Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729901
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729901/1
Verordening op de heffing en de invordering van ‘Toeristenbelasting Lingewaard 2025’
Geldend van 01-01-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van ‘Toeristenbelasting Lingewaard 2025’De raad van de gemeente Lingewaard;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard d.d. 5 november 2024;
gehoord de behandeling tijdens de Politieke Avond d.d. 28 november 2024;
gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening
Verordening op de heffing en de invordering van ‘Toeristenbelasting Lingewaard 2025’
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, tentwagens, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn en gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
- c.
kampeerterrein: terrein of terreingedeelte, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van mobiele onderkomens, vakantieonderkomens en/of stacaravans geheel of nagenoeg geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
- d.
arrangement: periodes in het belastingjaar zoals weergegeven in artikel 6, lid 3.
Artikel 2. Belastbaar feit
-
1. Het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
-
2. Het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen.
Artikel 3 Belastingplicht
-
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.
-
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
-
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
-
4. De belastingplichtige die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2, in hem daartoe ter beschikking staande ruimten, dan wel ter beschikking staande terreinen kan ter zake van elk van die ruimten en/of terreinen afzonderlijk in de heffing worden betrokken.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
- 1.
van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;
- 2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
-
1. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.
-
2. In afwijking van het eerste lid, wordt met toepassing van artikel 6, lid 2, de belasting geheven naar een vast bedrag per arrangement.
-
3. Op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek wordt de maatstaf van heffing als bedoeld in het tweede lid vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen als bedoeld in het eerste lid, als blijkt dat dit resulteert in een lager aanslagbedrag.
Artikel 6 Belastingtarief
-
1. Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,25.
-
2. In afwijking van het eerste lid kan de belasting voor het houden van verblijf op een kampeerterrein, in mobiele kampeeronderkomens, stacaravans of vakantieonderkomens, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, die gedurende de gehele arrangementsperiode worden gebruikt door dezelfde persoon of personen, bij de aangifte gebruik worden gemaakt van de in lid 3 opgenomen tarieven per arrangement.
-
3. Het tarief bedraagt, per arrangement waarbij verbleven mag worden:
- a.
Ten hoogste 1 maand: € 32,00;
- b.
Van 1 tot 3 maanden: € 97,00;
- c.
Van 3 tot 6 maanden: € 166,00;
- d.
Van 6 tot 9 maanden: € 176,00;
- e.
Van 9 t/m 12 maanden: € 213,00.
- a.
-
4. Bovenstaande arrangementen, benoemd in lid 3 van dit artikel, kunnen indien van toepassing per afzonderlijke plaats op het kampeerterrein gecombineerd worden.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Aanslaggrens
Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als de maatstaf van heffing in het belastingjaar minder dan tien overnachtingen heeft belopen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Aanmeldplicht
-
1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij (voor de eerste maal) na het in werking treden van deze verordening gelegenheid biedt tot het houden van verblijf, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
-
2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is, tenzij het verblijf plaatsvindt in een nieuwe of andere locatie.
Artikel 13 Aangifteplicht
-
1. De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee weken na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, te verzoeken tot een uitnodiging tot het doen van aangifte.
-
2. De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting ambtshalve te schatten en op basis daarvan een aanslag op te leggen.
-
3. Indien beschikbaar zal de grondslag voor de aanslag als bedoeld in het voorgaande lid tenminste gelijk zijn aan de grondslag van het voorgaande belastingjaar.
Artikel 14 Registratieplicht
-
1. De belastingplichtige is verplicht per belastingjaar een nachtverblijfsregister bij te houden.
-
2. De vorm van het nachtverblijfregister is vrij, maar bevat tenminste met betrekking tot een ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft, de volgende gegevens:
- a.
naam en woonplaats van de (hoofd)persoon die overnacht;
- b.
aantal van het gezin of de groep waarmee men reist;
- c.
datum van aankomst en datum van vertrek;
- d.
het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.
- a.
-
3. De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de vaste tarieven als bedoeld in artikel 6, lid 2 van deze verordening. In deze gevallen is de in het eerste lid genoemde verplichting beperkt tot de in het tweede lid onder sub a genoemde gegevens tezamen met de periode en de aanduiding (naam of nummer) van de standplaats waar wordt overnacht.
Artikel 15 Overgangsrecht
De “Verordening toeristenbelasting Lingewaard 2024” vastgesteld door de raad van de gemeente Lingewaard bij besluit van 14 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 16 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 17 Titel
-
1. Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening Toeristenbelasting Lingewaard 2025’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 12 december 2024.
De raad voornoemd,
de griffier,
P.J. Peters
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl