Verordening jeugdhulp gemeente Borne 2021

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening jeugdhulp gemeente Borne 2021

De raad van de gemeente Borne,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2024;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10 en 2.12 van de Jeugdwet;

gelet op het VN-verdrag voor de mensen met een beperking;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat:

  • de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd;

  • het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

  • het noodzakelijk is om regels vast te stellen over:

    • -

      de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen;

    • -

      de voorwaarden voor toekenning, de wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

    • -

      de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

    • -

      de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;

    • -

      de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget, alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;

    • -

      de waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;

overwegende dat het voorts wenselijk is dat mensen met een beperking mee kunnen doen aan een inclusieve samenleving.

B E S L U I T:

vast te stellen de:

Verordening jeugdhulp gemeente Borne 2021

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 1.1. van de wet verstaan onder:

    • a.

      aanbieder: de door de gemeente gecontracteerde aanbieder;

    • b.

      algemene vrij toegankelijke voorziening: jeugdhulpvoorziening op grond van de wet die vrij toegankelijk is zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige en/of zijn ouders;

    • c.

      andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, niet vallend onder de wet;

    • d.

      budgethouder: de persoon die een persoonsgebonden budget ontvangt op grond van de Jeugdwet;

    • e.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borne;

    • f.

      familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;

    • g.

      gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van ouders en/of andere verzorgers of opvoeders;

    • h.

      gesprek: gesprek als bedoeld in artikel 4.6 van deze verordening;

    • i.

      gespreksverslag: een document waarin de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/of zijn ouders door de consulent is vastgelegd, samen met de doelen (beoogde resultaten) en hoe deze te bereiken, evenals de bijdragen die zowel het college als de hulpvrager en zijn sociale netwerk hieraan kunnen leveren;

    • j.

      hulpvraag: behoefte van een jeugdige en/of ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen;

    • k.

      individuele voorziening: een op de jeugdige en/of zijn ouders toegesneden jeugdhulpvoorziening die door het college in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt;

    • l.

      Jeugdregisseur: de door de gemeente aangestelde medewerker die jeugdhulpvragen behandelt;

    • m.

      ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een verpleegouder;

    • n.

      persoonsgebonden budget (pgb): het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige en/of zijn ouders, dat hem in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

    • o.

      professionele ondersteuning: ondersteuning door een beroepsoefenaar die is ingeschreven in het kwaliteitsregister jeugd;

    • p.

      semi-residentiële jeugdhulp: deeltijd jeugdhulp op locatie, de jeugdhulp wordt aangeboden op locatie, de jeugdige woont thuis;

    • q.

      sociaal netwerk: een familielid, huisgenoot, (voormalig) echtgenoot of andere personen met wie de jeugdige en/of ouders een sociale relatie onderhoudt

    • r.

      Veilig Thuis: het regionale advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

    • s.

      wet: Jeugdwet.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Vormen van jeugdhulp

Artikel 2.1 Vormen van jeugdhulp

  • 1. De volgende vormen van overige (vrij toegankelijke) voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      Informatie en advies;

    • b.

      Opvoedondersteuning (individueel en groepsgericht);

    • c.

      Opgroeiondersteuning (individueel en groepsgericht).

  • 2. De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      ambulante jeugdhulp (begeleiding individueel, vaktherapie, behandeling individueel, forensische jeugdhulp, medicatiecontrole, begeleiding groep basis, begeleiding groep intensief, behandeling groep basis, behandeling groep intensief, kinderdagcentrum/ orthopedagogisch dagcentrum intensief, ernstige dyslexie, ambulante alternatieven ZIT/FACT/MST/CSI)

    • b.

      Crisisjeugdhulp

    • c.

      Advies & Expertise (ter verduidelijking van de onderzoeks/hulpvraag)

    • d.

      Wonen & verblijf (pleegzorg, gezinshuizen, woongroepen, hoogspecialistische kleinschalige woonvoorziening, kamertraining, ouder kind groep, behandelgroep, driemileusvoorziening, jeugd GGZ verblijf, jeugdzorgplus, deeltijd verblijf/logeren, extra verblijfsbegeleiding, screening)

    • e.

      jeugdbescherming en jeugdreclassering;

  • 3. De aanbieders van beschikbare individuele voorzieningen worden gepubliceerd via de website van www.samen14.nl 

  • 4. Het college kan bij nadere regels aanvullingen op de overige en individuele voorzieningen vaststellen die op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.

Hoofdstuk 3 Toegang jeugdhulp

Artikel 3.1 Toegang jeugdhulp via gemeente, indiening hulpvraag

  • 1. Jeugdigen en/of ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een algemene vrij toegankelijke voorziening.

  • 2. Jeugdigen en/of ouders met een hulpvraag kunnen het college verzoeken om toeleiding naar een overige voorziening of toekenning van een door het college bij besluit te verlenen individuele voorziening.

  • 3. Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel en de uitvoering van jeugdreclassering.

  • 4. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 5. Het college legt de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 4.7 en artikel 4.8 van deze verordening.

Artikel 3.2 Toegang jeugdhulp via huisarts, jeugdarts en medisch specialist

  • 1. De huisarts, de jeugdarts en medisch specialist kunnen jeugdigen en/of ouders verwijzen naar een algemeen vrij-toegankelijke voorziening.

  • 2. Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, jeugdarts en medisch specialist naar een gecontracteerde jeugdhulpaanbieder voor een individuele voorziening.

  • 3. Bij in lid 2 genoemde beoordeling dient de jeugdhulpaanbieder zich te houden aan de afspraken die hij daarover met de gemeente heeft maakt in het kader van de contract- of subsidierelatie.

  • 4. Het college maakt nadere afspraken met de huisartsen, de jeugdartsen en de medisch specialisten over de verwijzing, zoals bedoeld in het eerste lid.

  • 5. De huisarts, de jeugdarts en de medisch specialist die een jeugdige en/of zijn ouders behandelen, stellen het college in kennis van hun verwijzing naar een individuele voorziening.

  • 6. De gecontracteerde jeugdhulpaanbieder maakt een behandelplan op basis van de overeengekomen contractafspraken.

Hoofdstuk 4 Procedurele bepalingen via gemeente

Artikel 4.1 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een individuele voorziening kan schriftelijk, mondeling, telefonisch of digitaal worden ingediend bij het college.

  • 2. Als een jeugdige en/of ouders de jeugdhulp zelf wenst in te kopen met een persoonsgebonden budget, dient hij daartoe een pgb-plan in zoals bedoeld in artikel 5.3 van deze verordening. Het pgb-plan heeft te gelden als een aanvraag voor een persoonsgebonden budget.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de procedure voor de aanvraag van een individuele voorziening.

Artikel 4.2 Cliëntondersteuning

Het college wijst de jeugdige en/of zijn ouders op de mogelijkheid gebruik te maken van onafhankelijke cliëntondersteuning.

Artikel 4.3 Familiegroepsplan

Het college informeert de jeugdige en/of zijn ouders over de mogelijkheid om binnen redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en/of zijn ouder daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

Artikel 4.4 Informatie en Identificatie

  • 1. De jeugdige en/of zijn ouders geeft het college de gegevens en bescheiden die voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

    Bij het onderzoek als bedoeld in artikel 4.5 stelt het college de identiteit vast aan de hand van een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in de Wet op de identificatieplicht.

Artikel 4.5 Onderzoek

  • 1. Het college maakt zo spoedig mogelijk met de jeugdige en/of zijn ouders een afspraak voor een gesprek.

  • 2. Het college verzamelt voor het onderzoek van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie. Het college kan in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders afzien van een onderzoek.

Artikel 4.6 Gesprek

  • 1. Voor zover noodzakelijk onderzoekt het college zo spoedig mogelijk in een gesprek als bedoeld in artikel 4.5 tussen deskundigen en de jeugdige en/of zijn ouders:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige en/of zijn ouders om op eigen kracht of met ondersteuning van de naaste omgeving of andere dan wel overige voorzieningen een oplossing voor zijn hulpvraag te vinden, al dan niet met behulp van een familiegroepsplan;

    • d.

      de mogelijkheid om een individuele voorziening te verstrekken;

    • e.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

    • f.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en/of zijn ouders;

    • g.

      de mogelijkheden voor de verstrekking van een persoonsgebonden budget, waarbij de jeugdige en/of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2. Als de jeugdige en/of zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet hebben opgesteld, betrekt het college dat als eerste bij het onderzoek als bedoeld in artikel 4.5.

  • 3. Het college informeert de jeugdige en/of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om zijn persoonsgegevens te verwerken.

Artikel 4.7 Gespreksverslag

Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek en stuurt dit plan ter kennisname aan de jeugdige en/of zijn ouders.

Artikel 4.8 Extern deskundigenonderzoek

  • 1. Het college is bevoegd om de jeugdige op een aangegeven plaats en tijdstip door één of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en onderzoeken.

  • 2. Het college vraagt de door haar aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    • a.

      er onvoldoende duidelijkheid bestaat over de beperkingen en/of de hulpvraag dan wel de oorzaak hiervan;

    • b.

      het college dat om andere reden gewenst vindt.

Artikel 4.9 Besluit

  • 1. Het college legt de beslissing omtrent het al dan niet verlenen van een individuele voorziening vast in een beschikking.

  • 2. Het college neemt het besluit als bedoeld in het eerste lid op grond van de aanvraag, evenals het onderzoek en het daaruit volgende gespreksverslag als bedoeld in artikel 4.7.

  • 3. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende voorziening. Het college legt de beslissing omtrent de inzet van hulp in dat geval zo snel mogelijk, doch in ieder geval binnen vier weken na de start van de hulp, vast in een beschikking.

  • 4. De jeugdige en/of zijn ouders moeten zich binnen drie maanden na de besluitdatum hebben gemeld bij een jeugdhulpaanbieder, dan wel het persoonsgebonden budget binnen drie maanden zijn gaan inzetten aan het resultaat waarvoor het is verstrekt.

Artikel 4.10 Inhoud en geldigheidsduur beschikking

  • 1. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt vastgelegd:

    • a.

      welke individuele voorziening verstrekt wordt, wie de jeugdhulp gaat bieden en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      of de voorziening in natura of als persoonsgebonden budget wordt verstrekt, en indien van toepassing;

    • c.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 2. Het gespreksverslag maakt deel uit van de beschikking.

  • 3. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vermeldt de beschikking naast de in lid 1 genoemde zaken bovendien:

    • a.

      de hoogte van het persoonsgebonden budget en hoe deze is bepaald;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het persoonsgebonden budget;

    • c.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget.

  • 4. De beschikking tot toekenning van een individuele voorziening wordt afgegeven:

    • a.

      als het gaat om zorg in natura: met een in het besluit vastgestelde geldigheidsduur.

    • b.

      als het gaat om een persoonsgebonden budget: met een in het besluit vastgestelde geldigheidsduur.

  • 5. Bij de beschikking wordt informatie verstrekt over de rechten en de plichten van de jeugdige en zijn ouders op grond van de wet, de verordening en de nadere regels.

  • 6. In de beschikking is tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 7. Het college kan periodiek onderzoeken of er aanleiding is een besluit te heroverwegen en stelt hierover nadere regels.

Hoofdstuk 5 Afweging en voorwaarden individuele voorzieningen

Artikel 5.1 Criteria individuele voorzieningen

  • 1. Jeugdigen of ouders kunnen slechts in aanmerking komen voor een individuele voorziening voor zover zij geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag:

    • a.

      binnen hun eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen, waaronder in ieder wordt verstaan:

    • b.

      gebruikelijke hulp van ouders en hulp van andere personen uit het sociale netwerk;

    • c.

      het aanspreken van een aanvullende zorgverzekering die is afgesloten.

    • d.

      door gebruik te maken van een vrij toegankelijke voorziening, of;

    • e.

      door gebruik te maken van een andere voorziening.

  • 2. Indien de aanvraag betrekking heeft op kosten voor jeugdhulp die de jeugdige of ouder voorafgaand aan de aanvraag heeft gemaakt, kan het college hier slechts een voorziening voor verstrekken:

    • a.

      als op het moment van de aanvraag nog steeds sprake is van opgroei- of opvoedingsproblemen, psychische problemen of stoornissen waarvoor de hulp is ingezet, en;

    • b.

      voor zover het college de noodzaak en passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf nog kan beoordelen.

  • 3. De voorziening als bedoeld in lid 2 kan slechts betrekking hebben op gemaakte kosten over een periode van maximaal 10 dagen vóór de aanvraag.

  • 4. Als een individuele voorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst adequate beschikbare voorziening.

  • 5. Het college kan nadere regels stellen ter verdere uitwerking van de criteria, zoals genoemd in het eerste en tweede lid.

Artikel 5.2 Regels voor een persoonsgebonden budget

  • 1. Als een jeugdige in aanmerking komt voor een individuele voorziening, maar de voorziening zelf wenst in te kopen door middel van een door het college te verstrekken persoonsgebonden budget, dient de jeugdige en/of zijn ouders daartoe vervolgens door het college ter beschikking gesteld format (pgb-plan) een gemotiveerde aanvraag in:

    • a.

      wat hij met het persoonsgebonden budget wenst in te kopen;

    • b.

      waarom hij de ondersteuning in de vorm van een persoonsgebonden budget wenst te ontvangen;

    • c.

      indien van toepassing: wie hij heeft gemachtigd om zijn belangen ten aanzien van het persoonsgebonden budget te behartigen en de aan het persoonsgebonden budget verbonden taken uit te voeren;

    • d.

      hoe hij de ondersteuning wenst te organiseren;

    • e.

      op welke wijze de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd.

  • 2. Conform artikel 8.1.1 van de wet verstrekt het college alleen een individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget:

    • a.

      indien de jeugdige en/of zijn ouders naar het oordeel van het college in staat zijn de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      de jeugdige en/of zijn ouders zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat zij de individuele voorziening, die wordt geleverd door een door het college voorgestelde aanbieder, niet passend achten;

    • c.

      naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die tot een individuele voorziening behoort en die de jeugdige en/of zijn ouders van het budget willen betrekken, van goede kwaliteit is.

  • 3. Het college kan een persoonsgebonden budget weigeren te verstrekken:

    • a.

      voor zover de kosten van het betrekken van de jeugdhulp van derden hoger zijn dan de kosten van de individuele voorziening tenzij de jeugdige en/of zijn ouders de kosten van het persoonsgebonden budget, die uitstijgen boven de kostprijs van de naar het oordeel van het college adequate individuele voorziening in natura, zelf willen bekostigen;

    • b.

      Indien het college eerder een beslissing heeft herzien of ingetrokken omdat:

      • 1.

        de jeugdige en/of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid.

      • 2.

        de jeugdige en/of zijn ouders niet heeft voldaan aan de aan de individuele voorziening of het persoonsgebonden budget verbonden voorwaarden;

      • 3.

        de jeugdige en/of zijn ouders de individuele voorziening of het persoonsgebonden budget niet of voor een ander doel heeft gebruikt.

    • c.

      Indien er sprake is van spoedeisende hulp;

  • 4. De volgende kosten zijn uitgesloten voor vergoeding vanuit een persoonsgebonden budget::

    • a.

      kosten voor bemiddeling;

    • b.

      kosten voor tussenpersonen of belangenbehartigers;

    • c.

      kosten voor het voeren van een pgb-administratie;

    • d.

      kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een persoonsgebonden budget;

    • e.

      kosten voor feestdagenuitkering en een eenmalige uitkering.

  • 5. Het persoonsgebonden budget bevat geen vrij besteedbaar deel.

  • 6. De persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt kan de jeugdhulp betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk voor zover het niet gaat om ggz-behandeling.

  • 7. Een persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk:

    • a.

      deze persoon heeft aangegeven dat de hulp aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt;

    • b.

      deze persoon heeft op geen enkele wijze druk uitgeoefend op de ontvanger van het persoonsgebonden budget bij diens besluitvorming;

    • c.

      de ondersteuning van het sociale netwerk leidt tot betere of efficiëntere ondersteuning dan andere of professionele hulp, met het oog op de te bereiken resultaten;

    • d.

      dat degene uit het sociale netwerk – met uitzondering van de gezaghebbende ouders van de minderjarige – beschikt over een Verklaring Omtrent Gedrag als bedoeld in artikel 4.1.6 van de Jeugdwet.

  • 8. Het college kan nadere regels vaststellen over de aan het persoonsgebonden budget verbonden voorwaarden en verplichtingen.

Artikel 5.3 Hoogte persoonsgebonden budget

  • 1. De hoogte van een persoonsgebonden budget:

    • a.

      wordt bepaald aan de hand van het onder 5.2 lid 1 bedoelde pgb-plan voor zover dit het maximale tarief niet overschrijdt zoals genoemd in lid 3;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede jeugdhulp in te kopen, en

    • c.

      wordt bepaald aan de hand van een tot een maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 2. Het college houdt bij de vaststelling van de hoogte van een persoonsgebonden budget rekening met het feit of er sprake is van professionele ondersteuning of informele ondersteuning;

  • 3. De hoogte van een persoonsgebonden budget voor:

    • a.

      Professionele ondersteuning bedraagt ten hoogste 80 procent van de kostprijs van de in betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, of de goedkoopst adequate oplossing via de leverancier of de aanbieder waarmee de gemeente een contract heeft gesloten;

    • b.

      Informele ondersteuning is bij het bestaan van een dienstbetrekking gelijk aan 125 procent van het laatst vastgestelde minimum uurloon, inclusief vakantiebijslag, zoals bedoeld in de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag voor een persoon van 21 jaar of ouder met een 36-urige werkweek. Het vastgestelde pgb-tarief blijft gedurende de looptijd van de beschikking ongewijzigd en wordt niet tussentijds geïndexeerd.

  • 4. Het tarief zoals vermeld in lid 3 is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) reiskosten zijn opgenomen in dit tarief.

  • 5. Het college stelt de tarieven vast in het Financieel Besluit zoals bedoeld in artikel 1.1 onder k. van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Borne 2021 en kan nadere regels stellen over de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 6. Herziening, intrekking, terugvordering en bestrijding misbruik en niet-gebruik

Artikel 6.1 Bestrijding oneigenlijk gebruik, misbruik en niet-gebruik van een individuele voorziening

  • 1. Het college informeert de jeugdige en/of ouders in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een jeugdhulpvoorziening zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een individuele voorziening is verstrekt, is verplicht op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 3. Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, beëindigen, wijzigen, herzien of intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige en/of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige en/of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of het daarmee samenhangende persoonsgebonden budget zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het daarmee samenhangende persoonsgebonden budget niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige en/of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het persoonsgebonden budget, of

    • e.

      de jeugdige en/of zijn ouders de individuele voorziening of het daarmee samenhangende persoonsgebonden budget niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 4. Als het college een besluit op grond van het tweede lid onderdeel a heeft herzien of ingetrokken, kan het college de geldswaarde vorderen van de teveel of ten onrechte genoten individuele voorziening of het teveel of ten onrechte genoten persoonsgebonden budget.

  • 5. Het college kan het terug te vorderen bedrag bij dwangbevel invorderen.

  • 6. Het college wijst op grond van artikel 2.9 lid d van de Jeugdwet juncto de artikelen 5:11 tot en met 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht personen aan die belast zijn met het houden van toezicht op de rechtmatigheid van de besteding van individuele voorzieningen, waaronder de bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik en niet-gebruik van deze wet.

  • 7. Het college kan nadere regels vaststellen over de bevoegdheden van de toezichthouder.

Artikel 6.2 Onderzoek naar besteding persoonsgebonden budget

Het college onderzoekt, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van persoonsgebonden budgetten.

Artikel 6.3 Verrekening

Het college kan een terug te vorderen bedrag verrekenen met betalingen op grond van de wet, die nog uitgekeerd moeten worden.

Hoofdstuk 7 Afstemming met andere voorzieningen

Artikel 7.1 Afstemming met gezondheidszorg

  • 1. Het college maakt afspraken met de huisartsen, medisch specialisten, jeugdartsen en de zorgverzekeraars over de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de verwijzing, als bedoeld in artikel 2.6 eerste lid, onderdeel g van de wet en artikel 3.2 lid 3 van deze verordening, plaatsvindt.

  • 2. Het college maakt afspraken met de zorgverzekeraars en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) hoe de continuïteit van zorg te garanderen voor jeugdigen die jeugdhulp ontvangen en de leeftijd van 18 jaar bereiken en daarmee onder de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg komen te vallen, en hoe te voorkomen dat jeugdigen tussen wal en schip vallen wanneer er discussie is over het wettelijke kader.

  • 3. Het college draagt zorg dat de jeugdige en/of zijn ouders ondersteund worden richting het CIZ, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de jeugdige in aanmerking kan komen voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg.

Artikel 7.2 Afstemming met gecertificeerde instellingen

  • 1. Het college maakt afspraken met de gecertificeerde instellingen over de aansluiting tussen de algemene vrij toegankelijke voorzieningen als bedoeld in hoofdstuk 2 en de gecertificeerde instellingen.

  • 2. Het college maakt afspraken met de gecertificeerde instellingen over:

    • a.

      het overleg over de aangewezen jeugdhulp in het kader van de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering, zoals bedoeld in artikel 3.5 lid 1 van de wet,

    • b.

      het overleg over de eventueel gewenste jeugdhulp na beëindiging van de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering;

    • c.

      de vorm en inhoud van het besluit tot inzet van jeugdhulp van de gecertificeerde instelling en hoe het college daarvan op de hoogte gesteld wordt,

    • d.

      wanneer en onder welke voorwaarden de gecertificeerde instelling budgethouder van een persoonsgebonden budget kan zijn namens de jeugdige en/of zijn ouders,

    • e.

      hoe te handelen wanneer de gecertificeerde instelling meent dat niet gecontracteerde jeugdhulp ingezet dient te worden.

  • 3. Het college en de gecertificeerde instelling leggen de afspraken als bedoeld in het tweede lid vast in een protocol als bedoeld in artikel 3.5 lid 3 lid van de wet.

Artikel 7.3 Afstemming met het justitiedomein

  • 1. Het college maakt afspraken met de gecertificeerde instellingen, de Raad voor de Kinderbescherming en Justitiële Jeugdinrichtingen over het overleg over de inzet van jeugdhulp bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing en jeugdreclassering als bedoeld in artikel 2.4 lid 2 onderdeel b van de wet.

  • 2. Het college en de betrokken instellingen nemen de afspraken zoals bedoeld in het eerste lid op in het protocol zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 3 van deze verordening en het protocol bedoeld in artikel 3.1 lid 5 van de wet.

Artikel 7.4 Afstemming met voorschoolse voorzieningen, onderwijs en leerplicht

  • 1. Het college zorgt ervoor dat alle locaties voor kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs een contactpersoon hebben bij het toegangsteam van de gemeente.

  • 2. Het college draagt zorg voor een goede afstemming tussen de in lid 1 genoemde contactpersonen en de leerplichtambtenaren.

  • 3. Afspraken over de afstemming van jeugdhulpvoorzieningen, onderwijszorg en leerplichtzaken worden vastgelegd in het ondersteuningsplan van de jeugdige en/of zijn ouders.

Artikel 7.5 Afstemming met Veilig Thuis

Het college maakt afspraken met Veilig Thuis over de toegang naar algemene vrij toegankelijke en individuele voorzieningen.

Artikel 7.6 Afstemming met Wmo‐voorzieningen

  • 1. Het college draagt zorg voor een goede afstemming van voorzieningen op grond van deze verordening en voorzieningen voor jeugdigen dan wel ouders op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2. Het college draagt zorg voor de continuïteit van zorg onder zijn verantwoordelijkheid wanneer de jeugdige de leeftijd van 18 jaar bereikt.

Artikel 7.7 Afstemming met voorzieningen werk en inkomen

Het college draagt zorg dat de jeugdconsulent, de jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instellingen vroegtijdig signaleren of er financiële belemmeringen zijn waardoor de jeugdige geen jeugdhulp kan verkrijgen.

Hoofdstuk 8. Waarborgen verhouding prijs en kwaliteit

Artikel 8.1 Verhouding prijs en kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Hoofdstuk 9. Klachten en medezeggenschap

Artikel 9.1 Klachtregeling

Het college behandelt klachten van de jeugdige en/of zijn ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van aanvragen als bedoeld in deze verordening overeenkomstig de bepalingen van de Regeling interne klachtenprocedure gemeente Borne.

Artikel 9.2 Betrekken ingezetenen bij ontwikkelen beleid

  • 1. Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2. Het college stelt de jeugdige en/of zijn ouders en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4. Het college kan nadere regels vaststellen ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

Artikel 10.1 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt periodiek geëvalueerd.

Artikel 10.2 Geen bepalingen

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffend, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 10.3 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige en/of zijn ouders afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10.4 Overgangsbepalingen

  • 1. Een cliënt, die op grond van de Verordening Jeugd en Wmo Gemeente Borne een persoonsgebonden budget voor inzet van het sociaal netwerk van € 20,50 per uur ontvangt, blijft dit bedrag ontvangen tot 1 juli 2021;

  • 2. Vanaf 1 juli 2021 ontvangt deze cliënt een persoonsgebonden budget voor inzet van het sociaal netwerk, dat gebaseerd is op 125 procent van het minimum uurloon zoals bepaald in artikel 5.3, derde lid, sub b van de Verordening Jeugdhulp gemeente Borne 2021;

  • 3. Een cliënt, die op grond van de Verordening Jeugd en Wmo Gemeente Borne een persoonsgebonden budget voor inzet van een professional van 90 procent van het gecontracteerde tarief zorg in natura, blijft dit percentage ontvangen tot 1 juli 2021;

  • 4. Vanaf 1 juli 2021 ontvangt deze cliënt een persoonsgebonden budget voor inzet van een professional of een ZZP-er 80 procent van het gecontracteerde tarief zorg in natura zoals bepaald in artikel 5.3, derde lid, sub a van de Verordening jeugdhulp gemeente Borne 2021.

Artikel 10.5 Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Verordening Jeugdhulp gemeente Borne 2021, vastgesteld op d.d. 8 december 2020 wordt ingetrokken.

  • 2. Een jeugdige en/of zijn ouders houdt recht op een lopende voorziening, verstrekt op grond van de Verordening Jeugdhulp gemeente Borne 2021, vastgesteld op d.d. 8 december 2020, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen.

  • 3. Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening Jeugdhulp gemeente Borne 2021, vastgesteld op d.d. 8 december 2020, en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.

Artikel 10.6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Borne 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 december 2024.

De voorzitter,

w.g.

De griffier,

w.g.