Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729875
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729875/1
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2025
Geldend van 19-12-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2025De raad van de gemeente Oirschot;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op de artikelen 216 van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2025
Artikel 1 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
container: een vanwege de gemeente uitgezette ophaalbak met een bepaald volume;
- 2.
gft-afval: groente, fruit- en tuinafval;
- 3.
restafval: huishoudelijk afval niet zijnde gft-afval;
- 4.
grove huishoudelijke afvalstoffen: huishoudelijke afvalstoffen die met enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomen, doch die te groot of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de periodieke inzameldienst te worden aangeboden;
- 5.
verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. voor de levering van water betrekking heeft;
- 6.
gebruik maken: gebruik maken als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
-
1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;.
-
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt aar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
-
3. Het voorwerp van de belasting is een perceel. Als perceel wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;
Artikel 3 Belastingplicht
-
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit , beperkt recht of persoonlijk recht gebruik kan maken van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
-
2. Als gebruiker wordt aangemerkt:
- a.
degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
- b.
ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3a – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
- a.
Artikel 3a Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 5 Belastingtijdvak.
-
1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende belastingobject geldt.
-
2. In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing
-
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Als kennisgeving wordt aangemerkt de afrekening van Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening.
-
2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel gebruiksdagen van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle gebruiksdagen overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel gebruiksdagen van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle gebruiksdagen overblijven.
-
4. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 8 Termijnen van betaling
-
1. Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald.
-
2. In alle overige situaties moet de aanslag in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 betaald worden binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
-
3. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 in de bij deze verordening behorende Tarieventabel, moet worden voldaan op het moment van de uitreiking van de bon, nota of andere schriftuur.
-
4. In afwijking van lid 2 is de belasting verschuldigd in acht gelijke termijnen als belastingplichtige de gemeente toestemming geeft voor automatische incasso. De eerste termijn is verschuldigd één maand na dagtekening van het aanslagbiljet, de daarop volgende termijnen steeds een maand later.
Artikel 8a Kwijtschelding
-
1. Van de belasting bedoeld in artikel 1.1.1 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend, als bedoeld in artikel 255 van de Gemeentewet.
-
2. Van de belasting bedoeld in artikel 1.1.3 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend, als bedoeld in artikel 255 van de Gemeentewet per maand tot een maximum van het in lid 1 van toepassing zijn de bedrag gedeeld door 12.
-
3. In afwijking van het bepaalde in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100 percent
-
4. Voor het vaststellen of er sprake is van een éénpersoons of meerpersoonshuishouden, is bepalend de situatie op het moment van de aanvraag van de kwijtschelding.
-
5. Van de belasting genoemd in hoofdstuk 1 artikel 1.1.2 en in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9 Overgangsrecht
De "Verordening reinigingsheffingen 2024" van 19 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 10 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
-
3. Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is en deze niet gelijk is aan het kalenderjaar, vangt in afwijking in zoverre van artikel 5, eerste lid, het eerste belastingtijdvak waarvoor deze verordening geldt aan op 1 januari 2025 en eindigt dat belastingtijdvak op het moment dat de op 1 januari 2026 lopende verbruiksperiode eindigt.
Artikel 11 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen 2025".
Ondertekening
Vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oirschot van 10 december 2024.
De gemeenteraad,
Mark van Oosterwijk,
griffier
Judith Keijzers-Verschelling,
voorzitter
Tarieventabel, behorende bij de Verordening Afvalstoffenheffing 2025.
Hoofdstuk 1Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing voor het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.
- 1.1.
Vast bedrag.
- 1.1.1
De belasting bedraagt per perceel per jaar € 131,28
- 1.1.2
Bedrag per lediging
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van een container van:
- -
25 liter gft-afval: € 0,42
- -
40 liter voor restafval € 4,71
- -
60 liter voor restafval € 7,20
- -
140 liter voor gft-afval € 2,35
- -
140 liter voor restafval: € 17,00
- -
240 liter voor gft-afval € 4,00
- -
240 liter voor restafval: € 28,50
- -
- 1.1.3
In afwijking van het in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 genoemde bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op bovengrondse verzamelcontainers per perceel per jaar:
- -
bij gebruik door één persoon € 165,00
- -
bij gebruik door twee of meer personen € 248,40
- -
Hoofdstuk 2Overige tarieven.
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het aanbieden van afval in de milieustraat:
- 2.1.1
Categorie I:
Voor het aanbieden van wit-en bruingoed (t.v., koelkast e.d.), kadavers van kleine huisdieren, asbest (maximaal 35 m2), afgewerkte olie (maximaal 10 liter), klein chemisch afval, retourglas (flessen e.d.), vlakglas, papier/karton, bruikbare textiel en kleding, schoeisel, kringloopgoederen, ferro /non ferro, autobanden zonder veld (maximaal 5 stuks), frituurvet, schoon EPS (piepschuimtempex), blad, gras en snoeihout (geen graszoden of grond) gratis
- 2.2.1.
Categorie II:
Voor het aanbieden met de fiets of door een voetganger van graszoden en/of grond, mits niet verontreinigd, € 3,00
- 2.2.2
Categorie II:
Voor het aanbieden met een auto/aanhanger van graszoden en/of grond, mits niet verontreinigd:
- -
tot 1 m³ € 7,00
- -
van 1 tot 2 m³ € 14,00
- -
- 2.3.1
Categorie III:
Voor het aanbieden met de fiets of door een voetganger van bouw en sloopafval, autobanden, grof restafval en houtafval € 3,00
- 2.3.2
Categorie III:
Voor het aanbieden met een auto/aanhanger van bouw en/of sloopafval, autobanden met veld (maximaal 5 stuks), grof restafval en houtafval:
- -
tot ½ m3 € 9,00
- -
van ½ m3 tot 1 m3 € 17,50
- -
van 1 m3 tot 2 m3 € 28,00
- -
- 2.4.1
Categorie IV:
Voor het aanbieden van een vuilniszak huishoudelijk afval tot 60 liter € 10,00
- 2.5.1
Categorie V:
Voor het aanbieden van matrassen (1-of 2 persoons) per stuk gratis
- 2.6.1
Categorie VI:
Voor het aanbieden van blad, gras, snoeihout en overige tuinafval:
- -
tot 6 keer per jaar, per keer gratis
- -
meer dan zes keer per jaar, per keer:
-
tot en met 1 m3 € 3,00
-
voor iedere m3 meer € 7,50
-
- -
Behoort bij raadsbesluit van 10 december 2024.
De griffier,
Mark van Oosterwijk
Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oirschot van 10 december 2024,
De gemeenteraad,
Mark van Oosterwijk,
griffier
Judith Keijzers-Verschelling,
voorzitter
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl