Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729800
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729800/1
Delegatiebesluit Omgevingsplan energietransitie 2024
Geldend van 18-12-2024 t/m heden
Intitulé
Delegatiebesluit Omgevingsplan energietransitie 2024De raad van de gemeente Amsterdam,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 november 2024,
gelet op:
artikel 156 van de Gemeentewet;
artikelen 2.8 en 4.14, vijfde lid, Omgevingswet;
afdeling 10.1.2 Algemene wet bestuursrecht;
artikel 4, derde lid, Verdrag betreffende de Europese Unie;
overwegende dat:
- -
de gemeenteraad bevoegd is een wijziging van het omgevingsplan vast te stellen;
- -
de gemeenteraad hoge ambities heeft voor de energietransitie;
- -
de gemeenteraad het college in de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 heeft opgedragen een programma voor duurzame energie op te stellen;
- -
vanuit de EU de urgentie om procedures voor de realisatie van hernieuwbare energie te versnellen wordt benadrukt;
- -
zowel de centrale overheid als decentrale overheden gehouden zijn om loyaal samen te werken met de EU;
- -
het delegeren van de bevoegdheid van de raad aan het college van burgemeester en wethouders om een wijziging van het omgevingsplan vast te stellen voor de in dit besluit genoemde gevallen, een aanzienlijke procedurele versnelling voor de realisatie van hernieuwbare energieprojecten betekent;
besluit vast te stellen: delegatiebesluit Omgevingsplan energietransitie 2024
Artikel 1 Vaststellen wijziging Omgevingsplan Amsterdam
De bevoegdheid tot vaststelling van een wijziging van het Omgevingsplan Amsterdam te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders, in die gevallen dat:
- 1.
de wijziging van het Omgevingsplan Amsterdam ten behoeve van een hernieuwbare energie-project is, en;
- a.
de wijziging van het Omgevingsplan Amsterdam in overeenstemming is met de omgevingsvisie als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, Omgevingswet, en;
- b.
de wijziging van het Omgevingsplan Amsterdam in overeenstemming is meteen vastgesteld programma als bedoeld in artikel 3.4 van de Omgevingswet, waarmee de raad heeft ingestemd, en;
- c.
de wijziging van het Omgevingsplan Amsterdam ziet op een klein gebied of een kleine wijziging zoals bedoeld in art. 11.1, derde en vierde lid, van het Omgevingsbesluit.
- a.
- 2.
de wijziging van het Omgevingsplan Amsterdam betrekking heeft op een nieuwe ondergrondse 150kV-kabelverbinding met bijbehorende 150kV-schakel,- en transformatorstations.
Artikel 2 Nemen van een voorbereidingsbesluit
De bevoegdheid voor het nemen van een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 4.14 Omgevingswet, met het oog op de voorbereiding van een wijziging van het Omgevingsplan Amsterdam zoals omschreven artikel 1 van dit besluit, te delegeren aan het college.
Artikel 3 Afwijzen van de aanvraag tot wijziging van het Omgevingsplan
De bevoegdheid om te besluiten op een aanvraag om een wijziging van het omgevingsplan voor hernieuwbare energie, indien niet tot aanpassing van het omgevingsplan wordt overgegaan vanwege strijd met de omgevingsvisie als bedoeld in art. 3.1, eerste lid, van de Omgevingswet, dan wel strijd met het vastgestelde programma als bedoeld in art. 3.4, van de Omgevingswet, te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders.
Artikel 4 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt inwerking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking in het Gemeenteblad.
Artikel 5 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als Delegatiebesluit Omgevingsplan energietransitie 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 11 december 2024,
De plaatsvervangend voorzitter
Kune Burgers
De raadsgriffier
Jolien Houtman
Toelichting
Algemeen deel delegatie
Vóór 1 januari 2024 ontbrak een delegatiebevoegdheid ten aanzien van de vaststelling van een bestemmingsplan. In het bestemmingsplan kon bepaald worden dat het college van B&W bevoegd was om wijzigings- en uitwerkingsplannen vast te stellen binnen de in de planregels aangegeven grenzen (art. 3.6, eerste lid, onder a en b, Wet ruimtelijke ordening). De instrumenten wijzigings- en uitwerkingsplannen zijn niet meer teruggekomen na 1 januari 2024.
Hiervoor is een algemene delegatiegrondslag in de plaats gekomen (art. 2.8, Omgevingswet).
Op grond van deze algemene delegatiegrondslag kan de gemeenteraad gevallen aanwijzen waarvoor geldt dat het college in plaats van de gemeenteraad bevoegd is een wijziging omgevingsplan vast te stellen. Bij het overdragen van de bevoegdheid tot het vaststellen van een wijziging omgevingsplan kunnen voorwaarden worden gesteld. In dit besluit is de omvang van het uitoefenen van de gedelegeerde bevoegdheid ingeperkt door voorwaarden. Zo mag alleen van de gedelegeerde bevoegdheid gebruik worden gemaakt als het past binnen het door de gemeenteraad geaccordeerde beleid.
De algemene bepalingen ten aanzien van delegatie in afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.
Met delegatie kan de raad ervoor zorgen dat de uitvoering van het beleid bij het uitvoerende orgaan neergelegd wordt. Ook vanuit het oogpunt van efficiency en flexibiliteit kan delegatie wenselijk zijn (evenals in de situatie vóór 1 januari 2024 het geval was). Het delegatiebesluit kan te allen tijde worden ingetrokken door de raad (art. 10:18 Awb).
Versnellingsopgave duurzame energieprojecten
Met het oog op de gemeentelijke ambitie zoals vastgelegd in bijvoorbeeld Amsterdam Aardgasvrij, de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 en de RES 1.0, als ook de verplichting om de Europese klimaatdoelen te behalen, is sprake van een opgave met een hoge urgentie. Voor de realisatie van de klimaatdoelen is het doorgaans nodig dat het omgevingsplan gewijzigd wordt, bijvoorbeeld om de bouw van windturbines mogelijk te maken. In verband met een doelmatige en effectieve besluitvorming is het wenselijk om in die gevallen gebruik te kunnen maken van de delegatiemogelijkheid die de Omgevingswet biedt.
In de EU is rechtstreeks werkende regelgeving vastgesteld voor procedurele versnelling van projecten voor duurzame energieopwek (Verordening (EU) 2022/2577 van de Raad van 22 december 2022 tot vaststelling van een kader om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen, verlengd met Verordening 2024/223 tot 1 juli 2025; ook wel de Noodverordening hernieuwbare energie genoemd) en tevens een richtlijn die binnenkort in Nederland geïmplementeerd wordt (Renewable Energy Directive III). Dit delegatiebesluit is hiermee in lijn. Europese lidstaten zijn gehouden aan het beginsel van loyale samenwerking met de EU, deze verplichting geldt niet alleen op niveau van de centrale overheid maar ook voor lagere overheden.
De urgentie voor een efficiënt besluitvormingsproces wordt versterkt door recente jurisprudentie inzake klimaatzaken. Zo kunnen overheden met een beroep op art. 6 EVRM aangesproken worden voor het te weinig doen om klimaatdoelen te behalen (https://www.klimaseniorinnen.ch/wp-content/uploads/2024/04/CASE-OF-VEREIN-KLIMASENIORINNEN-SCHWEIZ-AND-OTHERS-v.-SWITZERLAND.pdf).
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Delegatie bevoegdheid vaststellen wijziging Omgevingsplan Amsterdam
Met ingang van 1 januari 2024 (datum inwerkingtreding Omgevingswet) gelden de bestemmingsplannen en de Bruidsschat als ware het één omgevingsplan voor Amsterdam. Ingevolge artikel 2.8 van de Omgevingswet kan de bevoegdheid voor het wijzigen van delen van het omgevingsplan gedelegeerd worden aan het college van B&W.
Ad. 1
Voor de delegatie aan het college gelden volgens dit delegatiebesluit drie voorwaarden bij hernieuwbare energieprojecten, namelijk de wijziging Omgevingsplan Amsterdam is in overeenstemming met de Omgevingsvisie, met een vastgesteld Programma waar de wensen en bedenkingenprocedure met de raad voor is doorlopen én het betreft een klein gebied of een kleine wijziging.
a. en b. Overeenstemming met de Omgevingsvisie en vastgesteld Programma
In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 heeft de gemeenteraad het beleid op hoofdlijnen ten aanzien van de fysieke leefomgeving vastgesteld. Ten aanzien van duurzame energie gaat het om een ambitie in 2030 van 127 MW opgesteld vermogen windenergie, 550 MW zonne-energie en de realisatie van warmtenetten. Aan het college is in de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 opgedragen om een programma zoals bedoeld in de Omgevingswet voor duurzame energie op te stellen.
Wanneer het college een programma heeft vastgesteld die doorvertaling in het omgevingsplan behoeft, kan dit door het college gebeuren. Het gaat immers om het vertalen van beleid waar al sprake is geweest van een inhoudelijke afweging. Een dergelijke aanpassing van delen van het omgevingsplan is aan te merken als uitvoering en daarmee ligt delegatie aan het college voor de hand. Als extra inperking van de aan het college gedelegeerde bevoegdheid, voorziet het artikel erin dat van delegatie aan het college alleen sprake kan zijn als de raad heeft ingestemd met het programma.
Ten aanzien van windenergie is een dergelijk programma vergaand in voorbereiding en wordt deze volgens planning begin 2025 vastgesteld door het college van B&W, na het doorlopen van een wensen- en bedenkingenprocedure als bedoeld in art. 169, vierde lid, van de Gemeentewet. Mogelijk worden de in het (nog vast te stellen) programma aangewezen gebieden, vervolgens uitgewerkt middels wijzigingen omgevingsplan. Dit biedt rechtszekerheid voor burgers en bedrijven en kan tevens bijdragen aan herstel van vertrouwen van de markt om te investeren in Amsterdam, na de gang van zaken rond de provinciale procedure voor Windpark Noorder IJ-plas.
Ten aanzien van warmtenetten verplicht de Omgevingswet tot het vaststellen van een programma. Voor zonne-energie wordt tevens een programma voorgesteld. Vaststelling van wijzigingen van delen van het Omgevingsplan Amsterdam door het college is alleen toegestaan als dit geen strijd oplevert met de vastgestelde Omgevingsvisie.
c.Kleine gebieden/kleine wijzigingen
Om de reikwijdte van dit delegatiebesluit aanzienlijk te beperken is bepaald dat dit alleen betrekking heeft op wijzigingen van het Omgevingsplan Amsterdam voor kleine gebieden of kleine wijzigingen waarvoor in beginsel met een plan-mer-beoordeling volstaan kan worden en dus niet een directe plan-MER-plicht geldt. Aansluiting is gezocht bij de terminologie van het Omgevingsbesluit. Met een klein gebied gaat om een gebied dat relatief klein is in verhouding tot het totale grondgebied van Amsterdam. Of sprake is van een kleine wijziging moet beoordeeld worden aan de hand van de context van het Omgevingsplan Amsterdam en de mate van waarschijnlijkheid dat de wijzigingen aanzienlijke milieueffecten zullen hebben (naar verwachting zullen deze begrippen in de toekomst nader ingevuld zullen worden door jurisprudentie). Deze inperking van de gedelegeerde bevoegdheid is in lijn met het bindend adviesrecht van de raad in het kader van een omgevingsvergunning voor buitenplans afwijken van het omgevingsplan ingeval van project-MER.
Ad. 2
Het verzwaren van het elektriciteitsnet heeft een direct verband met een geslaagde energietransitie, maar zal niet altijd een direct onderdeel zijn van een hernieuwbaar energieproject. Voor het verzwaren van het elektriciteitsnet geldt een urgente en complexe opgave die in nauwe samenwerking met de netbeheerder wordt vormgegeven. In overleg met Tennet worden de nieuwe 150kV-kabelverbindingen in een wijziging Omgevingsplan Amsterdam beschermd met een aanlegvergunningstelsel. De ondergrondse 150kV-kabelverbindingen zijn onlosmakelijk verbonden met 150kV-schakelstations van Tennet en de 150kV-transformatorstations van Liander (daarin wordt hoogspanning omgezet naar een lagere spanning op het net).
In art. 2.29, onder p, ten vierde, Bbl zijn de ondergrondse buis- en leidingstelsels aangewezen als vergunningsvrije omgevingsplanactiviteit. Om de nieuwe 150kV-kabelverbindingen voldoende kenbaarheid en bescherming te bieden, wordt wel een aanlegvergunningstelsel opgenomen rond de nieuwe tracé’s. Daarbij komt dat voor 2032 de Werken in de openbare ruimte (WIOR)-vergunning in het omgevingsplan moet worden opgenomen, voorzover deze betrekking heeft op aspecten van de fysieke leefomgeving. Daarom voorziet het tweede lid in een delegatie voor de nieuwe ondergrondse hoofdinfrastructuur voor 150kV-kabelverbindingen.
Artikel 2 Voorbereidingsbesluit
Het voorbereidingsbesluit is een besluit dat tijdelijk ontwikkelingen inperkt, die op grond van de geldende regels mogelijk zijn. Het kan bijvoorbeeld dat iets is toegestaan volgens het vigerende Omgevingsplan Amsterdam, maar niet volgens het te wijzigen deel van het omgevingsplan voor duurzame energie in voorbereiding. De gemeenteraad kan dan een voorbereidingsbesluit nemen, waardoor vigerende regels tijdelijk niet gelden. De bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit kan worden gedelegeerd aan het college en ligt voor de hand als ook het vaststellen van het wijzigen van het omgevingsplan bij het college is belegd. Deze mogelijkheid bestond onder de Wet ruimtelijke ordening niet. In de Omgevingswet is dit opgenomen omdat het college een omgevingsplan voorbereidt en daarmee dan ook goed in staat is om op een effectieve wijze een voorbereidingsbesluit te nemen. Het voorbereidingsbesluit wijzigt het omgevingsplan en gaat daar onderdeel van uitmaken. De voorbeschermingsregels kunnen nieuwe regels aan het omgevingsplan toevoegen. Denk daarbij aan een verbod op het realiseren van een activiteit of een verbod zonder vergunning een activiteit te realiseren. De voorbeschermingsregels kunnen ook regels uit het omgevingsplan buiten werking stellen. Een belangrijke randvoorwaarde is dat voorbeschermingsregels alleen beperkingen mogen opleggen aan activiteiten die wel zijn toegelaten op grond van een omgevingsplan, maar die nog niet plaatsvinden. Het gevolg hiervan is dat een voorbereidingsbesluit bestaand gebruik en bestaande bouwwerken moet eerbiedigen. In feite kunnen de voorbeschermingsregels alleen de bestaande situatie bevriezen.
Artikel 3 Afwijzen van de aanvraag tot wijziging van het Omgevingsplan
Dit artikel voorziet er in dat het college een aanvraag tot wijziging van het Omgevingsplan Amsterdam kan afwijzen als deze aanvraag in strijd is met de Omgevingsvisie. Als er strijd is met de Omgevingsvisie, zal immers de wijziging van het Omgevingsplan Amsterdam ter vaststelling aan de raad moeten worden voorgelegd (zie artikel 1, onder a, van dit delegatiebesluit).
Artikel 4 Inwerkingtreding
Dit artikel regelt dat het besluit inwerking treedt na publicatie in het Gemeenteblad.
Artikel 5 Citeertitel
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl