Omgevingsvisie gemeente Harderwijk 2040

Geldend van 16-12-2024 t/m heden

1 Algemeen

1.1 Wat is een omgevingsvisie?

afbeelding binnen de regeling
Gemeente Harderwijk

 

Voorwoord: De omgevingsvisie is van ons allemaal

Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet ingevoerd. Deze wet verplicht elke gemeente om een Omgevingsvisie vast te stellen. De Omgevingsvisie Harderwijk beschrijft de visie over onze toekomst. Waar gaan we naar toe met onze stad, ons dorp en ons buitengebied? Wat is belangrijk om te behouden en te beschermen? Welke behoeften zijn er in de samenleving. Dat zijn vragen die de afgelopen tijd in kaart zijn gebracht en met veel mensen in de Harderwijker en Hierdense samenleving zijn besproken. Soms in inloopbijeenkomsten, soms in één-op-één gesprekken, soms met het online-stadsgesprek. 

De Omgevingsvisie is opgebouwd uit drie invalshoeken: ten eerste is rekening gehouden met natuurlijke systemen, zoals bodem, water, natuur en klimaat. Dat heeft geleid tot het eerste principe, namelijk dat natuurlijke systemen leidend zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling .Als tweede zijn de wensen uit de samenleving belangrijk. Gezondheid en leefstijl, ontmoeting en verbinding, kwetsbare inwoners en bestaanszekerheid bepalen daarmee het tweede leidende principe: het welbevinden van onze inwoners staat voorop. Als laatste beschrijft de visie wat we voor al deze wensen en behoeften in onze leefomgeving moeten doen. Moeten we wegen uitbreiden of juist afwaarderen, geven we fietsers en voetgangers meer ruimte, moeten er scholen bij, zijn de voorzieningen voldoende, moet er nog ruimte komen voor nieuwe bedrijven of kantoren of hotels, waar bouwen we woningen en waar beslist niet, hoe houden we rekening met nieuwe energiesystemen? Dat betekent keuzes maken: de ruimtepuzzel.

Allemaal vragen waarover is nagedacht – niet alleen per principe maar ook in onderlinge samenhang. Dat wil zeggen: in de Omgevingsvisie schetsen we een beeld waar we met elkaar naar toe ontwikkelen, rekening houdend met al die ruimtevragers en zorgdragend voor een duurzame, gezonde en veilige leefomgeving. Dat toekomstbeeld is onze gezamenlijke droom waar we samen met u aan gaan werken. Dat wil niet zeggen dat morgen alles anders is. Het betekent vooral dat we de komende jaren heel bewust keuzes gaan maken die bijdragen aan dit gezamenlijke toekomstbeeld voor 2040. De gemeente gaat zich daar in ieder geval voor inzetten, maar hoopt dat ook u als inwoner of ondernemer van onze mooie gemeente daaraan uw steentje wilt bijdragen. Ik heb er alle vertrouwen in dat we daarmee een nog mooiere, veiligere en gezondere woon- en leefomgeving ontwikkelen, waarin natuurlijke systemen én de mens centraal staan.

Ik wil iedereen bedanken voor zijn of haar inzet in dit proces: het Kernteam Omgevingsvisie, de projectgroep, de vele sleutelfiguren en alle inwoners en ondernemers die hebben meegedacht. Want alleen samen kunnen we bouwen aan een duurzamer, gezonder Harderwijk en Hierden. 2040 klinkt ver weg... en daarom moeten we ons er nu op voorbereiden.

afbeelding binnen de regeling
Wethouder Marcel CompanjenGemeente Harderwijk

 

afbeelding binnen de regeling
Gemeente Harderwijk


Samenvatting en leeswijzer


De omgevingsvisie Harderwijk gaat over de toekomst van Harderwijk, Hierden en het buitengebied. Er wordt gezocht naar de samenhang van veel onderwerpen waar de gemeente een rol in speelt en dan met name in de ruimtelijk aspecten van die onderwerpen. Ruimte is een schaars goed, zeker in ons land en dus ook in onze gemeente. Waar steeds over moet worden nagedacht is, dat de ruimte die we hebben voor al onze ideeën en plannen beperkt is. Iedere ruimtewens gaat min of meer ten koste van een bestaande functie of andere ruimtewensen. Er moeten dus keuzes worden gemaakt. Ook kan, nee moet naar multifunctioneel ontwerpen worden gekeken, geïntegreerde oplossingen worden gezocht en de grenzen van bouwen in hoogten en onder het maaiveld worden verkend. Dat laatste moet met bijzondere aandacht vanwege de toenemende druk op de ruimte onder de grond.

De omgevingsvisie is het leidende en integrerende beleidsdocument voor alle ruimtelijke ontwikkelingen van Harderwijk. Kortom over alles wat een plekje moet hebben in onze gemeente. Er wordt uitgelegd hoe we om willen gaan met de maatschappelijke opgaven, hoe we verschillende initiatieven gaan beoordelen en hoe we gaan prioriteren. 

De omgevingsvisie wordt uitgewerkt met de methodiek van de alliantiebenadering. Een benadering die onderwerpen indeelt op basis van systemen die veel met elkaar te maken hebben en een vergelijkbare tijdsspanne hebben; korte, middellange of lange termijn.

In hoofdstuk 1 is gesproken over het waarom met twee belangrijke leidende principes als uitgangspunten. Die uitgangspunten komen steeds terug in de visie. Daarnaast is uitgelegd dat de ruimte schaars is en de opgaven groot zijn, te groot. Er zullen keuzes gemaakt moeten worden. In hoofdstuk 2 wordt beschreven hoe keuzes gemaakt zouden worden vanuit het natuurlijke systeem en wat dan de prioriteit zou moeten hebben. Daarnaast bekijken we het vanuit een inclusieve blik waarin iedereen in de samenleving moet kunnen meedoen. Ten slotte bekijken we de opgaven met een ruimtepuzzel blik of met regiobril wetende dat we onze buurgemeenten hard nodig hebben om te kunnen voldoen aan de optelsom van alle opgaven. We sluiten dit hoofdstuk af met de zoektocht naar overlap: hoe zorgen we dat een plus een drie wordt en we zowel onze duurzaamheidsopgaven als het menselijk welbevinden voldoende plek kunnen bieden.

Een eerste koppeling tussen deze invalshoeken is de basisstructuur. De basisstructuur is een robuuste structuur door Harderwijk, Hierden en buitengebied op basis van natuurlijke systemen. De basisstructuur is de structuur door de gehele gemeente waar op basis van bestaande groene en blauwe structuren en aangevuld met historische lijnen de basis wordt gelegd voor wandelen, fietsen, sport en spel en ontmoeting. Gecombineerd met maatregelen in relatie met klimaatverandering wordt deze structuur verbeterd, aangevuld en beschermd. De onderbouwing en de beschrijving daarvan is te lezen in hoofdstuk 3.

De integrale thematische benadering van de ontwikkeling van Harderwijk, Hierden en het buitengebied wordt beschreven in hoofdstuk 4. Een Omgevingsvisie gaat over de toekomst van een gemeente, stad en wijken of gebieden. Dat vraagt om een realistisch verhaal met ambities en doelen. Veel van deze ambities en doelen overlappen en in de thematische benadering wordt nadrukkelijk gezocht naar de samenhang van bepaalde opgaven, ambities en te behalen doelen. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met de visiekaart, hierin staan de belangrijkste opgaven (op gemeenteniveau) weergegeven.

Daar waar mogelijk worden de principes en keuzes toegepast op de wijken en buurten in Harderwijk. Dat zal soms in detail kunnen vanwege een actuele gebiedsontwikkeling, vaker zal er sprake zijn van een bestaande wijk en zullen vanuit de visie noodzakelijk geachte ingrepen in hoofdstuk 5 worden geschetst. In een wijkgerichte benadering met een grondig participatietraject zal dat met wijkbewoners, ondernemers en instellingen in de komende jaren verder uitgewerkt worden. 

Ten slotte zal de wijze waarop onderdelen vanuit deze omgevingsvisie direct (door de gemeente) of indirect (door derden) zullen worden gerealiseerd worden beschreven in hoofdstuk 6. Hoe gaat het allemaal in zijn werk. Hoe werkt de omgevingsvisie door als toetsingskader voor overig beleid, plannen en initiatieven?

In de visie komt u ook regelmatig gekleurde tekstkaders tegen. Daarin staat geconcretiseerd waaraan gedacht wordt. De visie gaat over de komende circa twintig jaar. Dat betekent dat we wel beelden kunnen schetsen met de wetenschap van nu, maar dat eigenlijk wel zeker is dat de toekomst net iets anders zal zijn dan nu gedacht.

 

Wat is een omgevingsvisie?


Voor u ligt de ontwerp-omgevingsvisie. Dit is de visie over de toekomst van onze stad Harderwijk, dorp Hierden en het buitengebied inclusief natuurgebieden. In de omgevingsvisie wordt beschreven hoe we omgaan met uitdagingen zoals de woningvraag, gezondheid, bereikbaarheid, toegankelijkheid en duurzaamheidsopgaven*. De omgevingsvisie is het leidende en integrerende beleidsdocument voor alle ruimtelijke ontwikkelingen van Harderwijk. Kortom over alles wat een plekje moet hebben in onze gemeente en de samenhang daartussen. Er wordt uitgelegd hoe de gemeente om wil gaan met de maatschappelijke opgaven, hoe de gemeente verschillende initiatieven gaat beoordelen en hoe wordt geprioriteerd. 

Een omgevingsvisie is een strategisch plan. Dat wil zeggen: het kijkt verder dan we ons soms kunnen voorstellen. Bedenk bijvoorbeeld hoe we twintig jaar geleden leefden en zie, hoe toen naar de toekomst werd gekeken. En zie nu wat er van geworden is. Strategisch wil ook zeggen dat we kijken naar de grotere verbanden, hoe we problemen van vandaag oplossen door te kijken naar de mogelijkheden van morgen.

De omgevingsvisie is een wettelijke verplichting voortkomend uit de Omgevingswet, op strategisch niveau (lange termijn) en op hoofdlijnen. Het betreft de stip op de horizon voor de fysieke leefomgeving. Het gaat over onderwerpen en doelstellingen die volharding en een lange adem vergen. De omgevingsvisie beoogt een verbindend en overkoepelend document te zijn. De omgevingsvisie vervangt de structuurvisie Harderwijk 2031 en integreert en actualiseert andere beleidsstukken zoals de Mobiliteitsvisie en het GVVP, het Waterplan, de Woonvisie, de Nota Sociaal Domein en andere visies met ruimtelijke (fysieke) aspecten. 

afbeelding binnen de regeling
Aan de slag met de OmgevingswetIPLO

Deelvisies zijn uitwerkingen van de hoofdprincipes uit deze Omgevingsvisie, bijvoorbeeld een parkeervisie of een kerkenvisie. Een deelvisie of uitwerking kan ook meer gebiedsgericht zijn zoals een Masterplan Nieuw Weiburg. Deelvisies zijn geen wettelijke verplichting, zijn meer tactisch van aard (voor de middellange termijn) en beperken zich dus tot één of een beperkt aantal thema’s. Nieuwe deelvisies moeten dus altijd aansluiten bij de principes en uitgangspunten van de vastgestelde omgevingsvisie. Vanwege de samenhang met bijvoorbeeld woonvisie, mobiliteitsvisie, duurzaamheidsvisie, nota inclusiviteit, beleid op onderwijs, sport en niet te vergeten de gezondheidsnota zal bijstelling regelmatig nodig zijn. De omgevingsvisie moet daarom een dynamisch document zijn. Dat wil zeggen het geeft richting aan het overige beleid en die richting wordt bijgesteld als de actualiteit daar om vraagt. De toekomst voorspellen is immers niet mogelijk. Na vaststelling van de omgevingsvisie door de gemeenteraad geldt het als toetsingskader en kan afwijking daarvan betekenen dat de gemeenteraad de omgevingsvisie bijstelt, aanpast of actualiseert.

Op 27 januari 2022 heeft de gemeenteraad het Regierapport met onderliggende stukken Stadsatlas en Stadsgenese vastgesteld. Dat is de basis voor de Omgevingsvisie Harderwijk 2040. Twee uitgangspunten staan daarin centraal: 

 

  • a.

    het natuurlijk systeem is drager voor iedere ontwikkeling en; 

  • b.

    het welbevinden van onze inwoners staat voorop. 

 

Daarnaast vormt de basisstructuur het uitgangspunt voor de toekomstige doorontwikkeling van Harderwijk. Deze structuur wordt vastgelegd in de omgevingsvisie en is van strategisch belang en daarmee richtinggevend voor iedere nieuwe ontwikkeling.

 

* Energietransitie, klimaatverandering, biodiversiteit en circulariteit.

1.2 Regierapport met ingrediënten

Het Regierapport is een samenvatting van bestaand beleid, trends & ontwikkelingen, kennis samengevat in de Stadsatlas en gecheckt bij vele sleutelfiguren in de stad en dorp, wordingsgeschiedenis samengevat in de Stadsgenese. 

De Stadsatlas is een stand van zaken van het Harderwijk en Hierden van 2021/2022. De Stadsatlas geeft per alliantie op themakaarten informatie, trends en ontwikkelingen, het geldende beleid en geeft bouwstenen mee voor de omgevingsvisie.

De bouwstenen zijn verkregen uit gesprekken die met veel Harderwijker en Hierdenaren zijn gehouden. Deze bouwstenen zijn ingedeeld en gecategoriseerd binnen de drie allianties:

  • natuurlijke alliantie (4.2);

  • alliantie mens en maatschappij (4.3);

  • alliantie bouw en infrastructuur (4.4).

afbeelding binnen de regeling
Gemeente Harderwijk

De bouwstenen worden gebruikt in de omgevingsvisie. Vaak zijn het ambities of wensen, soms opgaven, soms een oproep om actie. Sommige bouwstenen laten zich goed verwerken in de basisstructuur andere bouwstenen worden meegenomen in de thematische benadering van de visie. Deze worden daarna weer vertaald in fysieke maatregelen of beleid. In de omgevingsvisie wordt dit in samenhang bekeken, in de wetenschap dat we zuinig met de beschikbare ruimte omspringen, functies veranderen en de samenwerking met de regio steeds belangrijker wordt.

Naast de Stadsatlas met de bouwstenen is ook een Stadsgenese (de wordingsgeschiedenis) gemaakt. Daarin is gekeken naar de ontwikkelingsgeschiedenis van onze stad Harderwijk en het dorp Hierden. De gemeente kent een lange geschiedenis en heeft vooral de laatste 70 jaar een stormachtige groei doorgemaakt. Er is gekeken naar de wordingsgeschiedenis van Harderwijk en Hierden en de verbondenheid met de natuurlijke systemen. 

Na de Stadsgenese is ook een Regiogenese opgesteld voor de gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde. Het geeft ons inzicht hoe ons gemeenschap steeds gebruik heeft gemaakt van de gunstige ligging op hoge grond direct aan de Zuiderzee, daar ook stadsrechten mee verwierf, sterk werd in handel en visserij. In latere tijden werd Harderwijk een gemeenschap die altijd open heeft gestaan voor het opnemen van anderen zoals de vele militairen met hun invloeden. Hiermee kunnen we kijkend naar het verleden beter begrijpen hoe zaken tot stand zijn gekomen. En hoe Harderwiekers en Hierdenaren zich altijd hebben weten aan te passen aan de grote veranderingen door de eeuwen heen en wat we daarvan kunnen leren. Harderwijk is daarmee altijd een open gemeenschap geweest. 

Harderwijk verkreeg stadsrechten in 1231 en had daarmee een belangrijke regiofunctie waar mensen uit de regio bij dreigend gevaar veiligheid zochten in de vesting. Later sloot de stad zich aan bij het Hanzeverbond waardoor internationaal handel werd gedreven en de stad via diverse handelswegen verbonden werd met het achterland. Na de reformatie kreeg Harderwijk zelfs een universiteit en de Gelderse munt. De Fransen maakten hier een einde aan. Na het vertrek van de Fransen groeide Harderwijk uit tot een garnizoensstad met vier militaire kazernes. Daardoor kwamen veel mensen van ‘buiten’ naar Harderwijk en met het koloniaal werfdepot zelfs uit heel Europa. Harderwijkers hebben een bestaan opgebouwd door steeds naar nieuwe kansen te kijken in handel, visserij en landbouw. Het was en is een open gemeenschap en de lef is daarmee in de Harderwijkse genen gaan zitten. En die lef wil Harderwijk nog steeds tonen door de opgaven met open vizier tegemoet te treden en te denken in mogelijkheden in plaats van problemen.

 

Naast die open houding en lef is het verenigingsleven ook altijd een belangrijk onderdeel geweest van de samenleving. Het omzien naar elkaar en het elkaar betrekken is een andere kernkwaliteit van de Harderwijker en Hierdenaar. Deze kwaliteiten van de Harderwijkse samenleving laten zich vertalen in een stad waar men niet schroomt om buiten gebaande paden te denken en waar we groot denken maar oog blijven houden voor elkaar. Waar Harderwijk grootstedelijke ambities met centrumfuncties voor een grotere regio toont, is de Hierdense setting er een van publieke familiariteit ofwel, we kennen elkaar en komen elkaar regelmatig tegen in het publieke domein.

1.3 Welke stad willen we zijn?

1.3.1 Het waarom

Het antwoord op de vraag welke stad we willen zijn ligt besloten in de historie. Harderwijk is trots op haar verleden en koestert dat. Als relatief kleinere stad heeft Harderwijk veel te bieden aan haar inwoners maar ook aan de inwoners van omliggende gemeenten vanwege haar unieke ligging tussen water van de Randmeren en de Veluwe. Belangrijke voorzieningen als het ziekenhuis St. Jansdal, MBO-onderwijs, regiokantoren, innovatieve toonaangevende bedrijven op het grootste aaneengesloten regionale bedrijventerrein van Gelderland, toeristische attracties, waaronder het rijke Harderwijkse culturele erfgoed en aansprekende evenementen trekken dagelijks veel mensen naar de stad. En dat willen we graag zo houden. Niet door tevreden toe te kijken maar door steeds de kansen te zien en de regie te nemen zoals jaren geleden het project Waterfront heeft geleid tot een succesvolle nieuwe boulevard. Dat maakt en houdt onze stad levendig en aantrekkelijk en zorgt ervoor dat ondernemers voldoende omzet blijven genereren. Diezelfde vooruitstrevendheid wil de gemeente hanteren bij het aanpakken van andere opgaven zoals de stikstofproblematiek, de druk op de woningmarkt, het vervullen van vacatures, etc. door steeds op een innovatieve manier te kijken naar hoe het anders en beter kan. 

Dat doet de gemeente in eerste instantie voor haar eigen inwoners maar zij ziet voor zichzelf ook een belangrijke rol in de regio als centrumgemeente met regionale voorzieningen. Een lang gekoesterde wens van verbeterde treinverbindingen (d.w.z. sneller en hoog frequenter) voor Harderwijk in combinatie met de ontwikkeling van Nieuw Weiburg (stationsomgeving) met Challengeboulevard met een goed op de regio aansluitend onderwijsaanbod zijn daar voorbeelden van. 

Ten slotte wil Harderwijk niet zozeer groeien maar bloeien. Daarmee bedoelen we dat de ambitie niet is om maximaal te groeien in inwoneraantallen maar dat de groei voortkomt uit een autonome groei en de bloei niet in de weg mag staan. Harderwijk heeft met een woondeal van 5.500 woningen tot 2030 al een fors bod neergelegd. Een groei als omliggende steden als Amersfoort of Zwolle is niet de ambitie. De groei dient het voorzieningenniveau te ondersteunen. Met andere woorden er dient een goed evenwicht gezocht te worden om het regionale voorzieningenniveau in stand te kunnen houden. Het leidt tot het tot bloei komen van de stad waar de samenleving in haar kracht wordt gezet en waar niet alles afhangt van het doen en laten van de gemeente. Waar mensen elkaar weten te vinden in lokale netwerken en komen tot mooie initiatieven waar de gemeente al dan niet in participeert. Uiteraard met aandacht voor de fysieke leefomgeving. De gemeente wil daarmee een extra stap vooruit zetten. Daarvoor hanteert de gemeente twee leidende principes:

 

  • a.

    Het natuurlijk systeem is de drager voor de ontwikkeling.

  • b.

    Het welbevinden van onze inwoners staat voorop.

1.3.2 Het natuurlijk systeem is drager voor de ontwikkeling

Het gaat wereldwijd niet goed met ons ecologische systeem. In onze westerse wereld zijn die gevolgen nog te overzien maar dat geldt niet voor veel onderontwikkelde landen in de wereld. Ook onze Harderwijkse en Hierdense gemeenschap zal zorgvuldig moeten zoeken naar manieren om onze ecologische voetafdruk te verkleinen om daarmee de negatieve effecten van ons handelen niet af te wendelen op toekomstige generaties of mensen elders. (Bron: Kamerbrief water en bodem sturend, Den Haag, november 2022).

In de afgelopen decennia zijn in Nederland en ook in Harderwijk vaak keuzes gemaakt die los stonden van natuurlijke systemen (water, bodem, grondstoffen en klimaat). Door allerlei technische oplossingen was dat minder noodzakelijk. Inmiddels is de keerzijde van technische oplossingen dat die kwetsbaar zijn en niet erg duurzaam. (Bron: Kamerbrief water en bodem sturend, Den Haag, november 2022). De gemeente volgt met dit eerste leidende principe het besluit van de minister van Infrastructuur en Waterstaat.

‘Water en bodem zijn van grote invloed op ons dagelijks leven. We halen ons drinkwater uit de bodem. De bodem biedt stevigheid, als fundament voor onze wegen en huizen. Is de bodem te nat of juist te droog? Dan merken we dat aan lagere opbrengsten, schade aan de natuur of in de supermarkt aan hogere prijzen. Elk stukje bodem en oppervlaktewater in ons land is in gebruik, soms voor vele doeleinden tegelijk. En niet alleen wat je ziet. Ook onder de grond is het een drukte van jewelste. Buizen, pijpen, kabels, winning van grondstoffen. Op die bodem moeten we zuinig zijn.

Door water en bodem sturend te laten zijn in de ruimtelijke ordening, kunnen we in Nederland ook in de toekomst met een ander en grillig klimaat blijven leven, wonen en werken. In een veilige omgeving, met een gezonde bodem, voldoende en schoon water.’

 

 

afbeelding binnen de regeling
Zo is in 1863 met de aanleg van de spoorlijn goed gekeken naar de bodemstructuur en is deze prachtig gesitueerd op de rand van de dekzandruggen. Destijds is de oude loop van de Sypel helaas genegeerd. Tegenwoordig zien we nu dat bij piekbuien er juist wateroverlast ontstaat aan de Veluwezijde van de spoordijk.

 

Daarom gaat Harderwijk haar steentje bijdragen bij het vergroten van de biodiversiteit en het tegengaan van klimaatverandering met een verantwoorde omgang met natuurlijke water- en bodemsystemen, bronnen en randvoorwaarden. We richten Harderwijk zo in dat onze ecologische voetafdruk op z’n minst gelijk blijft maar liever wordt verkleind en anticiperen op de effecten van klimaatverandering. 

1.3.3 Het welbevinden van onze burgers staat voorop

De gemeente is er voor haar inwoners. Het gaat om hun welbevinden. Wat zijn hun basisbehoeften? In de vele sleutelgesprekken kwamen daar verschillende dingen naar boven zoals goede betaalbare woningen, gezond en veilig kunnen leven maar bovenal de sterke behoefte aan verbinding en ontmoeting. In onze sterk globaliserende, digitaliserende wereld zien we grotere afstand tussen groepen in de samenleving en een toenemende eenzaamheid. Terwijl het hebben van een netwerk en publieke familiariteit*  zo belangrijk zijn voor de sociale samenhang.

Welbevinden gaat over kwaliteit van leven. Naast de vervulling van basisbehoeften gaat het over mee (kunnen) doen in de samenleving. Dat gaat onder andere over autonomie (heb je regie over je leven) en verbinding met anderen. Daarom zet de gemeente zich in voor een gezonde en veilige inrichting van de leefomgeving met sociale verbondenheid, een inclusieve gemeenschap, toegankelijke voorzieningen, duurzame en veilige vervoerssystemen voor iedereen, een goede milieukwaliteit en een aantrekkelijk vestigingsklimaat met bestaanszekerheid voor iedereen. Bestaanszekerheid is vooral gestoeld op het hebben van een woning en voldoende inkomen. 

Bovenstaande definities worden in de uitwerking van de Harderwijkse omgevingsvisie gehanteerd. Bij alle keuzes die gemaakt moeten wordt steeds terug gegrepen op deze definities. De definities vinden hun oorsprong in de zogenaamde Global goals (zie kader). 

Global goals (werelddoelen)

Gelet op de belangrijke plaats die het begrip duurzame ontwikkeling binnen de Omgevingswet inneemt, is in de wet een definitie voor duurzame ontwikkeling opgenomen: “Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden voor toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.” De Omgevingswet kent drie overkoepelende maatschappelijke doelen: duurzame ontwikkeling, bewoonbaarheid van het land en beschermen en verbeteren van het leefmilieu. De omgevingsvisie moet schetsen hoe deze overkoepelende doelen op een gebalanceerde, integrale wijze tot hun recht komen. Het streven naar duurzaamheid in zin van ‘brede welvaart’, en het zoeken naar een goede balans tussen beschermen en benutten, sluit nauw aan bij de kernprincipes van de VN-Agenda 2030.

 
afbeelding binnen de regeling
bron: United Nations, Department of Economic and Social Affairs, Sustainable Development


* Publieke familiariteit: het herkennen en kunnen plaatsen van mensen op straat en het hebben van bepaalde verwachtingen van elkaar. Dit wordt gestimuleerd door herhaalde ontmoeting, multifunctionele omgevingen, en een focus op overeenkomsten in plaats van verschillen.

1.4 De fysieke grenzen van Harderwijk

In de omgevingsvisie wordt dus rekening gehouden met natuurlijke systemen en staat het welbevinden van de mens voorop bij het maken van keuzes. Daarnaast speelt nog een belangrijke factor: Harderwijk loopt tegen haar fysieke grenzen aan. Met andere woorden alle ruimte is in gebruik en voor nieuwe functies moeten andere functies wijken. 

Veel van onze gemeentegrond is Natura 2000-gebied, een rijkdom aan natuur met drinkwatergebieden maar ook ruimte om te recreëren en te ontspannen in bos en op water. Het kleurt daarmee onze kernkwaliteit en maakt onze gemeente aantrekkelijk om te wonen en te werken. Maar de druk op de ruimte neemt toe: voor woningbouw, voor ruimte voor bedrijven, circulaire economie én hernieuwbare energie (windmolens en zonne-energie). De gemeente moet dus zorgvuldig zijn in haar belangenafweging bij het toekennen van functies op bepaalde plekken.

In paragraaf 1.5.1 is gedefinieerd waar we als stad voor gaan: het waarom. Samen met de beschikbare (ontwikkel)ruimte bepaalt dit de grens aan onze groei. De ruimte die beschikbaar is voor ideeën en plannen is beperkt. Iedere ruimtewens gaat min of meer ten koste van een bestaande functie of andere ruimtewens. Soms ook is de oude functie (nagenoeg) verdwenen. Al deze zogenaamde puzzelstukjes moeten in elkaar passen. Ook komen we tot de ontdekking dat de ‘tafel’ (Harderwijks grondgebied) niet groot genoeg is voor alle stukjes en dat we zullen moeten kiezen welk deel van de puzzel we elders zullen moeten maken. Daarvoor zijn gesprekken met de regio onontbeerlijk. 

De omgevingsvisie is er voor bedoeld om in te grijpen daar waar het nodig is om de kwaliteit van de ruimte te behouden of waar mogelijk te versterken. 

In de zoektocht naar ruimte wordt steeds vaker gezocht naar geïntegreerd ontwerp waar het combineren van verschillende opgaven uit verschillende disciplines, sectoren of belangen moet leiden tot een som dat meer is dan de delen. Daarmee wordt bijvoorbeeld bedoeld dat (zowel publieke als private) ruimten multifunctioneel kunnen worden gebruikt. Bijvoorbeeld het gebruik van schoolgebouwen of het huis van de stad ’s avonds voor wijk- of verenigingsactiviteiten.

 

                                                                          

1.5 Aanpak

1.5.1 Alliantiebenadering

De methodiek die Harderwijk bij de visievorming gebruikt is de alliantiebenadering (Voor meer info: www.alliantiebenadering.nl). Dit is een methode voor ruimtelijke systeemplanning, die: 

  • het natuurlijk systeem als basis neemt;

  • het domein Stad en Omgeving en het domein Mens en Maatschappij aan elkaar koppelt (zoeken naar samenhang);

  • mede gericht is op het in contact komen met de geschiedenis van Harderwijk (weten waar je vandaan komt);

  • en goed aansluit bij de geest van de Omgevingswet, die gericht is op onderlinge samenhang en de nadruk legt op de ruimtelijke aspecten van maatschappelijke behoeften.

 

De alliantiebenadering (AB) gaat uit van het denken in drie allianties (Allianties zijn groepen mensen of organisaties, die samenwerken binnen een systeem):

 

  • a.

    De basis van het natuurlijke systeem wordt gelegd in de Natuurlijke Alliantie. Deze alliantie gaat over alles wat de aarde ons gegeven heeft: bodem, water, natuur en groen, klimaat. Dit zijn systemen die op een hele lange termijn veranderen, soms door toedoen van de mens maar soms ook heel natuurlijk. 

  • b.

    De Alliantie van Mens en Maatschappij gaat over het sociale domein, met onderwerpen als gezondheid, werkgelegenheid, inkomen en eenzaamheid. Dit zijn vragen vanuit de waan van de dag, soms per direct op te lossen, soms vraagt het om een iets langere termijn van een aantal jaren, soms ook van voorbijgaande aard, soms hardnekkig of broodnodig.

  • c.

    De Alliantie van Bebouwing en Infrastructuur gaat over de ingerichte leefomgeving, zoals gebouwen (woningen, winkels, bedrijven, kantoren, etc.) en infrastructuur zoals wegen en spoorlijn, kabels, leidingen en riool. Het gaat hier over bouwen en aanleggen, aanpassen, onderhouden en beheren. Vaak voor de wat langere tijd, een aantal decennia, soms zelfs eeuwen (denk aan de vele monumenten die Harderwijk rijk is).

Met de alliantiebenadering kunnen we een compleet en integraal beeld schetsen van onze inrichting van de samenleving. De Natuurlijke alliantie richt zich op het leidende principe van natuurlijke systemen. De alliantie van Mens en Maatschappij richt zich op het welbevinden van mensen. De alliantie van Bebouwing en Infrastructuur faciliteert de eerste twee en bekommert zich om de ruimtepuzzel (met ruimtepuzzel wordt de optelsom van alle ruimteclaims bedoeld).

afbeelding binnen de regeling

2 Stad van de toekomst

2.1 Algemeen

De omgevingsvisie is het leidende en integrerende beleidsdocument voor alle ruimtelijke ontwikkelingen van Harderwijk. Kortom het gaat over alles wat een plekje moet hebben in onze gemeente. Omdat de grenzen voor de groei beperkt zijn, vraagt dat om de lef keuzes te maken. In paragraaf 3.3.1 is uitgelegd dat het voor onze gezamenlijke toekomst belangrijk is om het natuurlijk systeem drager te laten zijn voor ontwikkeling en het welbevinden van onze inwoners voorop te stellen.

Regierapport 2022: Denken vanuit de invalshoeken duurzaamheid, inclusiviteit en regio

 

 

In het Regierapport is vanuit verschillende invalshoeken gekeken naar het toekomstperspectief voor Harderwijk en Hierden: wat willen we in 2040 hebben bereikt en waarom. Er is gekeken vanuit het duurzaamheidsdenken, vanuit het denken in welbevinden maar ook vanuit Harderwijk in de context van de regio. In de uitwerking naar een omgevingsvisie gaat het niet om het kiezen tussen de verschillende invalshoeken maar om te zoeken naar win – win. Er is gekeken naar de overeenkomsten tussen de verschillende invalshoeken en niet naar de tegenstellingen. Met andere woorden: hoe dragen keuzes bij aan meerdere invalshoeken in de wetenschap dat de beperkte beschikbare ruimte dwingt om soms over (gemeente)grenzen te kijken of hoe we gaan van groei naar bloei.

De beschreven invalshoeken zijn nauw verweven met de drie allianties: vanzelfsprekend is in het Regierapport de duurzame invalshoek gekozen. Nederland heeft het klimaatakkoord van Parijs ondertekend en iedereen en dus ook de gemeente zal zijn uiterste best moeten doen om de doelen uit dat akkoord te behalen. Dat ligt ook al besloten in het eerste leidende principe. De invalshoek Duurzame stad betrof met name de onderwerpen verenigd in de Natuurlijke alliantie. De veranderingen in de onderliggende structuren gaan langzaam en zijn niet eenvoudig te veranderen. Denk daarbij aan de klimaatverandering maar ook aan bodemstructuren, grondwaterstromen, etc. 

Als tweede is in het Regierapport gesteld dat iedereen moet kunnen meedoen. In de invalshoek Inclusieve stad ging het met name over de behoeften die ontstaan in de alliantie mens en maatschappij. Het gaat daarbij om veranderende behoeften in de samenleving, vaak getriggerd door een veranderende samenleving door vergrijzing, individualisering, pandemie, economische pieken en dalen, etc. Het gaat dan soms over de middellange termijn maar soms ook over de waan van de dag.

Ten slotte was de invalshoek Regionale stad ingegeven op de actualiteit: er is nú bijvoorbeeld dringend behoefte aan meer woningen, betere bereikbaarheid en actie op de leegstand van winkels. Waarbij ook in de analyses duidelijk werd dat Harderwijk tegen de fysieke grenzen aanloopt.

Allemaal ingrediënten voor het nadenken over de toekomst van de stad. Belangrijk is dat de gemeente bij iedere ontwikkeling zich afvraagt wat het belang is voor het individu, een groep inwoners of juist de samenleving. Dat betekent concreet dat de gemeente de belangen van alle mensen behartigt en niet alleen die van de aanvrager. 

afbeelding binnen de regeling
Gemeente Harderwijk

We zijn innovatief en tonen lef

In de visie van de gemeente kijken we vanuit verschillende perspectieven naar hoe we de dingen met elkaar oppakken. Dat doen we allereerst met een innovatieve kijk zoals we het plan Waterfront hebben opgepakt, door te investeren in en aandeelhouder te worden van een warmtenet bij Waterfront, het regionale bedrijventerrein Lorentz hebben ontwikkeld, de waterbergende functie van het Crescentpark gecombineerd hebben met een prachtig speel- en beweegpark. Dat laat zien dat de gemeente er niet voor terug deinst om dingen anders te organiseren, door dingen uit te proberen en door scherp te blijven op nieuwe technieken die zich aandienen en een oplossing kunnen bieden. We willen daarbij de ‘early adopters’ zijn waarmee we bedoelen dat we niet afwachten maar lef tonen en niet bang zijn om fouten te maken, mits er van geleerd wordt. We doen een stap verder.

 

We zijn een stad met dorps karakter

Uiteraard doen we dat niet alleen en betrekken daar inwoners en partners bij uit de samenleving. Dat kunnen verenigingen, stichtingen, belangenbehartigers, ondernemers of zorg- en dienstverleners maar ook particuliere initiatiefnemers zijn. De gemeente wil daar open, ondernemend en ontspannen in zijn. We zoeken daar nadrukkelijk de verbinding en roepen alle partijen op de handschoen op te pakken. Iedereen kan en mag daaraan bijdragen. Dat kan beginnen door verbinding te zoeken op buurt- en wijkniveau, daar andere partners en samenwerkende partijen bij te betrekken. We zoeken daarin onze kernkwaliteit waarbij we open staan voor anderen, hen ook kennen én zien en we op een ontspannen manier samen leven. Hierden kent een sterk dorpsgevoel waar mensen elkaar zien en naar elkaar omkijken. De gemeente wil zo’n dorpsgevoel ook graag zien in wijken en buurten in Harderwijk. De gemeente wil dat met wijkgericht werken versterken. In de visie draagt iedereen in die samenleving ook een stukje eigen verantwoordelijkheid: Harderwijk, dat zijn we samen. Hierin zijn inwoners aan zet, stellen we de oplossing centraal en werkt de gemeente vanuit partnerschap. De rol van de gemeente verandert van faciliteren en soms zelfs volledig overnemen van ideeën en initiatieven naar een faciliterende, soms regisserende en coachende houding. Samen stellen we het welbevinden van onze inwoners daarin centraal.

 

We zijn de regiostad met en voor onze buurgemeenten

De gemeente kijkt daarbij ook nadrukkelijk naar onze buurgemeenten waarbij Harderwijk de rol op zich neemt om plaats te bieden aan regionale voorzieningen en deze waar mogelijk verder uit te bouwen. Te denken valt bijvoorbeeld aan zorg- en onderwijsvoorzieningen, culturele voorzieningen, (sociale) woningbouw, mobiliteit, horeca en toerisme. We willen belangrijke werkgevers aan ons binden en we willen er zijn voor de regio. En we beseffen ons dat we de regio ook hard nodig hebben, soms voor de ontspanning, soms vanwege de ruimte maar vooral voor het uitbouwen van onze gezamenlijke kracht en kwaliteiten.

2.2 Duurzame stad

Omgaan met biodiversiteit, circulaire economie, klimaatadaptatie en energietransitie

In het ontwikkelperspectief Duurzame stad wordt gekeken vanuit (duurzaamheids)doelen. Wat kunnen we aan als we tegelijkertijd klimaat adaptief en biodivers willen worden, zorgvuldig met grondstoffen en afvalstromen om willen gaan (circulair leven) en over willen stappen op nieuwe energiesystemen die minder milieubelastend zijn: de ‘Duurzame stad’. 

In ons land en zeker in onze gemeente verdrijft iedere nieuwe ontwikkeling een oude functie. Met andere woorden geen stukje grond is onbenut. Dat betekent dat ons handelen altijd impact zal hebben. Door te zorgen dat iedere nieuwe ontwikkeling een vermindering van onze gezamenlijke ecologische voetafdruk heeft dan de oude functie verkleinen we de impact op onze leefomgeving. 

Met dit beginsel bedoelen we dan ook dat iedere nieuwe ontwikkeling geen negatieve gevolgen heeft voor latere generaties of mensen elders op de wereld. Dat kan bijvoorbeeld door nieuwe ontwikkelingen energieneutraal en liefst energieleverend te maken, zoveel mogelijk circulaire grondstoffen te gebruiken en door een ontwikkeling natuurinclusief te maken. Op deze basis is het scenario van de duurzame stad uitgewerkt.

Ruimtegebruik, bezien vanuit het perspectief van de natuurlijke alliantie, wordt bepaald door natuurlijke systemen. 

afbeelding binnen de regeling
Regierapport

 

De uitgangspunten voor dit ontwikkelperspectief zijn:

 

  • a.

    Het dragend vermogen van de bodem en het bodemtype zijn bepalend voor de functie.

  • b.

    Water is een leidend principe voor elke ruimtelijke ontwikkeling.

  • c.

    Groen en natuur is een volwaardige functie bij ruimtelijke afwegingen.

  • d.

    Klimaatverandering wordt tegengegaan door inzet op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen.

  • e.

    Onze leefomgeving wordt bestand tegen klimaatverandering door te anticiperen op de effecten daarvan.

  • f.

    Inzet op besparen en hergebruik grondstoffen.

  • g.

    Bij ál ons handelen zetten wij ons in om nadelige gevolgen voor de generaties na ons en voor mens & milieu ergens anders op de wereld te minimaliseren.

 

De gemeente neemt regie op:


Sommige zaken zijn alleen goed uitvoerbaar wanneer het collectief opgepakt wordt. De gemeente zet zich daarvoor in en neemt regie. Dat betekent niet per definitie dat de gemeente het gaat doen maar wel dat de gemeente partijen bij elkaar brengt om zaken tot stand te brengen. Dat gaat dan bijvoorbeeld over:

  • warmtetransitie;

  • energiebesparing/opwekking hernieuwbare energie (klimaatneutraal);

  • biodiversiteit;

  • klimaatadaptatie;

  • circulariteit/afval/sluiten van kringlopen.

2.3 Inclusieve stad

Iedereen kan onvoorwaardelijk en onbeperkt mee doen

In het ontwikkelperspectief Inclusieve stad staan wensen en behoeften van de inwoner, ondernemer, bezoeker centraal. Hoe zorgen we ervoor dat we samenleven, naar elkaar omzien, mee kunnen doen en de stad in alle verschillende behoeftes voorziet. Met andere woorden: wat is er nodig voor het goed, zo optimaal mogelijk, functioneren van de samenleving. En hoe is dat gerelateerd aan de fysieke omgeving? 

Eén van de hoofdprincipes in de omgevingsvisie is het welbevinden van Harderwijkers en Hierdenaren. Hierbij onderkennen we drie aspecten:

  • Sociale samenhang: Het welbevinden verplicht de gemeente om te zien naar haar inwoners en te zorgen voor verbinding tussen individuele mensen en groepen van mensen. Door verbindingen te herstellen gaan we elkaar weer zien en kennen. Door elkaar te kennen groeit het vertrouwen en het samenwerken. Door samen te werken komen we verder. Op deze basis is het scenario inclusieve stad uitgewerkt.

  • Inclusie: De meeste inwoners vinden het vanzelfsprekend om ‘gewoon’ mee te doen. Toch is dat voor de ene inwoner lastiger dan voor de andere. Vanwege bijvoorbeeld beperkingen of vooroordelen over elkaar. In Harderwijk willen we dat iedereen kan meedoen en niemand wordt uitgesloten.

  • Maatwerk: In het algemeen geldt dat het algemeen belang vóór het individueel belang gaat maar bij het inclusiviteitsdenken kán juist het individuele of collectieve groepsbelang vragen om een maatwerkbenadering.

afbeelding binnen de regeling
Regierapport

 

De uitgangspunten voor dit ontwikkelperspectief zijn:

 

  • a.

    De overheid zet zich in voor het algemeen belang, het collectief belang en waar mogelijk voor de individuele behoefte en prioriteert in die volgorde.

  • b.

    Iedereen heeft voldoende bestaanszekerheid en dat betekent dat iemand de beschikking heeft over een woning en voldoende inkomen.

  • c.

    Iedereen kán meedoen.

  • d.

    Publieke én openbare ruimte draagt bij aan en nodigt uit tot ontmoeting en activatie en draagt bij aan het vergroten van de sociale cohesie waardoor de samenleving meer samenredzaam wordt.

  • e.

    Een gezonde en veilige leefomgeving stimuleert een gezonde en actieve leefstijl.

  • f.

    Openbare (publieke) ruimten en gebouwen zijn toegankelijk.

  • g.

    Voor iedereen is ondersteuning en/of zorg (nabij) beschikbaar.

 

De gemeente neemt regie op:


Sommige zaken zijn niet goed uitvoerbaar bij een individueel plan en dienen meer collectief opgepakt te worden. De gemeente zet zich daarvoor in en neemt regie. Dat betekent niet per definitie dat de gemeente het gaat doen maar wel dat de gemeente partijen bij elkaar brengt om zaken tot stand te brengen. Dat gaat over:

  • Inzet op individueel welbevinden.

  • Harderwijk zijn we samen: bevorderen van ontmoeting in de wijk.

  • Het samenbrengen van werkgevers, onderwijsinstellingen en bedrijfsleven/werkzoekenden/schoolverlaters.

  • Het bevorderen van duurzame bereikbaarheid en toegankelijkheid.

  • Het zorgdragen voor een gezonde en veilige leefomgeving (een groene omgeving, schone lucht, schoon water, verkoeling, geluid, geur, fijnstof, CO2, stress-vermindering, geluksgevoel, uitnodigen tot bewegen, enzovoorts).

  • Dekkend (goede spreiding en toegankelijk) voorzieningenniveau (zorg; sport; onderwijs; detailhandel; vrijetijdsbesteding; cultuur).

2.4 Regiostad

De ruimtelijke puzzel

In het ontwikkelperspectief Regiostad is schaarse ruimte een factor die bepalend is voor de ontwikkeling van Harderwijk en Hierden. De behoeften uit de samenleving met de noodzaak van het bouwen van nieuwe woningen, kantoor- en bedrijfslocaties, samen met ambities voor een circulaire economie, de energietransitie, duurzame mobiliteit, klimaatadaptieve maatregelen, natuurinclusief ontwikkelen, etc. leggen een flinke claim op de beperkte ontwikkelruimte. Al deze opgaven opgeteld gerelateerd aan beschikbare ruimte geven inzicht in (on)mogelijkheden voor ontwikkeling: de ruimtelijke puzzel.

De beschikbare ruimte stelt grenzen aan de mogelijkheden en daarom is het goed om over de grenzen heen te kijken om te bezien of het bundelen van krachten met onze buurgemeenten kansen biedt. Harderwijk staat niet alleen en de buurgemeenten Ermelo en Zeewolde maken deel uit van het daily urban system (Een Daily Urban System (DUS) is het gebied waarbinnen de belangrijkste dagelijkse verplaatsingen (woon- werk, studie, sport, etc.) zich afspelen).

De uitgangspunten voor dit ontwikkelperspectief zijn:

 

  • a.

    De ruimtepuzzel wordt samen met de EHPZ-gemeenten gelegd.

  • b.

    Het EHPZ-voorzieningenniveau is compleet en complementair, we koesteren regionale voorzieningen zoals GGD, ziekenhuis, zorginstellingen, etc.

  • c.

    Bereikbaarheid tussen de gemeenten wordt geoptimaliseerd.

afbeelding binnen de regeling
Regierapport

De gemeente neemt regie op:


Sommige zaken zijn niet goed uitvoerbaar bij een lokaal plan en dienen meer regionaal opgepakt te worden. De gemeente zet zich daarvoor in en neemt regie op de gebiedsagenda. Dat betekent niet per definitie dat de gemeente Harderwijk altijd het voortouw neemt maar wel dat Harderwijk steeds de buurgemeenten betrekt om zaken tot stand te brengen. Dat gaat dan bijvoorbeeld over:

  • het regionaal afstemmen van ruimte voor woningbouw;

  • het regionaal afstemmen van ruimte voor ondernemen;

  • het verbeteren van de bereikbaarheid met de EHPZ-gemeenten;

  • het afstemmen van het behoud en versterking van regionale voorzieningen;

  • het opstellen van een regioarrangement.

afbeelding binnen de regeling
Bron: Regioarrangement EHPZ

 

afbeelding binnen de regeling

3 Basisstructuur

3.1 Algemeen

Hoofdgroenstructuur Oppervlaktewater Open en waardevol landschap Randmeer Veluwe Indicatie fiets- en wandelpadenstructuur Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Sportcluster Verbindingszone Veluwe – Randmeren Stadspark Historische structuur Ontwikkelgebied

De basisstructuur bestaat uit vier structuren die over elkaar heen liggen. Deels zijn die herkenbaar en bestaand, deels ontbreken daarin schakels. Die ontbrekende schakels, gebaseerd op oude, natuurlijke én historische structuren vormen de to-do lijst voor de komende jaren.

 

  • a.

    Natuurlijk systeem als basis voor de noord/zuid verbinding van bos naar en water en de oost/west verbinding tussen de landschappen rondom Horst en de Hierdense enken; voorbereid op klimaatveranderingen.

  • b.

    Een gezonde en veilige leefomgeving die uitnodigt tot bewegen en ontmoeten met zorg voor de leefomgevingskwaliteit.

  • c.

    Een sociaal netwerk waarin ontmoeting en verbinding tussen mensen en groepen van mensen wordt bevorderd. 

  • d.

    Herkenbare historische structuurdragers.

 

Met het realiseren van de basisstructuur leggen we een hoofdstructuur voor groen- en oppervlaktewatersystemen welke als een vlechtwerk over de stad, dorp en buitengebied ligt. Deze structuur leent zich ook heel goed voor het creëren van een gezonde en veilige leefomgeving. Het groene en blauwe netwerk wordt parkachtig vormgegeven met speel- en sport- en ontmoetingsplekken. De basisstructuur dient ook als verbindende structuur met toegankelijke fiets- en wandelpaden. Deze structuur is onderdeel van de visiekaart van Harderwijk en bestaat uit deels bestaande groen- en waterstructuren aangevuld met ontbrekende schakels. Deze ontbrekende schakels worden in de basisstructuur opgenomen op basis van bodem- en watersystemen aangevuld met historische belangrijke structuren.

Deze basisstructuur wordt vastgelegd in de omgevingsvisie en is van strategisch belang en daarmee richtinggevend voor nieuwe ontwikkelingen. De structuur krijgt absolute prioriteit en wordt leidend in de gemeente. Dat betekent dat nieuwe ontwikkeling bijdragen aan dat netwerk. Dat zal proportioneel zijn. Dat wil zeggen dat we van initiatiefnemers van nieuwe bouwplannen zullen eisen dat ze een bijdrage leveren aan de basisstructuur. Wanneer het een gebiedsontwikkeling is kan dat soms ook vormgegeven worden binnen de ontwikkeling. Kan dat niet of is het plangebied te klein dan kan dat door financieel bij te dragen aan het basisstructuurfonds (zie paragraaf 6.6).

afbeelding binnen de regeling
Bron: RR-Grond

 

3.2 Natuurlijk systeem

Hoofdgroenstructuur Oppervlaktewater Kustzone Open en waardevol landschap Randmeer Veluwe Bosfront Studiegebied A28 Recreatie 

Hoofdgroenstructuur


Voor het natuurlijk systeem is een hoofdgroenstructuur op gemeentelijk niveau van belang. De groen- en waterstructuren in Harderwijk zijn veelal per wijk ontwikkeld. Hierdoor hebben veel wijken een eigen groenstructuur die veelal niet goed met elkaar of de directe omgeving verbonden is waardoor een structuur op het niveau van het gehele stedelijke gebied ontbreekt. Tevens ontbreekt een verbinding tussen de stad en omliggende natuurgebieden. De structuur van de bodem is leidend voor het bepalen van deze structuur.

De omgevingsvisie richt zich op een doorgaand stelsel van natuurlijke verbindingen op stadsniveau die een belangrijke functie hebben voor gezondheid en leefbaarheid van de stad (schone lucht, verkoeling, bewegen en ontmoeten). Deze bestaat uit:

  • Randmeer - Stad - Veluwe zones verbinden de stad met de Veluwe en de Randmeren, ook deze combineren bestaand groen- en/of waterstructuren tot een stedelijk niveau. Deze zones zijn naast een recreatieve natuurverbinding ook van ecologische betekenis, ze vormen de natuurlijke gradiënten tussen Veluwe en Randmeer.

  • Buitengebied Horst - Stad - buitengebied Hierden staan hier haaks op en verbinden de waardevolle open landschappen aan weerszijden van Harderwijk met elkaar. Ze voeren zoveel mogelijk over en langs bestaande groen- en/of waterstructuren. 

 

Waterstructuur


Algemeen geldt voor de hoofdoppervlaktewaterstructuur dat deze zichtbaar is. Kunstmatige oplossingen worden zoveel mogelijk voorkomen en verdwenen historische watersystemen/beken worden waar mogelijk hersteld en/of verbeterd. De kustzone is onderdeel van de basisstructuur. Bij het Zeepad ligt dat voor de hand maar ook Wijde Wellen, Strandeiland. Lorentz en Mheenlanden wordt gezocht naar een goede overgang tussen land en water waar bij de inrichting meer rekening wordt gehouden met verschillende habitats.

afbeelding binnen de regeling
 

We zijn innovatief en tonen lef 

De A28 is hard nodig voor onze bereikbaarheid. Tegelijkertijd vormt het een barrière tussen Veluwe, stad en Randmeren. Om die barrière te slechten wordt onderzocht of bijvoorbeeld ter hoogte van het stedelijk gebied van Harderwijk de snelweg overkluisd of onder het maaiveld gebracht kan worden of wellicht dat een heel ander tracé wenselijker is. Daarmee kan de barrière verminderd worden en wordt het Wolderwijd via de stad meer verbonden met de Veluwe als onderdeel van de basisstructuur. Nieuwe woongebieden Park Ceintuurbaan en Slenck&Horst maken onderdeel uit van de ontwikkeling van het ‘Bosfront’ waar het stedelijk gebied opgaat in de natuurlijke omgeving en andersom. Het slechten van de barrière versterkt de verbinding maar is voorwaarde voor de ontwikkeling van het Bosfront. Een concrete oplossing is nog niet uitgewerkt en vergt veel studie van verschillende partijen zoals provincie en Rijk. Ook een combi van oplossingen is denkbaar. De biodiversiteit in verschillende gradiënten in de overgangszone van Veluwe naar Randmeren krijgen dan meer kans.

 

 

3.3 Gezonde en veilige leefomgeving

Indicatie fiets- en wandelpadenstructuur Sportcluster

Aan de basisstructuur kunnen andere functies worden toegekend. De gemeente wil iedereen stimuleren tot een gezonde leefstijl door veel te bewegen in de buitenlucht. Voor een gezonde en veilige leefomgeving wordt met de basisstructuur een veilig, uitnodigend fiets- en wandelpadennetwerk in combinatie met beweegroutes, fietsknooppuntennetwerk, speeltuin en sportveldjes gecreëerd. Deze basisstructuur verbindt ontmoetingsplekken met elkaar zoals de sportclusters Sypel, Strokel, Slingerbos, Rumels en nog te realiseren Waterfront (Dolfinariumeiland). Daarmee wordt een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat bewerkstelligd. Dit helpt om zowel de lichamelijke als de geestelijke gezondheid te bevorderen. 

3.4 Sociale samenhang

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Sportcluster Stadspark Ontwikkelgebied Wijkcentrum Wijkfunctie versterken Voorzieningencluster Buurthuis Multifunctionele accommodatie (MFA)

Door bovenstaande structuren ontstaan knooppunten. De knooppunten bevinden zich nu al meestal rondom wijk- en buurtcentra, sportclusters en plekken zoals de binnenstad met verschillende (maatschappelijke) voorzieningen en stadsparken zoals Sypel, de Rietmeen, het Crescentpark, Wijde Wellen én Strandeiland. Door fijne verblijfsgebieden in een parkachtige omgeving te ontwikkelen, wordt ontmoeting gefaciliteerd en gestimuleerd. Daarmee ontstaat meer sociale cohesie in de wijk of de buurt. Als mensen elkaar ontmoeten, gaan mensen elkaar kennen. Dat verkleint onbegrip en maakt het gemakkelijker om af en toe een beroep op elkaar te doen en samen initiatieven te ondernemen. Concreet betekent het dat in wijken waar dergelijke ontmoetingsplekken ontbreken, ze in of aan de basisstructuur worden toegevoegd of bestaande functies meer multifunctioneel worden gemaakt met aandacht voor culturele verschillen in bevolkingsgroepen. 

Iedere gemeente kent het probleem van mensen die zich soms tijdelijk of soms langdurig zelf niet kunnen redden. Door de sterke vergrijzing, de individualisering en de toegenomen verschillen (cultureel, opleiding, tussen generaties) is het steeds lastiger voor mensen die ondersteuning nodig hebben om zich staande te houden en een beroep te doen op een ander. Met het creëren van voldoende ruimte voor ontmoeten proberen we de ontstane kloof tussen mensen te dichten. Het elkaar weer leren kennen is een belangrijk onderwerp in het zoeken naar welbevinden.

3.5 Historische structuurdragers

Historische structuur Landgoed de Essenburgh

Behoud van het erfgoed, in het historisch centrum, op andere plekken in Harderwijk met een historische achtergrond én in Hierden en buitengebied, wordt steeds meer gewaardeerd, zowel door eigen inwoners als toeristen. Het gaat om het totaalplaatje van het fysieke erfgoed, de verhalen erachter, de ambachten en het actueel gebruik in deze tijd. 

Harderwijk kent een rijke historie en dat zien we in de historische kernen van Harderwijk en Hierden. Ook in de verbindingen met andere dorpen en steden zijn die structuren goed zichtbaar. De Zuiderzeestraatweg is bijvoorbeeld al bijna 200 jaar een belangrijke regionale historische verbindingsweg. Ook de oude route Leuvenumseweg/Mecklenburglaan is, hoewel doorsneden door de A28 nog herkenbaar als wat ooit de verbindingsweg was naar Deventer. De ruimtelijke structuur van dorpen en steden is er door bepaald. Veel historische bebouwing is gericht op deze weg. Zoals een groot aantal landgoederen, kazernecomplexen, boerderijen, villa’s, woonhuizen, fabrieken etc. De route koppelt verschillende tijdsbeelden, landschappen, oude stadjes, dorpen en woongebieden langs de rand van de Veluwe. 

Met het vastleggen en versterken van een structuur met belangrijke elementen voortkomend uit het rijke verleden ontstaat meer waardering voor de omgeving, identiteit van plekken, buurten en wijken en hun historische context. Deze structuren uit het verleden zijn samen met de natuurlijke systemen leidend voor het bepalen van de basisstructuur. 

 

afbeelding binnen de regeling

3.6 Basisstructuurkaart

Hoofdgroenstructuur Oppervlaktewater Kustzone Open en waardevol landschap Randmeer Veluwe Indicatie fiets- en wandelpadenstructuur Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Sportcluster Stadspark Historische structuur Verbindingszone Veluwe – Randmeren

Op de basisstructuurkaart hieronder zijn de lagen van het natuurlijk systeem; de gezonde en veilige leefomgeving; het sociaal netwerk en herkenbare historische structuurdragers te zien. Deze structuur vormt de kern van het herstel van het natuurlijke systeem en draagt tegelijkertijd bij aan het welbevinden van inwoners.

afbeelding binnen de regeling

 

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

4 Thematische benadering

4.1 Algemeen

 

Om het Harderwijk en Hierden van 2040 te schetsen worden alle aspecten van de fysieke leefomgeving thematisch beschreven. Ieder thema begint met een opsomming van principes. Deze ontwerpprincipes worden gehanteerd bij locatieonderzoeken, het toetsen van initiatieven van derden en bij het opstellen van beleids- en gebiedsuitwerkingen, programma’s of plannen.

Een deel van deze principes zijn op hoofdlijnen geborgd in de basisstructuur; in de gebiedsgerichte benadering in hoofdstuk 5 wordt de komende jaren in overleg met inwoners en belanghebbenden verder uitgewerkt wat dat op gebiedsniveau concreet kan gaan betekenen. 

De thematische en gebiedsgerichte benadering vormen samen de omgevingsvisie. 

Realisatie van onderdelen uit de omgevingsvisie wordt mogelijk verder uitgewerkt in programma’s zoals bedoeld in de Omgevingswet. 

Ieder thema wordt afgesloten met een zogenaamde themakaart. Wanneer je deze 13 themakaarten op elkaar legt ontstaat een onoverzichtelijk geheel en ontstaan er conflicten in ruimtegebruik. Daarom wordt dit hoofdstuk afgesloten met de visiekaart (4.5) waarin de hoofdkeuzes zichtbaar zijn gemaakt.

afbeelding binnen de regeling

 

4.2 Natuurlijke alliantie

4.2.1 Natuurlijk systeem is dragend voor de ontwikkeling

Hoofdgroenstructuur Oppervlaktewater Kustzone Open en waardevol landschap Randmeer Veluwe Stadspark Duurzame landbouw Verbindingszone Veluwe – Randmeren Circulaire economie Ophoging en vergraving Zeeklei Laagveen Dekzandvlakte Dekzandrug Rivierterras Stuifzandduin Stuwwal Strandwal Beekdal Niet-draagkrachtige bodem Historische beek Beekdal Hierdense beek Waterscheiding Infiltratiegebied Grondwaterfluctuatiezone Grondwaterbeschermingsgebied Waterwingebied Intrekgebied Kwelgebied Hogere concentraties arseen Fijnmazige groenstructuur Stadslanderijen Enkenlandschap Weidelandschap Randmeerlandschap Boslandschap Energiebesparende maatregel Verhoogde kans op hittestress Wateroverlast calamiteit knelpunt Overstortzoekgebied Waterberging Wateroverlastzone Risico onbeheersbare natuurbrand

Waarom….


De natuurlijke alliantie zijn de onderwerpen van de lange termijn. Ze veranderen beperkt en langzaam en toch hebben we door menselijk handelen invloed op de systemen. Inmiddels is geleerd dat die veranderingen ons welbevinden bedreigt: achteruitgang van biodiversiteit maakt het ecosysteem kwetsbaar waarbij de mens aan het eind van de keten staat. De gemeente staat daarom een duurzame ontwikkeling in al haar handelen voor (zie pagina 14, Global Goals). Duurzaamheid is daarmee een leidend principe in ons handelen. Dat betekent dat de gemeente in 2030 minimaal de landelijke doelstellingen volgt en dat gemeente Harderwijk uiterlijk in 2050 100% circulair, klimaatrobuust en klimaatneutraal is. Daarnaast zet de gemeente zich in voor het behoud en versterken van de natuur; voor het creëren van een groene oase, gebouwen en openbare ruimte; een prima leefgebied voor kleinere dieren (insecten, vogels en kleine dieren) tussen de Randmeren en de Veluwe.

Bodem- en watersystemen zijn lange termijn processen. Het aanpassen daarvan zijn langdurige en vaak kostbare processen. Door klimaatverandering en ingrepen in het verleden is het noodzakelijk om deze systemen sturend te laten zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen. Uitgangspunt voor ontwikkelingen is de bodemkaart (zie Stadsatlas). Deze geeft richting aan de verdere keuzes die gemaakt worden. 

…voor het natuurlijk systeem


Het eerste principe is dat we in verdere ruimtelijke ontwikkelingen rekening houden met de bodem om daarmee duurzamer te bouwen, liefst zonder technische ingrepen. Met het realiseren van de basisstructuur herstellen we het natuurlijk verloop van de dekzandgronden van de Veluwe via de stadsweiden en de stadslanderijen richting het water van de Randmeren. Daarnaast volgt de basisstructuur de ondergrond in noord/zuid richting zoals in het verleden de Zuiderzeestraatweg en de spoorlijn dat al deed. In de bestaande stad geldt het principe dat bij herstructurering/transformatie natuurlijke systemen in acht worden genomen en daar waar mogelijk hersteld worden. 

Door rekening te houden met bodem en watersystemen creëren we een duurzamer Harderwijk en Hierden waarin het systeem bestand is tegen de effecten van klimaatverandering en inwoners beter gevrijwaard blijven van wateroverlast, de beschikbaarheid van voldoende schoon zoet water, e.d. Door het beperken van energie- en grondstoffenverbruik wordt de ecologische voetafdruk verlaagd, waarmee Harderwijk haar bijdrage levert aan een meer evenwichtig systeem rekening houdend met de wereld om ons heen.

…voor het welbevinden van onze inwoners


Eeuwenlang heeft de mens en meer precies hebben Harderwijkers en Hierdenaren rekening gehouden met de bodem. De vesting werd gebouwd op een uitloper van het dekzandrug van de Veluwe en ook Hierden lag achter een strandwal op zo’n uitloper. De bodem- en (grond)watersystemen leveren ‘natuurlijke diensten’ waarmee de bewoners in hun levensonderhoud voorzien zoals drink- en waswater. visserij, akkerbouw, veeteelt en bosbouw. Ook bij het bouwen van woningen en transport over land/water is men afhankelijk van de draagkracht van deze systemen. Zo werd ook de spoorlijn precies op de rand van deze stevige bodem aangelegd. Later is dat losgelaten en werden steeds vaker technische oplossingen bedacht om het bouwen mogelijk te maken. Op de kaart is ook te zien dat het Harderwijkse grondgebied de laatste decennia flink is vergroot met het opspuiten van gronden in de Randmeren. Hier zijn Lorentz Haven en Waterfront aangelegd. Door rekening te houden met de natuurlijke systemen wordt ook de biodiversiteit hersteld en gestimuleerd. Het versterken van groene structuren werken positief op de gezondheid en het welbevinden van mensen.

Voor 2040 betekent dat voor de natuurlijke alliantie:

 

  • a.

    Het hoofdprincipe is dat het natuurlijke systeem (water en bodem) de basis is en daarmee ruimtelijk structurerend is bij nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt gekeken hoe structuren kunnen worden hersteld en naar de draagkracht van de bodem, (grond)watersysteem en natuur (ecologie). 

  • b.

    ls prioritaire maatregel wordt een robuuste groen- en waterstructuur in de basisstructuur vastgelegd waarin deze ten behoeve van biodiversiteit, het oppervlaktewatersysteem én klimaat adaptieve maatregelen zoals wateropvang en voorkomen van hittestress wordt geïntegreerd én geborgd.

  • c.

    De gemeente in 2050:

  • 100% circulair is; 

  • klimaatrobuust is; 

  • klimaatneutraal is; 

waarbij de gemeente zich inzet om: 

  • minimaal landelijke doelstellingen te volgen; 

  • de natuur te behouden en waar mogelijk te versterken; 

  • de biodiversiteit te verbeteren; 

  • over te schakelen op duurzame landbouw.


Onder de Natuurlijke alliantie worden in de volgende paragrafen onderstaande thema’s besproken:

afbeelding binnen de regeling

4.2.2 Bodem

4.2.2.1 Draagkracht van de bodem is bepalend voor de functie
afbeelding binnen de regeling

Duurzame landbouw Ophoging en vergraving Zeeklei Laagveen Dekzandvlakte Dekzandrug Rivierterras Stuifzandduin Stuwwal Strandwal Beekdal Niet-draagkrachtige bodem Geen intensieve veehouderij

In de gemeente is geen stukje grond onbenut. Dat betekent dat wanneer we aan een perceel een nieuwe bestemming toekennen dat altijd ten koste van de oude bestemming gaat. Tegelijkertijd is veel van het Harderwijks grondgebied prachtige natuur van de Veluwe of oppervlaktewater van de Randmeren. Toch zeggen we in onze visie dat we de bodem leidend willen laten zijn voor de ontwikkeling. 

... voor het natuurlijk systeem


Dat wil zeggen dat we bij iedere transformatie eerst in beeld willen hebben hoe de bodem is samengesteld, of er ‘vergeten’ watersystemen bestaan en of we dat kunnen herstellen binnen de transformatie.

... voor het welbevinden van onze inwoners


De bodem is basis van onze voedselproductie. De agrarische sector in onze gemeente heeft een marginaal bestaan en intensieve veehouderij staat onder druk vanwege de stikstofproblematiek. Tegelijkertijd wil de gemeente inwoners meer betrekken bij de voedselketen met stadslandbouw op een biologisch en ecologisch verantwoorde wijze. 

 

Principes ten aanzien van bodem zijn:
  • Bodemsystemen zijn sturend in ruimtelijke ontwikkelingen

  • Natuurlijke sponswerking van de bodem herstellen/versterken: verminderen bodemafdekking en meer stedelijk groen.

  • Stimuleren van multifunctioneel ruimtegebruik.

  • Duurzaam bodemgebruik en beheer stimuleren en toepassen

 

afbeelding binnen de regeling

 

4.2.2.2 Bodemsysteem sturend

Ophoging en vergraving Zeeklei Laagveen Dekzandvlakte Dekzandrug Rivierterras Stuifzandduin Stuwwal Strandwal Beekdal Niet-draagkrachtige bodem Grondwaterbeschermingsgebied Waterwingebied Hoogspanningsleiding ondergronds Hoofdgastransport

In de afgelopen decennia zijn we de hechting met de bodem kwijtgeraakt en zijn we met allerlei technische oplossingen de relatie tussen functie en bodemsoort kwijtgeraakt. De keerzijde van technische oplossingen is dat die – mede onder de invloed van klimaatverandering – kwetsbaar zijn gebleken en niet erg duurzaam. Door bodem en water (weer) sturend te laten zijn in de ruimtelijke ordening, kunnen we ook in de toekomst (met een ander klimaat) blijven leven, wonen en werken. In een veilige omgeving, met een gezonde bodem en voldoende en schoon water. De gemeente Harderwijk volgt daarmee het landelijke besluit (bron: Kamerbrief water en bodem sturend, Den Haag, november 2022). 
Door het principe ‘bodem sturend te maken in de ontwikkeling’ wordt de relatie tussen bodem en functie waar mogelijk hersteld. De bodem is drager voor functies. Verschillende bodemtypen scheppen (on)mogelijkheden voor gebruik. Een kleiige bodemsoort is bijvoorbeeld geschikt voor akkerbouw, een zandige bodemsoort geeft goede bouwmogelijkheden. De tabel geeft de verschillende bodemsoorten aan met hun kwaliteit. Kennis over de bodemsoorten geeft inzicht in gebruik daarvan. Daarom vormt de bodemsoortenkaart de basis voor de themakaart.

De bodem moet vitaal en efficiënt geordend worden. De druk op de ruimte in de bodem is inmiddels enorm hoog, we leggen allerlei infrastructuur aan in de bodem (riolering, elektriciteits- en glasvezelnetwerken, warmte/koude systemen, gasleidingen, ondergronds parkeren, drink- en grondwateronttrekkingen, etc.).

Tegelijkertijd is onze ruimte beperkt en wordt daarom efficiënt landgebruik gestimuleerd: zonnepanelen leggen we graag op daken, woningen bouwen we hoger om daarmee de bodem meer te ontzien (er blijft meer openbaar groen) en multifunctioneel ruimtegebruik is het streven. Daaronder valt ook dat onnodige bodemafdekking wordt verminderd en wordt ingezet op meer stedelijk groen.

afbeelding binnen de regeling
https://iplo.nl/thema/bodem/regelgeving/omgevingswet/wetsinstrumenten/omgevingsvisie/
  • De komende jaren richten we ons hierbij op de volgende opgaven:

  • De gemeente neemt de regie op de inrichting van de ondergrond en legt dat vast in het omgevingsplan.

  • De gemeente gaat natuurinclusief (kringloop) bodemgebruik en -beheer stimuleren en zelf toepassen.

  • De gemeente draagt bij aan:

    • het vasthouden van water; 

    • een verbeterde weerbaarheid tegen droogte;

    • beter inzicht in grondwateronttrekkingen (in samenwerking met waterschap en provincie);

    • inzetten op waterbesparing door bewoners en bedrijven (o.a. door communicatie).

  • De gemeente draagt bij aan het realiseren van schoon en gezond water - door een goede invulling van de zorgplichten ten aanzien van afvalwater (rioolbeleid) - door maatregelen in het kader van de Kaderrichtlijn Water (KRW) - bijzondere aandacht voor grondwaterbescherming in en rond het drinkwaterwingebied.

  • De gemeente draagt bij aan het realiseren van ruimte voor water, o.a. door gebiedsgericht ruimte te maken voor vasthouden, bergen en afvoeren van water (mede op basis van de uitkomsten van de uitgevoerde klimaatstresstest).

 

Uiteraard blijft de gemeente Harderwijk bij al deze opgaven samenwerken met anderen: provincie, waterschap, Omgevingsdienst Veluwe (OVD), buurgemeenten en bewoners en bedrijven. 

4.2.2.3 Duurzame landbouw en beheer

Duurzame landbouw

Intensieve landbouwmethoden leiden op veel plekken tot degradatie van de bodemkwaliteit waarbij de bodem nog nauwelijks nutriënten of water vasthoudt. Duurzame landbouw is bijvoorbeeld natuurinclusieve kringlooplandbouw of regeneratieve landbouw. 

Met natuurinclusieve kringlooplandbouw kan de bodemkwaliteit worden verbeterd. Natuurinclusieve kringlooplandbouw heeft verwantschap met regeneratieve landbouw. Natuurinclusieve kringlooplandbouw is een productiemethode waarbij natuurlijke hulpbronnen worden versterkt in plaats van uitgeput. Ook bij het inrichten en onderhoud van de openbare ruimte worden natuurinclusieve kringloopmethoden toegepast met natuurinclusieve ontwerpen. 

Regeneratieve landbouw richt zich vooral op verbetering van de bodemkwaliteit. Praktijken die onder de noemer van deze vorm van landbouw worden toegepast, zijn onder andere: geen of minimale bodembewerking, gebruik van bodembedekkers, gewasrotatie en toepassing van biologische gewasbescherming (ipv chemische bestrijdingsmiddelen). Er wordt bijvoorbeeld minder gemaaid om grassen meer diep te laten wortelen en op bepaalde plekken worden veldbloemen ingezaaid om daarmee insecten meer habitat te bieden. De gemeente gaat deze vorm van bodemgebruik/beheer stimuleren en waar mogelijk zelf toepassen.

afbeelding binnen de regeling
4.2.2.4 Beperken onnodig landgebruik en stimuleren multifunctioneel gebruik

Wateroverlast calamiteit knelpunt Overstortzoekgebied Waterberging Wateroverlastzone

Voor bebouwd gebied betekent het sturend zijn van bodemsystemen dat de effecten van klimaatverandering bepalend zijn bij locatiekeuze en inrichting van gebieden voor woningbouw. Dat houdt in dat er geen bebouwing komt op locaties met negatieve effecten voor noodzakelijke waterberging en ingezet wordt op een klimaatadaptieve en natuurinclusieve bebouwde omgeving. In de openbare ruimte worden materialen toegepast die zorgen dat de bodem zo min mogelijk wordt afgedekt. 

In de bodem wordt water geïnfiltreerd of geborgen om wateroverlast te voorkomen en de effecten van langdurig droge perioden te beperken. In Harderwijk doen we dat in de basisstructuur. Tegelijkertijd is de loop van het grondwater van belang omdat in delen van de bebouwde kom van Harderwijk het grondwater vrij hoog kan komen te staan. 

4.2.2.5 Sponswerking bodem vergroten

Een van de maatregelen om de effecten van de klimaatverandering te beperken is de sponswerking van de bodem vergroten. Dat kan niet overal in dezelfde mate omdat dit afhangt van de doorlatendheid van de bodem en de grondwaterstand. Daarom is er een afkoppelkansenkaart ontwikkeld die aangeeft in welke gebieden er nog kansen liggen om meer regenwater lokaal te verwerken (in de bodem, in het groen of in het oppervlaktewater). Door middel van educatie en voorlichting worden bedrijven en particulieren gestimuleerd af te koppelen en bij nieuwe ontwikkelingen gescheiden systemen als uitgangspunt te hanteren. 

4.2.2.6 Gradiënten buitengebied

Randmeer Verbindingszone Veluwe – Randmeren Veluwe

Het buitengebied tussen randmeren en de Veluwe kent veel verschillende bodemtypes. Dat maakt deze overgang vanuit ecologisch oogpunt interessant om biodiversiteit te bevorderen. Om een duidelijke scheiding tussen Hierden en Harderwijk te behouden wordt een ecologische verbindingszone gerealiseerd tussen Veluwe en randmeren.

4.2.2.7 Wolderwijd/Veluwemeer

Kustzone Randmeer Recreatie

Een vaak vergeten bodem is de bodem van de Randmeren. Voor Harderwijk is dat met name het Wolderwijd. De kwaliteit van het water van het Wolderwijd is goed, zeker in vergelijking met de zuidelijke Randmeren of het Markermeer. Het Wolderwijd en het Veluwemeer hebben een sterk recreatieve functie en worden ook door de beroepsvaart gebruikt. 

Instandhoudingsdoelen voor verschillende soorten (o.a. Roerdomp, Grote Karekiet, Kleine Zwaan, diverse soorten duikeenden) worden gerespecteerd en onderzocht moet worden welke maatregelen worden genomen om de aantallen voor deze soorten te laten toenemen. Het principe “Het natuurlijk systeem is de drager voor de ontwikkeling” zoals beschreven in paragraaf 1.3.1 wordt hierbij aangehouden.

In de tijd van de Zuiderzee is de bodem voor de Veluwekust aangezand. “ Na de aanleg van de Flevopolders zijn de Randmeren ontstaan, gekenmerkt door ondiepe waterplassen. Deze ondiepe waterplassen hebben aan de Veluwse zijde een vloeiende overgang van water naar land.

Harderwijk staat er voor open om samen met betrokken partners (o.a. Gastvrije Randmeren, Rijkswaterstaat, Provincie Flevoland, natuurbeheerders, etc.) te verkennen of, en zo ja, welke maatregelen wenselijk zijn waarbij de Natura 2000-doelen prioritair zijn. In onderzoek kan worden bekeken hoe instandhoudingsdoelstellingen en herstelopgaven zich verhouden tot wensen vanuit de oever- en waterrecreatie.

afbeelding binnen de regeling

 

4.2.3 Water

4.2.3.1 Watersysteem is leidend voor de ontwikkeling
afbeelding binnen de regeling

Oppervlaktewater Kustzone Randmeer Recreatie Historische beek Beekdal Hierdense beek Waterscheiding Infiltratiegebied Grondwaterbeschermingsgebied Waterwingebied Kwelgebied Hogere concentraties arseen Wateroverlast calamiteit knelpunt Wateroverlastzone Hoofdriool

Harderwijk heeft al bijna 8 eeuwen iets gehad met water. Begonnen als een nederzetting op de plaats waar een zanderige uitloper van het Veluwemassief in de Zuiderzee stak. Direct aan zee en toch 3 meter hoog en droog. En op die zandrug een beekje met goed Veluws grondwater. Restanten hiervan zijn nog terug te vinden in het Hortuspark, bij de Sypel en langs de Graaf Ottolaan. Aan de flanken van het Veluwemassief ontspringen deze beken doordat diep grondwater uit de bodem opwelt (kwel).
De zee en de grachten boden eeuwen lang bescherming tegen vijanden. De zee speelde een belangrijke rol bij de handel (Hanzestad) en de bedrijvigheid (Visserij). Soms werd datzelfde water bedreigend bij springvloed of storm met schipbreuk en overstroming tot gevolg. Ook veroorzaakte vervuild water in de open riolen en slechte hygiëne vreselijke ziekten. 

... voor het natuurlijk systeem


De stadsbeek is verdwenen uit de binnenstad, de Zuiderzee werd IJsselmeer, het vuile afvalwater gaat naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie, de zeespiegel stijgt, de bodem daalt, de verstedelijking neemt toe en het klimaat verandert. In de komende decennia krijgen we in toenemende mate te maken met enerzijds drogere zomers en anderzijds nattere winters met meer en zwaardere regenbuien en een toenemende kans op wateroverlast. En dus gaan watersystemen leidend zijn in ons handelen zodat we ook in 2040 droge voeten houden.

... voor het welbevinden van onze inwoners


In het moderne Nederland zien we water vaker als vriend dan als vijand. Altijd schoon drinkwater en op veel plaatsen betrouwbaar schoon zwemwater zijn daarvan voorbeelden die door de meeste mensen als vanzelfsprekend worden gezien. Dat er achter die vanzelfsprekendheid een wereld aan organisaties en techniek schuil gaat wordt vaak niet beseft. Zo zorgen de drinkwaterbedrijven voor de omzetting van grondwater of oppervlaktewater naar drinkwater, de waterschappen voor peilbeheer voor landbouw en natuurbeheer en ook voor de zuivering van afvalwater naar een kwaliteit die op natuurlijk oppervlaktewater geloosd kan worden. 

Met de aanleg van de spoorlijn, de A28 en de Groene Zoomweg zijn een aantal hoger gelegen lijnstructuren in de stad aangebracht die op sommige plaatsen haaks op de natuurlijke helling liggen. Bovendien zijn er in het verdere verleden sloten langs wegen gedempt voor de aanleg van fietspaden of riolering. Uit wateroverlastberekeningen blijkt dat met name een aantal gebieden ten zuidoosten langs de spoorlijn gevoelig zijn voor wateroverlast door een combinatie van genoemde factoren.

afbeelding binnen de regeling
Kaart GeelkerckenBron: oudekaarten.nl
Principes ten aanzien van water zijn:
  • Water is sturend in ruimtelijke plannen waarbij het watersysteem: 

    • voldoende robuust moet zijn om problemen ten gevolge van de klimaatverandering op te kunnen vangen; 

    • ecologische systemen in het stedelijk water voldoende kansen geeft; 

    • veiligheid bij de inrichting voldoende aandacht krijgt. 

    • daarnaast het optimaal evenwicht tussen de verschillende functies natuur, recreatie, beleving en economie van het water in en rondom Harderwijk blijft behouden. 

  • Eigenaren van gebouwen en percelen zijn in principe zelf verantwoordelijk voor de verwerking van overtollig regenwater en grondwater.

  • Verminderen gebruik drinkwater.

  • Er zijn drie aangewezen zwemwaterlocaties: Palmbosweg, Strandeiland en Dolfinariumeiland.

  • Regenwater vasthouden waar het valt: water langer vasthouden en minder snel afvoeren. Door bijvoorbeeld in te zetten op het afkoppelen en hergebruiken van hemelwaterafvoer van het rioleringssysteem.

  • Vervuiling van grond-, oppervlakte- en drinkwater en bodem voorkomen of beperken.

  • Schoon en vervuild water gescheiden houden.

afbeelding binnen de regeling

 

4.2.3.2 Water is sturend

Hoofdgroenstructuur Oppervlaktewater Recreatie Wateroverlast calamiteit knelpunt Wateroverlastzone

Het hoofdprincipe voor waterbeleid is dat water leidend is bij ingrepen in de fysieke leefomgeving. Dus bij nieuwe initiatieven wordt onderzocht hoe het watersysteem wordt behouden, hersteld en waar mogelijk versterkt, waarbij: 

 

  • a.

    het watersysteem voldoende robuust moet zijn om problemen ten gevolge van de klimaatverandering op te kunnen vangen; 

  • b.

    ecologische systemen in het stedelijk water voldoende kansen geeft; 

  • c.

    veiligheid bij de inrichting voldoende aandacht krijgt. 

 

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling wordt daarom in een vroeg stadium getoetst hoe om te gaan met oppervlaktewater (recreatie), grondwater, kwel, hemelwater en afvalwater en wordt onderzocht hoe waterstructuren ingepast kunnen worden in overige infrastructuur (wegen en groen). Het doel is om een gezond, veerkrachtig, kwalitatief goed, aantrekkelijk en op de toekomst berekende watersysteem/waterketen* te creëren dat aansluit bij de natuurlijke omstandigheden op en om het Harderwijks grondgebied. Daarbij willen we oppervlaktewater als belangrijk onderdeel van het karakter van Harderwijk behouden. Water is daarnaast multifunctioneel en heeft samen met het groen een belangrijke recreatieve betekenis. De gemeente streeft er naar het optimaal evenwicht tussen de verschillende functies natuur, recreatie, beleving en economie van het water in en rondom Harderwijk te behouden. 

In Harderwijk wordt daarom het natuurlijk (water)systeem als leidend principe gehanteerd. Wateropvang wordt in de basisstructuur gecombineerd met andere ruimtevragers zoals sportveldjes en hoofdgroenstructuur. De gemeente anticipeert op droge zomers en natte winters met natuurlijke dynamiek. Vergroenen van de openbare ruimte en met name volwassen groen helpt bijvoorbeeld tegen wateroverlast: het houdt water vast op bladeren en laat dat verdampen en neemt geïnfiltreerd water op via de wortels. De historische vestinggordel rond de binnenstad maakt onderdeel uit van het vasthouden van water en functioneert als waterretentiebekken. Bij nieuwe ontwikkelingen worden bovenstaande principes gehanteerd als ontwerpeisen.

 

* De waterketen is volgens medische wetenschappers de belangrijkste uitvinding waarmee de gezondheid en de levensverwachting van de inwoners in stedelijke gebieden enorm is verbeterd: zuiver drinkwater en geen contact met ziekteverwekkend afvalwater.

4.2.3.3 Afvalwaterketen

Oppervlaktewater Overstortzoekgebied Hoofdriool

De afvalwaterketen bestaat uit een systeem van aansluitingen (woningen en bedrijven), kolken, riolen, gemalen, transportriolen, randvoorzieningen en een rioolwaterzuivering installatie. 
Vanuit het watersysteem komt het water in de afvalwaterketen, voor een deel gebeurt dit via de afvoer van huishoudelijke afvalwater (afkomstig uit de kraan). Vanuit de afvalwaterketen kan op verschillende manieren (overstorten en het RWZI effluent) water worden teruggebracht in het watersysteem. In onderstaand figuur is de relatie tussen afvalwaterketen en watersysteem schematisch weergegeven. Het omkaderde gedeelte is de afvalwaterketen, op verschillende momenten is er een overgang naar het watersysteem.
Het streven is om de hemelwaterafvoer los te koppelen van het rioleringssysteem waarmee riooloverstorten worden voorkomen.

Het schema laat ook zien dat Harderwijk onderaan de keten zit en daarmee afhankelijk is van de gemeenten Ermelo en Putten. In afspraken met de waterbeheerders zal iedere gemeente haar uiterste best moeten doen om overstorten te voorkomen en dus hemelwaterafvoer los te koppelen van het rioleringssysteem. Harderwijk zal waarschijnlijk ondanks de inspanningen een overstort in stand moeten houden omdat particulieren niet verplicht zijn af te koppelen.

afbeelding binnen de regeling
4.2.3.4 Grondwater en kwel

Historische beek Kwelgebied

In de laaggelegen gebieden rondom het Veluwe Massief treedt kwel op. In feite betreft dit hemelwater dat in hoger gelegen gebieden is gevallen, in de bodem zakt en onder de grond ‘de heuvel afstroomt’. Op bepaalde punten, vooral aan de voet van ‘de heuvel’, komt dit grondwater weer aan het oppervlak in de vorm van natte gebieden met hoge grondwaterstanden (kwel) en kleinschalige oppervlakkig waterafvoer zoals sprengen, bronnen en beken. 
Een voorbeeld van zo’n kwelgebied in Harderwijk is Drielanden. Dit gebied kent hoge grondwaterstanden en overtollig water werd voorheen via greppeltjes, slootjes en beekjes naar het Wolderwijd afgevoerd. Om een voldoende droog gebied te verkrijgen voor woningbouw zijn singels met sprengkoppen aangelegd waarmee grondwater wordt ingevangen en afgevoerd. Het water dat hier vrijkomt is van relatief hoge kwaliteit. Als met de vaststelling van de omgevingsvisie water en bodem sturend worden, is deze systematiek niet langer de gehanteerde methode.
Het algemene principe dat de gemeente hanteert, is dat eigenaren van gebouwen en percelen zelf verantwoordelijk zijn voor de verwerking van overtollig grondwater, tenzij dit in het belang van de leefbaarheid of volksgezondheid niet haalbaar en niet doelmatig is. Dit geldt specifiek voor de bebouwde omgeving. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar gebiedstypen. De zorgplicht geldt dus ook voor de gemeente zelf als gebouw- en perceeleigenaar.

4.2.3.5 Verontreinigingen in de bodem

Intrekgebied Kwelgebied Hogere concentraties arseen

Verspreiding van bestaande bodemverontreinigingen door grondwaterstromen moet worden voorkomen. Bodemonderzoek moet daarom onderdeel zijn van ruimtelijke ontwikkelingen en daarin moet aangetoond worden of er sprake is van verontreiniging en hoe wordt voorkomen dat dit zich verspreidt.
In kwelgebieden zijn verhoogde concentraties arseen aangetroffen in zowel grond als grondwater. In de bodembeheernota is aangegeven hoe hier mee om te gaan. Het is van belang om daarbij extra aandacht te hebben bij de intrekgebieden. Intrekgebieden zijn gebieden waar het infiltrerende (regen)water vele jaren later gebruikt gaat worden als grondwaterbron voor drinkwater. Intrekgebieden in relatie met de drinkwatervoorziening zijn ook sturend bij het toewijzen van groen/blauwe structuren in de stad en afkoppeling van (schoon) regenwater.

4.2.3.6 Grondwaterfluctuatiezone

Grondwaterfluctuatiezone

In het gebied dicht langs de voormalige Zuiderzeeoever is de grondwaterstand van nature hoog en zijn door de mens door de eeuwen heen afwateringsystemen gegraven om de grondwaterstand te kunnen beheersen. Op de hoge zandgronden zat en zit het grondwater zo diep dat deze ‘nooit’ vlak onder maaiveld zal komen. De zone daartussen wordt de grondwaterfluctuatiezone genoemd (zie themakaart Water). In deze zone zit het grondwater momenteel nog voldoende diep voor de functie grondgebonden wonen, maar mocht de grondwaterstand structureel gaan stijgen, dan ontbreken de voorzieningen om overlast door hoge grondwaterstanden te voorkomen. Deze zone loopt in de stad Harderwijk ruwweg parallel aan de spoorlijn en buigt oostelijk af richting Hierden Dorp. Het grondwatersysteem in onze gemeente wordt sterk beïnvloed door de Flevopolder aan de ene zijde en de robuuste ‘zoetwaterbel’ onder het Veluwemassief. Bij initiatieven in deze zone geldt het principe van de eigen verantwoordelijkheid zoals beschreven bij grondwater.

4.2.3.7 Infiltratie

Infiltratiegebied

Sommige delen van de stad lenen zich voor infiltratie. Infiltratie is het proces waarbij regenwater in de bodem wordt opgenomen in de onverzadigde zone. Dat wil zeggen in de laag tussen maaiveld en grondwater. Het openbaar gebied én ook tuinen van particulieren moeten zoveel mogelijk worden ingericht zodat het water in de bodem kan zakken. Verhardingen met asfalt, bakstenen en tegels moeten zoveel mogelijk voorkomen worden of waterdoorlatend zijn.

4.2.3.8 Oppervlaktewater

Oppervlaktewater Beekdal Beekdal Hierdense beek Overstortzoekgebied Hoofdriool

In principe wordt kwalitatief hoogwaardig water zo goed mogelijk benut. Daarnaast geldt het principe dat oppervlaktewater functioneel is en niet kunstmatig in stand wordt gehouden (makelaarswater). 
In het buitengebied en rondom dorp Hierden is een stelsel aanwezig van kleinschalige droog gevallen bermsloten. Hoewel er sloten bij zijn waar jarenlang geen water van betekenis in te zien is, zijn deze sloten de enige manier om overtollig water uit het gebied af te voeren als het wel een keer nodig is. Dat kan zijn na uitzonderlijk zware wolkbreuk of na een langdurige periode van constante neerslag in combinatie met hoge grondwaterstanden. De aangewezen beschermingszones natte landnatuur kunnen met betrekking tot waterafvoer of water vasthouden hierin ook een rol spelen.
Met de Hierdense beek kent de gemeente een unieke beek gevoed met regenwater van de Veluwe. Hoger in het systeem wordt deze beek nog gebruikt voor rioolwater overstorten. Bovenstrooms -en ver buiten de gemeentegrens- bevinden zich een beperkt aantal noodoverstortlocaties. Alleen bij extreme neerslag kan via deze overstorten sterk verdund ongezuiverd rioolwater op de beek wordt geloosd.
Gemeenten en waterschap streven er naar om het op riolering aangesloten verhard oppervlak terug te dringen om dergelijke overstorten op oppervlaktewater (of de bodem) te voorkomen.

4.2.3.9 Waterkwaliteit Stadswateren

Oppervlaktewater Overstortzoekgebied

Een goede kwaliteit van het oppervlakte water kan alleen worden verkregen door voedingsarm en helder water. Zodra te veel voedingstoffen (nitraten en fosfaten) in het water voorkomen ontstaat al snel de bekende groene soep door algen of kroos. De voedingsstoffen komen in het water door landbouwactiviteiten (buitengebied), riool overstorten, uitwerpselen van watervogels, hondenpoep, brood (eendjes voeren), lokvoer en bladval. 
Het is praktisch onmogelijk om stadswater helder te krijgen door het treffen van een enkelvoudige maatregel. Naast het terugdringen van de riooloverstorten zou dat ook minder populaire -en lastig te handhaven- maatregelen zoals het verplichten tot het opruimen van hondenpoep langs de stadwateren en het verbieden van het voeren van eenden getroffen moeten worden. Met een riooloverstort of inspoeling van uitwerpselen van honden en watervogels komen ook ziektekiemen in het water die onzichtbaar zijn. Het wordt daarom met klem afgeraden om in stadswateren te zwemmen, ook al ziet het water er schoon uit en/of groeien er waterplanten in.

 

We zijn innovatief en tonen lef

Het water uit Drielanden wordt via een ondergrondse leiding onder de A28 door geleid om (in plaats van water uit het randmeer) de singelpartij “de Weibeek” door te spoelen en op peil gehouden. Aan twee zijden vloeit water uit de Weibeek het Wolderwijd in: langs de Rietmeen en bij zorgcentrum “Randmeer”. Van laatstgenoemde wordt een deel opgepompt om de Diepegracht en de Friesegracht op peil te houden, en vanuit deze gracht wordt het weer verder opgepompt voor peilbeheersing van de Couperussingel.
Als dit niet gedaan zou worden zou het waterpeil in deze wateren mee variëren met de natuurlijke grondwaterstand. Bepaalde delen van de singels/grachten zouden daardoor zelfs periodiek droog kunnen vallen. Dat is om diverse redenen ongewenst (beeld en stank).
Zowel de Friesegracht als de Couperussingel zijn doodlopende waterlichamen. Gedurende een groot deel van het jaar zakt water in de bodem en wordt weer grondwater (infiltratie). Praktisch betreft het dus stilstaand water, hetgeen niet bevorderlijk is voor de waterkwaliteit en -beleving (indikeffect). Dat laatste geldt ook voor de havenarmen Vissershaven en de Lelyhaven. De enige verversing die daar plaatsvond is in de vorm van plaatselijke neerslag en uittredend kwelwater.
De Friesegracht en de genoemde havenarmen zijn in 2017 via een lange ondergrondse duiker met elkaar verbonden om zo enige doorstroming en verversing op gang te houden. Dit was vooral noodzakelijk in het licht van ontwikkeling “Waterfront-Zuid”. Door de ontwikkeling van de wijk Drielanden komt er gebiedseigen water beschikbaar voor dit doel. Een groot deel van het kwalitatief hoogwaardig water uit Drielanden zal dan door de stad heen worden omgeleid (lees gepompt) en uiteindelijk via de genoemde havenarmen naar het Wolderwijd wegstromen.

afbeelding binnen de regeling
 

 

4.2.3.10 Zwemwater

Oppervlaktewater Randmeer Recreatie

Droogte in combinatie met hitte kan leiden tot verslechtering van de kwaliteit van het oppervlaktewater terwijl de behoefte aan recreatie in/op/langs oppervlaktewater toeneemt. Een toenemende onbalans tussen seizoenen: neerslagoverschot t.o.v. neerslagtekort en een toenemende onbalans tussen vraag en beschikbaarheid van schoon zoetwater. Door een hoog nutriëntengehalten in de Veluwerandmeren in combinatie met ecologische factoren moet rekening gehouden worden met een omslag van helder naar troebel oppervlaktewater. Door de opwarming van het oppervlaktewater ten gevolge van de klimaatverandering kunnen vaker periodes met algenbloei (blauwalg) optreden waardoor het water op dat moment niet geschikt is als zwemwater.
Door de klimaatverandering moet er rekening mee worden gehouden dat knelpunten met de waterkwaliteit vaker op gaan treden. Provincie Gelderland ziet toe op de naleving van de Europese zwemwater richtlijn en de waterbeheerders bepalen welke locaties geschikt zijn als aangewezen zwemwaterlocatie. Op deze locaties wordt de waterkwaliteit gedurende het zwemseizoen gecontroleerd. In Harderwijk zijn er drie aangewezen zwemwaterlocaties: Palmbosweg, het strandeiland en het Dolfinarium strand. Verder zijn er net buiten onze gemeente op korte afstand nog twee zwemwaterlocaties in de buurt: Strand Horst en Harderstrand. Dit zwemwater wordt gemonitord en de kwaliteit is daarmee geborgd. De gemeente streeft naar een goede zwemwaterkwaliteit aan alle strandjes aan de Randmeren.

4.2.3.11 Drinkwater

Grondwaterbeschermingsgebied Waterwingebied Intrekgebied

De provincie is leidend in de bescherming van grondwater bestemd voor de openbare drinkwatervoorziening. De gemeente volgt het beleid dat hiervoor in de provinciale omgevingsvisie en -verordening wordt opgenomen en neemt de ruimtelijke beschermingsregels van de provincie over die gelden voor de gebieden aangewezen als: waterwingebied, grondwaterbeschermingsgebied, koude-warmteopslagvrije zone, boringsvrije zone en intrekgebied. Op de bijgevoegde kaart van de gemeente zijn de verschillende beschermingszones voor drinkwater die gelden te vinden. Onder de zorgplicht valt ook het beschermen van de infrastructuur en de productiemiddelen (zoals pompen) die nodig zijn voor de levering van drinkwater aan inwoners.

Ten behoeve van de gezondheid van onze inwoners streven de gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijf Vitens naar een duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening. Dat betekent dat:

  • inwoners en bedrijven zich bewust zijn van drinkwatergebruik en verspilling tegengaan;

  • inwoners en bedrijven zich bewust zijn van de consequenties van het wonen en werken binnen een grondwaterbeschermingsgebied/ intrekgebied en hun invloed op de drinkwaterkwaliteit;

  • dat functies binnen drinkwaterbeschermingsgebieden geen negatieve invloed hebben op de drinkwaterkwaliteit.

 

 

 

4.2.4 Natuur en groen

4.2.4.1 Groen als essentieel onderdeel van de leefomgeving
afbeelding binnen de regeling

Hoofdgroenstructuur Kustzone Open en waardevol landschap Veluwe Stadspark Duurzame landbouw Fijnmazige groenstructuur Stadslanderijen Enkenlandschap Weidelandschap Randmeerlandschap Boslandschap

Natuur en groen leveren een belangrijke toegevoegde waarde aan de leefomgeving voor mensen en dieren. Een waarde voor het welbevinden van onze inwoners, werkers en bezoekers die lastig in geld is uit te drukken. Natuur en groen leveren ons enorm veel diensten, gratis en voor niks (zie afbeelding op de volgende pagina).

... voor het natuurlijk systeem


Natuur en groen zijn essentieel voor opgaven als biodiversiteit, klimaat, circulariteit, gezondheid en energie. Denk bijvoorbeeld aan de productie van voedsel en grondstoffen, klimaatadaptatie zoals het opvangen van water en bieden van verkoeling, leefgebied voor (kwetsbare) dier- en plantensoorten, recreatief gebruik en bijzondere natuurwaarden.

... voor het welbevinden van onze inwoners


Natuur en groen hebben een zeer positief effect op het welbevinden van de mens: het biedt de beleving van rust, seizoenen en schoonheid. Groen en natuur nodigen uit tot bewegen en ontmoeten, werken stress verlagend, mensen worden er blij van, medicijngebruik en ziekteherstel nemen af en prestaties van werknemers en leerlingen nemen toe in een groene omgeving! 

