waarop de gemeente de inbreng heeft benut bij de uitwerking van het beleidsvoorstel of uitvoeringsplan.

  • 2. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op passende wijze openbaar.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders geeft het verslag ter informatie aan de raad als het gaat om participatie bij een raadsvoorstel.

Hoofdstuk 3. Inspraak

Artikel 7. Inspraakprocedure

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak als bedoeld in artikel 150 van de Gemeentewet wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2. Inspraak wordt verleend als de wet daartoe verplicht.

  • 3. Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      als inspraak bij of wettelijk is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      over de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen spoed heeft en dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      als het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

  • 4. Inspraak wordt verleend aan inwoners.

  • 5. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Awb van toepassing, tenzij het bestuursorgaan in een specifiek geval een andere inspraakprocedure vaststelt.

  • 6. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een verslag op. Het verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure

    • b.

      een weergave van de inspraakreacties of zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze inspraakreacties of zienswijzen, waarbij beargumenteerd wordt aangegeven op welke punten het voorstel wordt aangepast.

  • 7. Het bestuursorgaan maakt het verslag op de gebruikelijke manier openbaar.

Hoofdstuk 4. Het burgerinitiatief

Artikel 8. Wie mag een burgerinitiatief indienen?

  • 1. Diegene die een burgerinitiatief mag indienen zijn inwoners van de gemeente Voorne aan Zee van 16 jaar en ouder, die met uitzondering van hun leeftijd, voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

Artikel 9. Onderwerpen van het burgerinitiatief

  • 1. Een burgerinitiatief kan worden ingediend over onderwerpen waarvoor de raad bevoegd is.

  • 2. Geen burgerinitiatief is mogelijk in de volgende situaties:

    • a.

      de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft, dan wel waarvan de uitvoering overigens niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

    • b.

      de inrichting van de gemeentelijke organisatie en/ of gemeentelijke procedures;

    • c.

      benoemingen van personen en functioneren van personen;

    • d.

      vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting en begrotingen van takken van dienst;

    • e.

      gemeentelijke belastingen en tarieven;

    • f.

      geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;

    • g.

      onderwerpen waarover de raad korter dan twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft genomen;

    • h.

      een bezwaar- of (hoger) beroepschrift in de zin van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

    • i.

      handelingen en gedragingen van ambtsdragers waartegen een klacht kan worden ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht of een door de gemeenteraad of het college vastgestelde klachtenregeling.

Artikel 10. Voorwaarden voor een geldig burgerinitiatief

  • 1. Het burgerinitiatief wordt ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2. Het burgerinitiatief dient te worden ondersteund door tenminste het volgende aantal verzoekgerechtigden:

    • a.

      voor verzoeken met een buurtgericht karakter: 100;

    • b.

      voor verzoeken met een dorp- of wijkgericht karakter: 200;

    • c.

      voor verzoeken met een gemeentebreed karakter: 500.

Artikel 11. Eisen voor een burgerinitiatief

  • 1. Het burgerinitiatief wordt (digitaal) schriftelijk ingediend.

  • 2. Het burgerinitiatief bevat een voorstel aan de raad voor een door de raad te nemen besluit voorzien van een motivering.

  • 3. Als uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortkomen, wordt daarvan een globale begroting gegeven.

  • 4. Het burgerinitiatief vermeldt de naam, het adres, de geboortedatum en de handtekening van tenminste één en maximaal drie personen die als vertegenwoordigers van het burgerinitiatief optreden.

  • 5. Voor de indiening moet gebruik worden gemaakt van het bij deze verordening vastgestelde en door de gemeente verstrekt formulier. Dit formulier dient door alle verzoekgerechtigden volledig in te worden ingevuld en ondertekend.

  • 6. Dit formulier wordt voor de initiatiefnemers beschikbaar gesteld op de website van de gemeente Voorne aan Zee. Daarbij wordt vermeld of digitale aanlevering mogelijk is en welke voorwaarden daaraan gesteld worden.

Artikel 12. Het in behandeling nemen van het burgerinitiatief

  • 1. De voorzitter van de raad informeert de raad en de indieners binnen twee weken na ontvangst van een burgerinitiatief dat dit is ontvangen en geeft daarbij aan of het voldoet aan de eisen zoals bedoeld in de artikelen 10 en 11 en of er sprake is van eventuele uitsluitingsgronden zoals bedoeld in artikel 9.

  • 2. Als een burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen van de artikelen 10 en 11, dan hebben de vertegenwoordigers zoals bedoeld in artikel11, vierde lid, de mogelijkheid om dit binnen maximaal vier weken aan te passen. De voorzitter van de raad informeert hen hier schriftelijk en gemotiveerd over.

  • 3. De voorzitter van de raad informeert de raad over van een besluit als bedoeld in het vorige lid.

Artikel 13. Bespreking van voorstel voor burgerinitiatief

  • 1. De raad beslist in de eerstvolgende vergadering over de procedure van behandeling van het burgerinitiatief.

  • 2. Als de raad het burgerinitiatief in behandeling neemt, stelt de raad tegelijkertijd vast of dit raakt aan de bevoegdheden en taken van de burgemeester of het college.

  • 3. Is het voorgaande het geval, dan krijgen deze bestuursorganen de gelegenheid om hun visie toe te lichten. De raad kan overigens ook in overige gevallen een burgerinitiatief voor preadvies voorleggen aan het college. Naar eigen keuze kan het college hierop schriftelijk of mondeling reageren binnen een door de raad hiertoe gestelde termijn. In het geval van mondelinge reactie van het college vindt behandeling plaats in de vergadering van de meest aangewezen commissie, voorafgaand aan de door de raad vast te stellen datum waarop het burgerinitiatief in de raadsvergadering wordt behandeld.

  • 4. Bespreking en besluitvorming over een burgerinitiatief vindt plaats binnen acht weken nadat de raad heeft besloten om het burgerinitiatief in behandeling te nemen. Deze termijn kan maximaal een keer met vier weken worden verlengd.

  • 5. Als een burgerinitiatief wordt ingediend in de maanden juli of augustus wordt de eerste termijn genoemd in het vierde lid met acht, respectievelijk vier weken verlengd.

Artikel 14. Procedure behandeling in raadsvergadering

  • 1. De voorzitter van de raad stelt één of meer van de vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 11, vierde lid, in de gelegenheid het burgerinitiatief toe te lichten in de raadsvergadering waarin de bespreking van het initiatief plaatsvindt en om eventuele vragen uit de raad te beantwoorden.

  • 2. De voorzitter van de raad kan één of meer van de vertegenwoordigers als bedoeld in het eerste lid toestemming geven om deel te nemen aan de bespreking in de raad over het burgerinitiatief.

Artikel 15. Publicatie en openbaarheid

  • 1. Nadat de raad heeft besloten over het burgerinitiatief, zorgt de voorzitter van de raad ervoor dat het raadsbesluit, inclusief een toelichting en motivering:

    • a.

      binnen twee weken wordt medegedeeld aan de vertegenwoordigers bedoeld in artikel 11, vierde lid;

    • b.

      binnen drie weken wordt gepubliceerd in de huis-aan-huisbladen of middels een andere passende wijze van communicatie.

Hoofdstuk 5. Uitdaagrecht

Artikel16. Toepassen Uitdaagrecht

  • 1. De gemeente biedt inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties, (keten)partners en overige betrokkenen de mogelijkheid een voorstel te doen om de uitvoering van gemeentelijke taken over te nemen.

  • 2. Een voorstel met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het college van burgemeester en wethouders ingediend en heeft in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      omschrijving van de taak die de indiener wil overnemen;

    • b.

      uitleg waarom of hoe de indiener dat beter en/of goedkoper kan;

    • c.

      duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis of ervaring van de indiener;

    • d.

      indicatie van het draagvlak onder belanghebbende inwoners;

    • e.

      raming van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

    • f.

      omschrijving van de manier waarop de indiener met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

    • g.

      inzicht in hoe de indiener garant staat voor de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn.

  • 3. Het bestuursorgaan wijst een voorstel af als onvoldoende aannemelijk wordt gemaakt dat het voorstel voldoet aan de in lid 2 genoemde voorwaarden, of als zij overname van de gemeentelijke taak om andere redenen onwenselijk vindt.

  • 4. Als het voorstel wordt overgenomen, voorziet het bestuursorgaan de indiener van gepaste ondersteuning. De gemaakte afspraken (over o.a. de taken, het resultaat, het budget, de looptijd en de periodieke evaluatie) worden vastgelegd in een overeenkomst. De gemeente kan op verschillende manieren ondersteunen:

    • a.

      materieel: menskracht, locaties, geld, praktische ondersteuning;

    • b.

      formeel: regelgeving, vergunningen, richtlijnen, monitoren en meten;

    • c.

      informeel: verbinden, inspireren, aandacht geven en communiceren;

    • d.

      of een combinatie van bovenstaande.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders geeft aan de indieners binnen acht weken een eerste reactie op het voorstel. Het uiteindelijke besluit van het college van burgemeester en wethouders wordt gemotiveerd aan de indiener gestuurd.

Hoofdstuk 6. Overheidsparticipatie

Artikel 17. Toepassen Overheidsparticipatie

  • 1. Overheidsparticipatie kan toegepast worden als het bestuursorgaan vindt dat het initiatief bijdraagt aan de doelstellingen van het gemeentelijk beleid en/of anderszins een positieve maatschappelijke bijdrage levert aan de gemeente Voorne aan Zee.

  • 2. Uitgangspunt is een persoonlijke, duidelijk, betrouwbare en respectvolle (ja-mits) benadering van deze initiatieven en het bieden van helderheid over mogelijkheden en randvoorwaarden.

  • 3. De gemeenteraad kan jaarlijks een budget ter beschikking stellen voor ideeën en initiatieven uit de samenleving.

  • 4. Het bestuursorgaan kan afzien van overheidsparticipatie aan initiatieven als er redenen zijn om aan te nemen dat:

    • a.

      sprake is van onvoldoende draagvlak voor het initiatief bij omwonenden, belanghebbenden of de betrokken inwoners;

    • b.

      het initiatief naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders op financiële, juridische of praktische gronden niet haalbaar is;

    • c.

      het een onderwerp betreft waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht loopt of indien er sprake is van privaatrechtelijke belemmeringen of onderwerpen waarover de burgerlijke rechter is gevraagd een oordeel uit te spreken.

    • d.

      een onderwerp dat overwegend het privébelang van de indiener dient.

  • 7. Als het bestuursorgaan besluit tot overheidsparticipatie, kan het initiatief worden ondersteund op een van de volgende manieren of een combinatie daarvan:

    • a.

      het (eventueel tijdelijk) ter beschikking stellen van ruimtes of huisvesting;

    • b.

      het beschikbaar stellen van een aanjaagbudget, subsidie of andere financiële middelen;

    • c.

      de inzet van ambtelijke expertise, netwerken of ondersteuning;

    • d.

      andere vormen van ondersteuning.

  • 8. Het bestuursorgaan informeert de indieners van het initiatief over het besluit.

Hoofdstuk 7. Omgevingswet

Artikel 18. Omgevingsplan en omgevingsvergunning

  • 1. Participatie over omgevingsplannen en omgevingsvergunningen vindt plaats overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Omgevingswet.

  • 2. De gemeenteraad stelt vast voor welke gevallen die in strijd zijn met het omgevingsplan participatie verplicht is.

  • 3. Het bestuursorgaan stelt een handreiking beschikbaar voor participatie bij initiatieven die effect hebben op de fysieke leefomgeving.

  • 4. Het verslag van het participatieproces en het bijbehorende resultaat is onderdeel van de aanvraag om omgevingsvergunning of aanvraag om wijziging van het omgevingsplan.

Hoofdstuk 8. Evaluatie en monitoring

Artikel 19. Evaluatie en monitoring

  • 1. De uitvoering van deze verordening wordt een keer per raadsperiode geëvalueerd. Het college van burgemeester en wethouders stuurt aan de raad een evaluatieverslag ter bespreking.

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking daarvan, onder gelijktijdige intrekking van de verordeningen:

  • Inspraakverordening gemeente Westvoorne;

  • Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken (Inspraakverordening Brielle)

  • Algemene Inspraakverordening gemeente Hellevoetsluis

  • Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp of voorstel op de agenda van de vergadering van de gemeenteraad te plaatsen (Verordening burgerinitiatief Westvoorne 2021)

  • Verordening Burgerinitiatief gemeente Hellevoetsluis 2010

  • Verordening Burgerinitiatief Brielle 2015

Artikel 21. Overgangsregeling

Op inspraakprocedures die voortvloeien uit besluiten genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van toepassing van de verordeningen zoals genoemd in artikel 20 zoals die luidden ten tijde van dat besluit.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Participatieverordening gemeente Voorne aan Zee 2024.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Voorne aan Zee van donderdag 14 november 2024

de griffier,

drs. A. (Ariette) Goslings

de voorzitter,

dr. A. (Arno) Scheepers