Principes ten aanzien van natuur en groen zijn:
  • Natuur en groen zijn volwaardige functies bij ruimtelijke ontwikkelingen.

  • Natuurinclusief handelen is de nieuwe norm.

  • We zorgen voor voldoende natuur en groen volgens het 3‑30‑300 principe.

  • Verbetering van de biodiversiteit in ons groen en onze natuur is prioritair.

  • Versterk het groene en natuurlijke karakter binnen de basisstructuur

  • We werken samen aan een waardevolle groene (be)leefomgeving.

afbeelding binnen de regeling

 

4.2.4.2 Natuur en groen als voorwaardige functies

Hoofdgroenstructuur

Natuur en groen zijn een volwaardige functie bij politieke en economische afwegingen. Samen met inwoners en ondernemers gaat de gemeente hiermee aan de slag. Door: 

 

  • a.

    samen te werken aan natuur waarin het unieke natuurlijk systeem als basis dient;

  • b.

    samen te investeren in meer en natuurlijker groen en;

  • c.

    samen in te zetten op natuurlijker samenwerken en beleven.

4.2.4.3 Omdenken

Groen is ook laten! Waar groen is, is niet zo maar ‘ruimte’ meer voor iets anders. Groen is geen restruimte of sluitpost, maar volwaardig onderdeel van de ruimtelijke ordening. En natuurlijk gaat Harderwijk niet op slot, maar bij ontwikkelingen dient de kwaliteit van natuur en groen naderhand minstens zo hoog te zijn als voordat deze ontwikkelingen plaatsvonden.

afbeelding binnen de regeling
4.2.4.4 Het vergroten van de biodiversiteit

Zoekgebied wijkhub

Wat is nou precies biodiversiteit ten opzichte van groen en natuur? Deze begrippen worden veel door elkaar gebruikt maar hebben een eigen betekenis. Niet al het groen is natuur en niet alle natuur is groen. Zo omvat natuur ook fauna, maar weer geen cultuur- en productiegewassen. En zo is ‘biodiversiteit’ niet alleen de verscheidenheid aan ecosystemen, maar ook de verscheidenheid aan soorten en genen binnen deze soorten.
Biodiversiteit is een belangrijk onderdeel binnen natuur en groen. Biodiversiteit – ook wel ‘biologische diversiteit’ genaamd – is de verzamelnaam van de uitzonderlijke variatie aan ecosystemen, leven op aarde en variatie binnen al het leven op aarde. Ons groen en onze natuur vormde ooit een enorme rijkdom aan biodiversiteit, maar steeds meer soorten verdwijnen door direct toedoen van de mens, of indirect door bijvoorbeeld klimaatverandering.
Zo vormden en vormen al deze soorten samen een toren, en ‘wij’, de mens, zijn hier ook onderdeel van. Elke keer wanneer er een soort verdwijnt of zelfs uitsterft, valt er een blokje uit de toren waardoor de toren steeds instabieler wordt. De ‘biodiversiteitstoren’ brokkelt steeds verder af met als gevolg dat ecosystemen omvallen of op sommige plekken zelfs verdwijnen. Dit is van grote invloed op de mens en het functioneren van de mens, aangezien de mens afhankelijk is van diensten die ecosystemen ons leveren. Een hogere soortenrijkdom, en daarmee een hogere biodiversiteit betekent dat de toren waar wij onderdeel van zijn stevig kan blijven staan. Het vergroten van biodiversiteit in ons groen en onze natuur is dus van levensbelang!

afbeelding binnen de regeling
Bron: PBL/mei17. www.clo/108304 bewerkt door gemeente Harderwijk

 


Wanneer gesproken wordt over ‘het vergroten van biodiversiteit’ wordt bedoeld ‘diversiteit van genen, soorten, ecosystemen, e.d.’. En daarnaast wordt onder biodiversiteitsverlies ook (vooral) bedoeld het verlies aan natuur als zodanig (oppervlaktes, biomassa, populaties). Het functioneren van ecosysteemdiensten is namelijk afhankelijk van een robuuste en voldoende kwalitatieve hoeveelheid natuur. Met andere woorden: populaties en hun leefomgeving moeten robuust genoeg zijn om te kunnen overleven.

afbeelding binnen de regeling
 

We zijn innovatief en tonen lef 

Voor biodiversiteit zijn lanen beplant met verschillende bomen en wordt openbaar groen met diverse beplanting en gras afgewisseld met veldbloemen. Het Sypelpark met veel sportvoorzieningen is een stadspark voor ontmoeting, sport én recreatie en wordt daarmee het centrale hart van de basisstructuur. Hekken in het stadspark zijn taboe en worden in overleg met het verenigingsleven verwijderd waardoor sportvoorzieningen door iedere inwoner, buiten de training- en wedstrijdtijden om, gebruikt kunnen worden. Dit groene hart van de stad wordt verbonden met het Vondelpark in Stadsdennen, het Friesegrachtpark aan de noordzijde en Kranenburg Noord aan de zuidzijde waarbij het watersysteem van de voormalige Sypelbeek is hersteld.  

Door bijvoorbeeld het parkeren aan de rand van de buurt of wijk te organiseren in mobiliteitshubs, kan de straat ingericht worden als groene ruimte met gemeenschappelijke stads- en pluktuinen, met een gezamenlijke klusschuur of groentekas en speelplek. De straat in de wijk wordt daarmee plek voor wijkbewoners, sportende mensen, spelende kinderen, voetgangers en fietsers.

 

 

4.2.4.5 Waardevolle groene (be)leefomgeving

Hoofdgroenstructuur Veluwe Fijnmazige groenstructuur

Binnen de gemeente vormt het basisnetwerk een structuur om veel gebieden groen en biodivers in te richten. Omdat groen zo belangrijk is voor de gezondheid en het welzijn van onze inwoners, is het van belang dat er op stadsniveau voldoende grote groene gebieden zijn. Binnen de wijken en buurten streven we naar een groene (be)leefomgeving die geschikt is voor speelplekken, buurt- en wijkontmoeting, bewegen en sportbeoefening. Het principe dat daarin gehanteerd wordt is de zogenaamde 3‑30‑300 regel. Dat houdt in dat men vanuit een woning zicht heeft op tenminste 3 volwassen bomen, 30% van de oppervlakte in elke wijk is voorzien van een bladerdak en voor iedereen binnen 300 meter vanaf de woning een park of groene ruimte van tenminste 1 hectare aanwezig is. Met de basisstructuur worden in de stad groene plekken verbonden evenals sportclusters en ontmoetingsplekken. Deze plekken worden vervolgens verbonden aan grotere natuursystemen om het stedelijke gebied zoals Natura 2000 en de Hierdense Enken.
Nieuwe aanplant in de stedelijke omgeving wordt diverser. In overleg met wijk- en buurtbewoners wordt gekeken naar een gezamenlijke aanpak. Voedselbossen, tiny forest, pluk- en moestuinen worden daar onderdeel van.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

 

4.2.4.6 Cultuurhistorisch landschap en groen

Open en waardevol landschap Stadslanderijen Enkenlandschap Weidelandschap Randmeerlandschap Boslandschap

In Harderwijk/Hierden worden bos-, enken-, weide- en randmeerlandschap herkend. In deze gebieden worden cultuurhistorische landschapselementen versterkt. In het buitengebied zijn dat bijvoorbeeld bosjes, lanen & houtwallen in het waardevolle open enkenlandschap en sloten & plasdraszones in het weidelandschap. In de stad zijn dat lanen en oude structuren. Deze vormen zowel verbindingen als een thuis voor veel soorten. Daarnaast geeft het karakter en verhogen ze de beleving van het landschap. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt rekening gehouden met het karakter van het lokale cultuurhistorisch landschap: qua kavelstructuur, landgebruik, karakteristieke beplantingselementen, etc. 

 

4.2.5 Klimaatverandering

4.2.5.1 Anticiperen op klimaatverandering en verkleinen ecologische voetafdruk
afbeelding binnen de regeling

Energiebesparende maatregel Verhoogde kans op hittestress Wateroverlast calamiteit knelpunt Overstortzoekgebied Waterberging Wateroverlastzone Risico onbeheersbare natuurbrand

Klimaatverandering is een gegeven. Daar kunnen we niet heel snel iets aan veranderen. Wel kunnen we proberen om systemen duurzaam te maken en zo min mogelijk belastend voor onze planeet. Bij iedere ontwikkeling wordt expliciet aandacht gegeven aan het verkleinen van onze ecologische voetafdruk. Daarnaast gaat de gemeente anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering.

... voor het natuurlijk systeem


Betekent dat de gemeente meedenkt over zeespiegelstijging, over droogte en extreme piekbuien en hoe systemen worden aangepast op deze omstandigheden. In de omgevingsvisie geven we bij verschillende thema’s aan hoe we klimaatverandering proberen te voorkomen als klein radertje in het grote globale geheel. Daarin sluiten we aan bij het energieakkoord dat uitgewerkt wordt in de regionale energiestrategie (RES). 

... voor het welbevinden van onze inwoners


Ondertussen raken we gewend aan hoe kelders en soms huizen onderlopen (Limburg, 2022), hoe wegen onbegaanbaar worden en hoe in hetzelfde jaar de natuur verdroogt. Hoe hittestress in stedelijke gebieden de gezondheid schaadt en hoe we inmiddels nadenken over hoe woningen naast verwarming ook koeling nodig hebben.

Principes ten aanzien van klimaatverandering zijn:
  • De adaptatie van klimaatverandering wordt in de basisstructuur opgelost.

  • Geïntegreerde oplossingen om de effecten van klimaatverandering te beperken zijn een verplicht onderdeel bij ruimtelijke initiatieven.

  • Bij iedere ruimtelijke ontwikkeling is de inzet om de relatieve gemeentelijke ecologische voetafdruk te verkleinen.

afbeelding binnen de regeling
4.2.5.2 Adaptatie van klimaatverandering oplossen in de basisstructuur

Hoofdgroenstructuur Verhoogde kans op hittestress Wateroverlast calamiteit knelpunt Wateroverlastzone Hoofdriool

Binnenstedelijk is de basisstructuur hét antwoord op klimaatverandering. Door een robuuste groene matrix over de stad en buitengebied te leggen ontstaat de ruimte om hittestress en wateroverlast te integreren in de basisstructuur. Dat betekent dat de basisstructuur het natuurlijke systeem volgt om op die manier adequaat de gevolgen van klimaatverandering te kunnen verminderen.
Als gevolg van klimaatverandering krijgen we vaker te maken met extreme regenval. De riolering is daar niet op berekend en water zal dan over het maaiveld zijn weg vinden. Daarbij ontstaan problemen voor de bereikbaarheid door hulpdiensten. Op de kaart zijn deze belangrijkste plekken aangegeven waar in de komende jaren oplossingen moet worden gezocht om water tijdelijk te kunnen bergen.

afbeelding binnen de regeling

 

afbeelding binnen de regeling
4.2.5.3 Boomrijke stedelijke omgeving

Verhoogde kans op hittestress

Voor het tegengaan van klimaatverandering zijn bomen van belang. In het openbaar gebied krijgen groen en met name bomen de ruimte, want bomen helpen bij het vasthouden van water, bevorderen het infiltreren van water in de bodem, geven schaduw tegen hittestress, herbergen beestjes voor biodiversiteit  (zie paragraaf 4.2.3), zijn zeer waardevol voor een prettig en gezond leefklimaat, zetten CO2 om in zuurstof en zijn gewoon mooi om naar te kijken.
Het inzetten op een boomrijke “stedelijke” omgeving gaat helpen. Groeiplaatsen-beleid wordt het nieuwe beleid. Dat wil zeggen dat in onze openbare ruimte blijvend plaats wordt gereserveerd voor volwassen groen. Door behoud van goede groeiplaatsen en fors te investeren in goede groeiplaatsen of door ruimte te creëren (eventueel door te investeren in technische oplossingen) voegen we nieuw groen toe in wijken en buurten, in eerste instantie in de basisstructuur. Het resultaat zal een veel gezonder bomenbestand zijn dat ook veel duurzamer in stand te houden is met alle positieve effecten van dien. 

4.2.5.4 Ruimtelijke initiatieven

Ontwikkelgebied Stedelijke vernieuwing Verhoogde kans op hittestress Risico onbeheersbare natuurbrand 

Bij herstructureringsopgaven wordt gezocht naar geïntegreerde oplossingen om hitte tegen te gaan en te anticiperen op extreme regenval. Dit leidende principe is voorwaardelijk bij (her)ontwikkeling. Bij beheer van het bosgebied wordt rekening gehouden met maatregelen die onbeheersbare bosbranden voorkomen of bij calamiteiten de beheersbaarheid daarvan vergroten. Bij groot onderhoud en herstructurering wordt ingezet op gescheiden rioolsystemen. Bij verhardingen in de openbare ruimte zal waar mogelijk water doorlaatbaar materiaal worden toegepast ter bevordering van infiltratie.

 

afbeelding binnen de regeling

 

4.2.5.5 Ecologische voetafdruk

De klimaatverandering is het gevolg van ons handelen in vooral de afgelopen 150 jaar. Dat verander je niet zo maar even en daarom worden er op globaal niveau afspraken gemaakt om te zorgen dat we zuiniger omspringen met dat wat de aarde ons te bieden heeft. Als ieder mens hetzelfde consumptiepatroon zou hebben als de gemiddelde Nederlander, dan zou dat de mensheid in totaal 5 keer meer verbruiken dan de aarde kan opbrengen.

Dat moet anders als we nog wat willen overlaten voor anderen op onze planeet en voor mensen die na ons leven. In een duurzame toekomst heeft de volgende generatie minimaal dezelfde kansen als de huidige generatie. Daarvoor zal het roer om moeten. We moeten anders gaan werken, denken en handelen. Minder gericht op groei, meer gericht op hernieuwbaar en regeneratie. De gemeente neemt het voortouw in de verkleining van onze ecologische voetafdruk. 
Dat is slecht verenigbaar met de groei van woningaanbod e.d. Een ontwikkeling zorgt over het algemeen voor een verder gebruik van grondstoffen en ruimte. Met dit beginsel bedoelen we dan ook dat iedere ontwikkeling duurzaam is, dat wil zeggen energieneutraal, liefst energieleverend, gebouwd met circulaire en/of lokaal en hernieuwbaar geproduceerde grondstoffen en natuurinclusief. Elke ontwikkeling draagt er op langere termijn aan bij dat de gemiddelde ecologische voetafdruk per inwoner kleiner wordt en dus ook dat de relatieve ecologische voetafdruk van onze gemeente als geheel kleiner wordt.

4.2.5.6 Afval en grondstoffen

Circulaire economie

In Harderwijk worden de richtlijnen van VANG (Van Afval Naar Grondstof) gehanteerd als kern van duurzaam afvalbeheer en de gemeentelijke inzet voor een circulaire economie. VANG beantwoordt de missie om afval te verminderen, grondstoffen efficiënt te hergebruiken en een duurzaam bewustzijn te creëren binnen de Harderwijkse samenleving.
Een flexibele afvalinzameling en een actieve dialoog met inwoners staat centraal in het Harderwijks afvalbeleid. Educatie en bewustwording zijn belangrijke gespreksonderwerpen in het betrekken van de samenleving bij het vraagstuk van afvalverwerking en circulariteit. Daarbij zijn in het afval- en grondstoffenbeleid de R-ladder principes* van de circulaire economie de belangrijkste leidraad. De gemeente zorgt voor de juiste infrastructuur om afval en grondstoffen zo hoogwaardig mogelijk te recyclen. Dit geldt voor fijn en grof huishoudelijk restafval.

Belangrijk binnen het beleid, is de verduurzaming van de afvalinzamelingsvloot. De gemeente schakelt over naar afvalinzamelingsvoertuigen die elektrisch rijden of op milieuvriendelijke brandstoffen. Deze stap draagt bij aan de vermindering van onze ecologische voetafdruk. 
Daarnaast worden de nieuwste technologische ontwikkelingen op het gebied van afval en circulariteit nauwlettend in de gaten gehouden, zodat voortdurend wordt geïnnoveerd.

 

afbeelding binnen de regeling

 

afbeelding binnen de regeling

 

 

* De R-ladder principes verwijzen naar een hiërarchie van strategieën voor het beheer van grondstoffen en het minimaliseren van afval. De ‘R’ in de R-ladder staat voor verschillende stappen, waaronder Refuse (weigeren), Reduce (verminderen), Reuse (hergebruiken), Repair (repareren), en Recycle (recyclen).

4.3 Alliantie van mens en maatschappij

4.3.1 Het welbevinden van onze inwoners staat voorop

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Sportcluster IKC Tankstation Tankstation met LPG Tankstation te vervallen of verplaatsen Asbestverdacht Geen intensieve veehouderij Asbestweg (indicatief)  Aandachtsgebied hoogspanningsleiding Hoogspanningsleiding ondergronds Hoofdgastransport Aandachtsgebied milieu Onderwijslocatie Buurthuis Multifunctionele accommodatie (MFA) Zoekgebied woon-zorgconcept Challengeboulevard Centrale zone Ziekenhuis Zoekgebied startup Zoekgebied primair onderwijs Zoekgebied speciaal onderwijs

Waarom….


Bij de alliantie van mens en maatschappij draait het om het welbevinden van onze inwoners. Het welbevinden draait om in verbinding staan met anderen, regie hebben over je eigen leven en de vaardigheden/mogelijkheden hebben om mee te kunnen doen in de samenleving. Dit welbevinden van de inwoners krijgt vorm in beleidsdoelen gericht op het bevorderen van mee kunnen doen, voldoende voorzieningen, preventief (gezondheids)beleid om problemen te voorkomen of te verminderen, en ondersteuning bieden wanneer nodig. Dit beleid raakt ook aan de inrichting van de ruimte in Harderwijk en dus ook aan de Omgevingsvisie.

…voor het natuurlijk systeem


Het welbevinden van onze inwoners wordt beïnvloed door de omgeving. Denk daarbij met name aan de fysieke en mentale gezondheid. Dat betekent dat we in de omgevingsvisie aandacht besteden aan een gezonde leefomgeving. Een groene omgeving is bijvoorbeeld positief voor het welbevinden van mensen. Het heeft een bewezen positief effect op de gezondheid van mensen. Daarom geven we in de omgevingsvisie richting aan een gezonde, veilige en groene buitenruimte waarin natuurlijke systemen leidend zijn.
Voor een gezonde en veilige inrichting van de leefomgeving gaat het ook over o.a. bescherming tegen lawaai en/of emissies, luchtkwaliteit en (zwem)waterkwaliteit. En ook verkeersveiligheid, sociale veiligheid, veilige inrichting van de openbare ruimte, gebouwen en installaties en externe veiligheid (veiligheid i.r.t. de aanwezigheid of het vervoer van gevaarlijke stoffen) zijn daarvoor van belang. 

…voor het welbevinden van onze inwoners


Meedoen in de samenleving is belangrijk voor iedereen. Het meedoen aan sociale activiteiten, onderwijs en werk heeft een positief effect op onze eigenwaarde, onze gezondheid en op de samenleving als geheel. Onze maatschappij is zich steeds meer bewust van de verschillende groepen inwoners met eigen identiteit, gewoonten, problemen, achterstanden, zorgbehoefte, mensen met bijzondere woonwensen, mensen met verschillende achtergronden, gezindten, geaardheid, etc. En voor al die inwoners wil de gemeente dat zij mee kunnen doen. Een gemeente waar ontmoeten met hoofdletters geschreven wordt. Problemen met de gezondheid, financiële problemen en eenzaamheid hebben een groot effect op het welbevinden. Zo’n 15% van de inwoners heeft moeite om mee te doen aan de samenleving (SCP, landelijke cijfers ). Met deze diversiteit en kans op uitsluiting in gedachten wordt ingezet op een gezonde en actieve leefstijl door een leefomgeving te creëren die toegankelijk is en uitnodigt tot ontmoeting. Dit is helpend in het onderhouden of verbeteren van je gezondheid. 

Een gezondere leefstijl draagt bij aan een verminderde zorgvraag. In Nederland staat de houdbaarheid om de huidige zorg voor ouderen te kunnen blijven bieden binnen 10 jaar onder druk, ook vanwege de verwachte tekorten op de arbeidsmarkt van zorgmedewerkers. Bij ondersteuning en zorg komt daarom steeds meer aandacht voor preventie. Drie belangrijke onderdelen in Harderwijk zijn: het bevorderen van een gezonde leefstijl, een gezonde leefomgeving en inzet van het concept van mensgericht werken (zoals ‘positieve gezondheid’). 

afbeelding binnen de regeling
Nota Sociaal domein
Voor 2040 betekent dat voor de alliantie van mens en maatschappij:
  • Het hoofdprincipe van de alliantie van mens en maatschappij is dat bij nieuwe ontwikkelingen wordt gekeken hoe dit bijdraagt aan het welbevinden van mensen in een gezonde en veilige leefomgeving. 

  • De fysieke leefomgeving nodigt (met name in de basisstructuur) uit tot een leefstijl waar mensen gezond en gelukkig zijn en waar ontmoeten centraal staat zodat mensen gezien en gekend worden. 

  • Voor kwetsbare mensen is voldoende ondersteuning beschikbaar waardoor mensen kunnen meedoen aan alles wat de samenleving te bieden heeft.

Onder deze alliantie worden de volgende thema’s besproken:

  • gezonde leefstijl, gezonde en veilige leefomgeving (4.3.2);

  • ontmoeting en verbinding en sociale samenhang (4.3.3);

  • inwoners in kwetsbare situaties (4.3.4);

  • arbeidsmarkt, onderwijs, inkomen (4.3.5).

 

afbeelding binnen de regeling

 

4.3.2 Gezonde leefstijl en een gezonde veilige leefomgeving

4.3.2.1 De leefomgeving als gezondheidsmotor
afbeelding binnen de regeling

Ontmoetingsgebied wijkniveau Wateroverlast calamiteit knelpunt Wateroverlastzone Tankstation Tankstation met LPG Tankstation te vervallen of verplaatsen Asbestverdacht Geen intensieve veehouderij Asbestweg (indicatief) Aandachtsgebied hoogspanningsleiding Hoogspanningsleiding ondergronds Hoofdgastransport Aandachtsgebied milieu

De Omgevingsvisie beschrijft hoe we een fijn en gezond woon- en leefklimaat creëren. Een gezonde leefstijl hoort daarbij en de komende decennia gaat Harderwijk zich inzetten om een openbaar gebied te scheppen dat uitnodigt tot wandelen, fietsen, recreëren in de buitenruimte, spelen en sporten. Daarnaast gaat de gemeente zich inzetten om onveilige en/of ongezonde situaties op zijn minst te verminderen en waar mogelijk uit te bannen.

... voor het natuurlijk systeem


Gezondheid heeft alles te maken met een gezonde leefomgeving. De groene ruimte en een goed werkend ecologisch systeem werkt positief op ons mentaal welbevinden. Maar ook het duurzaam beheer van water en bodemsystemen zoals beschreven in de paragrafen 4.1.1 en 4.1.2 dragen bij aan ons mentale welbevinden al was het maar om stress vanwege wateroverlast en hitte te voorkomen. De grote druk op de ruimte (vanuit de vele gebruikswensen) vraagt om begrenzing in dit gebruik. Om de kwaliteit van lucht, water en bodem te beschermen.

... voor het welbevinden van onze inwoners


De gemeente zorgt voor een gezonde leefomgeving waarin de openbare ruimte, het verkeerssysteem, de bereikbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen allemaal bijdragen aan een prettige, veilige en gezonde leef-, woon- en werkomgeving. Voor de veiligheid van inwoners en werknemers in onze gemeente hanteert de gemeente randvoorwaarden voor gebieden waar meer of minder milieubelastende activiteiten zijn toegestaan of andersom waar, vanwege belastende bronnen, voorkomen wordt dat activiteiten met kwetsbare inwoners plaatsvinden.

Principes ten aanzien van een gezonde leefstijl en een gezonde veilige leefomgeving zijn:
  • De openbare ruimte bevordert een gezonde leefstijl met een groene ontmoetingsplaats binnen een straal van 300 meter vanaf iedere voordeur, geen ongezond voedselaanbod bij scholen en toegankelijke locaties voor ontmoeting binnen.

  • Wijken zijn geluidsluw en alleen langs gebiedsontsluitingswegen wordt, onder voorwaarden, een hogere geluidsbelasting op de gevel toegestaan.

  • Wijken zijn het domein van voetgangers en fietsers en daarmee autoluw.

  • De openbare ruimte is een plek voor ontmoeting.

  • Openbare ruimte en gebouwen (en vervoerssystemen) zijn voor iedereen toegankelijk.

  • Vanuit veiligheid en gezondheid worden de effecten van bronnen van milieubelasting verminderd.

  • De fysieke veiligheid en een veilige inrichting van onze leefomgeving zijn prioritair.

  • Bodemverontreinigingen worden functioneel gesaneerd.

  • Bodemonderzoek naar asbest voorafgaande aan sloop in het buitengebied is verplicht.

afbeelding binnen de regeling
4.3.2.2 Gezonde leefstijl

Hoofdgroenstructuur Sportcluster Doortrapnetwerk Stadspark Verhoogde kans op hittestress

Groene openbare ruimte zorgt voor meer geluksgevoel en vermindert stress. Het bevordert vitaliteit, creativiteit en stimuleert ontmoeting*. Goede voorbeelden zijn bijvoorbeeld het Crescentpark, het Strandeiland, de Wijde Wellen, het Slingerbos en het Sypelpark. Volwassen groen zorgt veel meer voor opname van CO2, voorkomt hittestress en draagt bewezen bij aan het welzijn en de gezondheid van inwoners. Naast de basisstructuur met herkenbare sport- en beweegvoorzieningen, creëren we ‘Miniparken in iedere wijk’. Dit zijn natuurlijke, groene ontmoetingsplaatsen voor wijk- en buurtbewoners. 
Woningen en andere functies zijn in principe met hun gevel gericht op de groene omgeving van miniparkjes en de basisstructuur. Deze groene omgeving kent een goede SMART verlichting waarmee de sociale veiligheid beter is gewaarborgd. 


Voetgangers en fietsers hebben in 2040 prioriteit in de bebouwde kom en de toegankelijkheid is voor ál onze inwoners geborgd. In de basisstructuur wordt de scheiding tussen lopen (ook voor minder validen toegankelijk) en fietsen en OV/Privéauto geoptimaliseerd. De gemeente gaat daarnaast een doortrapnetwerk opbouwen: een fietsnetwerk voor woon/werk en woon/school-fietsers. Dit netwerk moet bestaan uit brede fietspaden met een voorrang in het verkeer waardoor ook het fietsen over langere afstand aantrekkelijker wordt dan gebruik te maken van de auto. Daartoe worden bij belangrijke bestemmingen voldoende oplaadpunten voor fietser gerealiseerd.


Onderdeel van een gezonde leefstijl is beweging. Het basisnetwerk verbindt de sportclusters Parkweg, Strokel, Slingerbos, Hierden en Watersport met elkaar. Deze structuur is ook basis voor beweegroutes. Het gaat om een geïntegreerde positionering en herkenbaarheid van een openbaar beweeg- en sportstructuur, inclusief sport en speelvoorzieningen. De bestaande clusters raken nagenoeg vol. In de directe omgeving van bestaande clusters wordt gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden. Daarnaast wordt onderzocht of Drielanden Noord zich leent voor een mogelijk nieuw sportcluster. Speelruimte beperkt zich niet tot een omheinde speelplaats met rubber ondergrond, maar bevindt zich overal in de openbare ruimte, bij voorkeur in de basisstructuur. 

BOSS staat voor bewegen, ontmoeten, spelen en sporten en dekt de lading veel beter, de vier onderdelen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. BOSS is overal en voor iedereen. Voor jong en oud, maar ook voor elke doelgroep, dus inclusieve speelruimte waar het kan. Een aantal centrale plekken in Harderwijk kan specifiek ingericht worden met extra voorzieningen voor mensen met een beperking. Dit kan niet overal, maar BOSS-ruimte moet voor iedereen toegankelijk zijn, net als openbare ruimte.

Onderdeel van een gezonde leefstijl is ook een gezonde voedselomgeving. Een gezonde omgeving is rookvrij en heeft een gezond voedingsaanbod. In een gezonde omgeving is het makkelijker om gezonde keuzes te maken. Een gezonde voedselomgeving draagt bij aan een gezond leven. Nieuwe fastfood restaurants of snackbars worden in principe niet meer toegestaan nabij scholen. Voor bestaande fastfood restaurants en snackbars nabij scholen geldt een uitsterfbeleid.

 

We zijn een stad met dorps karakter

De sportclusters krijgen een steeds meer open karakter waardoor de mogelijkheid om te sporten en te bewegen steeds laagdrempeliger wordt voor iedereen. Naast sporten en bewegen hebben deze clusters ook een belangrijke ontmoetings- en verbindingsfunctie. Ook solitaire sportaccommodaties zullen onderdeel zijn van de basisstructuur. Samen met andere functies zoals scholen zullen ook deze plekken een steeds opener en multifunctioneler karakter krijgen.

afbeelding binnen de regeling
 

 

 * Bron: https://www.wur.nl/nl/show-longread/groen-goed-voor-de-gezondheid

4.3.2.3 Gelijke kansen om mee te doen

Ontmoetingsgebied wijkniveau Buurthuis

Het afgelopen decennium is het besef toegenomen dat we op een andere manier kunnen kijken naar ziekte, dan alléén een medische. De focus op behandeling van medische klachten verandert naar hoe mensen een betekenisvol leven kunnen leiden. De nadruk ligt op veerkracht, het vermogen om je aan te passen en behoud van eigen regie (positieve gezondheid). 
Positieve gezondheid draagt bij aan het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan. Én om zo veel mogelijk eigen regie te voeren. Dit vraagt om een fysieke leefomgeving, waarin iedereen kan functioneren en actief mee kan blijven doen, ook bij een afnemende gezondheid of toename van beperkingen. Zo’n omgeving draagt bij aan de kwaliteit van leven. In principe gaat het gedachtegoed van positieve gezondheid uit van het actief laten meedoen van inwoners aan de samenleving. Daarmee krijgen mensen een zekere zingeving in het leven. In de fysieke leefomgeving realiseren we daarom toegankelijke plekken voor ontmoeting en gemeenschapszin.
Het gaat ook om kansrijk opgroeien. Dat houdt voor de fysieke leefomgeving in dat de gemeente samen met corporaties en zorgverleners zoekt naar mogelijkheden om jongeren gelijke kansen te bieden om mee te doen, te ontmoeten (op hun manier) en te sporten en onderdeel te zijn van de leefomgeving. Tot slot is er een tendens van (langer) zelfstandig thuis wonen in plaats van in zorginstellingen. Dat betekent dat de gemeente bij de inrichting van wijken en buurten, ook voor ouderen en inwoners met een beperking, ontmoeting en verbinding bevorderen. 
De gemeente draagt zorg voor plekken van verbinding en ontmoeting. Allereerst in de openbare ruimte met het realiseren van de basisstructuur maar ook door het opbouwen van wijk- en buurtontmoetingsplekken. Dat laatste gebeurt het liefst in bestaande gebouwen met een maatschappelijk nut zoals voor sport, onderwijs en religie. Daarnaast zijn ook kleine dienstverlenende functies op verschillende plekken in de wijk (buurtdragers) wenselijk. Daarbij valt te denken aan een kapperszaak, café of dienstverlening gericht op persoonlijk advies (advies, diëtisten, fysiotherapie, etc). Het is een soort van wijkeconomie.

 

We zijn innovatief en tonen lef

Harderwijk kent recent met de Roef een centrum die werkt vanuit het gedachtegoed van positieve gezondheid, waar maatschappelijke organisaties en zorgorganisaties samenwerken. Inwoners met gezondheidsklachten krijgen ondersteuning vanuit het web van positieve gezondheid: met aandacht voor onder andere mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, deelname aan de samenleving. Behalve de Roef zijn er meer gezondheidscentra waar zorgverleners samen werken. Met de ervaring die opgedaan wordt in de Roef gaat de gemeente monitoren hoe en of dit concept navolging kan krijgen.

afbeelding binnen de regeling
 

 

4.3.2.4 Gezonde en veilige leefomgeving

Duurzame landbouw Recreatie Transferium OV-hub Zoekgebied wijkhub Zoekgebied stadsdistributie Autovrije binnenstad 

Een schoon en veilig leefmilieu is van essentieel belang voor de gezondheid en het welzijn van de mens. Luchtvervuiling, lawaai en uitstoot van chemische stoffen zijn bepalend voor de kwaliteit van de leefomgeving. De gemeente hanteert het principe dat de verbetering van de leefomgevingskwaliteit in beginsel wordt aangepakt bij de bron, daarna wordt met maatregelen de overlast verminderd door afstand te creëren tot de bron, daarna overdrachtsmaatregelen (geluidsschermen/wallen, e.d.) en ten slotte maatregelen aan het gebouw (isolatie, e.d.). 
Door in inbreidingsplannen bij de inrichting en de programmering van gebieden rekening te houden met omliggende bronnen van overlast, zoals verkeer, kan worden voorkomen dat bewoners te veel hinder ondervinden. In de wijk streven we naar een geluidsluwe leefomgeving en langs de gebiedsontsluitingswegen accepteren we, onder voorwaarden, een hogere geluidsbelasting dan in de wijk. Een inbreidingsplan draagt in principe bij aan een verbetering van de leefomgevingskwaliteit in de wijk als geheel bijvoorbeeld door luwte te creëren achter een bebouwingswand aan de gebiedsontsluitingswegen waardoor de wijk beter gevrijwaard wordt van verkeerslawaai.
Schadelijke emissies worden verminderd. Rookgassen van haarden zijn in 2040 voorzien van filterinstallaties en emissies van verkeer (fijnstof, NOx en CO2) worden verlaagd door de snelheid van autoverkeer te verlagen. Elektrisch vervoer voor OV alsmede voor autorijscholen en pakketdiensten is in 2040 verplicht. Zwaar vrachtverkeer wordt geweerd uit de bebouwde kom en daarvoor wordt stadsdistributiecentra ontwikkeld. In de bebouwde kom van Harderwijk en Hierden is een milieuzone van kracht waarmee vervuilende diesels worden geweerd. Voorts wordt ingezet op uitbreiding van infrastructuur voor elektrisch vervoer of vervoer op waterstof of andere schone alternatieven.
In relatie tot gezondheid en verkeersveiligheid worden wijken in de komende twintig jaar autoluw en buurten zo autovrij mogelijk gemaakt. Om autoluwe en zelfs (deels) autovrije wijken en buurten te bevorderen komen er aan de rand van de wijk deelauto’s op kleine wijkhubs. Een (tweede) auto wordt daarmee steeds minder noodzakelijk. Gemiddeld genomen staan privéauto’s zo’n 96% van de tijd stil. Met het terugdringen van autogebruik in de wijk neemt uitstoot en verkeersgeluid af en wordt het tevens verkeersveiliger.
Schoolomgevingen worden autovrij. Scholen staan vaak centraal in de wijk en autoverkeer van en naar school zorgen voor veel onrust en onveiligheid in de wijk. Schoolomgevingen behoren juist een oase van rust en veiligheid te zijn. Kinderen kunnen lopend of fietsend worden gebracht en leren daarmee vroegtijdig onderdeel te zijn van het verkeerssysteem. 
Dit kan alleen maar wanneer een duidelijk alternatief wordt geboden. M.a.w. het terugdringen van autobezit moet kwaliteit in de openbare ruimte opleveren en alternatieven als openbaar vervoerssystemen en deelauto’s moeten beschikbaar zijn. Dit zal altijd in overleg met wijk- en buurtbewoners gaan en pas nadat alternatieve vervoerswijzen zoals wandel- en fietspaden in de basisstructuur, wijktransferia en stads-OV beschikbaar zijn. Om de noodzaak van autogebruik verder te verminderen wordt de komende jaren laagdrempelig, hoogfrequent stadsvervoer geïntroduceerd. Daarmee worden stadswijken, bedrijfslocaties en tevens recreatieve bestemmingen beter met elkaar verbonden. Dit netwerk wordt bij voorkeur samen ontwikkeld met de buurgemeenten Ermelo en Zeewolde en daarna wellicht verder uitgebouwd.

4.3.2.5 Milieuaspecten

Studiegebied A28  Hogere concentraties arseen Tankstation Tankstation met LPG Tankstation te vervallen of verplaatsen Asbestverdacht Geen intensieve veehouderij Asbestweg (indicatief) Aandachtsgebied hoogspanningsleiding Hoogspanningsleiding ondergronds Hoofdgastransport Aandachtsgebied milieu Spoorlijn Windturbine A28

Gezondheid is een belangrijk onderwerp in de Omgevingswet. Het welbevinden van mensen staat als belangrijkste uitgangspunt voorop. Milieueisen zijn daarom bepalend voor ontwikkelmogelijkheden op locaties. 
We gaan meer regie voeren op het terugdringen van de effecten van bronnen van milieubelasting zoals:

  • snelweg: geluid, fijnstof, luchtemissies, gevaarlijke stoffen;

  • rookgassen van haarden en kachels: fijnstof;

  • spoor/basisnet: geluid, gevaarlijke stoffen, trilling;

  • vliegverkeer: geluid, luchtemissies;

  • hogedrukgastransport: externe veiligheid;

  • hoogspanningsleiding: elektromagnetische straling;

  • tankstations (LPG; NLG; waterstof; benzine; diesel): externe veiligheid;

  • bedrijven categorie 5, 4, 3: geluid, emissies, geur; externe veiligheid;

  • intensieve veehouderij: emissies, geur;

  • woningen: geluid/trillingen van airco’s, warmtepomp, etc;

  • lichthinder: van bedrijven, sportterreinen, reclamemasten e.d.;

  • windturbines: slagschaduw, geluid, plaatsgebonden risico;

  • bodemverontreinigingen: asbest, PFAS, Arseen, CKW’s, etc.

afbeelding binnen de regeling

 

afbeelding binnen de regeling
4.3.2.6 Geluid

Recreatie Aandachtsgebied milieu 

Geluid is een onderdeel van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving en daarmee een aspect dat in de brede afweging van te realiseren functies meegewogen moet worden. Het terugdringen van geluidhinder en slaapverstoring is in die brede afweging van belang. Bij het realiseren van nieuwe ontwikkelingen zal (waar van toepassing) cumulatie van geluidbronnen het uitgangspunt zijn voor eventueel noodzakelijke maatregelen. 
De meeste geluidhinder rond woningen in Nederland, zo blijkt uit RIVM onderzoek in 2020, is afkomstig van wegverkeer (12,9% ernstig gehinderden), gevolgd door buren (10% ernstig gehinderden), bouw- en sloopwerkzaamheden (7,8% ernstig gehinderden), recreatie/evenementen, fabrieken en bedrijven en spoor- en vliegverkeer. Gaat het om slaapverstoring, dan zijn buren de belangrijkste oorzaak geworden (eerder was dat wegverkeer). Alhoewel auto’s meer en meer elektrisch zijn is het grootste bestanddeel van verkeersgeluid afkomstig van banden. Gelet op deze meerjarige onderzoeksresultaten heeft Harderwijk de ambitie om op al deze aandachtsgebieden voor geluid het aantal gehinderden en slaapverstoorden terug te brengen. De manier waarop we dat willen bereiken, staat hieronder per aandachtsgebied beschreven.

1. Verkeer

 

  • a.

    In de wijk streven we naar een geluidsluwe leefomgeving en langs de gebiedsontsluitingswegen accepteren we daarom onder voorwaarden een hogere geluidsbelasting. Door middelhoge bouw aan de randen van de wijken toe te staan (veelal langs genoemde gebiedsontsluitingswegen), ontstaan geluidsluwe delen in de wijk en worden de woningen beter gevrijwaard van verkeerslawaai. Bij voorkeur komen in die middelhoge gebouwen minder geluidsgevoelige bestemmingen zoals kantoren en dienstverlenende bedrijvigheid en pas daarna geluidgevoelige bestemmingen. In dat laatste geval zal gewaarborgd worden, dat in ieder geval een aanvaardbaar binnen niveau wordt gerealiseerd en bij voorkeur een geluidluwe gevel en -buitenruimte.

  • b.

    Binnen de bebouwde kom zal het beleid gericht zijn op het STOMP-principe (zie thema Mobiliteit). Dat moet leiden tot een afname van autogebruik. Samen met het feit dat auto’s meer en meer elektrisch zijn, zal dat leiden tot minder overlast van wegverkeer binnen de bebouwde kom. Verkeersgeluid is samengesteld uit (niet elektrisch) motorgeluid en bandengeluid (tot 30 km/u domineert het motorgeluid, tussen 30 en 50 km/u dragen motor en banden in gelijke mate bij, boven 50 km/u domineert het bandengeluid). Scooters op fossiele brandstof hebben het grootste aandeel in de ernstige overlast van verkeer. Ook hier is een tendens waarneembaar van elektrificatie. 

Mogelijkheden, die de Omgevingswet biedt, zullen worden ingezet. Zo zal uiterlijk in 2027 voor alle wegen met een etmaalintensiteit van meer dan 1000 mvt/etm de omvang van de aandachtsgebieden en de BGE (BasisGeluidEmissie) worden vastgesteld. Vervolgens zal 5-jaarlijks worden gemonitord hoe de BGE zich heeft ontwikkeld en zullen bij een stijging van meer dan 1,5 dB maatregelen worden overwogen. Dit alles om te voorkomen dat er (opnieuw) saneringssituaties gaan ontstaan.

Het geluid afkomstig van spoor en vliegverkeer leidt bij minder mensen tot minder overlast vanwege het kleinere aantal spoor- en vliegbewegingen en de lage frequentie in vergelijking met autoverkeer. Het saneringsprogramma ‘bestaande situaties spoorlawaai’ (in uitvoering bij Movares namens ProRail) wordt nauwlettend gevolgd. Bij onvoldoende voortgang zal overleg plaatsvinden met ProRail (opdrachtgever).

2. Buren
Er zal worden toegezien, dat minimaal aan de eisen van het Besluit bouwwerken leefomgeving (het huidige Bouwbesluit 2012) is voldaan. Steekproefsgewijs zal bij nieuwbouw woningen/appartementen gecontroleerd worden of aan de wettelijke karakteristieke lucht- en contactgeluid isolatie index is voldaan.

(Warmte)pompen en airco’s mogen pas worden geïnstalleerd als vooraf is aangetoond, dat aan de eis van maximaal 40 dB(A) op de erfgrens is voldaan. Bij een hoger geluidniveau moet een ander type of andere opstelling worden gekozen, of een geluidsisolerende omkasting worden aangebracht.

3. Bouw en sloopwerkzaamheden
Toegezien zal worden op het maximaal inzetten van stil materieel en beperking van de sloopperiode (niet avond en nacht). Te allen tijde dient voldaan te zijn aan de wettelijke normen voor bouw- en sloopwerkzaamheden.

4. Recreatie/Evenementen
Op basis van een evenementenbeleid zullen locaties worden aangewezen, toelaatbare geluidniveaus op gekozen referentiepunten zijn vastgelegd en hoe vaak per jaar en gedurende welke periode daar gebruik van mag worden gemaakt. Steekproefsgewijs zullen controlemetingen worden gehouden. Dit alles met de bedoeling om ook bij de meest nabij gelegen geluidgevoelige bestemmingen rond de aangewezen locaties een (voor die vastgelegde periode) aanvaardbaar geluidniveau te realiseren.

5. Fabrieken en bedrijven
Nieuwe ontwikkelingen zullen alleen mogelijk zijn als er sprake is van evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Gebiedsgericht geluidbeleid (zoals nu geldt voor de binnenstad) met strengere normen waar nodig en soepeler normen waar mogelijk, zal zijn vertaald in het omgevingsplan. Het gezoneerde industrieterrein Lorentz met toegekende geluidruimte per kavel zal zijn vertaald naar geluidproductieplafonds op referentiepunten. Daarbij zal het ‘stand-still’ beginsel uitgangspunt zijn. Dit betekent dat de geluidssituatie op omliggende geluidgevoelige bestemmingen niet slechter mag worden, wel beter.
Met bovengenoemde maatregelen is de verwachting dat minder geluidhinder en slaapverstoring zal zijn bereikt in 2040.

 

4.3.2.7 Omgevingsveiligheid

Recreatie Risico onbeheersbare natuurbrand Tankstation Tankstation met LPG Tankstation te vervallen of verplaatsen Hoofdgastransport Aandachtsgebied milieu Spoorlijn Windturbine Bedrijventerrein A28

In Harderwijk ben je veilig. In Harderwijk zorgen we dat de fysieke veiligheid en een veilige inrichting van onze leefomgeving op orde is. Bij omgevingsveiligheid (zoals het vernieuwde beleid voor externe veiligheid onder de Omgevingswet is gaan heten) gaat het om een evenwichtige afweging van mogelijke gevaren van de opslag en transport van gevaarlijke stoffen in relatie tot de nieuwe ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving en omgekeerd. En daarvanuit in het evenwichtig toedelen van functies. Het gaat vooral over gevaarlijke stoffen maar ook om sommige mechanische risico’s voor de leefomgeving zoals die ontstaan door het afbreken van de wieken van windturbines. Andere risico’s zoals vanwege overstromingen en natuurbranden vallen niet onder de reikwijdte van het begrip omgevingsveiligheid.

De gemeente Harderwijk wil een transparante afweging maken tussen veiligheid en andere maatschappelijke belangen waarbij, voor zover mogelijk, risicobronnen en -ontvangers van elkaar gescheiden zijn. 
Naast het voorkomen en beperken van veiligheidsrisico’s geeft de gemeente Harderwijk expliciet aandacht aan de zelfredzaamheid van mensen die aan risico’s zijn blootgesteld en aan de mate waarin (de gevolgen van) eventuele incidenten beheersbaar zijn. 

De kernwaarden worden verankerd in de beleidsregel veilige fysieke leefomgeving. 

Kernwaarden

1. De kwaliteit van de leefomgeving wordt mede bepaald door (fysieke) veiligheid.

2. Samen werken aan een veilige fysieke leefomgeving.

3. De leefomgeving wordt mede vormgegeven volgens de ontwerpprincipes voor veiligheid:

 

  • a.

    Voorkomen of beperken van risico’s vergroot de veiligheid.

  • b.

    Afstand tot de risico’s vergroot de veiligheid.

  • c.

    Bouwwerken en omgeving bieden bescherming.

  • d.

    Bouwwerken en gebieden zijn snel en veilig te verlaten.

  • e.

    De omgeving maakt snel en effectief optreden van de hulpdiensten mogelijk.

  • f.

    Mensen krijgen bij crisis passende medische zorg.

4. Mensen zijn bekend met risico’s en weten hoe te handelen.

 

De risicobronnen in de gemeente zijn te onderscheiden in opslag- en overslag van gevaarlijke stoffen bij Milieubelastende activiteiten en het transport van gevaarlijke stoffen via hoofdtransportassen en hogedruk aardgastransportleidingen. 
Harderwijk heeft een klein aantal Milieubelastende activiteiten met veiligheidsrisico’s op haar grondgebied. Voorbeelden van stationaire activiteiten zijn de opslag van LPG bij tankstations en propaantanks bij bedrijven en particulieren. Daarnaast zijn er meerdere risicobronnen die voortkomen uit het transport van gevaarlijke stoffen. Voorbeelden daarvan zijn de hoofdtransportassen voor weg (A28) en spoor (route Amersfoort-Harderwijk-Zwolle) en hogedruk aardgastransportleidingen. 
De spoorlijn vormt een hoofdverbinding tussen de Eemshaven in Groningen en de overige chemieclusters. De relevante bronnen met risico- en aandachtsgebieden zijn zichtbaar gemaakt op de Atlas van de leefomgeving en zijn door iedereen te raadplegen. 
Onder de Omgevingswet staat een goede motivatie van de veiligheidskeuzes centraal. Daarbij zijn, naast een risicozone met een plaatsgebonden risico van eens in de miljoen jaar, diverse aandachtsgebieden in de omgeving van risicobronnen aangewezen. Het gaat daarbij om brand-, explosie- en gifwolkaandachtsgebieden. De aandachtsgebieden zijn wettelijk bepaald, de nadere ruimtelijke invulling binnen die gebieden is deels de bevoegdheid van een gemeente. De gemeente Harderwijk hanteert een zonebeleid voor mensen rondom alle risicobronnen en maakt daarbij verschil tussen bestaande en nieuwe situaties. Kort gesteld kunnen bestaande risicobronnen veelal blijven bestaan en weren we zoveel mogelijk nieuwe risicobronnen uit een omgeving waar mensen verblijven.

In de wet worden drie soorten aandachtsgebieden onderscheiden. Deze aandachtsgebieden vormen samen ‘schillen’ met verschillende afstanden tot de risicobron: 

  • De binnenste schil is het brandaandachtsgebied, omdat het effect van een brand vaak minder ver reikt dan de effecten van een explosie of gifwolk. Bij hogedruk aardgasleidingen is het brandaandachtsgebied relatief groot en gelden geen andere aandachtsgebieden; 

  • Daaromheen ligt het explosieaandachtsgebied; 

  • De buitenste schil is het gifwolkaandachtsgebied.

 

Onze kernwaarden leiden tot de volgende ambities voor gebouwen en locaties:

  • geen (zeer) kwetsbare en beperkt kwetsbare gebouwen aanwezig en geprojecteerd binnen een (verwachte) 10-6 contour van het plaatsgebonden risico;

  • geen (zeer) kwetsbare gebouwen en locaties aanwezig en geprojecteerd binnen een brandaandachtsgebied;

  • geen zeer kwetsbare gebouwen en locaties aanwezig en geprojecteerd binnen een explosieaandachtsgebied. 

 

De aandachtsgebieden maken inzichtelijk in welk gebied zich bij een incident met gevaarlijke stoffen nog levensbedreigende gevolgen voor ‘personen in gebouwen’ kunnen voordoen. Het gaat hier om het resterend risico van een risicovolle activiteit. Het bepalen van een aandachtsgebied maakt direct zichtbaar welke gevaren in een gebied kunnen optreden. Hierdoor vormt het aandachtsgebied een instrument voor de gemeente, leidingbeheerder, initiatiefnemer en omwonenden om het gesprek over veiligheid en bescherming te starten.

Niet gesprongen explosieven
Op sommige plaatsen in Nederland bevinden zich nog onontplofte explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in de bodem. Deze leveren een gevaar op, vooral als ze verplaatst of aangeraakt worden, bijvoorbeeld bij graaf- of baggerwerkzaamheden. Door een verwachtingenkaart op te stellen van de aanwezigheid van mogelijk niet gesprongen explosieven in een gebied, wordt vooraf helderheid gegeven over de uitvoerbaarheid en de veiligheid van plannen.

Zonebeleid Milieubelastende activiteiten (MBA) met gevaarlijke stoffen (stationaire bronnen): voorkomen en beperken van risico’s en vergroten afstanden 


Voor deze groep van risicobronnen heeft de gemeente beleidsruimte door het vaststellen van een ruimtelijk (vestigings-)beleid, vergunningverlening en handhaving en het maken van afspraken met hulpdiensten. Voor de nieuwvestiging van bedrijven met risicovolle MBA’s uit de zwaardere categorieën is in de gemeente Harderwijk geen of beperkt ruimte. 
De gemeente onderscheidt vanuit de omgevingsveiligheid de volgende gebiedstypen:

Woonwijk/gemengd gebied. Gebieden met als voornaamste bestemming wonen en werken. Het is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast wonen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. In deze gebieden zijn activiteiten met externe veiligheidsrisico’s in beginsel niet toegestaan anders dan de eigen (energie)voorziening en winkelvoorraad, en andere risicovolle activiteiten die nodig zijn voor het functioneren van het gebied. Geen transport en geen opslag van bijvoorbeeld brandbare gassen anders dan voor kleinschalig (eigen/) huishoudelijk gebruik. Een uitzondering vormen bestaande LPG-tankstations en nieuwe activiteiten op het gebied van energietransitie.

Bedrijventerreinen. Geschikt voor de nieuw vestiging van Milieubelastende activiteiten (MBA’s) mits de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico en de aandachtsgebieden zijn gelegen binnen het eigen erf of binnen gronden van derden met de bestemming verkeer, groen en/of water. Vertrekpunt is dat een nieuwe activiteit geen claim mag leggen op andermans eigendom door deze minder bruikbaar te maken.

In de praktijk is de ruimte voor de vestiging van een nieuwe risicovolle MBA op een industrieterrein binnen de gemeente zeer beperkt. Enige ruimte wordt geboden voor de nieuw vestiging van risicoactiviteiten als maatschappelijke belangen, bijvoorbeeld ten aanzien van de energietransitie (zoals de toepassing van duurzaam waterstof), dit vergen. 

Bestaande MBA’s met een extern risico kunnen blijven en zich ontwikkelen mits de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico beperkt blijft tot:

  • de erfgrens, openbaar groen, water of wegen en de aandachtsgebieden voor brand en explosie beperkt blijven tot maximaal de grens van het bedrijfsterrein, of

  • binnen gronden van derden met de bestemming verkeer, groen en/of water. Daarbij wordt ervan uit gegaan dat het meestal mogelijk zal zijn, door het treffen van technische maatregelen, de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico op het eigen erf te houden.

 

De aanwezigheid van (zeer) kwetsbare gebouwen of geprojecteerde (zeer) kwetsbare gebouwen op een bedrijventerrein is niet toegestaan. 

Bestaande MBA’s buiten bedrijventerreinen met een risicocontour of aandachtsgebied buiten de erfgrens. Het gaat daarbij veelal om tankstations met LPG opslag en levering. Deze categorie kan voorlopig blijven bestaan, waarbij de verwachting is dat de activiteiten veelal voor 2040 stoppen vanwege de afname van het gebruik van fossiele brandstoffen. Uitbreiding en nieuwbouw van tankstations met de opslag en levering van waterstofgas is alleen toegestaan als zich geen (zeer) kwetsbare gebouwen binnen de aandachtsgebieden aanwezig zijn en er tevens gunstige aanvoerroutes zijn.

Landelijk gebied. Gebieden met als voornaamste bestemming agrarische gebruik, natuur en recreatie. Geen restricties voor gebiedseigen milieubelastende activiteiten met omgevingsrisico’s tenzij er sprake is van (geprojecteerde) (zeer) kwetsbare gebouwen of objecten in een risico- of aandachtsgebied. Bij de beoordeling van het toestaan van een MBA betrekken we de transporteffecten. Transport moet kunnen plaatsvinden via een gunstige route. Denk daarbij aan het transport van propaan naar boerderijen en vakantieparken. Voorkomen moet worden dat deze transporten door woonwijken gaan.

Attentiegebieden. Ter bescherming van mensen in een attentiegebied onderzoekt Harderwijk in samenwerking met VNOG in hoeverre gebouwen en omgeving voldoende mogelijkheden bieden om te schuilen en/of deze veilig te ontvluchten. De gemeente Harderwijk betrekt in een vroeg stadium de Omgevingsdienst Veluwe en |VNOG bij het toelaten en uitbreiden van nieuwe activiteiten met een extern veiligheidsrisico. 

Zonebeleid Transportrisico’s hoofdtransportassen spoor, weg en hogedruk aardgastransportleidingen 


In de mate van transport van gevaarlijke stoffen en daarmee in de omvang van de risico’s die daardoor veroorzaakt worden, heeft de gemeente weinig tot geen invloed. De ontwikkeling van de beleidskaders en handhaving van de modaliteiten weg en spoor liggen immers bij de rijksoverheid en niet bij een gemeente. Sinds 2014 zijn er aan de zijde van het vervoer over het spoor maatregelen getroffen die het vervoer veiliger moet maken. Zo is bijvoorbeeld afgesproken dat er zoveel als mogelijk BLEVE-vrij gereden wordt. Dat wil zeggen dat wagons met brandbare stoffen niet direct gekoppeld worden met wagons met explosieve of brandbare stoffen. De risico’s van het vervoer zijn daarmee substantieel verlaagd. 

In de omgeving van hoofdtransportroutes zijn wettelijk aandachtsgebieden vastgesteld voor brand, explosie en gifwolk met afstanden van respectievelijk 30, 200 en 300 meter. Daarnaast geldt een risicocontour van 10-6 voor het plaatsgebonden risico als standaardwaarde voor bebouwing. De ligging van deze contour is afhankelijk van de transportvolumes en de aard van de stoffen en kan zonder transportplafond alleen achteraf berekend worden. Bij een forse intensivering van het transport van gevaarlijke stoffen kan de 10-6 risicocontour tot op enkele tientallen meters van de buitenste rand van de transportas komen te liggen. Het zoveel mogelijk vrijhouden van het brandaandachtsgebied veroorzaakt door hoofdtransportassen is veiliger nu en voorkomt saneringen straks.

In de gemeente Harderwijk bevinden zich een aantal hogedruk aardgas-transportleidingen. Voor hogedruk aardgastransportleidingen voor aardgas (straks mogelijk geschikt voor transport waterstofgas) gelden brandaandachtsgebieden vanwege de kans op een fakkelbrand. Die zijn voor leidingen met grotere diameters en drukken zoals die in Harderwijk voorkomen fors te noemen. Het creëren van veel afstand tussen de aardgastransportleiding en de gebouwen waar mensen kunnen verblijven is veelal financieel niet mogelijk. Naast het brandaandachtsgebied vormt een ‘house burning distance’ (HBD) een aanvullend instrument voor de beoordeling van de invulling van het brandaandachtsgebied veroorzaakt door de aardgastransportleiding. 
De gemeente is in haar risicoafwegingen afhankelijk van beleidskeuzen van het rijk aan de kant van het transport. Het beleid van de gemeente in de aandachtsgebieden van hoofdtransportzones en hogedruk aardgastransportleidingen kan zich dientengevolge uitsluitend richten op het beperken van de risico’s door te sturen op de ruimtelijke invulling binnen de risicozones en aandachtsgebieden die het transport veroorzaakt. 
Soms kunnen aanvullende maatregelen zoals een grindbed, greppel of aarden wal zinvol zijn om de gevolgen van een calamiteit voor omwonenden te verminderen. In het kader van een omgevingsvergunning voor nieuwbouw van kwetsbare gebouwen in aandachtsgebieden zal maatwerk moeten uitwijzen welke maatregelen het gunstigste effect resulteren.

Aanvullende beheersmaatregelen omgevingsveiligheid


Naast ruimtelijke scheiding zijn aanvullende maatregelen van groot belang voor het verhogen van de veiligheid. Bij ontwikkelingen binnen een brand- en explosiegebied geldt een maatwerkaanpak. Dit betekent dat tijdig onderzoek plaats moet vinden naar aanvullende maatregelen en haalbare maatregelen ter bescherming van personen. Daarvoor is noodzakelijk dat een initiatiefnemer vorm geeft aan een participatieproces waarbij belanghebbenden zoals omwonenden, de gemeente (en daarmee hulporganisaties) vroegtijdig zijn geïnformeerd.

De omgeving is zo ingericht dat evacuatie van gebouwen en ook het ontvluchten van het hele gebied mogelijk is. Ook wanneer sprake is van een dichte bebouwing. Er zijn veilige routes naar centrale plekken.
Ingeval van een bestaande situatie waarbij zeer kwetsbare objecten binnen een explosieaandachtsgebied zijn gelegen wordt onderzocht of aan die situatie een eind gemaakt kan worden of dat er aanvullende maatregelen mogelijk zijn. Een mogelijke maatregel is het verminderen van het aantal aanwezige personen. 

In bestaande situaties kunnen risicobronnen in beginsel blijven bestaan. Wel onderzoekt de gemeente of de risico’s verminderd kunnen worden ingeval de hulpdiensten concluderen dat omwonenden onvoldoende zijn beschermd. Dat kan door het aanpassen van de risicobron of het treffen van aanvullende maatregelen aan de kant van de risico ontvangers. 
Daarbij is de volgende rangorde van toepassing:

  • het toepassen van bronmaatregelen,

  • het toepassen van omgevingsmaatregelen, en/of,

  • het organiseren van aanvullende risicocommunicatie

4.3.2.8 Fysieke veiligheid

Risico onbeheersbare natuurbrand

Natuurbrand
De gemeente Harderwijk ligt in een natuurlijke omgeving. Uit het risicoprofiel van de gemeente blijkt dat de kans op een (onbeheersbare) natuurbrand aanwezig is. De gemeente vindt het belangrijk om een veilige en gezonde leefomgeving voor onze inwoners en bezoekers te creëren en te behouden en daarbij ook de ecologische waarde van het natuurgebied te beschermen.
Gezamenlijk met de natuurbeheerders zorgt de gemeente ervoor dat er aandacht is voor natuurbrandbeheersings- en bestrijdingsmaatregelen om zo het risico op een natuurbrand te beperken en/of te voorkomen. Mede door de effecten van klimaatverandering is dit een urgent onderwerp. Hierbij werkt de gemeente binnen de gebiedsgerichte aanpak natuurbrandbeheersing actief samen met de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland.

Bluswatervoorziening en bereikbaarheid
De gemeente streeft naar voldoende bereikbaarheid van hulpdiensten in de gehele gemeente, inclusief autoluwe omgevingen en vakantieparken.

Crisisbeheersing
De gemeente werkt voor Crisisbeheersing/bevolkingszorg nauw samen met de Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland. Lokale sleutelfuncties, faciliteiten en voorzieningen zijn effectief ingevuld. De crisisorganisatie ‘staat klaar’ en kan adequaat optreden bij incidenten. We focussen op niet-zelfredzame inwoners, bezoekers en medewerkers en werken risicogericht.
Woningen, scholen en andere gebouwen zijn (brand)veilig en hebben een gezond binnenklimaat. Gebruikers kunnen er prettig verblijven, zijn voldoende beschermd tegen (fysieke) veiligheidsrisico’s en kunnen tijdig vluchten, waarbij er specifiek aandacht is voor verminderd zelfredzamen.

Evenementen
Evenementen leveren een grote bijdrage aan de levendigheid van onze stad. Dit heeft vanzelfsprekend grote meerwaarde voor onze gemeente, zowel sociaal als economisch. Tegelijkertijd brengen deze evenementen veiligheidsrisico’s met zich mee, op het vlak van openbare orde en fysieke veiligheid. Door een combinatie van procedures en veiligheidschecks enerzijds en samenwerking met ondernemers anderzijds zorgen we dat de veiligheid rond evenementen goed beheersbaar is. Zo moet de locatie waar het evenement plaatsvindt op een veilige plek liggen en goed bereikbaar zijn voor hulpdiensten.

4.3.2.9 Luchtkwaliteit (emissies)

Duurzame landbouw Geen intensieve veehouderij OV-hub Zoekgebied wijkhub

Het Schone Lucht Akkoord is in 2020 gesloten tussen het Rijk, provincies en tientallen gemeenten, waaronder Harderwijk. Deze partijen willen de negatieve gezondheidseffecten van binnenlandse bronnen halveren in 2030 ten opzichte van 2016. De Rijksoverheid werkt daarin samen met gemeenten een aanpak uit om de negatieve gezondheidseffecten bij hooggevoelige groepen te beperken. Deze richt zich onder andere op gevoelige bestemmingenbeleid. De gemeente neemt naar aanleiding hiervan initiatieven tot aanvullend beleid, binnen hun eigen taken en bevoegdheden en werkt indien nodig samen als de inspanningen en de bronnen daarom vragen. 

Het doel van het Schone Lucht Akkoord is om gezamenlijk de luchtkwaliteit in Nederland permanent te verbeteren. Deelnemende partijen nemen maatregelen om de luchtverontreiniging van binnenlandse bronnen te beperken. Dat betekent dat mensen langer, gezonder en met meer kwaliteit leven.
De maatregelen in het Schone Lucht Akkoord zijn haalbaar en betaalbaar. En ze sluiten waar mogelijk aan bij lopende initiatieven. In alle sectoren starten overheden in samenspraak met bedrijven en inwoners initiatieven en acties voor schonere lucht. Verschillende bronnen van luchtverontreiniging worden aangepakt. 

Het Schone Lucht Akkoord bevat maatregelen voor de volgende thema’s:

  • mobiliteit (verkeer);

  • mobiele werktuigen;

  • industrie;

  • woningen en houtstook;

  • binnenvaart en binnenhavens;

  • landbouw;

  • hoogblootgestelde locaties en gevoelige groepen;

  • internationaal luchtbeleid

  • participatie van inwoners en bedrijven.


Om uitstoot te beperken gaat de gemeente volop inzetten op elektrisch vervoer. Daartoe worden op hubs aan de rand van wijken laadstations en deelauto’s beschikbaar gemaakt. Ter verbetering van de luchtkwaliteit gaan we naar 30 km/u. Ook worden zware (diesel)vrachtwagens geweerd in stedelijk gebied door milieuzonering in te voeren. In de gemeente Harderwijk is geen plaats meer voor intensieve veehouderij vanwege de belasting op de natuur. Houtkachels worden vergunningplichtig en uitstootfilters zijn in 2040 verplicht.

Geurhinder 
In het omgevingsplan worden geurnormen opgenomen die passen bij een woon- en recreatieve omgeving. Uitgangspunt is dat er geen toename van geur ten gevolge van intensieve veehouderij plaatsvindt.
Geurproducerende industriële bedrijven zijn toegestaan op bedrijven/-industrieterreinen. Een aanvaardbare geurbeleving op woon- en leefgebieden is het uitgangspunt. Bij het bepalen van de aanvaardbaarheid wordt aangesloten bij het Gelders geurbeleid. Bij het ontwikkelen van geurgevoelige objecten binnen de invloedsfeer van het bedrijven/-industrieterrein wordt de cumulatieve geurbelasting van de bedrijven betrokken om te bepalen of er sprake is van een gezonde en veilige leefomgeving.

4.3.2.10 Bodemverontreinigingen

Asbestverdacht Asbestweg (indicatief)

Bodemverontreinigingen worden integraal aangepakt bij gebiedsontwikkelingen. Hier geldt het principe dat de vervuiler betaalt. Wel zal de gemeente bereidwillig zijn om constructief mee te denken over een sanering in combinatie met andere opgaven met opbrengstpotentie. In principe worden bodemverontreinigingen functioneel gesaneerd. Dat wil zeggen: afhankelijk van de functie die het gebied gaat krijgen wordt de norm bepaald. Voor woonfuncties en de directe leefomgeving en natuurgebieden is die norm het hoogst.

Bestaande grondwaterverontreinigingen worden gemonitord en daar waar mogelijk gesaneerd in combinatie met duurzaamheid.

Invasieve exoten
In het beheergebied van Harderwijk komen, net als elders in Nederland ‘invasieve exoten’ voor: planten die hier niet van nature voorkomen, maar door de mens zijn geïntroduceerd. Een voorbeeld is de Japanse Duizendknoop. De plant kan veel schade aanrichten aan infrastructuur en biodiversiteit, verspreidt zich makkelijk en is moeilijk te bestrijden. Het is dan ook onwenselijk, en bij wet verboden, dat de plant zich door grondverzet verspreidt. Bij grondverzet moet ook worden geverifieerd of de Japanse Duizendknoop, Sachalinse Duizendknoop en de Bastaardduizendknoop voorkomen op locatie. 

Zeer Zorgwekkende Stoffen
Opkomende verontreinigingen zijn de laatste decennia veelvuldig in het nieuws geweest, zoals DDT, asbest, PCB’s, dioxinen, MBTE, Chroom IV, lood en PFAS. Het zijn vaak stoffen die we al heel lang gebruikt hebben en die de bodem historisch en diffuus belast hebben of geleid hebben tot lokale hotspots. Het zijn nieuwe inzichten die maken dat we in actie moeten komen om middels goed bodembeheer de toekomstige effecten te mitigeren. Onder de Omgevingswet zal de gemeente als beheerder van de fysieke ruimte een verantwoordelijkheid hebben en nemen. 

afbeelding binnen de regeling

Asbest
In onze regio is vaak sprake van sloop van panden met asbesthoudende/asbest-verdachte daken. Ook al worden de asbesthoudende daken al op een goede manier aangepakt, de (mogelijk) asbesthoudende druppelzone wordt hierbij dikwijls vergeten. Uit onderzoek blijkt dat in een aanzienlijk deel van onderzochte asbest-inspoelzones sterk verhoogde asbestconcentraties worden aangetroffen. We verplichten bodemonderzoek naar asbest voorafgaande aan sloop om risico’s voor de gezondheid te minimaliseren. Daarnaast zijn er nog diverse wegen die gesaneerd zijn maar op zo’n wijze dat deze gemonitord moeten worden en mogelijk aanvullend gesaneerd (m.n. Fase 1 asbestwegen). Met name in het Eendengebied maar ook in overig buitengebied zijn nog veel inritten, erven en percelen waar vroeger schuren stonden, verontreinigd met asbest. De doelstelling is asbestvrij.

 

4.3.3 Ontmoeting, verbinding en sociale samenhang

4.3.3.1 Samen werken aan vitale en leefbare buurten

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Sportcluster Samen Sterk Onderwijslocatie Zoekgebied primair onderwijs Zoekgebied speciaal onderwijs

afbeelding binnen de regeling

Het gaat om ontmoeten en elkaar kennen. De kracht van veel volksbuurten en dorpen is het saamhorigheidsgevoel. Door op wijk- en buurtniveau saamhorigheid te bevorderen, met bijvoorbeeld wijk en buurtgerichte activiteiten, door de vitaliteit in buurten te versterken, door gelegenheid te scheppen voor het organiseren van kleine (culturele) evenementen, door oog te hebben voor buurtdragers en deze te ondersteunen en ten slotte door vormen van wijkeconomie toe te staan.

                                                                              

'strangers are strangers until they meet…’

Bron: Amigo, liedje van Chef’Special.

        

... voor het natuurlijk systeem
Het herstel van het natuurlijk systeem, inclusief de groene basisstructuur in de openbare ruimte, draagt bij aan een uitnodigende openbare ruimte voor inwoners.

... voor het welbevinden van onze inwoners
Samenlevingen functioneren op basis van hun sociaal kapitaal. Om met elkaar samen te kunnen leven, is contact, informeel en formeel, essentieel. Om zo netwerken te vormen, waarbinnen men elkaar vertrouwt, samenwerkt en elkaar hulp en steun verleent. Niet alleen binnen groepen, maar ook tussen verschillende groepen. Waardoor begrip voor elkaar toeneemt. Het kennen van elkaar in een buurt kan niet overschat worden. Sociaal contact leidt ertoe dat mensen meer tevreden zijn met de plek waar ze wonen. (Bron: CBS Sociale samenhang: wat ons bindt en verdeelt).

 

Principes ten aanzien van ontmoeting, verbinding en sociale cohesie zijn:
  • Wijk- en buurtgericht werken vormt de basis.

  • Wijken zijn gemêleerd en hebben een eigen identiteit en karakter.

  • Cultuur en identiteit scheppen verbinding evenals (gezamenlijke) historie van mensen en plekken.

  • Fysieke dragers worden ingezet voor ontmoeting in de wijk of buurt.

  • Maatschappelijke bestemmingen worden niet naar andere functies getransformeerd.

  • Wijk- en deeleconomie dragen bij aan sociale cohesie. 

  • Sportclusters zijn de basis voor de bevordering van een gezonde leefstijl.

afbeelding binnen de regeling
4.3.3.2 Benut de kracht van de straat, de buurt, de wijk

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Stedelijke vernieuwing Buurthuis

Wijkgericht werken betekent luisteren naar wijkbewoners en horen wat hen bezig houdt, waar problemen zijn, waar behoeften bestaan en vooral waar goede ideeën bestaan en waar de energie zit. Daarvoor is het noodzakelijk om gesprekken te voeren met wijkplatforms, buurtcomités en/of straat- en keukentafelgesprekken. Vaak zijn inwoners prima in staat om te vertellen wat ze nodig hebben. Daarvoor is wederzijds vertrouwen nodig. Dat vertrouwen wek je door gesprekken te voeren op basis van gelijkheid. De behoeften in de wijk of buurt kunnen vorm krijgen in een zogenaamde ‘wijkagenda’: welke zaken moeten, in welke volgorde, worden opgepakt liefst in combinatie met gepland (groot) onderhoud. En ook: welke behoeften kunnen niet worden opgepakt? Een wijkagenda draagt bij aan transparantie. 
Een geïntegreerde benadering is bij wijkgericht werken uitgangspunt. Daarmee wordt bedoeld dat bestuurders en ambtenaren luisteren in de wijk, om te horen wat er speelt. En ook dat alle partijen (naast inwoners ook woningcorporaties, schoolbesturen, buurthuisbeheerders, jongerenwerkers, etc.) worden betrokken bij gemeentelijke plannen. Met de wijkgerichte aanpak zal de gemeente ook de identiteit per buurt of wijk samen met de bewoners kleur geven zodat de herkenbaarheid en het wij-gevoel wordt vergroot. Zo werken de gemeente, maatschappelijke partners en inwoners samen aan de herstructurering en leefbaarheid van hun wijk. Hierbij komen bijvoorbeeld zaken als openbaar groen, parkeren, wijkactiviteiten zoals ‘Kansrijk opgroeien’, onderhoud en veiligheid of het creëren van laagdrempelige ontmoetingsplekken voor mensen in de openbare ruimte of gebouwen aan de orde. 

4.3.3.3 Ontmoeting

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Sportcluster Wijkcentrum Wijkfunctie versterken Voorzieningencluster Buurthuis Horeca binnenstad

Bestaande locaties/ruimten (zogenaamde huiskamers) worden geschikt gemaakt om met elkaar het gesprek aan te kunnen gaan. Dat kan bijvoorbeeld in buurt- en wijkvoorzieningen zoals scholen, kerken en moskeeën, (inclusieve) speelplaatsen of sportaccommodaties maar ook in de binnenstad in leegstaande winkelpanden. In de basisstructuur worden ontmoetingsplekken gecreëerd voor jong en oud. Deze plekken worden samen met de inwoners van de wijk uitgedacht op stads-, wijk- en buurtniveau. Deze aanpak moet leiden tot meer verbinding tussen inwoners waardoor het omzien naar elkaar weer meer vanzelfsprekend wordt. We gaan daarmee van zelfredzaam naar samenredzaam.
De binnenstad is de natuurlijke huiskamer van de Harderwijker samenleving en daarmee een bijzondere ‘wijk’. Veel activiteiten vinden plaats in de binnenstad. De binnenstad kent naast winkels en horeca ook veel culturele activiteiten. Het kwalitatief versterken van het totale aanbod is van levensbelang voor het goed functioneren van de binnenstad als huiskamer. 
De wijkcentra zijn het natuurlijke hart van de wijk. Op deze en andere belangrijke plekken in de wijk (bij voorkeur grenzend aan of onderdeel van de basisstructuur) gaat de gemeente in gesprek met instellingen zoals winkeliers, kerken, moskeeën, scholen, sportclusters of andere maatschappelijke voorzieningen zoals bijvoorbeeld de Stedelijke Harmonie om samen op buurt- of wijkniveau ontmoeting te organiseren. Denk aan een gezamenlijke stadstuin, buurtkas, klusschuur of ruimte voor het beoefenen van een gezamenlijke hobby. Ook kan worden gedacht aan kleine buurtpodia en -huizen, huiskamers aan of in schoolgebouwen, laagdrempelige gezondheidscentra in de wijk, etc. 
Ontmoetingsplekken in de openbare ruimte en met name in de basisstructuur bieden mogelijkheden voor bijvoorbeeld bootcamps, jeu de boules, trapveldjes, tafeltennistafels, picknickbanken, etc. Ook jongeren krijgen in de basisstructuur ruimte. Deze plekken worden ingericht met op dat moment bekende groepen van jongeren. Dat betekent dat met regelmaat het gesprek wordt aangegaan met jongeren om te kijken of bestaande plekken voldoen of moeten worden aangepast. Flexibiliteit is daarin erg belangrijk. 

 

We zijn een stad met dorps karakter

Wijkaanpak heeft ook een organisatorische consequentie. In de programmatische aanpak worden wijken integraal beschouwd. Samen met inwoners kan de wijk worden geschouwd, wordt de combinatie gezocht met het stadsbedrijf en bekeken welk noodzakelijk onderhoud op stapel staat, of woningbouwcorporaties plannen hebben voor herstructurering of er vanuit onderwijs of sport ontwikkelingen zijn, etc. Gezamenlijk met wijk- en/of buurtbewoners en andere belanghebbenden zoeken we naar geïntegreerde oplossingen, wijk voor wijk, buurt voor buurt met een duidelijke tijdsplanning.

 
4.3.3.4 Vitale buurten

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontwikkelgebied Stedelijke vernieuwing Voorzieningencluster Zoekgebied woon-zorgconcept

Harderwijk en Hierden hebben in 2040 gemêleerde wijken met een eigen karakter en voldoende ontmoetingsruimte. Gemêleerde wijken betekent dat er bij herstructurerings- en inbreidingsplannen per wijk en buurt wordt bekeken aan welk woningtype behoefte is om daarmee een evenwichtiger samenstelling van bewoners van de wijk te krijgen. Daarin moet rekening worden gehouden met de identiteit van de wijk en het karakter van de buurt. Gestreefd wordt om in iedere wijk een goede gedifferentieerde samenstelling van woning typologieën te krijgen. Zo zal het streven zijn dat iedere wijk 30% sociale huurwoningen heeft. Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen is dit een minimale eis, bij bestaande wijken zal de eis soms hoger liggen om het percentage in een wijk te verhogen tot 30%. Uiteraard wordt daarbij ook gekeken naar de locatie en naar een goede spreiding in de wijk. Los van de sociale woningbouw zal een percentage van het woningbouwprogramma bestemd moeten zijn voor bijzondere doelgroepen als geïntegreerd onderdeel van het programma. Uiteraard is dit percentage afhankelijk van de behoefte en is daarmee vaak maatwerk maar mag geen sluitpost zijn. In principe zijn bijzondere doelgroepen altijd onderdeel van het woningbouwprogramma tenzij kan worden aangetoond dat er geen behoefte is.
Meergezinswoningen bedoeld voor kwetsbare doelgroepen en senioren (appartementen) worden dichter op voorzieningen/wijkcentra gebouwd. Met het realiseren van appartementen rondom wijk(winkel)centra wordt de mogelijkheid geboden voor inwoners met een zorgvraag om te kunnen wonen nabij (zorg)voorzieningen. Eengezinswoningen (grondgebonden woningen) worden verder van het centrum van de wijk/binnenstad gesitueerd.
Herstructurering waarbij grotere ingrepen in de wijk of de buurt worden gedaan heeft een tijdshorizon van 25 jaar. Dat proces moet goed en zorgvuldig samen met de wijkbewoners worden doorlopen. De gemeente doet momenteel ervaring op met de aanpak ‘Harderwijk aan de slag’. De kracht en de ideeën komen in een creatief denkproces uit de wijk zelf waarbij de gemeente het algemeen belang behartigt. Ook het ‘Samen kleuren we de stad’ en het ‘Stadsidee’ zijn goede manieren om de kracht, de ideeën en de energie van inwoners te benutten.

4.3.3.5 Cultuur, identiteit, erfgoed

Ontmoetingsgebied binnenstad Historische structuur Rijksbeschermd Stadsgezicht Landgoed de Essenburgh

Cultuur en historie geven een herkenbaarheid (identiteit) aan een buurt. Een gezamenlijke geschiedenis helpt, maar verklaart soms ook de gevoeligheden in een buurt. Kennis daarvan en respect voor de ontstaansgeschiedenis geeft wederzijds begrip. Dat kan een bepaalde mentaliteit van de bevolking verklaren zoals de open samenleving die in Harderwijk door de eeuwen heen steeds weer zichtbaar is (zie de Stadsgenese). 
Monumenten en cultureel erfgoed uit de verschillende tijdsvakken van de geschiedenis zijn het waard om beschermd te worden. Openbare ruimte wordt zodanig ingericht dat het karakter en identiteit van de wijk wordt versterkt met bijvoorbeeld community-art*. Voor de wijk karakteristieke kenmerken worden uitgelicht en bijzondere aandacht gaat uit naar stads- en dorpsgezichten, monumentale gebouwen van verschillende tijdsgewrichten en cultuurhistorische en archeologische waarden. Dit wordt samen met wijkbewoners opgepakt. 
In de eerder genoemde wijkaanpak wordt met wijk- en buurtbewoners het gesprek aangegaan betreffende hun identiteit en het karakter van de wijk of buurt en wat daaraan behouden of zelfs versterkt zou moeten worden. 

Stad als podium geeft Harderwijk kleur en smoel. Er wordt daarom veel ruimte gegeven aan evenementen op verschillende plekken in de stad zoals het Crescentpark, de Rietmeen, de Wijde Wellen, de Mess, de kop Stadswerven, het Vondelpark, het Sypelpark en uiteraard de gezellige binnenstad. Ook in de basisstructuur worden plekken aangewezen waar kleinschalige wijk- en buurtevenementen zijn te organiseren.

afbeelding binnen de regeling

 

 

 

* Community-art is kunst gemaakt met of door bewoners van de wijk of buurt.

4.3.3.6 Fysieke dragers in de buurt

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Sportcluster Onderwijslocatie Buurthuis Zoekgebied primair onderwijs Zoekgebied speciaal onderwijs

Met dragers in de buurt worden ruimtelijke structuren, plekken en programma’s bedoeld die de binding van bewoners met hun buurt en met elkaar, duurzaam kunnen versterken. Onderwijsgebouwen (zowel basis- als voortgezet onderwijs) of andere gebouwen met een maatschappelijke functie kunnen waar nodig en mogelijk een ontmoetingsplek in de wijk zijn. Deze gebouwen kunnen ook ’s avonds een functie voor wijkactiviteiten krijgen. 
Buurtdragers kunnen er voor zorgen dat een wijk of buurt tot leven komt. De gemeente kan veel ontmoetingsplekken realiseren maar zonder het ontplooien van activiteiten op deze plekken blijft deze ontmoetingsruimte onbenut en de drempel om eens binnen te stappen te hoog. Het is zorg om samen met partners een goede ondersteuning te bieden aan een netwerk van vrijwilligers. Het in Harderwijk en Hierden sterk ontwikkelde verenigingsleven kan hierin een belangrijke rol spelen. Voorzieningen zoals scholen, religieuze gebouwen en verenigingsgebouwen zijn beperkt aanwezig in de wijk en worden samen met plekken in de openbare ruimte meer ingezet voor ontmoeting voor verschillende doelgroepen. Gebouwen met een maatschappelijk nut worden niet getransformeerd naar andere functies. 
De sportclusters Sypel, Strokel, Slingerbos Hierden en nog te realiseren Watersport vervullen al een vergelijkbare functie maar kunnen ook breder worden ingezet op momenten dat er geen trainingen of wedstrijden plaatsvinden. Dergelijke sportclusters krijgen een open karakter waarmee het gebruik van de accommodaties kan toenemen. 

4.3.3.7 Wijk- en deeleconomie

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau 

Wijkeconomie (kleine buurt- of wijkgerichte bedrijfsmatige activiteiten) kan ook bijdragen aan de sociale cohesie. Winkeliers maar ook dienstverleners zoals kappers en andere (thuiswerkende) zelfstandigen hebben een belangrijke bindende functie in de wijk. De concentratie daarvan in de wijk(winkel)centra ligt voor de hand en is sowieso mogelijk maar een lunchroom of kapper is ook denkbaar als sociale functie in de buurt of wijk. De functie van dit soort activiteiten bevordert de ontmoeting, de levendigheid en daarmee het buurtgevoel. 
Ook het stimuleren van een deeleconomie kan de saamhorigheidsgevoel bevorderen. Het delen van een ladder, auto of gereedschap brengt een gezamenlijk verantwoordelijkheid met zich mee en daarmee dus ook het contact in de buurt.

afbeelding binnen de regeling

 

4.3.4 Inwoners in kwetsbare situaties

4.3.4.1 Samenredzaam door, wanneer nodig, elkaar te helpen bij het 'meedoen'

Ontmoetingsgebied binnenstad Challengeboulevard Voorzieningencluster Samen Sterk Buurthuis Multifunctionele accommodatie (MFA) Zoekgebied woon-zorgconcept Centrale zone Ziekenhuis

In de komende decennia ontstaat een grote zorgvraag dankzij de toename in aantal van de pluriforme groep ‘zorgbehoevende 75-plussers’. Daartegenover staat een kleiner wordende groep mantelzorgers, die zelf ouder en kwetsbaarder worden, en een kleiner wordende groep professionals, voor wie de loonkosten steeds hoger worden. Oplossingen om dit zorgtekort het hoofd te bieden worden onder meer gezocht in technologie, in een andere organisatie van de professionele zorg aan huis, in nieuwe woonzorgvormen, in burgerinitiatieven en in de flexibilisering van arbeid en zorgtaken. Al deze oplossingen stellen specifieke eisen aan de zorgvragers en niet alle zorgvragers zullen aan deze eisen kunnen voldoen. Met name ouderen met minder sociale en technische vaardigheden lopen in de toekomst een groter risico om geen of onvoldoende zorg te ontvangen volgens het SCP.

De verschuiving van zorg naar de thuissituatie (in plaats van zorg in instellingen) zorgt voor een toenemende druk op het sociale vangnet. Het betreft vaak kwetsbare mensen die zelfstandig wonen en meer of minder aangewezen zijn op hulp van anderen. Over het algemeen zijn deze mensen ook aangewezen op sociale huurwoningen. Vanwege de scheiding van wonen en zorg in het landelijk beleid wonen steeds vaker mensen, vanwege hun inkomenssituatie, in kwetsbare situaties geconcentreerd bij elkaar. De balans tussen zorgvragers en -dragers is steeds vaker zoek. Tegelijkertijd bezorgt dat sociale woningbouw ook een zeker negatief stempel, terecht of onterecht, waardoor omwonenden niet positief staat tegenover sociale woningbouw.

... voor het natuurlijk systeem


Door in de wijk luwte te creëren en natuurlijke systemen ruimte te geven ontstaan gebieden met veel groen. Dit heeft een positieve werking op mensen en juist op mensen die beter gedijen in een meer prikkelvrije omgeving.

... voor het welbevinden van onze inwoners


Zorg is niet altijd te vertalen in verzorging maar heeft ook te maken met mensen met bijvoorbeeld een taalachterstand of eenzaamheid onder zowel jongeren als ouderen. De gemeente biedt ondersteuning aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt vanwege een taal- en/of opleidingsachterstand. Onder de noemer inclusiviteit zet de gemeente middelen in om deze inwoners meer kansen te bieden hun eigen situatie te verbeteren door onder andere volwasseneneducatie ‘Een leven lang leren’.

Principes ten aanzien van inwoners in kwetsbare situaties zijn:
  • Samensterk woongemeenschappen zijn gesitueerd rondom de voorzieningen in (wijk)centra.

  • Ter bevordering van de verbinding/ontmoeting geldt als voorwaarde dat bij planontwikkeling ontmoetingsplekken worden gerealiseerd voor woongemeenschappen.

  • Met een samensterk-aanpak worden relaties gesmeed, gaan mensen elkaar kennen en vertrouwen en ontstaat saamhorigheid.

 Het creëren van goede sociale verbindingen moet daarom ook fysiek verankerd worden. In huisvesting van kwetsbare mensen moet veel aandacht zijn voor een goede mix van zorgvragers en zorgdragers. Zorgdragers mogen niet overbelast worden en daarom is het belangrijk dat er een breed sociaal netwerk ontstaat dat de eerste signalen van een zorgvraag opvangt en kan bijspringen bij kwetsbare medebewoners. Daar om heen hoort dan een schil van professionals georganiseerd te zijn die hulp kan bieden ter voorkoming van overbelasting van zorgdragers (mantelzorgers).

afbeelding binnen de regeling

 

4.3.4.2 Verbinding rondom wijkcentra: ondersteuning en zorg nabij

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Wijkcentrum Voorzieningencluster Zorgcluster Samen Sterk Onderwijslocatie Zoekgebied woon-zorgconcept Centrale zone Ziekenhuis Zoekgebied primair onderwijs Zoekgebied speciaal onderwijs

Bij wijkcentra (en binnenstad) met een divers aanbod van zorgvoorzieningen is intensivering van woningbouw mogelijk. Mede maar niet alleen, geschikt voor doelgroepen die aangewezen zijn op het gebruik maken van deze voorzieningen. Nieuwe woon-concepten (zoals bijvoorbeeld het Knarrenhof-concept) passen goed in dit denken en worden waar mogelijk ontwikkeld nabij voorzieningen in wijkcentra. Samensterk moet overigens niet verworden tot een ‘samen hulpbehoevend’. Dat betekent dat de gemeente en woningcorporaties afspraken maken over de instroom van nieuwe bewoners vanwege natuurlijk verloop. Ook komt er meer inzet op passende woonvormen voor bijzondere zorgbehoefte. De aanwezigheid van sociale ruimten, (denk aan een hobbyruimte, klusschuur, groentekas, muziekstudio) is daarin een voorwaarde.
Rondom het wijkwinkelcentrum is daarom veel aandacht nodig voor het fysieke ontwerp om deelname aan de samenleving te stimuleren. De inrichting van openbare ruimte is daar uiterst belangrijk bij. In de openbare ruimte rond het wijkcentrum is een duidelijke toegankelijkheidsstructuur uitgangspunt.
De kern van de eerste- en tweedelijns zorg wordt geconcentreerd in de Centrale zone, de as tussen binnenstad en NS-station met name in de omgeving van het St. Jansdal ziekenhuis. In de Centrale Zone wordt onderzocht hoe de verbinding kan worden gelegd tussen groepen inwoners, jong en oud, hulpvragers en hulpdragers met een georganiseerde kring van hulpverlening, mogelijk in combinatie met onderwijsinstellingen. 
Zorginstellingen kunnen juist verspreid in de wijk/stad worden ontwikkeld liefst aan de basisstructuur en in samenhang met andere woonvormen. Bewoners van deze instellingen zijn minder gericht op de voorzieningen maar hebben wel behoefte aan ruimte om te wandelen. In overleg met zorginstellingen wordt de behoefte geïnventariseerd en wordt per wijk bekeken in het gebiedsgerichte hoofdstuk waar welke behoefte voor maatschappelijk vastgoed bestaat.

4.3.4.3 Samensterk-gebieden

Ontmoetingsgebied binnenstad Wijkcentrum Wijkfunctie versterken Voorzieningencluster Samen Sterk Buurthuis Multifunctionele accommodatie (MFA) Zoekgebied woon-zorgconcept

Samensterk gaat over het versterken, stimuleren en aanmoedigen van (ver)binding tussen wijk- en buurtbewoners die wat aandacht kunnen gebruiken én inwoners die dat kunnen bieden. Het gaart daarbij om buurtbewoners die elkaar (leren) kennen en vertrouwen. Activiteiten die ontstaan kunnen heel divers zijn: met elkaar een koffieochtend organiseren, samen deelnemen aan georganiseerde ochtendgymnastiek, stadstuinen samen onderhouden, een loop/wandel/fietsgroep, samen op Nederlandse les, excursies, versterken van het onderlinge contact. (Uit: Inspiratieboek Community Building, Philadelphia). Bij de wijkgerichte benadering hoort ook het sturen in de samenstelling van de wijk waarbij aandacht is voor een goede mix van zorgdragers en zorgvragers. 
Samen sterk-gebieden zijn in principe gebieden geconcentreerd rondom voorzieningen, zogenaamde wijkcentra met winkels, ontmoetingsmogelijkheden zoals Multifunctionele accommodaties (MFA’s) of (positieve) gezondheidscentra, zorgverleners en andere dienstverleners. Wijk(winkel)centra worden daarmee huiskamers van de wijk en worden zorg- en ontmoetingsgebieden met winkel en aanverwante voorzieningen zoals tandartsen, huisartsen en andere zorg- en dienstverleners. Zorgconcepten worden ontwikkeld in zogenaamde samensterk-gebieden. De binnenstad heeft een vergelijkbare functie maar dan voor de hele samenleving. Uiteraard zijn door middel van eerder genoemde ontmoetingsplekken in de wijk ook elders in de wijk mogelijkheden om verbinding tussen inwoners te bevorderen.

afbeelding binnen de regeling

 

4.3.5 Arbeidsmarkt, onderwijs, inkomen

4.3.5.1 Voorwaarden scheppen voor welbevinden
afbeelding binnen de regeling

Recreatie Challengeboulevard IKC Energiebesparende maatregel Onderwijslocatie Ziekenhuis Zoekgebied startup Zoekgebied primair onderwijs Zoekgebied speciaal onderwijs 

... voor het natuurlijk systeem


In de loop der eeuwen hebben Harderwijkers vaak gekozen voor verschillende vormen van broodwinning. De arme gronden boden vaak maar een beperkte opbrengst, de visserij was belangrijk maar risicovol en de strategische positie aan het water bood kansen voor handel met het achterland zeker nadat ook het spoor de verbindingen aanzienlijk verbeterde en versnelde.

... voor het welbevinden van onze inwoners


Bestaanszekerheid betekent dat je duurzaam in je levensonderhoud kunt voorzien en mee kunt doen aan de samenleving volgens de geldende normen van welvaart en welzijn. Werkgelegenheid is hierbij een bepalende factor. Op dit moment kennen we een lage werkloosheid. Dat is met name het gevolg van de vergrijzing. De baby-boomers gaan met pensioen en het geboortecijfer is lager dat ooit. Het bestedingspatroon van baby-boomers is relatief hoog en bestedingen blijven hoog zelfs nu Nederland gebukt gaat onder torenhoge inflatie. Eerder had dat tot gevolg dat consumenten voorzichtiger werden in hun bestedingen maar nu is een kloof zichtbaar. Mensen met een boven-modaal inkomen hebben de middelen om te investeren in energiebesparende maatregelen, zonnepanelen, elektrisch vervoer en kunnen daarmee de extreme stijging van de energieprijs relatief eenvoudig tegengaan. 

Datzelfde gebeurt op de huizenmarkt. Daar waar het goedkoper is om een huis te kopen, is door de enorme vraag ten opzichte van het aanbod de prijs van een koopwoning geëxplodeerd. Ondanks een voorlopig lage rente is het daarom toch voor grote groepen mensen onmogelijk om een woning te kopen. Ook op de sociale huurwoning markt zijn de wachtlijsten lang. Veel mensen zijn aangewezen op de vrije sectorhuur. Zij betalen relatief veel voor een woning en geven relatief veel van hun inkomen uit aan de vaste (woon)lasten.

Principes ten aanzien arbeidsmarkt, onderwijs, inkomen zijn:
  • Jongvolwassenen (16-27 jaar) worden ondersteund, waardoor zij zichzelf naar vermogen kunnen ontwikkelen voor deelname op de arbeidsmarkt (en in de samenleving).

  • Het (door)ontwikkelen van Harderwijk/Hierden tot een ideale woon-, werk- en recreatieplek leidt tot een aantrekkende werking voor nieuwe werknemers.

  • Jongeren kunnen in Harderwijk terecht voor goed en breed (beroeps)onderwijsaanbod.

  • De Challengeboulevard gaat jongeren, maar ook volwassenen, perspectief bieden op een goede loopbaan door de samenwerking opleiding, werkervaringsplaatsen en faciliteiten beter op elkaar aan te sluiten.

afbeelding binnen de regeling
4.3.5.2 Bestaanszekerheid

 

Er zullen altijd inwoners afhankelijk zijn van een uitkering. Vaak zijn dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt door bijvoorbeeld onvoldoende startkwalificatie, taalachterstand, financiële problemen of een diversiteit van andere oorzaken. Zeker in een langdurige uitkeringssituatie of situatie met een minimuminkomen kan het meedoen in de samenleving afnemen. Om deze mensen te betrekken zijn de eerder beschreven samensterk-concepten ook belangrijk. Mensen zitten soms (te) lang in een negatieve spiraal, de drempel om mee te doen wordt te hoog. Ze komen daar zonder hulp niet of nauwelijks meer uit.
Voor inwoners die moeite hebben met het vinden van werk faciliteert de gemeente samen met de Inclusief groep nieuwe werkervaringsplaatsen via de vakacademie en/of de sprintacademie om werkvaardigheden op te doen. De gemeente zet in op preventie door jongvolwassenen (16-27 jaar) waar nodig integraal te ondersteunen, waardoor zij zichzelf naar vermogen kunnen ontwikkelen voor participatie op de arbeidsmarkt.

4.3.5.3 Arbeidsmarkt

Recreatie

Het werk van de toekomst zal steeds meer verbonden zijn met technologie; vaker een hoge scholing vereisen en minder plaats- en tijdgebonden zijn*. Ook voorzien de onderzoekers dat de opkomst van de ‘op-afroepeconomie’ doorzet en een steeds groter deel van de werkenden relatief korte klussen voor wisselende opdrachtgevers zal doen. Het gevolg: weinig continuïteit in het werk en minder mogelijkheden om een loopbaan te plannen. Daarmee wordt de relatie tussen woonplaats en werk ook steeds flexibeler. Omdat er onvervulde vacatures zijn in vrijwel alle sectoren en weinig werkloosheid ontstaat een grote vraag naar personeel. Daarom gaat de gemeente zich inzetten voor een prettig woonklimaat voor nieuwe werknemers. 
Deze omgevingsvisie geeft richting aan de wijze waarop de gemeente zich ontwikkelt tot een ideale woon-, werk- en recreatieplek. Het doel is dus niet méér bedrijvigheid en dus werkgelegenheid maar het inzetten op het bieden van een aantrekkelijke woonomgeving om daarmee goed opgeleide werknemers aan te trekken. Dat betekent ook dat de gemeente zich gaat inzetten voor goede huisvesting van buitenlandse werknemers die tijdelijk of langere werkcontracten hebben. Het gaat dan wel om werknemers die werkzaam zijn binnen de EHPZ- agglomeratie.  

*Bron: Sociaal Cultureel Planbureau, 2022.

4.3.5.4 Onderwijs

IKC Challengeboulevard Voorzieningencluster Onderwijslocatie Ziekenhuis Zoekgebied primair onderwijs Zoekgebied speciaal onderwijs

Het bieden van onderwijs binnen de eigen gemeente is uitgangspunt. Vooral in relatie met inclusie is een uitgangspunt opgenomen over thuisnabij en passend onderwijs. Het doel is om ieder kind in Harderwijk zoveel mogelijk binnen de gemeente onderwijs te kunnen bieden. Daarnaast is bij het uitgangspunt versterken positie voortgezet onderwijs (VO) benoemd dat het doel hiervan is om weglek van leerlingen te voorkomen. De versterking wordt vooral gezocht in de doorgaande leerlijn vmbo-mbo.
Iedere nieuwe school wordt in principe een kindcentrum (KC), een gebouw waar een school met kinderopvang wordt gerealiseerd. Er zijn daarnaast locaties aangewezen om zich te ontwikkelen tot Integraal kindcentrum (IKC). In dit concept van onderwijs en opvang wordt samengewerkt aan een doorlopende ontwikkellijn, daarnaast zijn er andere voorzieningen aanwezig die voor de wijk van essentiële betekenis kunnen zijn, gericht op kind en gezin. Denk aan welzijns- of zorgactiviteiten. Dit wordt per locatie nog nader ingevuld omdat deze afhankelijk is van de behoefte van de wijk aan maatschappelijke functies. 
Het opleidingsniveau heeft in Harderwijk lang onder het gemiddelde van Nederland gelegen. Er wordt met de Challengeboulevard geïnvesteerd in goed aanbod op mbo-niveau in Harderwijk. Deze mensen zijn hard nodig om de vele vacatures te vervullen in onze regio. De gemeente wil daarnaast met de Challengeboulevard het mbo-onderwijs op een hoger plan brengen. Ook vormen van samenwerking tussen werkgevers, opleidingsinstituten en de overheid moeten leiden tot een onderwijsomgeving op een hoger niveau. Belangrijke werkgevers als het St. Jansdal, het Bouw en Infrapark en diverse bedrijven spelen daarin een prominente rol. De Challengeboulevard gaat jongeren, maar ook volwassenen, perspectief bieden op een goede loopbaan door in de samenwerking opleiding, werkervaringsplaatsen en faciliteiten beter op elkaar aan te sluiten. 
De gemeente faciliteert waar nodig het (beroeps)onderwijs zodat inwoners een “leven lang kunnen leren” om te kunnen meegroeien met wat de veranderende arbeidsmarkt vraagt.

4.3.5.5 Startups

Werklocatie Challengeboulevard Zoekgebied startup Werklandschap

Veel jonge mensen die gaan studeren en daarom de gemeente hebben verlaten hebben na de studie onvoldoende kennis over de arbeidsmarkt in Harderwijk. De gemeente gaat zich ook inzetten voor deze doelgroep en gaat locaties aanwijzen voor startups in het werklandschap van de Groene Zoom (accent op ambacht en innovatie) én nabij het station in Nieuw Weiburg (accent op dienstverlening en automatisering), aan de Sypel in het monumentale schoolgebouw of op het Bouw&infrapark.

 

We zijn innovatief en tonen lef 

Voor inwoners die moeite hebben met het vinden van werk faciliteert de gemeente nieuwe werkervaringsplaatsen via de vakacademie en/of de sprintacademie om werkvaardigheden op te doen. Met de Challengeboulevard combineert de gemeente onderwijs met werkgevers en werkervaringsplaatsen o.a. door laagdrempelig startup plaatsen te creëren.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
 

 

 

 

 

4.4 Alliantie van bouw en infrastructuur

4.4.1 De basisstructuur is uitgangspunt

Waarom….


De alliantie van bouw en infrastructuur is facilitair aan de andere eerder beschreven allianties. De alliantie bouw en infrastructuur zijn de thema’s die gaan over het bouwen en aanleggen van gebouwen en infrastructuur op basis van wensen en behoeften uit de samenleving, rekening houdend met natuurlijke systemen. Met andere woorden de twee leidende principes zijn bepalend voor alles wat gerealiseerd wordt. De mogelijkheden worden begrenst door ruimte en middelen. 

…voor het natuurlijk systeem


Steeds vaker zullen we merken dat er grenzen zijn aan de groei doordat we rekening moeten houden met mensen elders en na ons. Tegelijkertijd moeten we ook streven naar het zo goed mogelijk voldoen aan het invullen van de opgaven van nu. In de zoektocht naar die behoeften begeven we ons op het spanningsveld van de behoeften van nu en de maatregelen die consequenties hebben voor de toekomst.

…voor het welbevinden van onze inwoners


In deze alliantie hebben we het over de opgaven ten behoeve van het welbevinden van inwoners zoals woningbouw, ruimte voor ondernemen, voorzieningen, mobiliteit en infrastructuur en dat alles met behoud van ruimtelijke kwaliteit in onze prachtige gemeente met natuur, water en historie. 

Voor 2040 betekent dat voor de alliantie van bouw en infrastructuur:
  • Energieneutraal, natuurinclusief en circulair bouwen.

  • Verklein iedere ingreep in de fysieke leefomgeving en daarmee de gemeentelijke ecologische voetafdruk.

  • Ga efficiënt om met de ruimte door te zoeken naar multifunctionele gebouwen/plekken en geïntegreerde oplossingen*.

  • Ruimtelijke ingrepen worden gewaardeerd en geprioriteerd op basis van hun maatschappelijk toegevoegde waarde. 

Onder deze alliantie worden de volgende thema’s besproken:

  • omgevingskwaliteit: bebouwing, erfgoed en openbare ruimte (4.4.2);

  • wonen (4.4.3);

  • voorzieningen (4.4.4);

  • mobiliteit en (ondergrondse) infrastructuur (4.4.5);

  • ruimte voor ondernemen (4.4.6).

afbeelding binnen de regeling

* Bij een geïntegreerde benadering is sprake van ontwikkeling: het minder ingewikkeld maken. In de afgelopen decennia zijn complexe opgaven geknipt in deelaspecten om meer grip te krijgen. Met oplossingen gericht op die deelaspecten wordt vaak het grote geheel vergeten. Daarvoor werden integrale oplossingen bedachten waarin we verbinding leggen tussen de deelaspecten. Door terug te gaan naar de basis spreken we weer over de eigenlijke opgave: de kern. Een geïntegreerde oplossing is daarmee het antwoord op de kernopgaven inclusief alle deelaspecten in plaats van een optelsom van alle deelopgaven.(Bron: www.Geldofscs.nl, maart 2023)

4.4.2 Omgevingskwaliteit: bebouwing, erfgoed en openbare ruimte

4.4.2.1 Omgevingskwaliteit: gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde
afbeelding binnen de regeling

Hoofdgroenstructuur Open en waardevol landschap Randmeer Veluwe Historische structuur Woonmilieu bosrijk wonen Woonmilieu buitencentrum Woonmilieu centrumstedelijk Woonmilieu dorps wonen Woonmilieu groenstedelijk Woonmilieu landelijk wonen Ontwikkelgebied Rijksbeschermd Stadsgezicht Monument Landgoed de Essenburgh Zoekzone hoogbouw Zoekzone hoogbouw plus Zoekzone hoogbouw ensemble

... voor het natuurlijk systeem


Bij nieuwe initiatieven is omgevingskwaliteit dé manier om álle deelaspecten met elkaar te verbinden. Of het nu gaat om erfgoed, biodiversiteit, energieneutraal bouwen, mobiliteit of openbare ruimte, ieder deelaspect draagt iets bij aan de kwaliteit van het gebied, de ontwikkeling of het gebouw. In de gemeente Harderwijk hebben adviesorganen als de Omgevingskamer én de Commissie Omgevingskwaliteit (nu nog commissie ruimtelijke kwaliteit, CRK) daarin een belangrijke rol. Het integreren van alle deelaspecten moet leiden tot een goede ontwikkeling waarin de functionaliteit van de plek of het gebouw goed is, recht doet aan zijn omgeving, toekomstwaardig en duurzaam is.

... voor het welbevinden van onze inwoners


Omgevingskwaliteit gaat niet alleen om ‘mooi’, maar ook om ‘goed’, dat wil zeggen functioneel, mooi en toekomstbestendig. Dit omvat drie waarden: gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Daarnaast gaat het niet alleen over de vraag óf een ruimtelijke ingreep moet plaatsvinden, maar ook hoe deze het beste ingepast kan worden en vooral wáár. Een goed gebouw op een slechte plek levert immers geen ruimtelijke kwaliteit op. Nadrukkelijk wordt daarom bepleit dat locatiekeuze en samenhang tussen functies tot de ruimtelijke kwaliteitsvraag gerekend moeten worden (bron: Vromraad, 2011).

Erfgoed kan meer dan nu een functie hebben voor de samenleving. Niet alleen de historische plek zelf, het voorwerp, de traditie enz. is belangrijk, maar vooral ook de verschillende betekenissen en het gebruik ervan. Erfgoed is bovendien een bron voor ruimtelijke, sociale, economische en democratische ontwikkeling als alle belanghebbenden daar een betrokkenheid bij hebben (bron: Verdrag van Faro, 2005).

Principes ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit zijn:
  • Natuurinclusief ontwikkelen bij gebiedsontwikkeling, in de openbare ruimte en op daken en gevels.

  • Creëren van verschillende woonmilieus (centrum stedelijk, buitencentrum, groenstedelijk, centrumdorps, landelijk wonen), passend bij de plek.

  • Vorm en uitvoering (materialisatie) draagt bij aan de kwaliteit van de omgeving en de identiteit van de plek. Hierbij hebben hergebruikte of biobased materialen de voorkeur.

  • De kwaliteit van de beeldbepalende gebouwen, monumenten, ensembles van gebouwen, stads- en dorpsgezichten, oude structuren en verkavelingspatronen worden beschermd en onderhouden.

  • Versterking van de beeldende kwaliteit van de openbare ruimte, cultureel erfgoed, cultuurhistorische waarden, eigenheid en identiteit, architectuur en stedenbouw en openbare ruimte is een wezenlijk onderdeel van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

  • Inbreiding voor uitbreiding: inbreidingslocaties worden ten volle benut met inachtneming van de basisstructuur.

  • Bij iedere ontwikkeling wordt gezocht naar geïntegreerde oplossingen.

  • Hoogbouw dient efficiënt ruimtegebruik en draagt bij aan identiteit, herkenbaarheid en leesbaarheid van de stad.

  • Bewegen, sporten en spelen bevorderen en ontmoeting faciliteren met bijzondere aandacht voor sociale veiligheid.

  • Ruimtelijke verbindingen tussen Veluwe en Randmeren en enken en open gebied bij Ermelo worden hersteld of versterkt in de basisstructuur.

afbeelding binnen de regeling
4.4.2.2 Omgevingskwaliteit

Historische structuur Rijksbeschermd Stadsgezicht Monument

De openbare ruimte biedt voldoende ruimte voor ontmoeten, sport en spel en is sociaal veilig. Door het creëren van sfeer en identiteit, toepassing van materialen en de mate van onderhoud ontstaat een hoge kwaliteit en inrichting van de openbare ruimte en dat draagt bij aan het welbevinden van de mens. Veel voorzieningen en plekken worden natuur inclusief ontwikkeld. In wijken en buurten die niet aan de 3‑30‑300 norm voldoen worden mogelijkheden gezocht voor buurtplantsoenen of parkjes. In deze omgeving is ook ruimte voor culturele uitingen die passend zijn bij de identiteit van de wijk.

Gebouwen passen in hun omgeving en hebben een sterke interactie met de openbare ruimte. Ze begrenzen de openbare ruimte en nieuwbouw moet qua vorm en uitvoering (materialisatie) bijdragen aan de kwaliteit van de omgeving. In het hoofdstuk gebiedsgerichte benadering (hoofdstuk 5) worden kaders gegeven welke karakteristiek en beeldkwaliteit in de verschillende wijken en gebieden gewenst zijn. De Commissie Omgevingskwaliteit geeft op basis van deze kaders advies. De leden van de commissie vertegenwoordigen in gezamenlijkheid de disciplines cultuurhistorie/erfgoed, monumentenzorg, bouw- en architectuurhistorie, stedenbouw en architectuur. 

 

afbeelding binnen de regeling
4.4.2.3 Erfgoed

Historische structuur Rijksbeschermd Stadsgezicht Ligplaats historische vloot Monument Landgoed de Essenburgh

Bij transformaties en herstructurering zal steeds de kwaliteit van de beeldbepalende gebouwen, ensembles van gebouwen, stads- en dorpsgezichten en verkavelingspatronen onderdeel zijn van een grondige analyse. Dat kan door ze te onderzoeken, waar nodig te beschermen en te onderhouden en oude structuren te hanteren als uitgangspunt voor nieuwbouw. Hierdoor blijft het DNA bewaard en geeft het karakter aan de plek. Dat gold al langer maar ook gebouwen uit een recenter, naoorlogs verleden verdienen aandacht en waardering. 

Bij gebiedsontwikkelingen wordt aandacht besteed aan het cultureel erfgoed, zoals: Ligplaatsen ten behoeve van historisch varend erfgoed bij Waterfront; verwijzingen naar het Hanzeverleden in de architectuur van Waterfront; aandacht en versterken van historische boerenerven in het buitengebied en dorp Hierden; het behoud van het karakter en het versterken van militaire structuren en objecten in bijvoorbeeld Kranenburg noord, bij herstructurering en transformaties van gebieden uit de wederopbouwperiode (1940-1965) en Post ‘65 periode (1965 -1990), het versterken van de vesting binnenstad door projecten zoals herstel en zichtbaarheid stadsmuur; etc.
Bij planontwikkelingen in de vestingstad en daar buiten wordt rekening gehouden met het archeologisch erfgoed. Het grootste deel van de Harderwijkse geschiedenis ligt onder de grond. Als behoud in situ echt niet mogelijk is, wordt onderzoek uitgevoerd ten einde kennisvermeerdering over de geschiedenis van Harderwijk te genereren. De kennis van archeologische onderzoek wordt gebruikt om het verhaal te vertellen, te verbeelden en in te passen om zo een bijdrage te leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Daarnaast participeren vrijwilligers bij archeologisch onderzoek en dragen zij bij aan publieksbereik.

4.4.2.4 Stedenbouw en architectuur

Historische structuur Woonmilieu bosrijk wonen Woonmilieu buitencentrum Woonmilieu centrumstedelijk Woonmilieu dorps wonen Woonmilieu groenstedelijk Woonmilieu landelijk wonen Centrale zone

De gemeente wil een zo hoog mogelijke (beeld)kwaliteit realiseren en in stand houden in Harderwijk. Fysieke kenmerken van de woon- en werkomgeving zijn van belang. Versterking van de beeldende kwaliteit van openbare ruimten, cultureel erfgoed, cultuurhistorische waarden, eigenheid en identiteit, architectuur en stedenbouw en openbare ruimte zijn medebepalend bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Vanuit het duurzaamheidsbeginsel is een hoofdprincipe voor stedenbouw dat inbreidingslocaties ten volle worden benut met inachtneming van de basisstructuur. Daarnaast is het streven om per wijk een gemêleerde samenstelling van woonmilieus te creëren. Ieder met een eigen uitstraling en dichtheid. 

In Harderwijk worden zes verschillende woonmilieus onderscheiden:

Woonmilieu landelijk wonen

Het landelijk wonen wordt getypeerd door kleine woonclusters (boerenerven, e.d.) in het groen. Het agrarische open landschap is leidend met wonen in een lage dichtheid. Het voorzieningenniveau is zeer laag.

Woonmilieu bosrijk wonen

Het bosrijk wonen is een uniek woonmilieu voor Harderwijk waarbij gezocht wordt naar een manier om wonen in symbiose met de natuur en het landschap te ontwikkelen. Het lommerrijke Veluwse landschap is leidend met daaraan ondergeschikt wonen in een lagere dichtheid. Het voorzieningenniveau is zeer laag.

Woonmilieu dorps wonen

Het dorps wonen sluit aan op het unieke karakter van Hierden. Er is hier sprake van woningbouw met een grotere samenhang met een dorpse woningdichtheid. Het voorzieningenniveau is laag, maar sluit voldoende aan op de basisbehoefte in het dorp.

Woonmilieu groenstedelijk

Het groenstedelijke woonmilieu wordt gekenmerkt door grondgebonden en deels gestapelde of geschakelde woningen. Het zijn doorgaans de traditionele Harderwijker woonwijken die ruim en groen van opzet zijn. Het woonmilieu wordt gekenmerkt door een gemiddeld voorzieningenniveau en sluit voldoende aan op de basisbehoefte.

Woonmilieu buitencentrum

Het buitencentrum betreft het rond het centrum gelegen compact en monofunctioneel woonmilieu. Het betreft wijken en buurten rondom het centrum met een grote variatie in woningtypen zowel grondgebonden als gestapeld, in dichtheid variërend van herenhuis tot tuindorp in diverse bouwperioden. Qua voorzieningen is men gericht op het nabij gelegen centrum met een hoog voorzieningenniveau.

Woonmilieu centrumstedelijk

In het centrumstedelijke woonmilieu ligt de nadruk op menging van functies, intensief gebruik, hogere dichtheden en goede bereikbaarheid per OV. De historische binnenstad en de centrale zone vormen een belangrijk onderdeel van dit milieu. Er is sprake van menging op gebouwenniveau, accent op commerciële of publieke functies, voornamelijk gestapelde woonvormen met als uitzondering de historische binnenstad, korrelgrootte klein tot middelgroot en een hoog voorzieningenniveau. 

In hoofdstuk 5 bij de gebiedsgerichte benadering zal dit worden omschreven per wijk. Hierin wordt de gewenste structuur en ruimtelijke inrichting per wijk beschreven en wordt richting gegeven aan het toekomstbestendig maken van onze bestaande wijken. Dit is straks ook een kader om initiatiefnemers uit te nodigen om te investeren in de bestaande stad. Bijvoorbeeld woningcorporaties die een nieuw type woning wil toevoegen aan een wijk. 

 

4.4.2.5 Inbreiding en verdichting

Ontwikkelgebied Stedelijke vernieuwing

Ruimte in de gemeente Harderwijk is schaars. Dat maakt dat we daar slim mee om willen gaan. De gemeente Harderwijk kenmerkt zich door een relatief compacte stad met Hierden als landelijke kern. Het buitengebied, waaronder waardevol natuur- en cultuurlandschap, is een van de kernkwaliteiten van de gemeente Harderwijk. Tegelijkertijd willen we voldoende draagvlak creëren voor onze voorzieningen en willen we dat onze inwoners zich veilig en duurzaam kunnen verplaatsen. De gemeente kiest daarom, aansluitend op de principes uit de Omgevingsvisie, voor het efficiënt benutten van binnenstedelijke/binnendorpse locaties. Hierdoor kunnen onze (toekomstige) inwoners optimaal gebruik maken van de voorzieningen in de stad en houden we de stad levendig. Op Harderweide na zijn alle (grotere) woningbouwlocaties binnenstedelijk. Er is in principe nog voldoende ruimte om in de bestaande stad en dorp voldoende woningen te realiseren voor de behoefte.

Met dit uitgangspunt daagt de gemeente ook initiatiefnemers uit om na te denken over transformatie en inbreiding. De beschikbare ontwikkelruimte in Harderwijk is schaars. Om dus voldoende te kunnen bouwen zal alle creativiteit moeten worden benut om te komen tot aanvaardbare oplossingen zoals bv. in het Waterfront. Dat kan ook betekenen dat er hoger en/of gestapeld (appartementen) gebouwd moet worden (verdichten) om daarmee meer openbare ruimte te creëren of dat andere parkeer- en mobiliteitsoplossingen moeten worden aangewend om de impact van automobiliteit op onze leefomgeving te verkleinen. Gestapeld betekent niet per sé hoog maar kan ook middelhoog zijn. Klimaat adaptieve maatregelen, natuurinclusief-, energieneutraal- en circulair bouwen en de basisstructuur worden door ontwikkelende partijen vaak gezien als gestapelde ambities. Voor de gemeente zijn dit echter voorwaarden voor ontwikkeling en dienen deze opgaven te worden geïntegreerd in iedere ontwikkeling. Naast nieuwbouw van woningen zetten we ook in op leefbaarheid in de bestaande wijken. De gemeente wil graag dat inwoners zo lang mogelijk, prettig kunnen wonen in hun eigen leefomgeving. Om dat te kunnen doen moet er ook in de bestaande wijken een passend woningaanbod zijn. Wijken moeten gemêleerd zijn en een goede mix bevatten van allerlei woningaanbod voor de verschillende doelgroepen. Hiermee wil de gemeente het mogelijk maken dat ouderen bijvoorbeeld kunnen verhuizen naar een levensloopbestendige woning in de eigen wijk bij hun sociale netwerk. Gemêleerde wijken zijn ook sterke wijken, de gemeente vindt het belangrijk dat onze inwoners elkaar ontmoeten en kennen. Dat vraagt om gemengde wijken met voorzieningen en ruimte die dat mogelijk maken. 

4.4.2.6 Uitbreiding

Woonmilieu landelijk wonen Ontwikkelgebied Bedrijventerrein

Uit het woningbehoefteonderzoek van KAW 2022 waarin rekening wordt gehouden met de te realiseren programma’s in Waterfront, Harderweide en Nieuw Weiburg, wordt in de beleidsuitwerking Wonen uitgewerkt vanaf wanneer en aan welk type woningen behoefte bestaat voor Harderwijk als totaal voor 2040. Voorlopig heeft Harderwijk in 2022 een opgave voor het bouwen van 5.500 nieuwe woningen tot 2030, waarvan ca. 4.200 woningen in bovenstaande gebiedsontwikkelingen worden gerealiseerd. Er wordt voor de overige 1.300 woningen gezocht naar inbreidingslocaties zoals Kranenburg Noord. Het woningmarktbehoefteonderzoek wijst uit dat na 2030 tot 2040 ook nog behoefte zal bestaan aan woningen. Uitbreidingsmogelijkheden zijn beperkt tot het Eendengebied. In het Eendengebied wordt voorzien dat een meer landelijke extensief woonmilieu passend is (zie hoofdstuk 6). 
Op de visiekaart wordt per wijk of buurt ook de gewenste of maximale verstedelijkingsgraad (dorps tot hoogstedelijk) aangegeven. Indien er onvoldoende ruimte is voor alle ruimtelijke opgaven (w.o. bedrijventerrein) wordt in breder verband met onze buurgemeenten Ermelo en Zeewolde in overleg getreden. Mogelijkheden daarvoor ontstaan bij het gezamenlijk opstellen van een gebiedsagenda voor de hele EHPZ-regio*.

 

* EHPZ-regio doelt op het samenwerkingsverband Ermelo, Harderwijk, Putten en Zeewolde.

4.4.2.7 Hoogbouw

Studiegebied A28  Zoekzone hoogbouw Zoekzone hoogbouw plus Zoekzone hoogbouw ensemble 

Hoogbouw is verdeeld in verschillende categorieën: laagbouw, middelhoogbouw, hoogbouw en hoogbouw plus. Laagbouw is tot 12 meter; middelhoogbouw is 12 tot 23 meter, hoogbouw vanaf 24 meter tot 54 meter en hoogbouw plus is 54 tot 70 meter hoog. Daarin is aangesloten bij de gemiddelde hoogte van een volwassen boom. Laagbouw onder de kruin, middelhoog tot aan de kruin en hoogbouw boven de kruin. Om hoogbouw in Harderwijk nog meer betekenis te geven, gaat de hoogbouwvisie uit van categorie ‘hoogbouw plus’. Dit zijn de bakens van de stad en zijn nog een slag hoger dan de ‘Vuurtoren’ in het Waterfront. Zie daarvoor ook de hoogbouwvisie, 2023. Ten aanzien van maximale hoogte van gebouwen is de visie dat we op sommige locaties in onze gemeente de hoogte opzoeken in de zoektocht naar ruimte voor met name woningbouw. Hoogbouw heeft niet als enige doel om veel woningen te stapelen of om efficiënt met de beschikbare ruimte om te gaan. Hoogbouw is ook een manier om de identiteit, herkenbaarheid en leesbaarheid van Harderwijk kracht bij te zetten. Het helpt in het versterken van zichtlijnen, oriëntatie en het markeren van entrees. De stad wordt met name getoond aan de hoofdverkeersaders in- en rond de stad. Hoogbouw kan helpen in een kwalitatief ambitieniveau van Harderwijk. Harderwijk maakt hiermee een bescheiden schaalsprong en hiermee worden alternatieve, bijzondere woningtypes gecreëerd waardoor er meer diversiteit ontstaat in het woningaanbod. Hoogbouw levert ook interessante contrasten op en de gelaagdheid van de stad wordt gevarieerder.

In de themakaart wordt geschetst waar hoogbouw van toegevoegde waarde kan zijn. Niet alle locaties lenen zich voor woningbouw. Locaties nabij belangrijke voorzieningen zoals wijk(winkel)centra en NS-station én uitvalswegen lenen zich daar goed voor. Deze gebieden zijn ook gebaat bij een hoge dichtheid omdat daarmee de mobiliteit wordt beperkt. Andere locaties aan de A28 zijn meer geschikt voor andere functies dan wonen zoals bijvoorbeeld hotels of kantoren. Pas bij een overkluizing van de A28 wordt de omgevingskwaliteit van deze locaties voldoende geschikt voor wonen. 

Hoogbouw is een manier om de identiteit, herkenbaarheid en leesbaarheid van Harderwijk kracht bij te zetten. Het helpt in het versterken van zichtlijnen, oriëntatie en het markeren van entrees. De stad wordt met name getoond aan de hoofdverkeersaders in- en rond de stad. Zoals de kerktoren vroeger de positie van een dorp of stad markeerde, is er voor Harderwijk een kans om met hoogbouw markante plekken te markeren: het station, de stadsentrees, een nieuw centrum, een plein of park.
Stadsentrees bevinden zich op de plekken waar gebiedsontsluitingswegen aansluiten op provinciale of rijkswegen, de kruising spoorbaan A28 en het station.
De beleving van de entrees van de stad (lees: wanneer en hoe ervaar je dat je per auto of trein Harderwijk nadert, binnenloopt of fietst) hangt uiteraard niet alleen af van hoogbouw. Het kan ook een kunstwerk zijn of een bijzonder vormgegeven plek in de openbare ruimte.

afbeelding binnen de regeling

 

4.4.2.8 Multifunctioneel ruimtegebruik

Infiltratiegebied Multifunctionele accommodatie (MFA) Zonneladder - trede stimuleren

Gezien de beperkte ruimte en de grote hoeveelheid opgaven die we tegemoet kunnen zien, stelt de gemeente dat initiatieven met multifunctioneel gebruik de voorkeur hebben boven monofunctionele initiatieven. Daaronder vallen zowel dubbelgebruik als stapeling. Met dubbelgebruik wordt bedoeld dat een parkeerterrein of trapveldje ook kan worden gebruikt voor infiltratie en/of wateropvang of een parkeerterrein met daar boven zonnepanelen. Met stapeling wordt bedoeld dat boven maatschappelijke of commerciële functies ook appartementen passen of dat onderwijsgebouwen ook flexwerkplekken of congresruimte kunnen zijn, etc.

afbeelding binnen de regeling

 

4.4.2.9 Openbare ruimte

Hoofdgroenstructuur

Het hoofdprincipe is dat de basisstructuur beschermd is. Openbare ruimte wordt altijd zodanig ingericht dat het natuurinclusief is, bewegen, sporten en spelen bevordert en ontmoeting stimuleert. Bijzondere zorg is nodig voor sociale veiligheid. 

Het creëren van plekken met een eigen wijk- of buurtidentiteit (per wijk verschillend) met speciale aandacht voor wijkwinkelcentra en toegangswegen (stadsidentiteit) is nodig voor de eigenheid en het buurt- of wijkgevoel. Dit wordt in de gebiedsgerichte benadering verder per wijk beschreven. 
Bij gebiedsontwikkeling worden eisen gesteld aan de kwaliteit van de openbare ruimte met een goede geïntegreerde inpassing in de omgeving. De openbare ruimte is daarmee niet ondergeschikt aan de ontwikkeling en dus geen sluitstuk maar wordt onderdeel van de geïntegreerde oplossing. Bij groot onderhoud wordt de systematiek van de ‘Harderwijk aan de slag’ toegepast waarbij samen met buurt- en wijkbewoners wordt nagedacht over prioriteiten in de buurt of wijk zonder daar de grondbeginselen uit de omgevingsvisie los te laten.

afbeelding binnen de regeling
4.4.2.10 Openbaar groen

Hoofdgroenstructuur

Vanuit beheer van openbaar groen kan samen met wijkbewoners gekeken worden naar variatie waarbij beheer en kwaliteit van openbaar groen in overleg met wijk- en buurtbewoners kan worden bepaald. De kwaliteit rondom winkelcentra (waaronder de binnenstad) en stadsontsluitingswegen is op een hoog niveau. Openbaar groen wordt in principe niet verkocht.

4.4.3 Wonen

4.4.3.1 Een thuis voor iedereen
afbeelding binnen de regeling

Woonmilieu bosrijk wonen Woonmilieu buitencentrum Woonmilieu centrumstedelijk Woonmilieu dorps wonen Woonmilieu groenstedelijk Woonmilieu landelijk wonen Ontwikkelgebied Stedelijke vernieuwing Bosfront Studiegebied A28 

Wonen is een basisbehoefte en een grondrecht, het is een basis voor ontwikkeling en biedt veiligheid en zekerheid. Wij willen dat Harderwijk een plek is waar iedereen zich thuis kan voelen en waar voor iedereen een passende woning te vinden is.

... voor het welbevinden van onze inwoners


We streven naar voldoende betaalbare woningen om in de behoefte van onze inwoners te voorzien. We sturen op een robuuste woningvoorraad. Dat houdt in dat we gevarieerd bouwen, zowel in woningtypes als woonmilieus. Daarmee voorzien we in de behoefte van onze eigen inwoners en blijven we aantrekkelijk voor woningzoekenden die graag in Harderwijk willen wonen.

... voor het natuurlijk systeem


In alle gevallen geldt dat de ontwikkeling van nieuwe woningen duurzaam moet gebeuren. Nieuwe woongebieden moeten minimaal energieneutraal (liefst energieleverend) zijn, anticiperen op klimaatverandering, natuur inclusief en een gezonde woon- en leefomgeving zijn.

Om ervoor te zorgen dat iedereen zich thuis kan voelen in onze gemeente en er voor iedereen een passende woning is, geldt het principe dat:
  • Er voldoende beschikbare woningen zijn;

  • Er voldoende betaalbare woningen zijn;

  • Er een passende woning voor iedereen beschikbaar is;

  • Dat er kwalitatief goede woningen in leefbare wijken zijn.

afbeelding binnen de regeling
4.4.3.2 Voldoende beschikbare woningen

Ontwikkelgebied Stedelijke vernieuwing

Er worden voldoende nieuwe woningen gebouwd om te voorzien in de woningbehoefte. Van 2024 t/m 2030 wordt de woningvoorraad in Harderwijk met 4.800 woningen uitgebreid. Via een woningbouwprogramma wordt gestuurd op de realisatie van deze woningbouwopgave. Het wordt zo ingericht, dat er ruimte is om mee te bewegen met (onverwachte) ontwikkelingen. Via monitoring wordt de vinger aan de pols gehouden en wordt bijgestuurd wanneer dat nodig is. Waar nodig, worden flexwoningen gerealiseerd om zo door middel van tijdelijke concepten de ergste nood te lenigen.
De komende jaren wordt vooral gewerkt aan vier grote woningbouwlocaties: Waterfront, Harderweide, Nieuw Weiburg en Kranenburg-Noord. In 2030 moeten deze woningbouwlocaties grotendeels ontwikkeld zijn tot leefbare en aantrekkelijke (woon)wijken met een divers woningaanbod. Om te zorgen voor leefbare en toekomstbestendige wijken, worden ook kleinere locaties tot ontwikkeling gebracht.
De Nationale Woon- en Bouwagenda bevat doelstellingen met betrekking tot de samenstelling van het woningbouwprogramma. Deze zijn verwerkt in de Regionale Woondeal Noord-Veluwe, die op 8 maart 2023 is ondertekend. Concreet is afgesproken dat Harderwijk vanaf 2024 4.800 woningen zal bouwen. 
Via de Huisvestingsverordening kan worden gestuurd op toewijzing van sociale huurwoningen. Er wordt gewerkt aan een nieuwe Huisvestingsverordening, die naar verwachting begin 2025 klaar is. Urgentie- en voorrangsregelingen krijgen een plek in de Huisvestingsverordening.

4.4.3.3 Voldoende betaalbare woningen

Ontwikkelgebied Stedelijke vernieuwing

Het is belangrijk dat er voor iedere portemonnee een betaalbare woning is en dat mensen die een woning nodig hebben deze ook kunnen vinden. Daarom worden de beschikbare woningen zo eerlijk mogelijk verdeeld. Sociale huurwoningen worden passend toegewezen en blijven langdurig beschikbaar.
Woningcorporaties zijn de preferente partner van de gemeente in de realisatie en het beheer van sociale huurwoningen. Met hen worden prestatieafspraken gemaakt waarmee we samen uitvoering geven aan het woonbeleid.
Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan het Woonfonds. In 2023 zijn de kaders voor het Woonfonds vastgesteld. Door middel van het Woonfonds worden projecten en partijen die betaalbare woningen realiseren, ondersteund door bijvoorbeeld een stimuleringsregeling sociale huur en door projectgerichte ondersteuning. 

 

afbeelding binnen de regeling

Op grond van de Nationale Woon- en Bouwagenda moet minimaal 2/3 van het woningbouwprogramma worden gerealiseerd in de categorie betaalbaar (koop <€355.000 sociale huur en voor middeldure huur € 800 - € 1.100). Recent is de Wet betaalbare huur vastgesteld door de Tweede Kamer. Die regelt dat het WWS (waarderingsstelsel woningbouw) van toepassing is op woningen met maximaal 186 punten, oftewel ongeveer €1.100. Dat betekent dat voor deze woningen de huur in verhouding moet staan tot de kwaliteit van de woning. Er kunnen, m.a.w., geen exorbitante huren meer gevraagd worden. In het volkshuisvestelijk programma hanteren we daarom voor vrije sector huur het segment >liberalisatiegrens <WWS-grens (€880 - €1.100).

 

De verschillende woningbouwopgaven zijn samengevat in één overzicht: het woningbouwprogramma waar de gemeente Harderwijk voor de periode 2024 tot en met 2030 op gaat sturen. Binnen dit programma kunnen nadere keuzes worden gemaakt. Bijvoorbeeld de onderverdeling tussen betaalbare koop <€355.000 en middeldure huur. Ook kan 1/3e van het programma nog nader worden ingevuld. In het volkshuisvestelijk programma wordt dit verder uitgewerkt. 

Volkshuisvestelijk programma

Prijscategorie

Aantal woningen

Betaalbaar (koop <€355.000, middeldure huur <€1.000)

1.920

Sociale huur 

1.290 

Totaal betaalbaar

3.210 (2/3e) 

 

 

Nog uit te werken in programma volkshuisvesting

1.590

Totaal

4.800

 
4.4.3.4 Een passende woning voor iedereen

Ontwikkelgebied Stedelijke vernieuwing

Iedereen moet kunnen beschikken over woonruimte die passend is en die past bij de levensfase van mensen. De woonplek en woonomgeving moeten zo veel mogelijk zijn afgestemd op de behoeften. Mensen die ouder worden, wordt een plek geboden waar ze veilig en prettig kunnen wonen. Essentieel daarbij is de aanwezigheid van voorzieningen. Zowel in de woning, om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen. Maar ook daarbuiten, zoals een supermarkt, huisarts, apotheek, zorgverleners en ruimte voor beweging en ontmoeting.
In het Rijksprogramma ‘Wonen en zorg voor ouderen’, dat een uitwerking is van de Nationale Woon- en Bouwagenda, staat dat in de regio Noord-Veluwe tot en met 2030 1.900 nultreden woningen, 900 geclusterde woonvormen en 550 verpleegzorg eenheden moeten worden gerealiseerd. Voor Harderwijk betekent dit minimaal 865 nultredenwoningen (18% van de totale nieuwbouwopgave) en 385 woningen in een geclusterde woonvorm (8%). Geclusterde woonvormen zijn meerdere seniorenwoningen met een ontmoetingsruimte. De geclusterde woningen zijn gelijkvloers en levensloopbestendig. De opgave verpleegzorg eenheden wordt uitgewerkt in de Woonzorgvisie, die in 2024 wordt opgesteld.
Dit aanbod voor ouderen kan worden gerealiseerd door nieuw te bouwen maar ook door bestaande woningen/gebouwen aan te passen. Gebrek aan voldoende aanbod voor ouderen is nu vaak een reden dat mensen blijven wonen in een vaak te grote woning. Naast voldoende aanbod worden ook instrumenten ingezet om doorstroming te stimuleren, zoals de verhuiscoach. Doorstroming van ouderen uit een vaak grote eengezinswoning, maakt ruimte voor een gezin.

In de Woonzorgvisie, die in 2025 klaar is, wordt uitgebreid aandacht besteed aan de opgaven die er liggen als het gaat om passende huisvesting voor diverse groepen inwoners met een zorgvraag of een bijzondere woonwens. Naast ouderen betreft dit ook mensen met een urgente woon(zorg)vraag, statushouders en mensen die uitstromen uit maatschappelijke opvang of beschermd wonen. Bij het opstellen van de Woonzorgvisie betrekken wij huurdersorganisaties, zorgorganisaties en woningcorporaties. Woningbouw initiatieven waarbij specifiek aandacht is voor deze inwoners, worden gestimuleerd.

Flexwonen kan voor diverse inwoners een (al dan niet tijdelijke) oplossing van een woonprobleem zijn. Momenteel wordt in regionaal verband verkend op welke manier we flexwonen binnen Harderwijk vorm kunnen geven. Het kan aantrekkelijk zijn om tijdelijke woningen te plaatsen op locaties waar reguliere woningbouw (nog) niet mogelijk is. Door dergelijke kansen te grijpen, kan voor bijvoorbeeld jongeren, statushouders en urgenten een (acuut) woonprobleem worden opgelost. De opgave flexwonen werken we uit in het volkshuisvestelijk programma.

Voor woonwagenbewoners is wonen in een woonwagen onderdeel van hun cultuur. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft bepaald dat er een verplichting rust bij overheden om de identiteit en de levensstijl van de woonwagenbewoner te beschermen en te faciliteren. Dit betekent dat, wanneer aantoonbaar behoefte is aan woonwagenstandplaatsen, een gemeente dat moet faciliteren. In Harderwijk is onderzoek gedaan naar de behoefte aan nieuwe standplaatsen. Op basis van de resultaten daarvan, wordt gewerkt aan een uitbreiding met circa 65 tot 85 standplaatsen. Daarmee wordt vorm gegeven aan de wens van de woonwagenbewoners om ruimte te geven aan de woonwagencultuur, wonen in familieverband en te voorzien in voldoende woonwagenstandplaatsen voor de lokale behoefte.

 

afbeelding binnen de regeling
4.4.3.5 Een kwalitatief goede woning in leefbare wijken

Stedelijke vernieuwing Studiegebied A28 

Het is belangrijk dat onze wijken vitaal en leefbaar zijn en blijven. Om onze wijken toekomstbestendig te maken, moeten ze beter aansluiten op de woningbehoefte van nu en van de toekomst. Een evenwichtige mix van diverse woningtypen en verschillende soorten huishoudens zorgt voor die toekomstbestendigheid. Maar het gaat niet alleen om de woning. De woning én de woonomgeving moeten een stabiele basis vormen voor het welbevinden van onze inwoners. Een vitale wijk heeft voldoende sociale samenhang en draagkracht om leefbaarheidsproblematiek te voorkomen. Fysieke ingrepen in de wijk kunnen bijdragen aan het vergroten van een divers woningaanbod, verbetering van de leefbaarheid en het vergroten van het veiligheidsgevoel en de samenredzaamheid. Er is aandacht voor de draagkracht van wijken. De druk op de leefbaarheid neemt toe, doordat meer kwetsbare bewoners in de wijk een woonplek vinden. Een goede spreiding van dragende en vragende huishoudens zorgt voor inclusieve wijken waar de balans goed is. In de samenwerking met maatschappelijke partners heeft Harderwijk aandacht voor goede begeleiding en integratie om de leefbaarheid voor alle wijkbewoners te bevorderen.
De variatie in het woningaanbod in de wijken wordt vergroot, zodat iedere wijk aantrekkelijk is voor een diversiteit van bewoners: jong en oud, arm en rijk, alleenstaand of gezin, zelfredzaam of hulpbehoevend. 
Er ligt een forse duurzaamheidsopgave. Met name in wijken die gebouwd zijn in de jaren ’70 en ’80. Verduurzaming en levensloopbestendig maken van woningen is niet vanzelfsprekend. Onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn om inwoners hierbij te ondersteunen. Dit kan gaan om financiële ondersteuning, maar bijvoorbeeld ook om ondersteuning in het proces zelf.
Om uitvoering te geven aan de thema’s duurzaamheid, leefbaarheid en veiligheid, diversiteit, passendheid en levensloopgeschiktheid, worden wijkplannen opgesteld. Dat doen we samen met professionele partners, particuliere eigenaar-bewoners, woningcorporaties en huurders. Op die manier blijven wijken leefbaar en vitaal en de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad blijft op peil. Aan de hand van wijkanalyses wordt bepaald welke wijk het eerst aandacht vraagt en welke wat later.
Om ervoor te zorgen dat er meer variatie in het woningaanbod komt, worden toetsingscriteria opgesteld. Nieuwe initiatieven (denk bijvoorbeeld aan inbreiding of transformatie) worden dan getoetst aan deze criteria, zodat een zo divers mogelijk aanbod gerealiseerd wordt. Er wordt ruimte gegeven aan nieuwe initiatieven die bijdragen aan de leefbaarheid en vitaliteit in een wijk.

 

We zijn innovatief en tonen lef


In de zoektocht naar nieuwe inbreidingsplekken is de verdieping van de A28 een kans waarmee bovengronds ruimte ontstaat om Stadsweiden en Drielanden met elkaar te verbinden en het gebied rondom Slenck en Horst en Tweelingstad te verbinden. Doordat filterinstallaties het fijnstof wegnemen en de geluidsoverlast nagenoeg verdwenen is kunnen veel woningen worden toegevoegd en is tegelijkertijd de barrièrewerking van de snelweg geslecht.

 

4.4.4 Voorzieningen

4.4.4.1 Beschikbaarheid en toegankelijkheid
afbeelding binnen de regeling

Sportcluster Recreatie Cultuurplek binnenstad Wijkcentrum Wijkfunctie versterken Voorzieningencluster Onderwijslocatie Zoekgebied primair onderwijs Zoekgebied speciaal onderwijs Horeca binnenstad Horeca wijkniveau Zoekgebied theater Autovrije binnenstad Autovrije schoolomgeving

... voor het natuurlijk systeem


Natuur, biodiversiteit, droge voeten zijn niet zozeer voorzieningen zoals hier bedoeld maar onze ruimtelijke ordening moet zeker daarin voorzien.

... voor het welbevinden van onze inwoners


De aantrekkelijkheid van een stad wordt in grote mate bepaald door de nabijheid van voldoende voorzieningen. In de inclusieve stad gaat het om al onze inwoners met hun wensen en behoeften op het gebied van onderwijs, cultuur, sport, zorg, welzijn, maatschappelijke en commerciële voorzieningen. Dat betekent dat we over al deze onderwerpen steeds denken vanuit de behoefte van de samenleving.

Principes ten aanzien van voorzieningen zijn:
  • Basisscholen worden kindcentra of integrale kindcentra.

  • Met de bouw van een theater wordt het culturele aanbod compleet.

  • Het Kloosterplein wordt autovrij en krijgt allure met het toevoegen van culturele functies.

  • Sportvoorzieningen worden multifunctioneel ingezet. Verbetering van leefstijl door bewegen en sporten maar ook ontmoeten en verbinden zijn belangrijke onderdelen van sport.

  • Maatschappelijke voorzieningen (waaronder religieuze gebouwen, buurthuizen en onderwijsgebouwen) worden breder toegankelijk en inzetbaar en zijn geïntegreerd onderdeel bij gebiedsontwikkelingen. Bestaande gebouwen met een maatschappelijke functie worden in principe niet getransformeerd naar andere functies, laat staan gesloopt.

  • Commerciële initiatieven die een toegevoegde waarde hebben, krijgen voorrang. 

  • Horeca is van toegevoegde waarde voor Harderwijk/Hierden; exploitanten dragen zorg voor zo min mogelijk overlast voor de omgeving.

afbeelding binnen de regeling

Harderwijk is een regiostad die zelfvoorzienend is voor de eigen gemeenten én buurgemeenten. Harderwijk trekt regionale voorzieningen aan waardoor voorkomen wordt dat inwoners ver moeten reizen om te leven, werken, leren en te recreëren.

 

4.4.4.2 Onderwijs

Onderwijslocatie Zoekgebied primair onderwijs Zoekgebied speciaal onderwijs

In de Onderwijsvisie is, in relatie met inclusie, een uitgangspunt opgenomen over thuisnabij en passend onderwijs. Het doel is om ieder kind in Harderwijk zoveel mogelijk binnen de gemeente onderwijs te kunnen bieden. Daarnaast is bij het uitgangspunt benoemd om de positie van het voortgezet onderwijs (vo) te versterken met het doel om weglek van leerlingen te voorkomen. De versterking wordt vooral gezocht in de doorgaande leerlijn vmbo-mbo (zie ook 4.3.5). 

4.4.4.3 Cultuur

Ontmoetingsgebied binnenstad Cultuurplek binnenstad Challengeboulevard Monument Zoekgebied theater

Mensen moeten kunnen meedoen aan of genieten van culturele evenementen of kunstbeoefening om daarmee onderdeel te kunnen zijn van de samenleving. Dat vraagt om toegankelijkheid van culturele voorzieningen en om voldoende mogelijkheden tot kunstbeoefening op verschillende plekken in de stad (Stad als podium).

 

We zijn een stad met dorps karakter

In de inclusieve stad kan én mag iedereen genieten van goed onderwijs, liefst in een omgeving die uitdaagt tot leren en perspectief biedt op een goede toekomst met een passende baan. Dat vraagt om de inzet op een ‘Challengeboulevard’. Een boulevard waar een omgeving is gecreëerd die mensen uitdaagt om hun loopbaan te starten of vervolgstappen te nemen. Met de Challengeboulevard zet het onderwijs in Harderwijk een stap vooruit en wordt nadrukkelijk de verbinding met het bedrijfsleven en instellingen gezocht.

 


Ter versterking van het cultureel aanbod wordt een binnenpodium gerealiseerd met voldoende stoelen en voorzieningen waar modern theaterbezoek om vraagt. In de visie voor een aantrekkelijk Harderwijk met een goed vestigingsklimaat en een breed toeristisch aanbod mag een theatervoorziening niet ontbreken. Ter versterking van de aantrekkelijkheid en levendigheid van de binnenstad wordt een goede locatie gezocht in of aan de binnenstad.
Het Kloosterplein krijgt een metamorfose en wordt cultuurplein. Het podiumspektakel heeft aangetoond dat dit plein sfeer heeft en de historie van Harderwijk ademt. De zuidkant van het plein heeft prachtige monumentale gebouwen. De noordkant biedt gelegenheid voor het toevoegen van museale of andere culturele functies. Geparkeerde auto’s horen daar niet in thuis.

Door ook in de wijken ruimte te bieden nabij wijkcentra voor culturele activiteiten ontstaat er een laagdrempelige, multidisciplinaire samenwerking tussen professionals en vrijwilligers, die:

  • mensen kunnen ondersteunen op diverse gebieden: juridische- en/of financiële advisering, gezondheidszorg en leefstijlcentra (positieve gezondheid);

  • buurten kunnen ondersteunen bij buurtactiviteiten zoals Stads- en volkstuinen aanleggen (Samen kleuren we de stad), groenonderhoud, buurt-BBQ’s;

  • wijken helpen in het scheppen van sociale cohesie.

4.4.4.4 Sport

Sportcluster Ontmoetingsgebied wijkniveau

Sport is belangrijk voor de Harderwijkse samenleving. Het lokale sportbeleid is gericht op een leven lang sporten en bewegen voor iedereen. De gemeente Harderwijk vindt het belangrijk dat iedere inwoner van Harderwijk en Hierden sport beleeft op de manier die bij hem of haar past. Sporten en bewegen is verbonden aan een actieve en gezonde leefstijl. Iedereen moet een leven lang plezier in sport kunnen hebben, in een veilige en gezonde omgeving. Als sporter, vrijwilliger of toeschouwer. Harderwijk is een sportieve gemeente waarin voor iedereen ruimte is en iedereen zich veilig voelt om te sporten en te bewegen. Alle inwoners worden gestimuleerd om met plezier een leven lang te sporten en te bewegen.

De rol van sport in de samenleving is:

  • gezonde en actieve inwoners;

  • sporten en bewegen voor iedereen (Iedereen doet mee);

  • vitale en sterke sport- en beweegaanbieders;

  • passende en voldoende sportvoorzieningen (accommodaties en beweegvriendelijke buitenruimte).

 

Naast het in standhouden van de vele gebouwde sportvoorzieningen wordt met de basisstructuur een stimulerende beweeg- en sportomgeving gecreëerd waarin mensen vrijelijk en zonder verplichtingen kunnen bewegen. Beweegroutes worden daarin opgenomen. In deze openbare ruimte kunnen ook sportieve wijk- en buurtactiviteiten worden ontplooid. Dat zijn vaak laagdrempelige manieren om mensen te betrekken bij hun buurt. Dat kan als deelnemer, vrijwilliger of als toeschouwer. Het verenigingsleven kan daarin een trekkersrol vervullen waarmee ‘hun’ sport automatisch leden kan werven, denk daarbij aan het school korf- en voetbal.
Ook leent de openbare ruimte zich voor trapveldjes, tafeltennistafels, calesthenics, trimbaan, basketbal, etc. Sommige voorzieningen vragen om sportbegeleiding of coaching. Vanuit wijkverenigingen, GA! Harderwijk, buurt en wijkwerkers en/of Zorgdat kunnen activiteiten rondom dit soort openbare voorzieningen worden ontplooid eventueel met plaatselijke sportondernemers. In principe heeft iedere wijk z’n eigen sportvoorzieningen waar door professionals en vrijwilligers activiteiten voor de buurt kunnen worden ontplooid.

Een belangrijk accent is dat iedereen in onze samenleving moet kunnen meedoen. De gemeente zal samen met verenigingen de mogelijkheden doorontwikkelen om ook minder valide en/of oudere mensen te kunnen laten bewegen of sporten. De vijf benoemde sportclusters zijn hiervoor de basis. Naast deze gemeentelijke sportclusters is er een open houding voor andere initiatieven op sportgebied.

Sportkantines en andere accommodaties met een maatschappelijk doel krijgen een meer open karakter in het licht van sportondernemerschap. Het medegebruik door andere verenigingen of andere maatschappelijke functies (bijvoorbeeld kinderopvang, buitenschoolse opvang) wordt toegejuicht. 
Om buurthuizen, clubgebouwen en sporthallen een bredere functie te geven voor de wijk is het gewenst om deze breder inzetbaar te maken. Hiermee wordt niet alleen optimaal gebruik gemaakt van de ruimte, maar worden ontmoetingen op wijkniveau toegankelijker voor meer van onze inwoners. Dit draagt in belangrijke mate bij aan de sociale cohesie binnen een wijk.

4.4.4.5 Maatschappelijke voorzieningen

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Voorzieningencluster Wijkcentrum Wijkfunctie versterken Recreatie  Multifunctionele accommodatie (MFA)

Maatschappelijke voorzieningen zijn bijvoorbeeld educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sportieve en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening. Te denken valt aan paramedische diensten, ontmoetingsruimte, onderwijs, kinderopvang, sport- en spelfaciliteiten, zorg en commerciële voorzieningen.
Vanwege de al eerder genoemde dubbele vergrijzing neemt de behoefte aan maatschappelijke voorzieningen toe. De autonome groei van Harderwijk zorgt ook voor een groeiende behoefte aan (para)medische voorzieningen zoals huisartsen, tandartsen, fysiotherapeuten, etc. Bij gebiedsontwikkelingen (toename van 1.000 inwoners) worden deze functies onderdeel van een verplicht programma. Wanneer in een bestaande wijk veel wooneenheden worden toegevoegd geldt het principe dat de geboden zorg toereikend moet zijn binnen de wijk. Is die ruimte er niet dan moet ruimte voor deze functies beschikbaar komen binnen de ontwikkeling. De initiatiefnemer dient aan te tonen of er voldoende zorgcapaciteit is. Dat geldt uiteraard ook voor de gemeente zelf.
Bij nieuwbouw geldt dat per 48 wooneenheden in een woongebouw inpandige ruimte moet zijn voor ontmoeting. De gemeente maakt ook werk van het creëren van kleinschalige voorzieningen zoals een gezamenlijke klusschuur, groentekas, moestuin en hobbyruimten. Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen waar meer dan 100 woningen worden toegevoegd geldt dit als eis. 
Meer functies worden gecombineerd met andere al bestaande maatschappelijke accommodaties ten behoeve van multifunctioneel ruimte- en gebouwgebruik: bijvoorbeeld kinderopvang/BSO organiseren bij sport-, cultuur-, scouting- of schoolvoorzieningen. Bestaande gebouwen met een maatschappelijke functie worden in principe niet getransformeerd naar andere functies, laat staan gesloopt.

 

4.4.4.6 Horeca

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Wijkcentrum Horeca binnenstad Horeca wijkniveau

Harderwijk wil een gastvrije gemeente zijn en blijven waar horeca een prominent deel van uitmaakt. De gemeente streeft naar een gezellig, veilig en schoon uitgaanscentrum.
De reguliere horecabedrijven zijn momenteel voornamelijk geconcentreerd in de binnenstad in de Bruggestraat, Vijhestraat (vanaf Kerkplein tot Bruggestraat), Boulevard, Strandeiland, Markt, Havendam, Vissershaven, Vischmarkt en Smeepoortstraat. In de visie van de gemeente zijn horeca-functies ook in wijkcentra toegestaan. Eerder werd bij horecafuncties over een indeling gesproken met categorieën (licht, zwaar, etc.). In de visie voor 2040 spreken we over horeca en gaat het er met name over wat de omgevingseffecten zijn van die horeca. Met andere woorden welk effect of overlast ondervinden omwonenden of andere belanghebbenden van de horecaonderneming. Dat kan gaan over muziekgeluid, lawaai van komende en vertrekkende gasten, mensen op het terras of bijvoorbeeld over het geluid van bezorgdiensten. En dat gaat over aspecten als geur, vervuiling en parkeergelegenheid die een effect hebben op de omgeving.


Het principe geldt dat (gasten van) horeca geen voortdurende overlast mogen geven in de omgeving en de ondernemer er alles aan moet doen om die overlast zo gering mogelijk te laten zijn.


Met horeca bij wijkcentra worden kleinschalige laagdrempelige horeca voorzieningen bedoeld met beperkte openingstijden om de overlast voor omwonenden zo veel mogelijk te beperken.

afbeelding binnen de regeling

 

4.4.4.7 Commerciële voorzieningen

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Voorzieningencluster Wijkcentrum Wijkfunctie versterken Horeca binnenstad Horeca wijkniveau Detailhandel Detailhandel binnenstad Volumineuze detailhandel

Commerciële voorzieningen dragen in ruime mate bij aan de aantrekkelijkheid van de stad en daarmee het welbevinden van inwoners. Te denken valt aan winkels, restaurants, leisure voorzieningen, bioscoop, horeca, enzovoorts. De gemeente zal daar waar mogelijk initiatieven ondersteunen die bijdragen aan een breder aanbod in de gemeente. De plek voor deze doorgaans commerciële voorzieningen voor consumenten is de binnenstad of bij wijkwinkelcentra. 
Ook is denkbaar dat ruimten voor detailhandel ook gebruikt kunnen worden voor andere functies in bijvoorbeeld (maatschappelijke) dienstverlening. 
De binnenstad is daarin de huiskamer van de samenleving. Hier ligt het accent op de ontmoeting met veel commerciële voorzieningen, horeca en cultuur. Ook wijkwinkelcentra Drielanden, Stadsweiden, Stadsdennen, Tweelingstad, Frankrijk en Hierden dorp zijn belangrijk in het voorzien in de dagelijkse behoefte.

 

4.4.5 Mobiliteit en (ondergrondse) infrastructuur

4.4.5.1 Bereikbaarheid en betrouwbaarheid van netwerken
afbeelding binnen de regeling

Treinstation Doortrapnetwerk Hoofdfietsstructuur Rondweg Stroomweg Transferium 30 km/u gebiedsontsluitingsweg 50 km/u gebiedsontsluitingsweg 80 km/u gebiedsontsluitingsweg Voorrangsplein Studiegebied A28 Energiebesparende maatregel Shuttle-verbinding OV-hub Zoekgebied wijkhub Spoorlijn Vaarverbinding Zeewolde Zoekgebied stadsdistributie Autovrije binnenstad Autovrije schoolomgeving Woonerf (15 km/u) Bezoekersparkeren Warmtenet aanwezig Zoekgebied warmtenet Zoekgebied aquathermie Windturbine Zonneladder - trede stimuleren Zonneladder - trede uitsluiten Uitbreiding tussenstation hoogspanning Hoofdriool Bedrijventerrein A28

De gemeenten Ermelo, Harderwijk, Putten en Zeewolde (EHPZ) zijn over de weg en met het OV redelijk tot goed bereikbaar, maar de grenzen zijn bereikt. Door de groei van het aantal inwoners (woondeals) zal de bereikbaarheid verslechteren, aangezien de weg- en spoorinfrastructuur nog uit de jaren ‘70 stamt. Een (financiële) impuls in mobiliteitsmaatregelen is noodzakelijk en randvoorwaardelijk voor het realiseren van de groei. De gemeenten zetten voor de interne bereikbaarheid in op het STOMP-principe (Stappen, Trappen, OV, M.a.a.S.* en Privé-auto) voor mobiliteitsvraagstukken bij gebiedsontwikkeling. 
Het mobiliteitssysteem dient vooral een goede bereikbaarheid van het gebied te bevorderen voor onder andere een goed functionerend economisch systeem en brede welvaart. Met het programma Noord-Veluwe Bereikbaar wordt er samengewerkt met alle Gelderse gemeenten langs de A28 aan een mobiliteitsaanpak die bedoeld is het verkeer op de A28 te ontlasten. 
De belangrijkste voor Harderwijk relevante mobiliteitsopgaven voor het versterken van het Daily Urban System EHPZ zijn: 

  • Realiseren van een snellere en frequentere spoorverbinding, inclusief een keervoorziening voor treinen in Harderwijk; 

  • Snelle fietsverbindingen tussen Putten, Ermelo, Harderwijk en Nunspeet om mede de toenemende congestie op de A28 te verminderen;

  • Verbetering doorstroming en aansluiting op richting de A28; 

  • Stroomlijnen N302; 

  • Leefbaarheid en verkeersveiligheid op de doorgaande Zuiderzeestraatweg-route verbeteren; 

  • Realisatie mobiliteitshubs om regionale en lokale mobiliteit duurzaam en slim vorm te geven;

  • Vaste oeververbinding Zeewolde-Horst voor fietsverkeer en OV.

 

... voor het natuurlijk systeem


Infrastructuur heeft in de afgelopen eeuwen een flinke invloed gehad op natuurlijke systemen. Vooral ingrijpende nieuwe infrastructuur zoals de aanleg van spoor en snelwegen (A28 en N302) doorkruisen het natuurlijke systeem. Ze vormen daardoor barrières in het landschap en de verbinding van stad en Veluwe is doorbroken. Sterker nog, velen zien Harderwijk als stad aan het water terwijl ca. 35% van gemeentegrond (1.353 ha land excl. water) beschermd Natura 2000-gebied van de Veluwe is.

... voor het welbevinden van onze inwoners


Mobiliteit en de daarvoor benodigde infrastructuur zijn van cruciaal belang voor het goed functioneren van de samenleving. Harderwijk streeft naar een optimale bereikbaarheid voor al haar inwoners. De verwachting is dat ons huidige verkeerssysteem wel op de schop moet. De verkeersinfrastructuur loopt in de spits regelmatig vast en met de komst van nieuwe vormen van mobiliteit staat de verkeersveiligheid onder druk.

* M.a.a.S. gaat om het plannen, boeken en betalen van al het mogelijke vervoer via apps. Bijvoorbeeld de deelfiets, -auto, -scooter, trein, tram, of (water)taxi. En zelfs de eigen auto of fiets. Maar vooral ook combinaties van al deze soorten vervoer. Zodat reizen van-deur-tot-deur op maat en volgens de wensen van de reiziger mogelijk is. Maar ook om het mobiliteitssysteem te verbeteren.

Principes ten aanzien van mobiliteit zijn:
  • S.T.O.M.P.: een prioritering van vervoerswijzen van Stappen, Trappen, OV, M.a.a.S. en Privé-auto. Het is tevens een duurzaam mobiliteitsprincipe en vermindert de impact van verkeer op de leefomgeving. Ook transport van goederen worden in het licht bezien waarvoor het principe geldt dat woongebieden zoveel mogelijk gevrijwaard worden van schadelijke emissies.

  • Duurzaam Veilig: een duurzaam veilige weginrichting voorkomt ernstige verkeersongevallen.

  • Ter bevordering van de gezondheid gaan we naar autoluwe, liefst autovrije wijken en buurten. Te beginnen bij schoolomgevingen en de binnenstad.

  • Ter verbetering van de doorstroming en ter verbetering van het woonklimaat in het stedelijk gebied wordt de N302-Ceintuurbaan-Groene Zoomweg opgewaardeerd als rondweg en hoofdontsluiting voor de stad.

  • Wijken krijgen wijk-hubs en transferia.

  • De bereikbaarheid wordt vergroot door in te zetten op hoogwaardige, hoogfrequente OV-verbindingen met Zwolle, Amersfoort, Apeldoorn en Lelystad.

  • De lokale bereikbaarheid krijgt met hoogwaardig, hoogfrequent (shuttle)verbindingen een boost.

afbeelding binnen de regeling

 

Principes ten aanzien van overige infrastructuur zijn:
  • Energietransitie krijgt voorrang met als principe: besparen, duurzaam opwekken en anders zo schoon mogelijk (dus niet fossiel).

  • Er wordt ruimte gereserveerd voor ondergrondse infrastructuur t.b.v. uitbreiding van het warmte- en elektriciteitsnetwerk.

  • Ten behoeve van het elektriciteitsnetwerk wordt ruimte gereserveerd in iedere wijk voor de noodzakelijke uitbreiding van energienetwerken (bijvoorbeeld: transformatorhuisjes).

  • Bij zonne-energiesystemen geldt het principe: eerst op alle daken en mogelijkheden voor multifunctioneel ruimtegebruik binnenstedelijk en dan pas landbouwgrond.

  • Windenergie blijft voorlopig beperkt tot de bedrijventerreinen; de gemeente staat open voor nieuw onderzoek naar windenergielocaties.

  • Biomassa systemen worden uitsluitend vergund wanneer deze aantoonbaar op lokale reststromen opereren.

  • Bij nieuwbouw wordt onderzocht of en welke warmtesystemen (geothermie, restwarmte. aquathermie, etc.) mogelijk zijn als bijdrage in energieneutraal of energieleverend bouwen.

  • Het rioleringssysteem gaat naar een systeem waarbij de hemelwaterafvoer afgekoppeld wordt.

afbeelding binnen de regeling

Het streven is om in 2040 een verkeerssysteem te hebben waarin de privéauto veel minder dominant is. Met de komst van de elektrische fiets en scooter is er voor de kortere afstand meer mogelijk. Uitgaande van een maximale reistijd van 30 minuten is een afstand tot 12 km goed te doen met de (elektrische) fiets. Voor gebruikers van het openbaar vervoer is het aanbod in 2040 flink verruimd.

 

Voor het taakveld verkeer in Harderwijk zijn drie principes leidend:

 

  • a.

    Het S.T.O.M.P.-principe: Een prioritering van vervoerswijzen van Stappen, Trappen, OV, M.a.a.S. en Privé-auto.

  • b.

    Het ontwerpprincipe Duurzaam Veilig: een duurzaam veilige weginrichting voorkomt verkeersdoden, ernstig verkeersgewonden en blijvend letsel.

  • c.

    Een duurzaam mobiliteitsprincipe: verminder de impact van verkeer op de leefomgeving en zorg dat woongebieden zoveel mogelijk gevrijwaard worden van schadelijke emissies. In die context is overkluizing van de A28 en spoorlijn ook verantwoord.

afbeelding binnen de regeling

 

4.4.5.2 S.T.O.M.P.

Indicatie fiets- en wandelpadenstructuur Doortrapnetwerk Transferium Treinstation Hoofdfietsstructuur 30 km/u gebiedsontsluitingsweg 50 km/u gebiedsontsluitingsweg 80 km/u gebiedsontsluitingsweg Voorrangsplein Ontwikkelgebied Shuttle-verbinding OV-hub Zoekgebied wijkhub Autovrije binnenstad Autovrije schoolomgeving Bezoekersparkeren

In 2040 gaan we uit van het S.T.O.M.P.-principe: wandelen en fietsen krijgt voorrang binnen de bebouwde kom en OV wordt verbeterd. Autoverkeer wordt ontmoedigd binnen de bebouwde kom en met name in de wijk. De openbare ruimte wordt daarmee terug gegeven aan voetgangers en fietsers, sporters en spelende kinderen. Daarvoor is veel nodig:

 

  • a.

    De basisstructuur draagt zorg voor een goed netwerk van lokale wandel- en fietsverbindingen in de gemeente. 

  • b.

    Voor woon/werkverkeer zijn fietsdoortrapwegen met de omliggende gemeenten Ermelo, Zeewolde, Putten, Apeldoorn, Lelystad, Dronten en Nunspeet belangrijk. Fietsdoortrapwegen zijn brede fietspaden in twee richtingen met voorrang. 

  • c.

    Het overloopparkeerterrein, de parkeerplaats Poort naar de Veluwe en een nog te ontwikkelen locatie nabij de Harderwijkerweg/Ceintuurbaan worden ontwikkeld naar transferia om bezoekers aan de rand van de stad op te vangen en met duurzaam vervoer de stad in te geleiden (zie kaart). 

  • d.

    Binnen de bebouwde kom wordt een limiet van 30 km/u de basis. We passen alleen een hogere maximumsnelheid toe op gebiedsontsluitingswegen waar dat echt nodig en verantwoord is. Op strategische locaties wordt doorgaand verkeer door de stad afgeremd. Wijken zelf worden autoluw en daar wordt de snelheid stapvoets. Hiervoor is het nodig om de weginrichting aan te passen.

  • e.

    Het OV-netwerk wordt op stadsniveau geüpgraded met hoogfrequente OV concepten zoals zelfsturend Shuttlevervoer, die in eerste instantie een goede verbinding gaan vormen tussen transferia, NS-station - St Jansdal - Binnenstad - Dolfinariumeiland - Overloopterrein en vice versa. Op regionaal niveau wordt ingezet op snelle verbindingen met Zwolle, Apeldoorn, Amersfoort en Lelystad/Almere.

  • f.

    Bij herstructeringsopgaven worden vernieuwende mobiliteitsconcepten toegepast. We zetten in op meer en verbeterde treinverbindingen (d.w.z. sneller en hoog frequenter) voor Harderwijk. We gaan de woonkernen EHPZ hoogfrequent met hoogwaardig OV met elkaar verbinden. 

  • g.

    Bestaande wijken worden autoluw of zelfs autovrij (binnenstad, nieuwe wijken) maar pas nadat alternatieve vervoerswijzen en parkeermogelijkheden aan de rand van de wijk/stad functioneren.

  • h.

    Parkeerregulering wordt ook buiten het centrum gefaseerd ingevoerd tegelijkertijd met het scheppen van alternatieve vervoerswijzen. 

  • i.

    Aan de randen van de wijk komen wijkhubs* met elektrische deelauto’s. Inwoners kunnen daar met een app over beschikken tegen betaling van een kostenneutraal tarief. 

  • j.

    Parkeren neemt onevenredig veel plaats in de openbare ruimte. Daarom wordt bij grotere parkeerterreinen gezocht naar multifunctioneel ruimtegebruik, onder maaiveld parkeren, meerlaags bouwen of door zonnecarports te realiseren. 

  • k.

    Kortdurend parkeren nabij de binnenstad kan hoofdzakelijk op parkeervoorzieningen Westeinde, Houtwal, Scheepssingel en Waterfront.


* Met bovenstaande punten wordt een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat bewerkstelligd. Een aantrekkelijk klimaat wordt bewerkstelligd door gemotoriseerd verkeer (zowel niet-duurzame als duurzame voertuigen) zo vlot en efficiënt mogelijk op gebiedsontsluitingswegen vanuit de bebouwde omgeving naar de rand van de stad te geleiden. Dit moet zodanig worden gefaciliteerd dat de basisstructuur zoveel mogelijk wordt ontzien.

 

We zijn de regiostad met en voor onze buurgemeenten

In Horizon 2040 heeft Harderwijk meer en verbeterde treinverbindingen en directe hoogwaardige en frequente OV-verbindingen met Apeldoorn en Lelystad. Met Ermelo en Zeewolde realiseren we een hoogfrequente shuttleverbinding die onze drie gemeenten sterk verbindt. Tevens worden de transferia rond de stad verbonden met de binnenstad (park&walk). Ook snelle fietsverbindingen voor elektrische fietsen en speed-pedelecs worden aangelegd. Daarmee is het reizen tussen de drie gemeenten gemakkelijk en kunnen verplaatsingen per auto sterk afnemen. Belangrijker nog, door deze verbeteringen in de infrastructuur wordt het eenvoudiger voorzieningen en andere kwaliteiten van elkaars gemeenten te gaan delen. Ook komt het ten goede aan de sociale infrastructuur en zal er meer uitwisseling plaatsvinden tussen bewoners.

afbeelding binnen de regeling
 

 

 Met een wijkhub wordt een goed bereikbaar punt aan de rand van de wijk bedoeld waar wijkbewoners hun auto kunnen parkeren , waar elektrische deelauto’s en -fietsen beschikbaar zijn. De accu’s van dit elektrisch kunnen tevens dienen als opslagcapaciteit van opgewekte wijkelectriciteit.

4.4.5.3 Duurzaam Veilig

Transferium Shuttle-verbinding

Het doel van Duurzaam Veilig is systematisch te werken aan maximale verkeersveiligheid voor iedereen. Met een slachtoffervrij verkeerssysteem als ultieme ambitie. Anders gezegd: iedere verkeersdeelnemer - van het schoolgaande kind, de forens en de zakelijke rijder tot de actieve oudere - komt weer veilig thuis.
Het principe Duurzaam Veilig haakt aan op de aanpak van de verkeersonveiligheid in Nederland. Een duurzaam veilige weginrichting voorkomt verkeersdoden, ernstig verkeersgewonden en blijvend letsel. Dat gebeurt door onderliggende risico’s van het gehele verkeerssysteem systematisch terug te dringen. Centraal staat daarbij ‘de menselijke maat’ door uit te gaan van behoeften, competenties, beperkingen en kwetsbaarheid van mensen. Hiermee wordt het verkeerssysteem maximaal veilig uitgewerkt. In een duurzaam veilig wegverkeerssysteem is het van belang dat de weg als het ware ‘voor zichzelf spreekt’. De weg roept er toe op het juiste rijgedrag te vertonen. 
Het juiste rijgedrag wordt in grote mate bepaald door een herkenbaar en verkeersveilig wegontwerp. De weggebruiker moet in een oogopslag kunnen bepalen welk gedrag nodig is om veilig te kunnen rijden op het wegtype waar hij/zij op rijdt. Hierbij is het (landelijk, dus over gemeentegrenzen heen) belangrijk om het aantal wegtypen te beperken en ieder wegtype herkenbaar en onderling onderscheidend voor de weggebruiker te maken.

De verkeersveiligheidsstrategie Duurzaam Veilig is gebaseerd op vijf pijlers of (sub)principes. Namelijk:

 

  • a.

    Functionaliteit. Wegvakken en kruispunten hebben maar één functie (monofunctionaliteit): stromen of uitwisselen. Het wegennet heeft een hiërarchische en doelmatige opbouw.

  • b.

    (Bio)mechanica. Verkeersstromen en vervoerswijzen zijn op elkaar afgestemd in snelheid, richting, massa, afmetingen en mate van bescherming.

  • c.

    Psychologica. Herkenbaarheid van de vormgeving van de weg en voorspelbaarheid van wegverloop en gedrag van medeweggebruikers. Informatie vanuit het verkeerssysteem is waarneembaar, geloofwaardig, begrijpelijk (zelf-uitleggend), relevant en uitvoerbaar. Omgeving en gedrag van andere weggebruikers ondersteunen de verwachtingen d.m.v. consistentie en continuïteit van het wegontwerp. De verkeersomgeving en de competenties van verkeersdeelnemers zijn op elkaar afgestemd.

  • d.

    Verantwoordelijkheid. Een verkeersveilig systeem garandeert maximaal verkeersveiligheidsresultaat en sluit zo goed mogelijk aan bij de natuurlijke rollen en beweegredenen van partijen.

  • e.

    Leren en innoveren. Ongevalsoorzaken worden doorlopend onderzocht. Daarop worden effectieve en preventieve systeeminnovaties ontwikkeld, geïmplementeerd, gecontroleerd en indien nodig bijgesteld (plan-do-check-act).

 

Hieruit komen 12 functionele eisen voort:

 

  • a.

    zo groot mogelijke aaneengesloten verblijfsgebieden;

  • b.

    minimaal deel van de rit gaat over relatief onveilige wegen;

  • c.

    ritten zijn zo kort mogelijk;

  • d.

    kortste en veiligste route vallen samen;

  • e.

    zoekgedrag wordt vermeden;

  • f.

    wegcategorieën zijn herkenbaar;

  • g.

    aantal verkeersoplossingen is beperkt en uniform;

  • h.

    conflicten met tegemoetkomend verkeer worden vermeden;

  • i.

    conflicten met kruisend en overstekend verkeer worden vermeden;

  • j.

    verkeerssoorten zijn gescheiden;

  • k.

    snelheid wordt gereduceerd op potentiële conflictpunten;

  • l.

    er zijn geen obstakels langs de rijbaan.


De kern van Duurzaam Veilig is:

  • (ernstige) ongevallen voorkomen en daar waar dat niet mogelijk is de kans op ernstig letsel nagenoeg uitsluiten;

  • uitgaan van de mens als maat der dingen, vanuit zijn fysieke kwetsbaarheid en cognitieve kwaliteiten en beperkingen (zoals feilbaarheid en de drang om grenzen te verkennen);

  • een integrale aanpak van op de menselijke maat afgestemde elementen mens-voertuig-weg;

  • een proactieve aanpak van hiaten in het verkeerssysteem.

 

Duurzaam Veilig is de integrale benadering van het verkeerssysteem: mens, voertuig en weg. Weg en voertuig moeten aansluiten bij wat de mens kan en moeten bescherming bieden. De mens moet door educatie goed zijn voorbereid op de verkeerstaak en uiteindelijk moet worden gecontroleerd of hij/zij wel veilig aan het verkeer deelneemt. Duurzaam Veilig is dus zeker niet alleen ‘infrastructuur’.
Duurzaam Veilig streeft naar verkeersveiligheidsmaatregelen die zo vroeg mogelijk ingrijpen in de keten van systeemontwerp naar uiteindelijk verkeersgedrag. Het zijn namelijk de hiaten in het verkeerssysteem die onveilig gedrag (fouten en overtredingen) in de hand werken en die uiteindelijk tot ongevallen kunnen leiden. Door zo vroeg mogelijk in het systeem in te grijpen, worden onveilige handelingen zo min mogelijk afhankelijk gemaakt van keuzen van individuele weggebruikers.

4.4.5.4 Functies van wegen

Rondweg Stroomweg A28 30 km/u gebiedsontsluitingsweg 50 km/u gebiedsontsluitingsweg 80 km/u gebiedsontsluitingsweg Voorrangsplein Woonerf (15 km/u)

Volgens de basisgedachte van Duurzaam Veilig hebben wegen een duidelijk te onderscheiden functie binnen het wegennet: een stroomfunctie of een uitwisselfunctie.

  • Stromen: zich doelgericht verplaatsen in een min of meer constante richting en met een min of meer constante snelheid. Stromen houdt in dat de verkeersdeelname plaatsvindt zonder interactie met de omgeving.

  • Uitwisselen: zich doelgericht verplaatsen met wisselende snelheid en/of richting. Hier valt ook onder: het verzamelen, verdelen en kruisen van verkeer, en het vertrekken, keren, draaien, stoppen en stallen van voertuigen. Bij uitwisselen is er juist wel interactie met de omgeving en zijn er abrupte manoeuvres.

 

Deze beide functies gaan niet veilig samen op één weg of één kruising. De functie van de weg is de basis voor een veilige inrichting en een veilig gebruik van wegen. Hieruit volgen wegcategorieën en de ideale opbouw van het wegennet.
In de praktijk blijkt dat de verkeersveiligheid op wegen met een van deze functies het grootst is omdat dit de wegen zijn met een duidelijke functieafbakening waarop de vormgeving (weginrichting) en het gebruik (voertuigcategorieën, snelheid, verkeersintensiteit) goed aansluiten.

Overige gebiedsontsluitingswegen waar voorlopig een hogere maximumsnelheid van 50 km/u echt nodig en verantwoord is, zijn: Deventerweg, Hoofdweg, Verkeersweg, Westermeenweg, Oranjelaan en Westeinde en zijn de zogenaamde stadsontsluitingen. De overige wegen binnen stedelijk gebied worden erftoegangswegen (waar ook woonerven onder vallen) zijn waar stapvoets rijden het regime wordt en de auto te gast is. 

Drie wegcategorieën:

 

  • a.

    Op stroomwegen rijdt het verkeer relatief snel omdat het (meestal) een grotere afstand aflegt. Het ‘stromen’ is op wegvakken en op knooppunten het belangrijkste. Op stroomwegen komen conflicten met tegemoetkomend verkeer niet voor: er is geen conflict met langzaam verkeer en het verkeer rijdt in een overzichtelijke omgeving met weinig verstorende invloeden. Het gaat hierbij om de A28 en de N302.

  • b.

    Gebiedsontsluitingswegen in de gemeente Harderwijk zijn bijvoorbeeld de N302 (Leuvenumseweg), N303, Ceintuurbaan, Westermeenweg, Hoofdweg, Deventerweg, Oranjelaan, Westeinde en Verkeersweg.

  • c.

    Op woonerf- en erftoegangswegen is juist sprake van menging van alle verkeerssoorten. Het ‘uitwisselen’ gebeurt zowel op wegvakken als op kruispunten. De snelheid van het gemotoriseerd verkeer ligt laag en er kunnen overal oversteekbewegingen worden gemaakt, zowel op wegvakken als op kruispunten. Tussen de verschillende verkeerssoorten bestaan conflictmogelijkheden. Er zijn veel omgevingsinvloeden. Noemenswaardige problemen worden voorkomen door de lage rijsnelheden en doordat de bestuurders door de korte afstand die ze afleggen alert zijn. Het rijgedrag is daar stapvoets. De automobilist gedraagt zich als gast in de wijk.

De hoofdprincipes STOMP en Duurzaam Veilig hangen nauw met elkaar samen. Dat betekent dat de privéauto de laagste prioriteit krijgt in het stedelijke verkeer. Het is bijvoorbeeld niet erg als automobilisten wat langer moeten wachten bij een kruispunt, omdat zo de wachttijd voor fietsers en voetgangers wordt verkort. Het betekent ook dat er terughoudendheid is met het toepassen van gebiedsontsluitingswegen in stedelijk gebied. We waarderen waar mogelijk gebiedsontsluitingswegen af tot erftoegangsweg. Daarvoor is het noodzakelijk om de komende jaren wegprofielen aan te passen.

afbeelding binnen de regeling

Wegenstructuur

Binnen de bebouwde kom wordt een limiet van 30 km/u de basis. We passen alleen een hogere maximumsnelheid toe op gebiedsontsluitingswegen waar dat echt nodig en verantwoord is. Dit zijn de Deventerweg, Hoofdweg, Verkeersweg, Westermeenweg, Newtonweg, Lorentzstraat, (delen van de) Zuiderzeestraatweg, Oranjelaan en Westeinde. Langzamer rijden bevordert de verkeersveiligheid en verbetert de omgevingskwaliteit. Doorgaand verkeer wordt gefaciliteerd met de rondweg (Knardijk (N302) / Ceintuurbaan / Groene Zoomweg), waar wordt gestreefd naar het zoveel mogelijk toepassen van de maximumsnelheid van 80 km/uur. De gebiedsontsluitingswegen in het stedelijk gebied sluiten aan op de zogenaamde stadsontsluitingen. Deze zijn bedoeld om het intern stedelijke verkeer goed af te kunnen wikkelen. We maken strategische keuzes om het STOMP-principe hierin te waarborgen en de auto niet te veel te laten domineren. Tegelijkertijd voorkomen we zo dat er sluiproutes ontstaan dwars door woonwijken, via woonstraten die helemaal niet geschikt zijn voor veel verkeer. De overige wegen binnen stedelijk gebied worden namelijk erftoegangswegen (waar ook woonerven onder vallen), waar langzaam rijden het regime wordt en de auto te gast is.

Binnen de bebouwde kom werken we aan de hand van het STOMP-principe. Dus stappen en trappen heeft prioriteit. Het is onoverkomelijk dat stromen van voetgangers, fietsers en gemotoriseerd verkeer elkaar kruisen. Die plekken richten we zorgvuldig in, waarbij we aan de verkeersbelangen van alle partijen recht doen.

afbeelding binnen de regeling

Een manier om dit te doen, is door voorrangspleinen toe te passen. Voorrangspleinen zijn een speciaal type kruispunt. Ze worden gekenmerkt door een brede middenberm in combinatie met een slinger in de hoofdrichting. De snelheid voor doorgaand autoverkeer wordt op die manier door de weginrichting teruggebracht naar circa 30 km/h. Bovendien is het plein zo ontworpen dat verkeersstromen zo veel mogelijk van elkaar gescheiden worden en conflicten gefaseerd optreden. Daardoor is de verkeersveiligheid hoog.

4.4.5.5 Duurzaam mobiliteitsprincipe

Zoekgebied stadsdistributie

De gemeente streeft naar het invoeren van een Zero Emissie Stadslogistiek in de binnenstad. Het doel van Zero Emissie Stadslogistiek is om meer leefbaarheid en een aantrekkelijk stadscentrum te creëren en de transitie naar zero emissie mobiliteit verder door te voeren. De zero emissie stadslogistiek richt zich op verduurzaming van de stadslogistiek; oftewel op vrachtvoertuigen en bedrijfswagens die in het stadscentrum moeten zijn.
Samen met ondernemers en bewoners van de binnenstad gaat de gemeente concrete maatregelen ontwikkelen die bijdragen aan Zero Emissie Stadslogistiek. Voorbeelden zijn: pakketjes wanden, piramides (pollards) voorzien van camera´s voor kentekenregistratie en fietskoeriers. Een stadsdistributiesysteem is denkbaar in regionaal verband (zie zoekzones op de themakaart). 

4.4.5.6 Duurzame (ondergrondse) infrastructuur

Circulaire economie Grondwaterbeschermingsgebied Waterwingebied Wateroverlast calamiteit knelpunt Wateroverlastzone Hoofdgastransport Warmtenet aanwezig Zoekgebied warmtenet Zoekgebied aquathermie Windturbine Hoofdriool Bedrijventerrein

Nederland ondergaat een warmtetransitie, waarbij de verwarming en koeling van huizen overgaat van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare bronnen. Thermische Energie uit Oppervlaktewater (TEO) en Thermische Energie uit Afvalwater (TEA) vormen kansrijke warmtebronnen, die een belangrijke plaats kunnen innemen en een voorkeur hebben boven warmtebronnen in de bodem. Waterschap Vallei en Veluwe en Vitens hebben zorgen over de sterke toename van Warmte-Koude-Opslag-systemen (WKO). Doorboringen van waterscheidende lagen in de bodem leiden tot een grotere kwetsbaarheid van het (grond)watersysteem voor verontreinigingen en wateroverlast. De gemeente zal door het opstellen van bodemenergieplannen hier regisserend en ordenend in optreden om zo wildwas aan systemen te voorkomen en de bodem zo efficiënt mogelijk te benutten. 
Ook voor aardwarmte geldt dat er risico’s bestaan voor het grondwater met grote impact op het (grond)watersysteem en de drinkwatervoorziening. Op basis van deze risico’s (onvoldoende putintegriteit, beperkte mogelijkheden voor beheersmaatregelen) wordt voor alle beschermingsgebieden voor drinkwater opgeroepen het voorzorgprincipe toe te passen, dat wil zeggen functiescheiding. Dit geldt in de huidige regelgeving al voor waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones. Vanwege de directe relatie tussen natuurgebieden en het watersysteem wordt bepleit om terughoudend te zijn bij het toepassen van geothermie (ondergronds).

 

Algemeen vinden we het heel normaal dat woningen en gebouwen voorzien zijn van aardgas, water en elektra. Ook riolering en glasvezel behoren tot het voorzieningenpakket. Dat betekent dat het onder het maaiveld steeds ‘drukker’ wordt. Door nieuwe energiesystemen met warmte/koude oplossingen, de drinkwatervoorziening, ondergrondse parkeergarages, private waterpompen, etc. ontstaat het risico dat systemen met elkaar gaan conflicteren.
Deze visie geeft daarom ook richting aan een duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van bodem en ondergrond. Doelstelling is dat een zorgvuldige afweging van gebruik en bescherming van bodem en ondergrond in de komende jaren structureel onderdeel wordt van alle relevante ruimtelijke planprocessen. Naast het bovengrondse (twee dimensionaal – 2D) gebruik van de fysieke leefomgeving, vormt ‘bodem en ondergrond’ de derde dimensie van ruimtelijke ordening. Dit geheel wordt aangeduid als ‘3D-ordening’. Dit betekent dat bovengrondse ruimtelijke ordening wordt afgestemd met de ondergrondse (on)mogelijkheden ten aanzien van bodemkwaliteit, grondwater (kwantiteit en kwaliteit), kabels en leidingen, ondergrondse energiesystemen, archeologie, etc. Deze 3D-ordening is een opgave voor ons als gemeente in samenwerking met provincie, omgevingsdiensten en vele andere partijen. Onze speciale aandacht bij het beheer en gebruik van de ondergrond gaat uit naar de volgende zaken:

 

  • a.

    De bodem en watersystemen zijn sturend.

  • b.

    Het drinkwatersysteem heeft daar de hoogste beschermingsstatus.

  • c.

    Energietransitie krijgt voorrang met als principe: besparen, duurzaam opwekken en zo schoon mogelijk (dus niet fossiel).

  • d.

    Bij hoge woningdichtheden wordt een bodemenergieplan opgesteld waarbij de gemeente ordenend optreedt bij het lokaliseren van bodemenergieopslag systemen.

  • e.

    Het rioleringssysteem verandert naar een gescheiden rioleringsstelsel waarin afvalwater gescheiden blijft van hemelwaterafvoer.

  • f.

    Ten behoeve van het warmte- en elektriciteitsnetwerk wordt ruimte gereserveerd in iedere wijk voor de noodzakelijke uitbreiding van transformatorhuisjes.

  • g.

    Bij zonne-energiesystemen geldt het principe: eerst op alle daken en mogelijkheden voor multifunctioneel ruimtegebruik binnenstedelijk en dan pas landbouwgrond.

  • h.

    Windenergie blijft voorlopig beperkt tot de bedrijventerreinen, de gemeente staat open voor nieuw onderzoek naar windenergielocaties.

  • i.

    Biomassa systemen worden uitsluitend toegestaan wanneer ze rendabel op reststromen opereren.

 

 

We zijn innovatief en tonen lef

De uitdaging is nu om de wijken aardgasvrij te maken. Het is een kans om deze opgaven te koppelen aan de herstructureringsopgave van bijvoorbeeld Liander, waarbij de ondergrondse infrastructuur binnenkort afgeschreven zal worden en aangepakt dient te worden voor de toekomst. Dan kan ook meteen de openbare ruimte meegenomen worden. Timing, afstemming en wijkgerichte aanpak is van belang.

Strategie 1: individueel: Per gebouw wordt een elektrische warmtepomp ingezet om ruimten te verwarmen en om warm kraanwater (tapwater) te maken. Een warmtepomp onttrekt warmte uit de bodem of de buitenlucht en maakt daar warmte van. Deze oplossing wordt gezien als laatste optie. Met andere woorden als er mogelijkheden bestaan om een collectief systeem te realiseren dan verdient dat de voorkeur.
Strategie 2: midden- en hoge temperatuur warmtenet: Via een warmtenet wordt de warmte geleverd aan de gebouwen die zijn aangesloten. De temperatuur van de warmtebron is hoog genoeg om aan woningen water van circa 70 °C te leveren. Door deze hoge temperatuur is ook de levering van warm tapwater mogelijk. 
Strategie 3:LT-warmtenet: Via een warmtenet wordt de warmte geleverd aan de gebouwen die zijn aangesloten. De warmtebron heeft een te lage temperatuur om het water direct te gebruiken. Deze lage temperatuur moet daarom collectief (per straat of buurt) of individueel (in het gebouw zelf) worden verhoogd door middel van een warmtepomp. 
Energietransitie, met name WKO, heeft voorrang in de ondergrond bij publieke systemen boven individuele oplossingen.
Strategie 4: groen gas: Groen gas wordt ingezet voor ruimte- en warmtapwaterverwarming. Groen gas is biogas (gemaakt van biomassa, zoals koeienmest) dat is opgewaardeerd naar aardgaskwaliteit. Groen gas kan via het huidige aardgasnet worden vervoerd. Hierdoor zijn er geen aanpassingen in de gebouwen en/of toestellen nodig. Daardoor kan deze strategie geleidelijk worden doorgevoerd. Er is alleen niet voldoende biomassa beschikbaar om alle buurten in Nederland met groen gas te verwarmen. 
Strategie 5: Duurzaam Waterstof: Vanwege de mogelijkheid om het gasnet te hergebruiken en de mogelijkheid om waterstof op te slaan, is het goed voor gemeenten om zicht te krijgen op deze kansen. Alleen duurzaam waterstof is pas na 2030 zeer beperkt beschikbaar voor de gebouwde omgeving. 

In de transitie naar warmte netwerken is het gemeentelijk beleid rondom energie systemen per buurt en wijk vastgelegd. Dat is bepalend voor oplosrichtingen en timing. Een aantal zoekgebieden met potentie is op de themakaart opgenomen.

 

Naast een behoefte aan duurzame elektriciteit, hebben we een behoefte aan duurzame warmte. Het bestaande gasnet zal de komende jaren (voor een groot deel) vervangen worden door een alternatieve energie-infrastructuur. In de transitievisie warmte voor de wijken in Harderwijk is onderzocht hoe de verschillende wijken, omliggende natuurgebieden en agrarische gebieden het beste kunnen verduurzamen en van het aardgas af kunnen. 
Bij herinrichting van gebieden wordt ruimte gereserveerd voor het optimaal functioneren van bodemenergiesystemen. Hierbij moet voorkomen worden dat grondboringen te dicht bij elkaar zitten en met elkaar interfereren. Deze interferentie is niet alleen voor warmte-koudeopslag (WKO) Harderwijk maar ook voor ondiepe en diepe geothermie of hoge temperatuur opslag (HTO) van belang. Daarnaast wordt samen met inwoners onderzocht wat de mogelijkheden van aquathermie zijn waarbij het oppervlaktewater van de randmeren als warmtebron dient. 
Vanwege de hoge kosten die geothermie met zich meebrengt, is het in Harderwijk nu niet rendabel om geothermie toe te passen. De gemeente blijft de ontwikkelingen op dit gebied volgen.
De gemeente neemt de regie op het gebruik van de bodem samen met netwerkbeheerders en hanteert het principe dat collectieve systemen voorrang hebben boven individuele systemen.

4.4.5.7 Uitsluiting drinkwaterwingebieden

Grondwaterbeschermingsgebied Waterwingebied Intrekgebied Hoofdriool

Drinkwater wordt via hoofdtransportleidingen vervoerd van waterwinlocaties naar productielocaties en van productielocaties naar de afnemers van het water. Ook liggen er transportleidingen voor het stedelijk afvalwater van Putten, Ermelo en Harderwijk dat wordt ingezameld en wordt getransporteerd naar de rioolwaterzuivering van Harderwijk (de transportriolen zijn deels eigendom van gemeente Ermelo en Waterschap Vallei en Veluwe). Deze transportleidingen worden planologisch beschermd, zodat deze niet onnodig verlegd hoeven worden, niet beschadigen en beheer en onderhoud aan de leidingen plaats kan vinden. Dit voorkomt veiligheidsrisico’s en hoge maatschappelijke kosten.

Omdat nadelige effecten van bodemenergiesystemen en aardwarmte (zoals warmte-koude opslag en geothermie) niet kunnen worden uitgesloten, zijn in waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden (25-jaarszones), boringsvrije zones en koude- warmteopslagvrije zones bodemenergiesystemen en geothermie niet toegestaan (zie themakaart Water). Voor intrekgebieden geldt dat per situatie beoordeeld moet worden of de risico’s al dan niet acceptabel zijn.

4.4.5.8 Energietransitie

Monument Windturbine Zonneladder - trede stimuleren Zonneladder - trede uitsluiten Uitbreiding tussenstation hoogspanning

De energietransitie is de overgang van het gebruik van fossiele brandstoffen (aardolie, steenkool en aardgas) naar duurzame energie. Met deze verandering verlagen we de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2, om daarmee de versnelling van klimaatverandering te minderen. Duurzame energie is energie uit hernieuwbare bronnen zoals zon of wind. Deze energie raakt niet op.

  • De eerste stap in de overgang is het verminderen van ons energieverbruik. Dit kan door gebouwen te isoleren en energiezuinige apparaten te gebruiken.

  • De tweede stap is het duurzaam opwekken van de benodigde energie.

 

Binnen de omgevingsvisie besteden we weinig aandacht ten aanzien van het verminderen van energiegebruik. Inwoners, bedrijven en instellingen worden niet gehinderd door gemeentelijke regels omtrent isolatie of anderszins energie beperkende maatregelen. Anders is het waar het gaat om energieopwekking. Voor het duurzaam opwekken van de benodigde energie zet de gemeente in op het ontwikkelen van 3 windturbines bij Lorentz. Daarnaast zal er een grote opgave aan realisering van zonnepanelen bestaan. Van belang is dat dit aansluit bij de ambities en behoefte voor Harderwijk. De Harderwijkse Zonneladder geeft hier richting aan en bestaande uit 4 treden:

  • De eerste trede, 'trede stimuleren', gaat over alle daken en multifunctioneel ruimtegebruik binnen de bebouwde kom. Hier zet de gemeente de komende jaren vol op in.

  • De tweede trede betreft locaties aan de rand van de stad die lastig te ontwikkelen zijn voor andere functies.

  • De derde trede betreft initiatieven in het buitengebied.

  • De vierde trede, 'trede uitsluiten', betreft gebieden waar geen grondgebonden zonnepanelen gerealiseerd mogen worden, zoals de Natura 2000-gebieden, de enken en de Mheenlanden.

 

afbeelding binnen de regeling

 

De druk is hoog om daar waar mogelijk op bestaande gebouwen en woningen zonnepanelen te installeren. Uitsluitend bij monumentale gebouwen gelden hier beperkingen en dienen zonnepanelen, boilers, collectoren e.d. geen afbreuk te doen aan het betreffende monument. Dit heeft een forse toename van het gebruik van het energienetwerk ten gevolg waardoor dit netwerk overbelast is geraakt. Deze zogenaamde netcongestie is een nieuwe zeer urgente opgave waarvoor in eerste instantie het tussenstation aan de Leuvenumseweg moet worden uitgebreid maar ook in de stedelijke omgeving vrijwel alle transformatorhuisjes moet worden verdubbeld.

De energietransitie betekent dat nieuwe vormen van energieopwekking, gebruik en opslag gebruikt worden. Dit brengt nieuwe uitdagingen op het gebied van veiligheid met zich mee. Daarom wordt de VNOG betrokken in een vroeg stadium om de risico’s van nieuwe energiebronnen of opslag van energie (bijvoorbeeld waterstoftanks of buurtbatterijen) in beeld te brengen, beheersmaatregelen te treffen en/of alternatieven te bedenken.

4.4.5.9 Riolering

Oppervlaktewater Infiltratiegebied Wateroverlast calamiteit knelpunt Wateroverlastzone Hoofdriool Bedrijventerrein

Het hoofdprincipe is dat we gaan naar een systeem waarbij de hemelwaterafvoer lokaal wordt verwerkt en dus niet meer in het riool wordt afgevoerd naar de RWZI. Dat betekent in eerste instantie infiltreren in de bodem. Is de bodem daarvoor ongeschikt dan moet het hemelwaterafvoer afgevoerd worden naar bestaand of nieuw (oppervlakte)water zoals een WADI of een bestaand of te herstellen watersysteem.

Uitgangspunten bij toekomstige ontwikkelingen:

1. Bij vervanging van vrijvervalriolering hanteren we een gebiedsgerichte, integrale aanpak.


Dit betekent dat de riolering van een hele buurt, kern of woonwijk in één project wordt aangepakt. Zo is het mogelijk om het rioolstelsel structureel in stand te houden en te verbeteren.

2. We informeren en betrekken de ketenpartners bij afwegingen omtrent duurzaamheid. Ook spreken we af dat degene die investeert in duurzaamheid de mogelijke financiële baten ontvangt.

Op dit moment worden al grondstoffen teruggewonnen uit het slib van de RWZI Harderwijk, dat naar Apeldoorn vervoerd wordt om daar verder verwerkt te worden. Voor riothermie (warmtewinning uit rioolwater) bestaan er kansen in de rioolstelsels. De ideeën die hiervoor bestaan worden verder uitgewerkt. Opgedane kennis en ervaringen zullen worden gedeeld.

3. Invulling zorgplicht afvalwater buitengebied.


Voor het buitengebied geldt dat de gemeente huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, dat daar qua biologische afbreekbaarheid op lijkt, inzamelt en afvoert, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze omstandigheden zijn:

  • de capaciteit van het bestaande collectieve systeem is niet toereikend;

  • het einde van de technische levensduur van het collectieve systeem (leidingen) is aanstaande;

  • het leveren van een vergelijkbaar effluent door nieuwe decentrale technieken (nieuwe sanitatie) als bij zuivering op de RWZI;

  • doelmatigheid;

  • bijzondere woonvormen waar op experimentele basis (Tiny houses) wordt gezocht naar offgrid systemen.


De gemeente onderhoudt de bestaande infrastructuur (drukriolering en gemalen) tenminste tot het moment dat leidingen moeten worden vervangen. Ook biedt de gemeente ruimte voor initiatieven met nieuwe sanitatie. Op het moment dat de infrastructuur aan het einde van de technische levensduur is, zal de gemeente in overleg met het waterschap een nieuwe afweging maken over het invullen van de zorgplicht voor afvalwater in het buitengebied.

4. Invulling zorgplicht afvalwater bebouwde kom.


Voor bestaande bouw en (ver)nieuwbouw geldt een aansluitplicht voor het lozen van huishoudelijk afvalwater op de riolering. De gemeente zorgt voor inzameling van huishoudelijk afvalwater en transport naar een zuiveringtechnisch werk. Dat kan via een traditioneel gemeentelijk rioolstelsel of een andere voorziening (zoals een IBA) die ervoor zorgt dat er geen ongezuiverd afvalwater in het milieu terecht komt.
Voor bedrijfsafvalwater geldt dat de gemeente afvalwater dat qua biologische afbreekbaarheid vergelijkbaar is met huishoudelijk afvalwater inzamelt. Ook ander bedrijfsafvalwater dat niet lokaal kan worden teruggebracht in het milieu wordt ingezameld, tenzij dit ten koste gaat van het doelmatig functioneren van de vuilwaterriolering of de rioolwaterzuivering. Het Waterschap geeft hier advies. De gemeente kan nadere voorwaarden verbinden aan nieuwe of bestaande aansluitingen van bedrijven of deze weigeren of beëindigen.

5. In principe vinden er geen ongezuiverde overstortingen vanuit het riool plaats.

6. Invulling zorgplicht hemelwater in omgevingsvisie.


Het algemene uitgangspunt dat de gemeente hanteert, is dat gebouwen en percelen geen hemelwater lozen op de gemeentelijke riolering, tenzij dit in het belang van de leefbaarheid of volksgezondheid noodzakelijk is. Dat geldt naast de private percelen ook voor gebouwen en percelen van de gemeente zelf. Hieronder wordt per gebiedstypologie (bestaande bouw, nieuwbouw en buitengebied) beschreven hoe de gemeente invulling wil geven aan de zorgplicht hemelwater.
Voor bestaande gebouwen en percelen geldt dat de gemeenten het hemelwater, als zij dat op het moment van het vaststellen van de omgevingsvisie al doet, blijft inzamelen en transporteren naar een zuiveringtechnisch werk (RWZI, bij gemengde riolering), het oppervlaktewater of in de bodem (bij gescheiden riolering). Het gescheiden aanleveren van te lozen regenwater en afvalwater op het gemeentelijk rioolstelsel en het verwerken van overtollig regenwater op het eigen perceel wordt door de gemeente en het waterschap gestimuleerd. Bij knelpunten met betrekking tot wateroverlast en bij rioolvervangingsprojecten, waarbij gemengde riolering wordt vervangen door een gescheiden riolering kan de gemeente het lozen van hemelwater op het vuilwater of gemengde riool verbieden.
Bij nieuwbouwsituaties (en bij uitbreiding of vernieuwing van bebouwing) zamelt de gemeente geen regenwater in. De eigenaar van gebouwen en percelen verwerkt het regenwater zelf binnen de perceelgrens, tenzij dat technisch onmogelijk is. Voor extreme neerslaggebeurtenissen wordt voorzien in een overloop naar de openbare ruimte.
In het buitengebied zamelt de gemeente geen regenwater in. Dit geldt zowel voor bestaande bouw als (ver)nieuwbouw. De eigenaar van gebouwen en percelen verwerkt zijn regenwater zelf op het eigen terrein of voert het in overleg met het waterschap af naar het oppervlaktewater.

 

7. In de omgeving van bestaande bebouwing koppelen we het hemelwater af als er een goede verhouding is tussen de baten en de lasten.

 
Dit is een afweging die per gebied moet worden gemaakt. Daarvoor hanteren we een beslisboom verwerken hemelwater.

8. We kiezen voor bovengronds afkoppelen, mits dit doelmatig is.


Bovengronds afkoppelen vergroot de zichtbaarheid van het water en het bewustzijn van de werking van natuurlijke systemen. Voor bewoners zijn eventuele foutaansluitingen eenvoudig waarneembaar, ook is het vaak goedkoper om bovengronds af te koppelen. Ondergronds afkoppelen geeft minder ruimtebeslag en het is zo makkelijker om water in te passen in de leefomgeving. Bovengronds afkoppelen heeft onze voorkeur, mits het ruimtelijk is in te passen.

9. We hanteren de vastgestelde wateroverlast acceptatie criteria.


In deze criteria is bepaald welke mate, schaal en duur van hinder en wateroverlast acceptabel is voor verschillende typen gebieden. De gemeente neemt alleen maatregelen als er ook in de praktijk aantoonbaar sprake is van terugkerende overlast (hiervoor wordt gekeken naar geregistreerde klachten) en de te nemen maatregelen doelmatig zijn.

10. We vergroten de rol van particulieren in het verwerken van hemelwater. Hierbij houden we goed in het oog wat we wel en niet mogen verwachten van particulieren.

 
De rol van particulieren in het verwerken van hemelwater wordt vergroot, met name in bestaand bebouwd gebied waar regenwater nog op de riolering is aangesloten. Eerst wordt door voorlichting en subsidie gestimuleerd dat particulieren het eigen verhard oppervlak afkoppelen en verwerken op eigen terrein. Als dat niet snel genoeg gaat om de doelstellingen uit de omgevingsvisie te kunnen halen kan een verplichting worden ingesteld om de regenpijpen aan de voorkant van percelen af te koppelen zodra de gemeente een apart regenwaterriool aanlegt in de straat (of als de gemeente het hemelwater via de straat laat aflopen). Uiteindelijk is het niet uitgesloten dat in sommige gebieden eigenaren verplicht gaan worden om ook de regenpijp aan de achterkant van de woning af te koppelen en dit regenwater op eigen terrein te verwerken en/of een minimaal percentage van de tuin te vergroenen.

11. In principe ondervinden inwoners geen grondwateroverlast. Als binnen de bebouwde kom het grondwater hoger dan 0,7 meter onder maaiveld staat voor een aaneengesloten periode van minimaal 3 maanden per jaar, dan erkennen we dat er sprake is van structurele grondwateroverlast. De gemeente acteert uitsluitend wanneer dat doelmatig kan plaatsvinden.


Pas als een bewoner/eigenaar aannemelijk kan maken dat er sprake is van nadelige gevolgen en uit metingen blijkt dat aan bovengenoemd criterium wordt voldaan zullen wij de regierol vervullen. Buiten de bebouwde kom zijn er locaties met bestaande bebouwing waar van oudsher hoge grondwaterstanden voorkomen en het voor de gemeente niet doelmatig is om maatregelen te treffen. Vanwege de lage bebouwingsdichtheid in het buitengebied wegen de maatschappelijke kosten niet op tegen het beperkt aantal baathouders.
De regierol houdt in dat in overleg met degene die overlast ervaart wordt gekeken naar mogelijke oorzaken en oplossingen. Hierbij heeft de bewoner nog steeds een verplichting om grondwater op eigen terrein te verwerken (waterwet art. 3.6) en de onderkant van zijn eigen pand waterdicht te maken (bouwbesluit). De gemeente hoeft in dit stadium nog niet zelf maatregelen te treffen.

12. Indien gebouwd wordt op locaties waar we grondwateroverlast verwachten, moet door de initiatiefnemer vooraf worden geïdentificeerd welke risico’s er bestaan en welke maatregelen hij/zij hiertegen neemt.


Door bij de aanleg van nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen rekening te houden met grondwaterstanden, wordt voorkomen dat na enkele jaren kostbare aanpassingen aan het rioolstelsel moeten worden gedaan. Het is daarom belangrijk dat grondwater al vanaf de startfase een rol speelt in nieuwbouwprojecten. 

afbeelding binnen de regeling

 

 

* WADI: Water afvoer, drainage en infiltratie.

4.4.6 Ruimte voor ondernemen

4.4.6.1 Het goede ondernemersklimaat

 

afbeelding binnen de regeling

Werklocatie Duurzame landbouw Recreatie Circulaire economie Wijkcentrum Wijkfunctie versterken Voorzieningencluster Zorgcluster Geen intensieve veehouderij Centrale zone Zoekgebied startup Kantoorlocatie Detailhandel Detailhandel binnenstad Volumineuze detailhandel Werklandschap Bedrijventerrein Camperplek Ontvangstlocatie Veluwe

De gemeente is blij met haar ondernemers. Harderwijk biedt ruimte voor veel mooie en diverse bedrijven. De centrale ligging, A28, spoorverbinding, historische binnenstad en natuurgebieden maken dat Harderwijk een aantrekkelijke vestigingsplaats voor ondernemers en woonplaats voor werknemers is. 

... voor het natuurlijk systeem


“Het huidige doorgaans gehanteerde model van de economie, gaat uit van permanente groei en winstmaximalisatie. Dat biedt geen oplossingen voor de uitdagingen waar we voor staan, zoals de klimaatcrisis en de afname van biodiversiteit. Er is een ander systeem nodig waarin we erkennen dat we voor onze welvaart, welzijn en welbevinden afhankelijk zijn van een gezonde interactie tussen al het leven op aarde.” Daarom gaat de gemeente zich richten op betekeniseconomie*. Door te spreken van een betekeniseconomie worden we ons bewust dat ons handelen over meer gaat dan het realiseren van financiële uitkomsten. Het draait om wat belangrijk is, om onze waarden dus. Het gaat ook om een (circulaire) economie gebaseerd op andere waarden. Afvalstoffen worden grondstoffen (zie ook 4.2.5.6). Een systemische verandering is nodig, waarin we van een lineair systeem gefocust op consumptie naar een gesloten systeem gebaseerd op waarde behoud en veerkracht gaan. Om dit te bereiken is samenwerking essentieel – geen enkele partij kan immers alleen een volledig nieuwe economie creëren.

... voor het welbevinden van onze inwoners


We hebben in de afgelopen eeuwen de vruchten van het huidige economische systeem kunnen plukken. De wereldwijde ontwikkeling van welvaart is gepaard gegaan met ontegenzeggelijk positieve ontwikkelingen: de levensverwachting is hoger dan ooit, het percentage mensen dat leeft in armoede is lager dan ooit, meer mensen dan ooit hebben toegang tot schoon drinkwater en onderwijs en het gemiddelde inkomen is hoger dan ooit.
Economische groei lijkt het ultieme recept voor een florerende wereld. Maar de keerzijde van het succesverhaal is inmiddels bekend: de economische groei blijkt gepaard te gaan met ontwikkelingen die onze samenleving fundamenteel ontwrichten. Denk aan de klimaatverandering, de ineenstorting van de biodiversiteit, de uitputting van de grondstoffenvoorraad, de groeiende welvaartsongelijkheid, de polarisatie in de samenleving en de alarmerende toename van het aantal mensen met een depressie of burn-out.

Principes ten aanzien van ruimte voor ondernemen zijn:
  • Bedrijventerreinen

    • worden verduurzaamd, vergroend en gerevitaliseerd door efficiëntie in ruimtegebruik waarbij circulaire economie uitgangspunt is; 

    • zijn in 2040 energieleverend; 

    • automatisering/robotisering wordt gestimuleerd;

    • bedrijventerreinen worden vergroend;

    • nieuwe bedrijventerreinen zijn alleen mogelijk in EHPZ-verband.

  • (Wijk)winkelcentra versterken door naast detailhandel andere (zorg)voorzieningen toe te voegen. 

  • Nieuwe kantorenbouw wordt uitsluitend gefaciliteerd in Nieuw Weiburg.

  • De Centrale Zone wordt een innovatief gebied voor zorg en onderwijs en (zorg en/of begeleid)wonen.

  • De kansen voor toerisme worden benut met een accent op korter verblijf (overnachtingscapaciteit) en waterrecreatie.

  • De agrarische sector wordt gestimuleerd naar natuur inclusieve kringlooplandbouw.

  • Het realiseren van startup plekken wordt gestimuleerd en gefaciliteerd op verschillende plekken in de stad.

  • Detailhandel blijft geconcentreerd in binnenstad en wijkcentra.

De huidige economische systemen maken in 2040 plaats voor betekeniseconomie. De betekeniseconomie is een maatschappelijke ontwikkeling waarbij de menselijke behoefte naar zingeving en betekenisvol handelen steeds meer naar voren komt. Het bepaalt steeds meer ons menselijk gedrag en in het bijzonder ons economisch handelen. In de betekeniseconomie zoeken we steeds de balans tussen wat goed is voor ons als persoon en wat goed is voor het grote geheel, het algemeen belang. Bedrijven worden gestimuleerd niet langer financiële waarde, maar waarde voor mens en milieu voorop te zetten.

 

afbeelding binnen de regeling

 

* Bron: https://www.duurzaam-ondernemen.nl/kees-klomp-welkom-in-de-betekeniseconomie

4.4.6.2 Bedrijven(terreinen)

Werklocatie Duurzame landbouw Circulaire economie Detailhandel Werklandschap Bedrijventerrein

Bedrijventerreinen in Harderwijk zijn verantwoordelijk voor 38% van de totale werkgelegenheid. Op het moment van schrijven zijn vrijwel alle bedrijfskavels verkocht, in reservering of in optie. Tegelijkertijd loopt Harderwijk tegen haar fysieke grenzen aan. Uitbreiding van bedrijventerreinen is binnen de gemeentegrenzen vrijwel onmogelijk vanwege de beperkte uitbreidingsmogelijkheden en de ruimtevraag van andere opgaven, ondanks het grote belang van voldoende werkgelegenheid.
Er zijn nog veel mogelijkheden om binnen de grenzen van bestaande bedrijventerreinen te intensiveren en te herstructureren. Evenals in het stedelijke gebied gaan we daarmee ook inbreiding op bedrijventerreinen stimuleren. Zo wordt onderzocht of het gebied aan de Zandlaan een betere, efficiëntere invulling kan krijgen. Een betere ontsluiting buiten de wijk De Wittenhagen om is noodzakelijk. Omdat de bestemming al ‘bedrijven’ is en het alleen de bedoeling is dat dit intensiever wordt benut, is hier niet helemaal sprake van transformatie.

Lorentz is het grootste aaneengesloten bedrijventerrein van Gelderland. Op Lorentz zijn met name de bedrijven met een zware milieucategorie gevestigd. Dat houdt in dat dit bedrijventerrein zich niet leent voor het ontvangen van grotere aantallen consumenten. Een bijzondere kwaliteit van Lorentz is de ontsluiting van het bedrijventerrein voor de beroepsvaart. De Lorentz- en Pasteurhaven faciliteren het bedrijfsleven met duurzaam vervoer over water en hebben daarmee een unieke extra kwaliteit op de Noord Veluwe. De Lorentzhaven heeft hiertoe een openbare kade en bedrijvigheid op het gebied van op- en overslag met containerterminal. De Pasteurhaven is gericht op bedrijven gerelateerd aan watersport en visserij.

Sypel is een bedrijventerrein dat zich kenmerkt door veelzijdigheid en kleinschaligheid. Er bevinden zich diverse bedrijfsverzamelgebouwen, waaronder California, waar wordt ingezet op creativiteit en innovatie. 

Overveld  is een kleinschalig bedrijventerrein naast de wijk Walstein. Het bedrijventerrein verdient een upgrade als veelzijdig bedrijventerrein voor startup productiebedrijven. Vanwege de directe nabijheid van woonwijken is een combinatie met andere functies denkbaar. Flexibele regels bieden mogelijkheden tot doorontwikkeling naar een meer levendige plek, eventueel in combinatie met de ontwikkeling van het Eendengebied. 

Tonsel is opgezet als bedrijventerrein voor overwegend representatieve en schone bedrijven, waaronder autobedrijven met showrooms. Daarnaast is dit één van de locaties voor Perifere Detailhandelsvestigingen (PDV). De gemeente gaat een betere benutting van bestaande bedrijfspercelen stimuleren. Dat kan bijvoorbeeld door een parkeerterrein onder het maaiveld te brengen of te situeren op het dak of er wordt meerlaagse bedrijfsruimte gebouwd om nieuwe bedrijfsruimte te maken.

Op bedrijventerreinen zijn in het algemeen meerdere opgaven gaande:

 

  • a.

    Circulaire economie: onze grondstoffenstromen moeten gaan sluiten. Het scheiden van afvalstromen en hergebruiken van reststromen in nieuwe grondstoffen om daarmee ons gebruik van nieuwe grondstoffen te reduceren en uiteindelijk te stoppen wordt normaal. Dat vraagt om schuif- en opslagruimte.

  • b.

    Het energieverbruik moet in 2040 50% worden teruggedrongen. Dat betekent energiebesparende maatregelen, energieopwekkende maatregelen maar ook capaciteitsuitbreiding van netwerken dus vraag naar ruimte.

  • c.

    Bedrijven schakelen steeds vaker over op geautomatiseerde systemen met robots en loopbanden. Dit vraagt meer ruimte maar scheelt (parkerende) medewerkers.

  • d.

    Ook bedrijventerreinen kennen biodiversiteit, hebben baat bij een goed leef- en werkklimaat (o.a. voorkomen van hittestress) en creëren gezondere werkomstandigheden met een groene omgeving. De basisstructuur loopt bijvoorbeeld ook over Lorentz.

 

 

afbeelding binnen de regeling

Bedrijventerreinen worden systematisch verduurzaamd en vergroend. Deels wordt daarin voorzien met de basisstructuur dat ook op bedrijventerreinen hittestress vermindert, ruimte biedt aan klimaat adaptieve maatregelen en tijdens arbeidspauzes ruimte voor beweging en ontspanning biedt. Ook worden ondernemers gestimuleerd hun terreinen en daken natuurinclusief te maken door terreinen en gevels groen in te richten en zonnepanelen toe te passen op daken. 
Bedrijventerreinen worden goed bereikbaar gemaakt voor OV en fietsers waardoor het autogebruik afneemt. Door de verbindingen tussen de EHPZ* gemeenten te verbeteren kan ook meer uitwisseling van bedrijvigheid tussen de gemeente plaatsvinden. 

De EHPZ-agglomeratie wordt gezien als een gezamenlijke (arbeids)markt. Gemeenten binnen de EHPZ werken nauw samen om bedrijven te faciliteren in hun behoeften. Groei is daarbij niet het ultieme doel maar groei in anders, duurzaam en circulair werken is in 2040 het visitekaartje van de EHPZ. Voor nieuwe bedrijven gaan we in gesprek met de buurgemeenten Ermelo, Putten en Zeewolde. Een sterke economische regio is ook goed voor Harderwijk. Goede OV- en snelle fietsverbindingen met deze terreinen zijn een must. De verbinding met Zeewolde én Ermelo en indirect Harderwijk wordt geoptimaliseerd waardoor de gemeenschappen van de vier in EHPZ-verband samenwerkende gemeenten meer en meer verbonden raken. Een tweede verbinding tussen Zeewolde en Ermelo/Harderwijk is daarvoor van grote waarde en Harderwijk zal zich daarvoor samen met de buurgemeenten sterk maken. Onderzoek moet uitwijzen welk type verbinding daarvoor het meest geschikt of haalbaar is. Uitgangspunt daarvoor is een duurzaam en toegankelijk of laagdrempelig systeem.

De gemeente gaat inzetten op werkgelegenheid die minder ruimte vragen (toerisme, zorg, etc). Daar horen ook meer hybride, flexibele vergadermogelijkheden bij. Nieuwe werklocaties zoals Nieuw Weiburg combineren onderwijs, startup plekken en kantoorfaciliteiten tot een goede mix waarbij uitwisseling en interactie uitgangspunt is. Ook het werklandschap in de Groene Zoom is zo’n gebied met een bijzondere mix van functies in een groene setting.
Voor ruimte voor nieuwe bedrijventerreinen wordt de samenwerking gezocht bij buurgemeenten Ermelo, Putten en Zeewolde.

afbeelding binnen de regeling

* EHPZ is een samenwerkingsverband van de gemeenten Ermelo, Harderwijk, Putten en Zeewolde.

4.4.6.3 Detailhandel

Ontmoetingsgebied binnenstad Ontmoetingsgebied wijkniveau Wijkcentrum Wijkfunctie versterken Voorzieningencluster Zoekgebied theater Autovrije binnenstad Detailhandel Detailhandel binnenstad Volumineuze detailhandel Bedrijventerrein

De afname van het aantal winkels lijkt een niet te stoppen trend. Nederland shopt massaal via het internet. Het aanbod via het internet is immers nooit te evenaren door fysieke winkels. Daarentegen is het een door veel inwoners én toeristen hoog gewaardeerde vrijetijdsbesteding om te slenteren door de sfeervolle binnenstad. De focus in de binnenstad komt te liggen op de beleving. De binnenstad biedt plaats aan nieuwe economie waar creativiteit en innovatie ruim baan krijgt door verruimde regelgeving. Dat kan zijn door aanwezige winkels, aangevuld met diverse culturele bezienswaardigheden zoals het Stadsmuseum, het Marius van Dokkum Museum en Stadstheater, het Kloosterplein met Cultuurkust, de Popschool, het oude Stadhuis en niet te vergeten de brede mogelijkheden voor het maken van Stadswandelingen langs de vele waardevolle monumenten. Het Kloosterplein wordt autovrij gemaakt en krijgt een nieuwe aantrekkelijke invulling met functies die de aantrekkelijkheid van de stad verhogen, rekening houdend met de historiciteit van de plek. Dat alles aangevuld met de vele hoogwaardige culinaire uitgaansmogelijkheden maken Harderwijk tot een vitaal, levendig en bruisende binnenstad.

De wijkwinkelcentra in Stadsdennen, Tweelingstad, Stadsweiden en Drielanden worden waar mogelijk versterkt met voorzieningen voor de wijk waardoor deze wijkcentra meer gaan functioneren als ontmoetingsplaats. De basisstructuur draagt zorg voor goede verbindingen en loop- en fietsbereikbaarheid. De solitaire supermarkten in Frankrijk en Hierden-dorp zijn belangrijk voor de dagelijkse behoefte en blijven op wijkniveau van belang.
Voor volumineuze detailhandel zijn de locaties aan de Harder, de Deventerweg (deels bedrijventerrein Sypel) en (deels) de Tonsel beschikbaar. 

Warenmarkten en standplaatsen verlevendigen de omgeving, vergroten de aantrekkingskracht, zorgen voor sociale verbinding en vormen een waardevolle aanvulling (complementair) op het bestaande voorzieningenniveau. In Harderwijk bestaan twee marktlocaties: op zaterdagochtend in de binnenstad en op woensdagochtend bij winkelcentrum Drielanden. Daarnaast wordt zorgvuldig omgegaan met het afgeven van vergunningen met aandacht voor de (on)mogelijkheden van de Dienstenrichtlijn (gelijk speelveld) en daarom wordt ambulante handel uitsluitend toegestaan op daarvoor aangewezen standplaatsvoorzieningen in de verschillende wijken.

4.4.6.4 Kantoren

Werklocatie Circulaire economie Studiegebied A28  Kantoorlocatie Bedrijventerrein

In het kantorenbeleid wordt nog uitgegaan van leegstand. Inmiddels is de markt voor kantoren een totaal andere. Leegstand van kantoorruimte in Harderwijk is heel beperkt. De provincie hanteert het principe dat kantoorlocaties multimodaal ontsloten dienen te zijn. De gemeente neemt dat over en concentreert daarom kantoorruimte in Nieuw Weiburg. Daarnaast kent Harderwijk het goed functionerende Bouw en infrapark met veel kantoor- en onderwijsfuncties. Dit terrein behoeft een betere OV-ontsluiting, wellicht in combinatie met de transferiumfunctie aan de Boekhorstlaan. 
De kantoorfunctie aan de Drielandendreef (Drielanden Noord) is de afgelopen decennia slechts beperkt van de grond gekomen. De ontwikkeling van deze strook langs de A28 biedt kansen om te experimenteren met tijdelijke (max. 10 jaar) functies totdat duidelijk is geworden of overkluizing van de A28 een haalbaar project is. Daarbij kan gedacht worden aan een pop-up circulair centrum (ook wel upcycle centrum), innovatiecentrum, flexwerkplekken, opvang vluchtelingen voor tijdelijk verblijf, etc. 
Ook allerlei vormen van dienstverlening, gericht op de particulier, huisvesten in leegstaande winkelpanden zijn nu al toegestaan. Daarmee kunnen deze objecten een nuttige en welkome invulling krijgen die de levendigheid en traffic in winkelgebieden helpen bevorderen.

Kantoorcomplexen op bedrijventerreinen zijn bedoeld als onderdeel van bedrijven. Deze zijn niet geschikt als solitaire kantoren. Hiermee wordt voorkomen dat grote groepen werknemers onaanvaardbaar hoge risico’s lopen doordat ze bij voorbeeld naast een bedrijf met gevaarlijke stoffen werken.

4.4.6.5 Zorgsector

Zorgcluster Onderwijslocatie Centrale zone Ziekenhuis 

Aangezien een uitbreiding van bedrijventerreinen in Harderwijk niet mogelijk is, wordt gefocust op de versterking en uitbreiding van zorg gerelateerde functies. Daar waar zorg een noodzakelijke voorziening is voor veel daarvan afhankelijke inwoners uit een wijde regio, zijn zorgaanbieders ook een belangrijke werkgever in onze regio. Het St. Jansdal is zelfs de grootste werkgever in onze gemeente. Al eerder in deze visie is de centrale Zone benoemd als gebied waarin het regionale zorgaanbod ruim baan krijgt. Samen met zorgaanbieders zoekt de gemeente naar concepten waar inwoners met een zorgvraag, zorginstellingen én onderwijsinstellingen de handen ineenslaan en innovatieve wegen zoeken om de zorg betaalbaar maar vooral menselijker te maken. 

4.4.6.6 Vrijetijdssector

Recreatie Randmeer Veluwe Ontmoetingsgebied binnenstad Zoekzone hoogbouw Zoekzone hoogbouw plus Horeca binnenstad Horeca wijkniveau Vaarverbinding Zeewolde Camperplek Ontvangstlocatie Veluwe

Er liggen volop kansen op het gebied van recreatie en toerisme onder het Hanze-thema met een florerende en bruisende binnenstad, een geweldige boulevard met passantenhaven en de fantastische bossen van de Veluwe. Recreatief is Harderwijk dé gemeente waar door inwoners, bezoekers en recreanten genoten kan worden van alle kwaliteiten van Harderwijk. Zoals eerder opgemerkt is Harderwijk met Hierden, de bossen en het water een prachtig gebied om lekker uit te blazen. De vrijetijdssector is daarom een belangrijke economische sector voor Harderwijk. Daarbij focust de gemeente op een jaarrond aantrekkelijk aanbod in activiteiten, verblijfsaccommodaties en evenementen. Ook gaat de gemeente meer plek bieden aan camperaars op het overloopterrein en op een plek aan de zuidkant van de stad.

 

We zijn innovatief en tonen lef

Harderwijk heeft veel te danken qua naamsbekendheid aan het Dolfinarium. Ook moeten we concluderen dat het zeedierenpark in de huidige opzet zijn langste tijd gehad heeft. In de visie van de gemeente is in 2040 het dolfinariumeiland getransformeerd naar een themapark (bijvoorbeeld Hanzepark) met een commercieel geëxploiteerd en een open toegankelijk deel. De unieke Dolfinariumkoepel krijgt een bijzondere functie. Behoud van dit unieke en iconische gebouw is belangrijk en het zal daarom een bijzondere, aantrekkelijke, recreatieve en/of culturele functie krijgen. Ook een hotel en binnenpodium kunnen onderdeel uitmaken van deze transformatie.

afbeelding binnen de regeling
 

 

De havens van havengebied zuid behoren tot de aantrekkelijkste havens van de Randmeren en IJsselmeergebied. De havens zijn als het ware de ontvangstkamer van Harderwijk voor watersportrecreanten in samenwerking met de andere havens in het gastvrije randmerengebied.
Om de uitwisseling met Zeewolde te stimuleren wordt een vaarverbinding tussen Zeewolde en de Harderwijker binnenstad opgezet.

Harderwijk als onderdeel van de Gouden Randen van de Veluwe met recreatie, landbouw, erfgoed en zorg, ondersteunend aan de verstedelijkingsopgave en de opgaven voor het landelijk gebied. Op die manier wordt de centrale Veluwemassief ontlast en voegen we kwaliteit toe.
Door de toegevoegde waarde van de vrijetijdseconomie meer in balans te brengen met het landschap, de biodiversiteit en het toekomstperspectief van de bewoners en ondernemers in het gebied kunnen inwoners en bezoeken blijven genieten van de natuur met een geringere impact.. Daarbij wordt gezocht naar mogelijkheden voor een betere beleving van de Veluwe, ook op plekken die tot nu toe minder bekend zijn, door bezoekers meer te spreiden in tijd en plaats. Door goede voorzieningen te concentreren rondom een ontvangstlocatie Veluwe zullen bezoekersstromen meer gestuurd worden.

De rijke historie van Harderwijk draagt bij aan het toeristisch aanbod. De historische binnenstad met voorzieningen als het Stadsmuseum, het Marius van Dokkummuseum en de visafslag met botterloods maakt een bezoek aan de stad meer dan de moeite waard. Het uitvergroten van de historische binnenstad is een belangrijke onderdeel van de gemeentelijke inzet op recreatie.

Om meer bezoekers te trekken en de potentie van toerisme te benutten wordt ingezet op een toename van vormen van dagrecreatie en overnachtingsmogelijkheden. Uitbreiding van hotelcapaciteit op geschikte plekken of bij belangrijke toeristische attracties is daarvoor noodzakelijk zoals de ontvangstlocatie Veluwe aan de Boekhorstlaan, het Dolfinariumeiland of plekken aan de A28 of N302 passend op plekken aangewezen voor hoogbouw. Deze zijn van toegevoegde waarde voor het toeristisch product naast bestaande voorzieningen als bioscoop, sauna en wellnessresort, de gezellige binnenstad, het strandeiland en boulevard. Voor vakantieparken werken we samen met buurgemeenten in het provinciaal programma Veluwe op 1. 

 

We zijn de regiostad met en voor onze buurgemeenten

De Veluwe is een voorbeeldregio waar het gaat om het verbeteren van de biodiversiteit en het verduurzamen van toerisme. We geven prioriteit aan de Veluwse natuurwaarden, op het Veluwemassief, in de gebieden daaromheen en op de agrarische gronden. Door die natuurwaarden uit te dragen versterken we de unieke beleving van landschap, erfgoed, dorpen en steden. We werken gezamenlijk, in nauwe samenwerking met bewoners, aan een duurzame verhouding tussen recreatie en natuur, landschap en erfgoed. Om bezoekers en bewoners een unieke beleving te kunnen bieden is de Veluwe de meest gastvrije bestemming van Nederland met een gezonde vrijetijdseconomie en robuuste natuur. Het aanbod van de verschillende Veluwse belevingen is optimaal gericht op de vraag van recreant, toerist en bewoner. De kwetsbare natuur wordt ontzien via een slim samenspel van de recreatieve voorzieningen. Bewoners zien het toerisme als kans voor het versterken van de leefbaarheid en zijn daarmee ambassadeurs van de Veluwe. 

(Bron Veluwe Agenda 2030, Provincie Gelderland, feb. 2020)

afbeelding binnen de regeling
 

 

De gemeente ondersteunt Veluwe Agenda 2030: 

  • Beschermen en versterken stamkapitaal: robuuste natuurnetwerken, vitaal landschap en beleefbaar erfgoed.

  • Excellente gastvrijheid in een gezonde vrijetijdseconomie: beste bereikbaarheid, top activiteiten en excellent verblijf.

  • Met daarin nieuwe accenten, met meer aandacht voor thema’s die vooral de laatste jaren steeds urgenter zijn geworden. Drie onderwerpen springen er uit: 

    • Behoud en herstel van ecologische diversiteit en robuustheid in het centrale natuurgebied van de Veluwe en de omliggende gebieden IJsselvallei, Randmeren en Gelderse Vallei. 

    • Een bredere kijk op recreatie en toerisme, waarbij het niet meer in de eerste plaats gaat om het trekken van meer bezoekers, maar om meer kwaliteit. Wij zien toerisme vooral als een middel om de Veluwse natuur, economie en samenleving te versterken.

    • Meer aandacht voor de wensen, belangen en betrokkenheid van bewoners bij nieuwe ontwikkelingen op de Veluwe.

 

De natuurgebieden Veluwe en Veluwerandmeren zijn belangrijke trekkers. Deze gebieden lenen zich goed voor zakelijk toerisme met zogenaamde heisessies en mindfulness. Daarna kunnen deelnemers genieten van een culinaire verrassing in de binnenstad. Je hoofd leegmaken is wat Harderwijk kan bieden.

Het brede culinaire aanbod met meerdere sterrenrestaurants is een sterk merk voor Harderwijk en dat sterke merk moet behouden en waar mogelijk versterkt worden. De gemeente stimuleert de horeca om lokale, op biologisch verantwoorde en duurzame producten in te kopen.
Ook vrijetijdsvoorzieningen gericht op sportbeoefening, yoga en wellness dragen bij aan het welbevinden (wellness) en verdienen een belangrijke plaats in de ruimte voor ondernemen. Het streven is dat Harderwijk een plek is om even tot rust te komen en te reflecteren. Dat kan individueel maar uiteraard ook als team. De gemeente zoekt samen met ondernemers naar mogelijkheden om daarin groei te bewerkstelligen.

4.4.6.7 Agrarische sector

Open en waardevol landschap Duurzame landbouw Dekzandvlakte Dekzandrug Stadslanderijen Geen intensieve veehouderij

De agrarische sector staat onder druk vanwege de stikstofuitstoot direct naast het grootste Natura 2000-gebied van Nederland. Veel van de intensieve (pluim)veehouderij in Harderwijk bevindt zich in het zogenaamde Eendengebied. Dat is niet gek want deze vorm van niet-grondgebonden agrarisch gebruik vraagt weinig van de bodem. De bodem in het Eendengebied is bijzonder arm en is een uitloper van de dekzandgronden van de Veluwe. Een ander agrarisch gebruik ligt hier niet voor de hand en dat biedt kansen voor andere functies.

Intensieve landbouw in Harderwijk/Hierden heeft, gezien de ligging zo dicht bij beschermde natuurgebieden, geen toekomst. De gemeente voorziet een transformatie naar duurzame landbouw, natuurinclusieve landbouw en/of kringlooplandbouw. De landbouwgronden beperken zich tot de Stadslanderijen om Hierden en de Hoge en Lage Enk. De gemeente gaat samen met de sector zoeken naar kleinschalige initiatieven gericht op de lokale consumptie. 
De aandacht voor dergelijke praktijken onder boeren neemt toe vanwege betere economische resultaten. Een belangrijke reden is dat boeren hun bedrijf willen doorgeven aan de volgende generatie. Ook op lange termijn moet op de grond landbouwproductie mogelijk zijn. Daarvoor is het mogelijk om samen met de gemeente na te denken over aanvullende activiteiten zoals B&B, kamperen bij de boer, boerderijwinkels, zorgconcepten, dagbesteding etc. 

Natuurinclusieve kringlooplandbouwmethoden leiden vaak tot betere economische resultaten. Op een gezonde bodem kan namelijk voedsel van hogere kwaliteit met betere voedingswaarden worden geproduceerd. Dat maakt het mogelijk om producten af te zetten in een hoger marktsegment. Daarnaast zorgen de aanpassingen voor een versterking van de weerbaarheid tegen plagen en ziekten en een verbetering van de waterkwaliteit. Minder gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen verlaagt de productiekosten. Natuurinclusieve kringlooplandbouw leidt ook tot meer opslag van koolstof in de bodem en levert zo een belangrijke bijdrage aan het tegengaan van klimaatverandering. Volgens een recent rapport van de National Academy of Sciences kan met dergelijke landbouwpraktijken jaarlijks 250 miljoen ton koolstofdioxide worden opgenomen in de bodem (Uit: www.agroberichtenbuitenland.nl).

Daarnaast worden agrariërs met rood voor rood regelingen gestimuleerd om vrijkomende agrarische bebouwing te slopen waarvoor een recht voor nieuwbouw kan worden verkregen.

 

We zijn de regiostad met en voor onze buurgemeenten

Bij kringlooplandbouw ligt de nadruk op circulariteit van de voedselketen. Natuurinclusieve kringlooplandbouw richt zich voor een belangrijk deel op verbetering van de bodemkwaliteit en –gezondheid. Verschillende natuurinclusieve kringloop productiemethoden zoals teelt van een tussengewas, begrazingsbeheer en boslandbouw passen goed in een circulair landbouwsysteem. Het verschil is dat bij kringlooplandbouw ook wordt gekeken naar de optimale inzet van biomassa en naar verhoging van de waarde van reststoffen. Ook is bij kringlooplandbouw een expliciete rol weggelegd voor dieren en is er veel aandacht voor de kwaliteit van het voedseldieet.

afbeelding binnen de regeling
 

 

4.4.6.8 Startups

Werklocatie Zoekgebied startup

Het realiseren van startup plekken wordt gestimuleerd en waar mogelijk gefaciliteerd, ook op wijk- en dorpsniveau en rondom of in wijkcentra. Hierin krijgen startende ondernemers de kans hun ideeën te verwezenlijken en te groeien naar volwassen ondernemerschap. Garanties moeten worden gecreëerd dat deze startup plekken beschikbaar blijven en dus worden in samenwerking met de EHPZ-gemeenten ook doorgroeimogelijkheden geschapen. Startups verstevigen de economische positie van Harderwijk en brengen jong talent, innovatie, duurzaamheid en vernieuwing naar de stad.

afbeelding binnen de regeling

 

afbeelding binnen de regeling

4.5 Visiekaart

Woonmilieu landelijk wonen Woonmilieu bosrijk wonen Woonmilieu dorps wonen Woonmilieu groenstedelijk Woonmilieu buitencentrum Woonmilieu centrumstedelijk Werklocatie Recreatie Duurzame landbouw Hoofdgroenstructuur Oppervlaktewater Kustzone Open en waardevol landschap Randmeer Veluwe Verbindingszone Veluwe – Randmeren Treinstation Doortrapnetwerk Hoofdfietsstructuur Rondweg A28 Transferium 30 km/u gebiedsontsluitingsweg 50 km/u gebiedsontsluitingsweg 80 km/u gebiedsontsluitingsweg Voorrangsplein Ontwikkelgebied Bosfront Studiegebied A28  Stedelijke vernieuwing Circulaire economie Challengeboulevard IKC Cultuurplek binnenstad Stadspark Sportcluster Voorzieningencluster Wijkcentrum Wijkfunctie versterken Zorgcluster Ontmoetingsgebied binnenstad

Voor het samenstellen van de visiekaart voor Harderwijk 2040 zijn de themakaarten uit hoofdstuk 4 en de basisstructuurkaart uit hoofdstuk 3 op elkaar gelegd. Om de kaart leesbaar te maken, zijn van alle themakaarten de belangrijkste items verwerkt in de visiekaart en zijn er vanuit de leidende principes keuzes gemaakt. 
De visiekaart is daarmee de belangrijkste en leidende kaart in de omgevingsvisie.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

 

afbeelding binnen de regeling

5 Gebiedsgerichte uitwerking

5.1 Algemeen

In de thematische benadering is veel geschreven over hoe het Harderwijk en Hierden van 2040 gestalte zou moeten krijgen. Daar zitten veel ambitieuze ideeën achter die als doel hebben om natuurlijke systemen te beschermen en waar nodig te herstellen. Minstens zo belangrijk is het welbevinden van mensen, dus een gezonde en veilige leefomgeving, omzien naar elkaar en voldoende woningen, werk en voorzieningen. Alles heeft daarin samenhang. In de gebiedsgerichte uitwerking zoeken we samen met wijkbewoners en ondernemers naar de stappen die we nu en later gezamenlijk willen zetten. 

De gemeente is verdeeld in 19 wijken/gebieden:
Op deze gebieden/wijken worden de principes toegepast en wordt uitgewerkt wat er de komende 20 jaar staat te gebeuren. In de participatieperiode hebben we door middel van het onlinestadsgesprek inwoners bevraagd over hun wijk. Daarmee is kennis verkregen wat inwoners, omwonenden en belanghebbenden haalbaar en wenselijk achten en op welke termijn. De beschrijvingen in dit hoofdstuk 5 staan niet vast en zijn niet volledig. Daarvoor zijn in de komende jaren meer gesprekken met inwoners en wijkverenigingen noodzakelijk.

afbeelding binnen de regeling


In hoofdstuk 6 wordt verder toegelicht hoe we dat met de gebiedsuitwerking vorm geven in een samenhangende doorontwikkeling van Harderwijk en Hierden. Uiteraard is realisatie ook afhankelijk van beschikbaarheid van middelen. De komende jaren zal de gemeente wijk voor wijk of gebied verder uitwerken, afhankelijk van kansen die zich voordoen zoals noodzakelijk onderhoud, initiatieven, structurering e.d. 
De stellingen die in het onlinestadsgesprek als ‘erg belangrijk’ naar voren kwamen zijn dik gedrukt in de beschrijving per wijk.

Op de volgende pagina’s staan belangrijke aandachtpunten uit het onlinestadsgesprek dik gedrukt vermeld.

5.2 Binnenstad

Binnenstad

... voor het natuurlijk systeem


De binnenstad of de vesting Harderwijk is gebouwd op een donk, een harde plaats in de ondergrond. De uitloper van de dekzandgrond van de Veluwe die het meest in het Almere (meer of binnenzee voordat Zuiderzee ontstond) doordrong en daarmee van oudsher een strategische en gunstige plek in een waterrijk Zuiderzeegebied vormde. De bodem is hier stevig en het water van de Sypel en de Weibeek werd om de stad geleid en fungeerde lange tijd als verdedigingsgracht en als waterbron voor de stad. De Sypelbeek is permanent drooggevallen nadat de grondwaterstand structureel is verlaagd door het droogmalen van de Flevopolder. Al langere tijd is het volledige herstel van deze vestinggordel met als laatste ingreep om het oppervlaktewater langs de Kuipwal en Scheepssingel terug te brengen een streven.

... voor het welbevinden van onze inwoners


De binnenstad is dé ontmoetingsplek voor alle Harderwijkers en mensen uit de regio. Voor het goed functioneren van die binnenstad moeten bewoners en bezoekers de vrijheid hebben in de openbare ruimte. Dat wil zeggen: die ruimte is voor álle Harderwijkers en bedoeld voor ontmoeten en daaraan bijdragende functies als cultuur, horeca en detailhandel en aanvullend daarop evenementen. Door de hoge mate van verdichting en verharding is de binnenstad gevoelig voor extreme neerslag en hitte-eiland vorming. Door de vlakke straatprofielen kan extreme neerslag op een aantal locaties al snel tot wateroverlast leiden. Door onnodige verharding weg te halen en meer verticaal groen toe te passen de sponswerking enigszins verbeterd worden en de opwarming tijdens hittegolven beperkt.

Voor de Binnenstad betekent dat:

  • De binnenstad wordt autovrij.

  • De binnenstad is dé locatie om de beleving van Harderwijk te vergroten (zoals: binnenpodium, musea, detailhandel, horeca en evenemententerrein).

  • De Vuldersbrink krijgt een facelift.

  • Het ontwikkelen van plannen voor het Dolfinariumeiland.

 

Aandachtspunten Binnenstad

  • Het autovrij of -luw maken van de binnenstad krijgt forse bijval waarbij wel de toegankelijkheid voor minder-validen bewaard moet blijven. Het autovrij of -luw maken moet in stappen en het alternatief moet geregeld zijn. Binnenstadbewoners dienen dezelfde parkeerlasten te hebben als andere bewoners.

  • Er zijn zorgen voor wat betreft het groen onderhoudsniveau; de zorg voor monumenten.

  • Men vindt de binnenstad dé locatie om de beleving van Harderwijk te vergroten maar de vele activiteiten in de binnenstad bedreigen de leefbaarheid. Zorgvuldige planning, toezicht en handhaving zijn randvoorwaardelijk.

  • Het vele vrachtverkeer en de koeriersdiensten (incl. maaltijdbezorgers) zorgen voor een te veel geluidsoverlast. 

  • Het opknappen van de Vuldersbrink en omgeving heeft prioriteit.

 

5.3 Waterfront

Waterfront

... voor het natuurlijk systeem


Waterfront is de nieuwste wijk in wording op een voormalig industrieterrein. Vanaf de jaren ’90 is hard gewerkt aan de plannen die in de afgelopen ca. 10 jaar tot uitvoering zijn gebracht en naar verwachting in 2030 voltooid zal zijn. De bouwgrond is deels gesaneerd en deels kunstmatig aangelegd op de voormalige zeebodem. Van natuurlijke systemen is nauwelijks sprake. Het faciliteren van ligplaatsen ten behoeve van historisch varend erfgoed die refereren aan het scheepvaartverleden van Harderwijk dragen bij aan het karakter en de identiteit van de Hanzestad. Karakteristiek voor de havens van Harderwijk is de bruine vloot. De bruine vloot – zijnde, zeilende voormalige vracht- en vissersschepen, tegenwoordig veelal ingezet als recreatievaartuig of passagiers-/rondvaartschip – van Harderwijk bestaat voor een groot deel uit botters. Botters zijn al ruim anderhalve eeuw beeldbepalend voor de havens van Harderwijk. De combinatie van de ligplaatsen met de scheepswerf, visafslag, botterloods en molen leveren in dit deel van de haven een belangrijke bijdrage aan een historisch en sfeervol beeld. Deze schepen hebben Harderwijk als thuishaven in de kom van de Vissershaven.

... voor het welbevinden van onze inwoners


De wijk ligt aan de N302 waar middelhoge tot hoogbouw zorgt voor een geluidsluwe binnenzijde (zuidwest). De gevels aan de N302 zijn daarom geluidsdicht gemaakt. Het verblijfsgebied en de openbare ruimte in het Waterfront ondervindt hierdoor minder hinder van geluidsoverlast en ook de binnenstad profiteert. De gemiddelde leeftijd is laag, het aandeel sociale huur is na gereed komen van de wijk laag. Dat heeft te maken met de hoge ontwikkelkosten van deze wijk. De wijk heeft door zijn ligging aan de binnenstad vrijwel geen eigen voorzieningen behalve in de komende jaren aan de te ontwikkelen plint aan de Burg. De Meesterstraat.

Voor het Waterfront betekent dat:

  • Het realiseren van de laatste deelgebieden van Waterfront met ruimte voor maarschappelijke doeleinden aan de Burg. De Meesterstraat.

  • Het historisch havenkwartier rondom molen, visafslag en botterloods een herkenbaar toeristisch punt wordt.

Aandachtspunten Waterfront

  • Speel- en sportvoorzieningen voor de jeugd worden gemist.

  • Er is sprake van verkeer (hardrijders, parkeer) overlast.

  • Herstructurering Dolfinariumeiland is gewenst.

 

5.4 Zeebuurt

Zeebuurt 

... voor het natuurlijk systeem


De Zeebuurt is de eerste stadsuitbreiding buiten de veste. De identiteit van de wijk is sterk verweven met het visserijverleden. Het gebied rondom de Selhorstweg tussen Frisialaan en Stadsdennenweg is de oudste uitbreiding buiten de stad. Het dekzand als uitloper van de Veluwe waarop de binnenstad is ontstaan loopt via deze zijde richting de Veluwe. Het zijn de armere zandgronden waar het in die tijd logisch was om woningen te bouwen. Liever dan de stadsweiden aan de andere zijde van de stad waar de bodem vruchtbare zeeklei bevat. De Laan 1940-1945 is de eerste wederopbouw ontwikkeling na de oorlog. De wijk is in kenmerkende strokenbouw gebouwd. De Hogeweg/Kampweg (toen nog Zandweg naar het belgenkamp), Landweg, Stadsdennenweg, Holzstraat/Zeilmakerspad/Kwekersweg (voorheen Broeklaan) en Hierdenseweg zijn straten die op zeer oude kaarten terug te vinden zijn.

... voor het welbevinden van onze inwoners


De Zeebuurt heeft een geheel eigen identiteit. Het is een wijk met een hoog ons kent ons gehalte, misschien zelfs dorps te noemen met een zekere trots. De wijk kent een hoog percentage sociale huurwoningen. De gemiddelde WOZ waarde is niet hoog. De samenstelling van de wijk bestaat uit veel gelijkgestemden. De vergrijzing in de wijk is het hoogst in Harderwijk na het Nachthok. Dat betekent dat vanwege het natuurlijk verloop de verwachting is dat de wijk de komende decennia zal verjongen. De recente ontwikkeling van de Harder voor perifere detailhandel werkt als een buffer voor de wijk waardoor de nabijheid van bedrijventerrein en N302 een minder grote bedreiging vormt voor de volksgezondheid.

Voor de Zeebuurt betekent dat:

  • De Hierdenseweg, Hogeweg/Kampweg zijn structuren van grote historische betekenis en maken deel uit van de basisstructuur en krijgen duidelijke verwijzingen naar de historie.

  • De aansluiting Holzstraat/Laan 1940-1945 wordt ingericht als buurtpark met speelterrein en veel volwassen groen.

  • De historische straten krijgen een veel groenere aankleding met volwassen groen in robuuste groenvlakken.

 

Aandachtspunten Zeebuurt

  • De vergroening van de wijk met voldoende buurtontmoeting en speelplekken verdient prioriteit.

  • De uitbreiding van het warmtenet naar Zeebuurt geniet niet ieders voorkeur.

  • Het (bezoekers)verkeer veroorzaakt ergernis en overlast met name in straten nabij de binnenstad.

 

5.5 Friesegracht

Friesegracht

... voor het natuurlijk systeem


Het gebied tussen de Selhorstweg en Stationslaan (oude Zuiderzeestraatweg) met de Frisialaan (voorheen Kleine Grindweg) is de oudste uitbreiding buiten de stad. Het dekzand waarop de binnenstad is ontstaan loopt via deze zijde richting de Veluwe. Het zijn de armere zandgronden waar het in die tijd verstandig was om te bouwen. In 18e en 19e eeuw bevonden zich hier de stadstuinen voor het telen van gewassen voor de stad. De Sypel is bescheiden hersteld in het Friesegrachtpark waarmee een oude beek weer deels is herboren. Volgens de verhardingskaart uit de klimaateffectatlas is met name het noordoostelijke deel van deze wijk met een groenpercentage <20% behoorlijk versteend. Meer robuust opgaand groen in de wijk is daarom gewenst, met name in parken, pleinen en hofjes.

... voor het welbevinden van onze inwoners


De wijk is een mix van oude laanstructuren en bloemkoolhofjes en ligt aardig beschut. In de afgelopen jaren is de bebouwing aan de Verkeersweg naar middelhoog gegaan waardoor de wijk nog meer in de luwte kwam te liggen. De gemiddelde leeftijd ligt iets hoger dan het gemiddelde voor Harderwijk. De samenstelling van de woningen is zowel qua leeftijd als qua verhouding koop/huur gemêleerd. Het percentage autochtone inwoners is aanmerkelijk hoger dan in de rest van Harderwijk.

Voor Friesegracht betekent dat:

  • De wijk Friesegracht leent zich voor het verkeersluw maken en hier voor wordt een mobiliteitshub ontwikkeld.

  • De Frisialaan en Stationslaan maken deel uit van de basisstructuur en krijgen een groene uitstraling en worden fietsstraat.

  • De Sypelbeek wordt zodanig ingericht dat het water kan afvoeren bij extreme neerslag.

 

Aandachtspunten Friesegracht

  • De meningen over de stellingen zijn verdeeld.

  • De verkeersweg geeft veel geluidsoverlast.

 

5.6 Nieuw Weiburg

Nieuw Weiburg 

... voor het natuurlijk systeem


De gronden van Nieuw Weiburg liggen precies op de grondwaterfluctuatiezone. Dit is een zone rondom het Veluwe massief waar de grondwaterstand nu nog voldoende diep is, maar een eventuele stijging van de grondwaterstand kan leiden tot wateroverlast door hoog grondwater. Dit omdat er geen drainerende voorzieningen (greppels, sloten en beken) aanwezig zijn zoals in traditioneel natte gebieden. Volgens de klimaat effectatlas is dit gebied kwetsbaar voor wateroverlast bij extreme neerslag. Dit is vooral een aandachtspunt vanwege de hoofd ontsluitingswegen en de nabijheid van belangrijke functies zoals ziekenhuis, politiebureau, brandweerkazerne en OV knooppunt. Bij de ontwikkeling (toename verdichting en verharding) dient rekening te worden gehouden met voldoende mogelijkheden voor wateropvang. 

... voor het welbevinden van onze inwoners


Om een goed woonklimaat te ontwikkelen worden auto’s uit het midden van de nieuw aan te leggen wijk geweerd. Het parkeren wordt grotendeels onder het maaiveld gerealiseerd. Hierdoor ontstaat een prettig verblijfsgebieden tussen de voor Harderwijk flinke hoogbouw. De hoge dichtheid is hier geaccepteerd omdat nieuwe bewoners overwegend gebruik dienen te maken van de uitstekende OV-voorzieningen in dit gebied. De hoogbouw langs de randen draagt zorg voor luwte in het centrale gedeelte en Nachthok. Bijzondere aandacht is noodzakelijk voor de risico’s van transport per spoor.

Voor Nieuw Weiburg betekent dat:

  • Het voormalige bedrijventerrein wordt getransformeerd naar een hoogstedelijk woonmilieu met ca. 1.100 woningen, voornamelijk appartementen met 30% sociale huur.

  • Voor de Centrale Zone is het beleid gericht op vestiging van maatschappelijke voorzieningen waarvan een centrale ligging gewenst is, maar die vanwege aard of omvang niet in de historische binnenstad kunnen worden gevestigd.

  • Bundeling van regiovoorzieningen rondom station Harderwijk met verbeterde, snellere treinverbindingen met de Randstad en Zwolle.

 

Aandachtspunten Nieuw Weiburg

  • Er is zorg om de parkeerdruk die een intensief woningbouw-, kantoren- en (maatschappelijke) voorzieningenprogramma met zich mee gaat brengen.

  • Er is een roep om een zorgvuldige inpassing van het nieuwe gebied t.o.v. de monumentale bouw in het Nachthok.

  • Er is wel veel behoefte en prioriteit aan de transformatie.

 

5.7 Sypel

Sypel 

... voor het natuurlijk systeem


Sypel vormt het hart van de basisstructuur. Het gebied is vanaf de 20e eeuw ingevuld met onderwijs en sportvoorzieningen waarbij de woningen aan de Wilhelminalaan sterk verweven waren met de kazerneterreinen van het Jan van Nassau en Kranenburg. De Sypelbeek is verdwenen op een paar vijvers bij het Morgencollege en langs zwembad de Sypel na (watergang Couperussingel). 

... voor het welbevinden van onze inwoners


Het gebied kent een lage woningdichtheid en een restant bedrijvigheid aan de Verkeersweg. Dit gebied aan de Verkeersweg leent zich voor transformatie naar wonen. Het gebied is belangrijk voor ontmoeting voor jong en oud met voorzieningen als sport (waaronder zwemmen) en onderwijs. Het gebied kent een hoge dichtheid aan hekwerk. Volgens de klimaat effectatlas laat het percentage groen te wensen over (20-40%). In het streven om voorzieningen voor ieders nut beter toegankelijk te maken wordt het gebied het stadspark van Harderwijk met vertakkingen naar het CCNV-terrein, het Vondelpark/Brederopark (Stadsdennen), het Friesegrachtpark en de Graaf Ottolaan (Tweelingstad).

Voor Sypel betekent dat:

  • Het verwijderen van overbodige hekken waardoor het stadspark meer open wordt en velden dubbel gebruikt kunnen worden.

  • Het transformeren van het Morgencollege naar bijvoorbeeld een startup- en flexwerkplek of woonplek.

  • Het aanleggen van een fiets- en wandelverbinding met Tweelingstad door middel van een tunnel onder het spoor.

 

Aandachtspunten Sypel

Er is prioriteit bij de inrichting van Sypel tot stadspark zonder hekken met daarbij passend onderhoud. 

 

5.8 Stadsdennen

Stadsdennen

... voor het natuurlijk systeem


De wijk Stadsdennen ligt op het dekzand en heeft zodanig geen grote waterissues. Het robuuste groen in de wijk is beperkt tot de Couperussingel en het Bredero/Vondelpark, het groen van de begraafplaats Oostergaarde en tegen de N302. Met name het zuidwestelijke deel van Stadsdennen heeft een laag groenpercentage. Door de wijk loopt een watergang langs de Couperussingel die bestaat uit een reeks van vijvers die door duikers met elkaar in verbinding staan. Het betreft een doodlopende watergang die niet doorspoeld kan worden. Dit is niet gunstig voor de ontwikkeling van een gezonde waterkwaliteit. Door zoveel mogelijk regenwater in de omgeving af te koppelen, schoon te houden en te lozen op deze singel kan de hoeveelheid water die aangevoerd moet worden beperkt worden. 

... voor het welbevinden van onze inwoners


De wijk is gebouwd in de jaren ‘60/’70. Een tijd waarin veel mensen uit Zuidelijke Europese landen alsmede Turkje en Marokko naar Nederland kwamen. Deze wijk heeft daardoor nog een hoog percentage mensen van deze afkomst. Dat kenmerkt de wijk met twee moskeeën. De wijk heeft een uitstekend voorzieningenniveau met een goed functionerend winkel- en wijkcentrum. In de wijk is de afgelopen decennia al veel geïnvesteerd door corporaties en diverse oude portiekflats hebben plaats gemaakt voor grondgebonden gezinswoningen.

Voor Stadsdennen betekent dat:

  • De Couperussingel wordt getransformeerd naar een park met wateropvang en een fietsstraat.

  • Er wordt ruimte gecreëerd voor maatschappelijke- en zorgdoeleinden rondom De Kiekmure en het winkelcentrum.

  • Woningen voor inwoners in een meer kwetsbare situatie worden om het wijkcentrum heen gesitueerd.

 

Aandachtspunten Stadsdennen

  • Er wordt veel hinder ondervonden van hardrijders en drugshandel. Snelheid verlagende maatregelen en hangplekken voor jongeren kunnen oplossing bieden.

  • Er wordt prioriteit gegeven aan maatschappelijke voorzieningen rondom het De Kiekmure en het winkelcentrum.

  • De Couperussingel verdient een opwaardering naar (water)park.

 

5.9 Stadsweiden

Stadsweiden 

... voor het natuurlijk systeem


De wijk Stadsweiden ligt zoals de naam al aangeeft op de vroegere Stadsweiden. Een gebied met veen en klei en waar de Zuiderzee in vroegere tijden grote invloed op had. De gronden zijn vruchtbaar. De waterhuishouding is er door middel van kunstwerken goed waarbij voorzichtigheid is geboden met de bodem. Grondwater wordt in het gebied onder kleilagen vast gehouden. Het doorboren van deze lagen, bijvoorbeeld voor WKO-installaties kan leiden tot flinke kwelstromen. Ook voor het infiltreren van regenwater is de bodem ongeschikt. Het bestaande gescheiden rioolstelsel waarbij regenwater op de Weibeek wordt geloosd is voor deze grondslag de meest duurzame oplossing. We moeten wel waakzaam blijven op foutaansluiting die kunnen leiden tot vervuiling van het oppervlaktewater. 

... voor het welbevinden van onze inwoners


De wijk Stadsweiden heeft veel groen en blauw en stamt uit de periode van de bloemkoolwijken met veel hofjes. Veel hofjes zijn verworden tot veredelde parkeerplekken waardoor de hofjes niet meer een verbindende functie hebben. De wijk ligt goed ontsloten waarbij de Stadswei als doorgaande route wordt gebruikt en de inrichting verleidt tot (te) hard rijden. De oeverzone met het Wolderwijd is een van de groenste delen van de stad met geweldige vergezichten over het waterrijk Natura 2000-gebied. Het ondiepe water warmt gemakkelijk op en dat is ongunstig voor de waterkwaliteit en het waterleven. Door meer gradiënten in de meerbodem aan te brengen wordt de kansen voor een gezonde ecologische toestand vergroot en neemt het zelfreinigend vermogen toe. In het noorden van de wijk ligt de zogenaamde Centrale Zone met daarin prominent het Sint Jansdal ziekenhuis en zorgfuncties. Het ziekenhuis St. Jansdal is de grootste werkgever van Harderwijk en biedt naast haar belangrijke zorgfunctie ook werk aan veel goed opgeleide mensen in zorg maar ook techniek. De Centrale Zone (tussen NS-station en binnenstad) herbergt al veel zorgfuncties. 

Voor Stadsweiden betekent dat:

  • De Stadswei wordt opgenomen in de basisstructuur en wordt fietsstraat met de auto te gast en ontsluiting van het winkelcentrum via de Voorste Wei.

  • Mobiliteitshubs worden ingericht bij de entrees van de wijk Rietmeen, Voorste Wei, Westeinde.

  • De Challenge boulevard krijgt gestalte in de Centrale Zone met een combinatie van zorg/onderwijs/praktijkleren/(begeleid/zorg) wonen.

 

Aandachtspunten Stadsweiden

  • De Stadswei opnemen in de basisstructuur krijgt wisselende reacties, evenals autovrij/luw maken van de wijk.

  • Daarentegen wordt de realisatie van mobiliteitshubs belangrijk gevonden en dat kan bijdragen aan vermindering van autobezit.

  • De Challengeboulevard krijgt positieve reacties.

 

5.10 Slingerbos

Slingerbos 

... voor het natuurlijk systeem


De wijk Slingerbos ligt precies op de grondwaterfluctuatiezone waarbij het hoogteverschil in de wijk zorgdraagt voor een verschil in problematiek. Langs het spoor ligt een zone waar de grondwaterstand nu nog voldoende diep is, maar een eventuele stijging van de grondwaterstand kan leiden tot wateroverlast door hoog grondwater. Vooral het lagere deel aan de noordzijde tegen het spoor heeft overlast van piekbuien omdat water onvoldoende kan infiltreren en de spoordijk afvloeiing op het maaiveld verhinderd.

... voor het welbevinden van onze inwoners


De wijk is eind jaren ’60, begin ’70 gebouwd in een karakteristieke strokenbouw, veel rijwoningen afgewisseld met 2 onder 1 kap met aan de Rooseveltlaan/Oranjelaan vrijstaande woningen. Het percentage sociale huurwoningen is laag. De wijk is zwaar belast vanwege geluid van spoor en autoverkeer (A28). Ook de luchtkwaliteit is weliswaar onder de norm maar wel hoger dan in andere delen van de gemeente. 

Voor Slingerbos betekent dat:

  • De Churchilllaan/Laan der Verenigde Naties wordt onderdeel van de basisstructuur (inclusief het Slingerbos) fietsstraat.

  • De geluidsschermen aan de A28 worden vernieuwd en verhoogd tot 4 meter.

  • De wijk wordt autoluw.

 

Aandachtspunten Slingerbos

  • Het ontwikkelen van een mobiliteitshub krijgt overwegend instemming.

  • Hogere geluidsschermen bij A28 wordt heel noodzakelijk gevonden.

  • Biodiversiteit moet aandacht krijgen.

 

5.11 Tweelingstad

Tweelingstad 

... voor het natuurlijk systeem


Tweelingstad is de wijk ontwikkeld als grote stadsuitbreiding na WO II. Gesitueerd in de nabijheid van kazerneterreinen Jan van Nassau, Kranenburg en Willem George Frederik Kazerne. Gelegen op de dekzanden van de Veluwe nog voor de realisatie van de A28 (wel al in ontwikkeling). Oude structuren van de Leuvenumseweg zijn nog herkenbaar in de Mecklenburglaan, Slingerlaantje en Beukenlaan. De vijver aan de Veldkamp is een relict van de oude Sypelbeek. Net als Slingerbos ondervindt de wijk wateroverlast tegen de spoordijk.

... voor het welbevinden van onze inwoners


Tweelingstad met Wittehagen ligt tussen de A28 en spoorlijn Zwolle-Amersfoort. De wijk is zwaar milieubelast. Vooral de hoek met de N302 (Wittehagen) ondervindt veel gevolgen van het drukker verkeer (geluid, fijnstof) en ligt, omsloten door infrastructuur geïsoleerd. Dit deel van de wijk kent een hoger percentage sociale huurwoningen en scoort minder qua veiligheidsgevoel. De wijk is de oudste uitbreidingswijk van Harderwijk buiten de binnenstad met Friesegracht en Zeebuurt. De wijk mist een echt ontmoetingscentrum waar activiteiten zouden kunnen worden ontplooid om de verbinding en de ontmoeting te faciliteren. Op dit moment is er alleen het buurtcentrum ‘De Tweeling’. Het gemengde bedrijventerrein Sypel is kleinschalig en kent een grote diversiteit aan bedrijvigheid.

Voor Tweelingstad (Wittehagen) betekent dat:

  • De basisstructuur wordt hersteld/versterkt in Veldkamp/Nassaulaan/De Wittenhagen.

  • De barrièrewerking van de A28 en spoorlijn worden verminderd met bruggen/tunnels voor fietsers/voetgangers.

  • De Oranjelaan en Mecklenburglaan (voorheen Leuvenumseweg) behouden hun historische grandeur met herstel richting de Veluwe.

 

Aandachtspunten Tweelingstad

  • In Tweelingstad wordt veel gezegd over gevaarlijke verkeerssituaties én verkeersgedrag. Er is sprake van veel sluipverkeer. De geluidsoverlast verminderen van de A28 wordt erg belangrijk gevonden.

  • Basisstructuur Veldkamp/Nassaulaan/Wittehagen krijgt een positieve respons, evenals het weren van sluipverkeer op de Veldkamp.

  • Er is waardering voor de inzet/aandacht voor historie (Kranenburg en oude infrastructuur).

 

5.12 Drielanden

Drielanden

... voor het natuurlijk systeem


De wijk Drielanden is de nieuwste stadsuitbreiding van Harderwijk en nadert zijn voltooiing. De wijk ligt aan de ‘andere’ zijde van de A28 en ligt daarmee wat afgesplitst van de rest van Harderwijk. De A28 vormt hier een sterke natuurlijke barrière, weliswaar voor mensen goed verbonden met tunnels en fietsbrug. Het groen is jong waardoor de schaduwwerking en verdamping ontoereikend is tijdens perioden van hoge temperaturen. Het oppervlaktewatersysteem in deze wijk is aangelegd om de grondwaterstand te beheersen en overtollig regenwater af te voeren. Om dit water zoveel mogelijk in het gebied vast te houden is een waterbergingsvijver in het Crescentpark gerealiseerd. De sprengkoppen van dit watersysteem zijn een verwijzing naar de sprengbeken op de Veluwe. Een groot deel van het water dat vrijkomt in Drielanden wordt ingezet om het overige stedelijke water te doorspoelen.

... voor het welbevinden van onze inwoners


De wijk is voorzien van flinke groene gebieden met het Crescentpark als hoogtepunt voor ontmoeten, spelen en bewegen. De basisstructuur is hier voor 95% aanwezig en behoeft nauwelijks aanpassing. De wijk is groot en kent veel gezinnen met jonge kinderen. De maatschappelijke voorzieningen zijn (te) beperkt voor deze grote wijk. Wijkontmoeting (binnen) is voor een dergelijk grote wijk beperkt. Behorend bij de wijk is het bedrijventerrein Tonsel, gericht op ABC-detailhandel (auto’s, boten, caravans). De Groene Zoom is bedoeld als uitloopgebied.

Voor Drielanden betekent dat:'

  • Uitbreiding van ruimte voor onderwijs- en zorgfuncties.

  • Toevoegen van volwassen groen.

  • Meer waterberging wordt toegevoegd in het oostelijk deel van de Groene Zoom.

 

Aandachtspunten Drielanden

  • Toevoegen van meer volwassen groen.

  • Ook in de wijk Drielanden wordt veel overlast van de A28 ervaren.

  • Aandacht voor woningbouw voor startende (jongeren) wordt gemist.

 

5.13 Stadsrand Zuid

Stadsrand Zuid 

... voor het natuurlijk systeem


De stadsrand-zuid is het gebied dat grenst aan de Veluwe en gescheiden wordt van de rest van Harderwijk door A28 en N302. Natuurlijke systemen (zowel ecologie als water) botsen op de A28 welke daarmee een harde grens vormt tussen Veluwe en stedelijk gebied.

... voor het welbevinden van onze inwoners


De functie van dit gebied is in de afgelopen jaren grotendeels getransformeerd van recreatie naar wonen. Daarmee is een einde gekomen aan een lang slepend vraagstuk omtrent permanent wonen in recreatiewoningen. Voorwaarde was om condities te scheppen voor het wonen die voldoen aan een veilige en gezonde leefomgeving.

Voor de stadsrand-zuid betekent dat:

  • De stadsrand-zuid moet meer verweven worden met de Veluwe; zoals Waterfront Harderwijk verbindt met het water moet stadsrand-zuid ‘Bosfront’ Harderwijk verbinden met de Veluwe, liefst in samenwerking met gemeente Ermelo.

  • De Ceintuurbaan dient goed en veilig worden ingepast en dient als belangrijkste gebiedsontsluitingsweg ‘Rondweg’ voor Harderwijk.

  • De capaciteit van de Ceintuurbaan moet worden vergroot.

 

Aandachtspunten stadsrand-zuid

  • De Ceintuurbaan is een belangrijke gebiedsontsluitingsweg die te weinig capaciteit heeft en beter ingepast moet worden.

  • Stadsrand-zuid verweven met de Veluwe krijgt bijval.

 

5.14 Frankrijk

Frankrijk 

... voor het natuurlijk systeem


Frankrijk is gelegen op dekzandwelvingen en is in Harderwijk het ‘hoogst’ gelegen. Dat wil zeggen dat de wijk goed gelegen is. Het buurtschap staat ook al op kaarten van 1850 waarbij het toen uit enige boerderijen bestond en de tabakschuur. De Zuiderzeestraatweg loopt door de wijk (verderop Hierdenseweg genaamd). De noordelijke grens met de Newtonweg is kwetsbaar voor wateroverlast bij extreme neerslag. De ontwikkeling van de Welkoop locatie is een kans om voldoende waterberging te creëren en/of een afvoermogelijkheid vanuit de wijk naar de bermsloot van de Newtonweg. In een groot deel van de wijk komt een ondiepe kleilaag voor. Onder deze kleilaag zit enige kweldruk. Deze kleilaag belemmert het infiltreren van regenwater en doorboren van deze laag kan leiden tot een verhoging van de grondwaterstand boven de kleilaag. Bij aanhoudend droogte en uitzakkende grondwaterstanden kan inklinking van de kleilaag leiden tot zettingen van constructies die niet op heipalen staan. Als deze zettingen op korte afstanden ongelijkmatig is kan dat leiden tot schade aan gebouwen.

 

... voor het welbevinden van onze inwoners


De wijk Frankrijk 1985-2000 (inclusief Walstein 2010-2015) heeft een hoog percentage koopwoningen. De wijk ligt aan de N302 en spoorlijn/A28. De N302 heeft een flinke geluidswand. De A28 en spoorlijn liggen er zonder noemenswaardige geluidsbescherming. De wijk ligt wat geïsoleerd met een ontsluiting voor autoverkeer via Vondellaan, Melis Stokelaan of Zuiderzeestraatweg/Newtonweg. De voorzieningen zijn beperkt en de wijk leunt op het voorzieningenpakket van Stadsdennen. Aan de noordzijde van de wijk ligt het regionale bedrijventerrein Lorentz met geluidscontouren over de wijk. De cijfers voor de wijk voor wat betreft welbevinden zijn gunstig. Aan de noordoostelijke kant ligt een klein bedrijventerrein Overveld.

Voor Frankrijk betekent dat:

  • Het maatschappelijk (zorg)voorzieningenniveau wordt versterkt.

  • De locatie ‘Welkoop’ wordt getransformeerd met inachtneming van de milieubelasting: wonen is alleen onder voorwaarden een optie.

  • De Hierdenseweg (Zuiderzeestraatweg) wordt hersteld naar een inrichting met verwijzing naar het ontstaan met o.a. laanbeplanting.

 

Aandachtspunten Frankrijk

  • Ontwikkeling locatie Welkoop is belangrijk.

  • Ontbreken van maatschappelijke functies wordt gemist.

  • Veel diverse opmerkingen.

  • Overveld moet meer aandacht krijgen.

 

5.15 Lorentz

Lorentz 

... voor het natuurlijk systeem


Het bedrijventerrein Lorentz is grotendeels opgespoten gebied. Het gebied is technisch van aard en heeft geen natuurlijk groen behoudens de kuststrook die met een plas/dras corridor is vormgegeven. Lorentz III heeft een bodem van getijafzettingen van de voormalige Zuiderzee. Het gebied is daarmee deels kunstmatig en in Lorentz III is de grond door middel van ophoging/drainage/afwateringssloten droog gemaakt. Door de geluidswal is Lorentz III vrijwel afgesloten van het omliggende gebied. Door de efficiënte uitgave van bedrijfspercelen is weinig ruimte voor openbaar groen. Door de hoge verhardinggraad en het ontbreken van robuuste grondstructuren is dit gebied kwetsbaar voor sterke opwarming tijdens hittegolven. Ook de afstand tot koelte-eilanden is te klein. Enerzijds kan gesteld worden dat dit acceptabel is omdat er in dit gebied weinig woningen staan. Anderzijds is het voor werkers wel zo prettig om in een groene en koele omgeving te kunnen pauzeren.

... voor het welbevinden van onze inwoners


Het bedrijventerrein is niet bedoeld voor grote groepen inwoners en herbergt bedrijven met een zeker veiligheids- en gezondheidsrisico. Deze bedrijven hebben dat ook nodig voor de bedrijfsvoering. Om die reden is in de visie van de gemeente geen ruimte voor bedrijven of ondernemingen die grotere groepen consumenten aantrekken of kantoorfuncties vanwege de hogere dichtheid van werknemers. Voor mensen die werken op Lorentz ontbreekt voldoende groen.

Voor Lorentz betekent dat:

  • De hittestress wordt tegengegaan door het maken van basisstructuur groen op Lorentz en door bedrijven te stimuleren om hun terreinen te vergroenen.

  • Circulaire economie is uitgangspunt.

  • Stadsdistributiepunt met laadinfrastructuur.

 

Aandachtspunten Lorentz

  • Meer kantoren voor de lokale markt.

  • Hittestress tegengaan.

 

5.16 Buitengebied

Buitengebied 

... voor het natuurlijk systeem


Het buitengebied is ruwweg te verdelen in het gebied ten noorden van het dorp Hierden, Mheenlanden en Stadslanderijen, de enken en het gebied met intensieve veehouderij. In de bodemkaart is dit goed te herkennen met respectievelijk laagveenvlakte/zeeklei, esgronden en stuifzand. De verschillende gradiënten in het gebied tussen A28 en de Randmeerkust is daarmee zeer afwisselend en interessant vanuit het natuurlijke perspectief. Graslanden in het veenland zijn minder voedselrijk en worden gerekend tot de natte schraallanden en vochtige hooilanden. Door hun lage ligging overstroomde deze graslanden regelmatig. Het gaat om bloemrijke graslanden die ook van belang zijn voor weidevogels.

... voor het welbevinden van onze inwoners


Het gebied kent vele mooie plekjes en daarmee neemt de druk op het gebied om te wonen toe. In de visie heeft het laagveengebied een natuurfunctie en de zeeklei is vruchtbare landbouwgrond. De visie spreekt hier over de kansen voor kringlooplandbouw. De enken zijn van landschappelijke meerwaarde en is eeuwenoud cultuurlandschap. Verdere verdichting daarvan voor woningbouw is uitgesloten. Het gebied van de intensieve veehouderij is gebouwd op arme gronden zoals waaruit de Veluwe grotendeels bestaat. 

Voor het buitengebied betekent dat:

  • Enken krijgen een beschermde status, verdichting is uitgesloten.

  • Kringlooplandbouw wordt gestimuleerd.

  • De identiteit en het karakter van Hierden met historische boerenerven in het buitengebied wordt behouden.

 

Aandachtspunt buitengebied

De identiteit en het karakter van Hierden met historische boerenerven in het buitengebied wordt behouden.

 

5.17 Hierden dorp

Hierden dorp 

... voor het natuurlijk systeem


Hierden dorp bestaat al eeuwen en de kern lag altijd rond de splitsing Molenweg/Zuiderzeestraatweg. Al ver voor het ontstaan van het huidige tracé van de Zuiderzeestraatweg was de Molenweg de route naar Nunspeet. Het dorp ligt, net als de binnenstad van Harderwijk op een dekzandrug en heeft aan de noordzijde een laagveenvlakte en zeekleigebied. Voor de ontwatering (overtollig grondwater) en afwatering (overtollig regenwater) is dit gebied afhankelijk van een kleinschalig stelsel van greppels en sloten. Deze watergangen vallen periodiek droog waardoor het lijkt of ze geen functie (meer) hebben. Toch is het van belang dat de afvoerend capaciteit van dit watersysteem gewaarborgd blijft.

... voor het welbevinden van onze inwoners


Het dorp heeft wat kleinschalige voorzieningen. De kern van het dorp (rondom de kerk) ligt op ruime afstand van bedrijventerreinen en belangrijke infrastructuur. Wel is de Zuiderzeestraatweg een drukke verbinding met Nunspeet en Elburg en dient als sluiproute. Met het sportcluster Rumels en het dorpshuis heeft het dorp een sterk ontmoetingscentrum.

Voor Hierden dorp betekent dat:

  • Er wordt een visie voor Hierden dorp opgesteld met aandacht voor identiteit, verdichting en sanering oude agrarische bebouwing.

  • De (snelle) fietsverbinding met Harderwijk en Nunspeet wordt gerealiseerd.

  • De verrommeling wordt tegen gegaan.

 

Aandachtspunten Hierden dorp

  • Het dorpse karakter en de Hierdense identiteit dienen behouden te blijven.

  • Snelle fietsverbinding met Harderwijk en Nunspeet wordt gewaardeerd.

  • Diverse opmerkingen rond het thema wonen.

 

5.18 Hierden Buiten

Hierden Buiten

... voor het natuurlijk systeem


Hierden Buiten is gelegen op de dekzandgronden van de Veluwe en op stuifzandgebied ‘de duinen’. Ten noorden van de Molenweg ontstaat in de jaren ‘60/’70 een villawijk en wordt het gebied ten zuiden van de Molenweg al langer zeer extensief bewoond. Hier heeft de natuur de prioriteit en is wonen in het groen ver doorgevoerd. Aan de noordrand van Hierden Buiten stroomt de Hierdense Beek. De Hierdense Beek is een uniek watersysteem die vanwege de ondoordringbare laag keileem een uniek karakter heeft doordat het vooral gevoed wordt door hemelwater. Kenmerkende lage vegetaties voor het beekdal zijn kruiden- en faunarijke graslanden en vochtige schraallanden. De bossen langs de beek rekenen we tot de beek begeleidende bossen met zwarte els, wilg en es.

... voor het welbevinden van onze inwoners


Hierden Buiten is een nieuwe benaming voor Hierden Bosch. Aan deze wijk zijn de voormalige vakantieparken toegevoegd. De woningen in deze parken zijn sinds enige jaren permanent bewoonbare woningen. Het wonen in het groen is hier een understatement. Dat maakt wel dat voorzieningen zoals scholen en winkels maar ook zorg allemaal op wat grotere afstand zitten. Ook het zogenaamde Eendengebied is toegevoegd aan deze wijk omdat dit gebied na 2030 voor herontwikkeling en transformatie in beeld komt en ook daar wonen in het groen waarschijnlijk is.

Voor Hierden Buiten betekent dat:

  • Met het ontwikkelen van het Eendengebied wordt het voorzieningenniveau verbeterd.

  • Bij de transformatie van het Eendengebied wordt gezocht naar vormen van agrarisch gebruik (kringloop- en stadslandbouw) die te combineren zijn met een woonomgeving in een lage bebouwingsdichtheid en natuur/ recreatieontwikkelingen.

  • Bij de transformatie wordt rekening gehouden met de milieueffecten van spoor en A28.

 

Aandachtspunten Hierden Buiten

Zeer divers.

 

5.19 Bos- en Natuurgebied Veluwe

Bos- en natuurgebied Veluwe 

... voor het natuurlijk systeem


Het bos- en natuurgebied van Harderwijk is nagenoeg geheel Natura 2000-gebied en heeft daarmee de hoogste beschermde status. Vanaf ca. de 13e eeuw is de stuwwal begroeid met heide. Vanaf deze periode leidt overbegrazing het steken van plaggen en betreding van de heide en het transport met karren over de Veluwe (karresporen) tot het ontstaan stuifzanden. In de 19e eeuw worden de heiden en stuifzanden bebost met grove den om stuifzand vast te leggen en de mijnen te voorzien van hout om de schachten te stutten. Grote delen van de heide en stuifzand worden militair oefenterrein en als halfopen landschap beheerd. Door de klimaatverandering neemt het risico op onbeheersbare natuurbranden toe.

... voor het welbevinden van onze inwoners


De natuur is ontzettend belangrijk voor ons welbevinden. De biodiversiteit is van onschatbare waarde voor het hele ecosysteem waar wij letterlijk de vruchten van plukken. Daarnaast heeft het verblijven in het groen en heilzame werking op ons gemoed en is het stress verlagend. Bomen nemen veel CO2 op en geven zuurstof terug. We moeten dus zuinig zijn op onze natuur. 

Voor het bos- en natuurgebied Veluwe betekent dat:

  • Behoud en beschermen van de natuur is en blijft prioriteit.

  • Met beheerders en deskundigen wordt onderzocht hoe de verwevenheid van natuur en menselijke activiteiten kan worden verbeterd.

  • Natura 2100 is een concept waarbij we nadenken over verleggen van Natura 2000-grenzen met als doel meer bijzondere natuur te behouden en te versterken.

 

Aandachtspunten bos- en natuurgebied Veluwe

  • Opvallend veel mensen geven aan dat de Leuvenumseweg druk en gevaarlijk is en veel overlast geeft.

  • Verder zeer divers.

 

5.20 Randmeren/Wolderwijd

Randmeren/Wolderwijd

... voor het natuurlijk systeem


Noordwester stormen stuwden het waterpeil van de Zuiderzee op met als gevolg dat de kustgebieden regelmatig overstroomden. Een van de laatste overstromingen was de watersnoodramp van 1916 waarbij ook Harderwijk werd getroffen. Naar aanleiding van deze gebeurtenis werd de afsluitdijk aangelegd. In 1932 werd het laatste gat in de Afsluitdijk gedicht. Met de aanleg van Oostelijk- en Zuidelijk Flevoland in resp. 1957 en 1967 verloor Harderwijk definitief haar positie als vissersplaats. De Randmeren veranderden van zoutwater naar zoet water en daarmee veranderde de volledige bodemvegetatie. De Randmeren zijn erg ondiep waardoor de vegetatie een goed bereikbare voedingsbron vormt voor veel watervogels. Mede daarom zijn de randmeren beschermd Natura 2000-gebied.

... voor het welbevinden van onze inwoners


Het Wolderwijd vormt een prachtig en uniek natuurgebied grenzend aan de stad. Het verkoelende en rustgevend effect van het water is een weldaad voor mens en dier. De druk neemt toe van veel recreërende mensen en dat vraagt om een goed beheer en beleid omtrent rustgebieden voor vogels en recreëergebieden voor mensen. Datzelfde geldt voor de watersportrecreatie. In overleg met belangenverenigingen wordt bekeken hoe bepaalde gebieden ontoegankelijk worden voor de watersport en andere gebieden juist geschikter worden gemaakt. Dat kan door verschillende gradiënten aan te leggen in en aan het water met verschillende diepten.

Voor de Randmeren en het Wolderwijd betekent dat:

  • Een vaste oeververbinding tussen Zeewolde en het hoge land (Ermelo/Harderwijk) aanleggen voor langzaam verkeer en OV.

  • Diverse gradiënten aanleggen in overleg met de waterbeheerder en Gastvrije Randmeren.

  • Een nieuw watersportcluster realiseren.

 

Aandachtspunten Randmeren en het Wolderwijd

De meningen zijn verdeeld tussen naar inschatting natuurliefhebbers tegenover waterrecreanten.

 

5.21 Participatie conclusies

Op basis van de reacties op de stellingen en de gemaakte opmerkingen concluderen we dat de leidende principes van deze omgevingsvisie overwegend op bijval kunnen rekenen. Ook hebben burgers verschillende ideeën en zorgen met betrekking tot de Omgevingsvisie Harderwijk naar voren gebracht:

 

  • a.

    De behoefte aan meer woningen, vooral betaalbare woningen voor jonge volwassenen en gezinnen.

  • b.

    Het behoud en onderhoud van groene ruimten, bomen en biodiversiteit.

  • c.

    Verbeteringen in de verkeersveiligheid, inclusief snelheidslimieten, verkeersremmende maatregelen en een betere infrastructuur voor voetgangers en fietsers.

  • d.

    Het terugdringen van geluidsoverlast en luchtverontreiniging, inclusief het aanpakken van de gevolgen van de snelweg A28.

  • e.

    Het ontwikkelen van een heldere visie voor de stad, met focus op specifieke gebieden zoals de waterkant en de binnenstad.

  • f.

    De behoefte aan beter onderhoud van openbare ruimtes, inclusief wegen, trottoirs en parken.

  • g.

    Zorgen over de impact van toerisme op de stad en de noodzaak van een evenwicht tussen toerisme en de behoeften van inwoners.

  • h.

    Het belang van betrokkenheid en overleg met de samenleving bij het besluitvormingsproces.

  • i.

    Het verlangen naar een autovrije of autoluwe binnenstad, met verbeterde parkeervoorzieningen en alternatieve vervoersmogelijkheden.

  • j.

    De behoefte aan betere veiligheidsmaatregelen, zoals flitspalen, op risicovolle locaties.

  • k.

    Het belang van het behoud van het historische karakter van de stad en haar erfgoed.

  • l.

    De behoefte aan meer voorzieningen en activiteiten voor kinderen, tieners en senioren in de wijken.

  • m.

    Het belang van het aanpakken van sociale kwesties, zoals drugshandel, geluidsoverlast en asociaal gedrag.

  • n.

    Bezorgdheid over de impact van nieuwe ontwikkelingen op het milieu, inclusief het verlies van groene ruimten en de behoefte aan duurzame praktijken.

  • o.

    Het verlangen naar betere opties voor openbaar vervoer en infrastructuur, inclusief meer bushaltes en verbeterde toegankelijkheid voor mensen met een handicap.

  • p.

    De behoefte aan meer parkeerplaatsen en beter parkeerbeheer, vooral in woonwijken en nabij scholen.

  • q.

    Het verlangen naar een duidelijk en alomvattend plan voor de toekomst, met focus op duurzaamheid op lange termijn en kwaliteit van leven voor bewoners.

Over het algemeen maken burgers zich zorgen over de impact van ontwikkeling, verkeer en toerisme op de leefbaarheid en het milieu van de stad. Ze benadrukken de noodzaak van een evenwichtige aanpak die rekening houdt met de behoeften en meningen van bewoners, terwijl ook kwesties als huisvesting, transport en het behoud van groene ruimten worden aangepakt. De Omgevingsvisie Harderwijk beschrijft zo’n evenwichtige aanpak.

afbeelding binnen de regeling

6 Realisatie en uitvoering

6.1 Algemeen

In dit hoofdstuk schetst de gemeente hoe zij, samen met inwoners, ondernemers of maatschappelijke partijen de geschetste doelen voor 2040 wil behalen. Daarvoor is door de wetgever een aantal instrumenten ontwikkeld zoals het omgevingsplan en omgevingsprogramma’s. In hoofdstuk 4 staat per thema beschreven wat de doelen en de ambities van de gemeente zijn en volgens welke principes zij wil sturen. De visie is een bindende ontwikkelrichting waarin we, overheid, inwoners, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties noodzakelijke stappen zetten richting een gezonde, veilige samenleving. 

De gemeente wijkt in al haar handelen niet af van de principes in deze visie. De gemeente is consequent in haar gedragingen. Dat doet zij door integer en professioneel te werken vanuit een open houding. Harderwijk wil goed communiceren over gemaakte keuzes. De gemeente handelt altijd volgens de leidende principes en de daarvan afgeleide thematische principes. In die principes is het algemeen belang vastgelegd. Door zich te houden aan de principes is de bescherming van het algemeen belang vastgelegd. 


Wanneer afwijken onvermijdelijk is, betekent dat een aanpassing van de visie. Die verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenteraad. Dit hoofdstuk is in feite een uitnodiging aan de samenleving om te komen met initiatieven die passen in die visie.
In het algemeen geldt artikel 3.3 van de Omgevingswet waarin wordt gesteld dat in een omgevingsvisie rekening wordt gehouden met het voorzorgsbeginsel*, het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieu-aantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden en het beginsel dat de vervuiler betaalt.

Een milieueffectrapportage (MER) wordt uitgevoerd om de milieueffecten van ontwikkelingen te onderzoeken. Zo kunnen kansen en risico’s op het gebied van milieu, maar ook daaraan gekoppelde aspecten meegenomen worden in een besluit of uitvoering van een plan of project. Het uitvoeren van een MER is een Europese verplichting en verankerd in de Omgevingswet. Niet elk project of plan is MER-plichtig.

De omgevingsvisie Harderwijk 2040 geeft de ambities en visie voor de gemeente Harderwijk op de lange termijn. De verdere uitwerking van deze visie gaat plaatsvinden in andere instrumenten zoals programma’s en het omgevingsplan. Daarmee stelt niet de visie, maar de nog op te stellen programma’s en het omgevingsplan de kaders voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 16.36 Omgevingswet. Om overlapping van meerdere rapportages te voorkomen en de MER een voldoende mate van detail te geven (zie artikel 16.37 lid a Omgevingswet), wordt, afhankelijk van de inhoud en de MER plicht, een MER uitgevoerd voor de nog op te stellen programma’s en/of het omgevingsplan.

 

* Het voorzorgsbeginsel houdt in dat de overheid maatregelen kan nemen als er gegronde redenen zijn om te vrezen dat activiteiten negatieve gevolgen kunnen hebben, maar de beschikbare wetenschappelijke gegevens nog geen uitvoerige risico-evaluatie mogelijk maken. Om voorzorg toe te passen moeten er wel wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat er wezenlijke gevolgen kunnen zijn voor de gezondheid. 

6.2 Samenwerking

De gemeente ziet de ambities als een gedeelde verantwoordelijkheid waarbij ook een bijdrage wordt verwacht van inwoners en ondernemers. De maatschappelijke opgaven zijn te omvangrijk om alleen door de gemeente opgelost te kunnen worden. De gemeenteraad heeft met de omgevingsvisie de kaders bepaald waarbinnen ontwikkelingen kunnen plaatsvinden.

In de samenwerking hanteert de gemeente drie principes:

 

  • a.

    De gemeente wil uitgaan van vertrouwen. De gemeente Harderwijk streeft daarin naar een evenwichtige en gelijkwaardige verhouding in de samenwerking tussen belanghebbende-initiatiefnemer-gemeente. De gemeente Harderwijk wil in die verhouding een dienstverlenende, soms regisserende rol vervullen en zich maximaal inspannen dit te bereiken met verantwoordelijkheid, transparantie en betrokkenheid. 

  • b.

    De gemeente werkt aan een situatie waarin de gemeente steeds meer loslaat. De initiatiefnemer/inwoner krijgt meer verantwoordelijkheid in het proces van ruimtelijke ontwikkelingen, bepaalt de inhoudelijke oplossingsrichtingen en houdt rekening met het algemene belang én het belang van direct betrokkenen. De gemeente helpt, ondersteunt en faciliteert daar waar mensen zelf zaken niet voor elkaar krijgen zoals een goede ruimtelijke ordening, het onderhoud van groen, straten en wegen, een goede afvalverwerking, zorgdragen voor woningen, voorzieningen, een goed ondernemersklimaat, etc. 

  • c.

    De gemeente komt op voor het algemeen belang en bescherming van zwakkeren in de samenleving. De gemeente heeft in feite bestaansrecht vanwege de ondersteunende taak aan de samenleving. Dat doet de gemeente door:

    • 1.

      Opgaven aan te pakken die bijdragen aan de in de visie gestelde doelen en alleen vanuit het collectief aangepakt kunnen worden zoals woningnood, overbelasting van netwerken, gevolgen van klimaatverandering, etc (via omgevingsprogramma’s);

    • 2.

      Te faciliteren, regisseren of coachen bij initiatieven vanuit de samenleving (omgevingskamer);

    • 3.

      Mensen en de leefomgeving te beschermen in de breedste zin van het woord (toetsing en handhaving*).


* Handhaving en toezicht van de gemeente is hier nog niet op ingericht. Dit geldt zowel voor de processen, competenties en ambtelijke capaciteit. Handhaving en toezicht is nog hoofdzakelijk gericht op controleren van nieuw- en verbouw. Dit vraagt de komende jaren om doorontwikkeling van handhaving en toezicht.

6.3 Programma's

6.3.1 Wat is een programma?

Om van de omgevingsvisie tot een realisering van ambities en doelen te komen, gaat de gemeente Harderwijk werken met programma’s (zoals omschreven in de omgevingswet artikel 3.5). Dit is één van de kerninstrumenten van de Omgevingswet. De wet geeft aan dat de omgevingsvisie alleen over hoofdlijnen en hoofdzaken gaat van de fysieke leefomgeving gaat. Als je bepaalde onderwerpen verder wil uitdiepen, is daar geen plek voor in de omgevingsvisie, maar wel in programma’s. Deze zitten qua detailniveau tussen de omgevingsvisie (hoofdlijnen) en het omgevingsplan (gedetailleerde juridische consequenties). Programma’s zijn volgens de wet een bevoegdheid van het college. 

Programma’s sturen op het behalen van doelen en ambities uit de omgevingsvisie. Het abstractieniveau is gericht op beleidsontwikkeling (voorheen sectorale visies) of meer op de beleidsdoorwerking (voorheen sectorale beleidsnota’s). Een programma bevat altijd maatregelen (voorheen uitvoeringsagenda’s) om doelstellingen op het gebied van de fysieke leefomgeving te bereiken. (artikel 3.5, onderdeel b Ow). Een verkenning of een (locatie)onderzoek worden beschouwd als maatregel binnen een programma.

Bij het gebruik van programma’s maken we onderscheid in twee typen: 

6.3.2 Proces werken met programma's

Na vaststelling van de omgevingsvisie wordt direct overgegaan naar werken met programma’s. Daarvoor wordt een aantal stappen gezet:

Stap 1: het startpunt

De gemeente werkt voortaan vanuit 2 belangrijke visies: 

 

Stap 2: thematische programma’s

 

afbeelding binnen de regeling

Voor de fysieke leefomgeving wordt de Omgevingsvisie verder uitgewerkt in thematische programma’s, die zo integraal mogelijk worden opgesteld. Voorvloeiend uit de opzet van de Omgevingsvisie zullen er drie thematische programma’s worden opgesteld, aansluitend op de drie allianties (met de dertien thema’s uit de omgevingsvisie).

De werktitels voor de voorlopig drie thematische programma’s zijn: Programma Natuurlijk systeem; Programma Mens&Maatschappij en Programma Bouw&Infrastructuur.

Deelonderwerpen zijn onderdelen binnen deze programma’s. Onderdelen worden altijd in samenhang en als afgeleide van de omgevingsvisie opgenomen in de thematische programma’s. 

 

 

afbeelding binnen de regeling

Stap 3: gebiedsprogramma’s

De (drie) thematische programma’s hebben allemaal invloed op de (door)ontwikkeling van gebieden (of wijken). In een gebiedsgerichte aanpak wordt wijkgericht mét inwoners en belanghebbenden uitgedacht welke ontwikkelingen in de wijk noodzakelijk zijn om te komen tot de doelen/ambities van de raad (kader omgevingsvisie).

Door per gebied te kijken hoe de optelsom van alle maatregelen van de drie thematische programma’s met elkaar af te stemmen, ontstaan gebiedsprogramma’s. In de gebiedsprogramma’s worden de gebiedsspecifieke en thematische opgaven uitgewerkt per gebied en de keuze van maatregelen gemaakt. 

In dit proces komen thematische programma’s en onderdelen bij elkaar en ontstaat spanning tussen de verschillende beleidsvelden in gebieden/wijken en locaties. Dat vraagt om een geïntegreerdeaanpak. Met de ‘schuifknoppen’ kan dan de meest geïntegreerde oplossing worden gevonden. In sommige gevallen zijn die schuifknoppen begrensd door wettelijk vastgestelde wet- en regelgeving. Alles komt hierbij aan de orde, belangen en opgaven worden gecombineerd en tegen elkaar afgewogen. 

Om het aantal gebiedsprogramma’s te beperken wordt gewerkt met 5 gebieden: Binnenstad, het Harderwijks stedelijk gebied, het buitengebied inclusief Hierden, werkgebieden w.o. Lorentz en de Natura2000 gebieden. Om de organisatie daar naar toe te laten bewegen wordt de wijkindeling uit de omgevingsvisie aangehouden als onderdelen binnen deze drie gebiedsprogramma’s. 

Voorgaande stappen hebben invloed op het beleidshuis van de gemeente. Om een en ander te verduidelijken is onderstaand schema opgesteld. 

afbeelding binnen de regeling
Bron: mr. Trees van der Schoot

Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de Bijlage: Notitie Werken met programma’s in de gemeente Harderwijk.

Themakaarten, Visiekaarten, etc.

Alle kaarten, behalve de basisstructuur zijn nog bewerkt. Het gaat hier om kleine detailleringen ten behoeve van de duidelijkheid, legenda’s zijn nog beter kloppend gemaakt met de teksten. Bij de kaart mobiliteit is de legenda ‘Voorrangsplein’ toegevoegd. Dit zijn plekken waar de basisstructuur met langzaam verkeer kruist met gebiedsontsluitingswegen 50 km/uur. Zie daar voor de tekstuele wijziging bij 4.4.5.5

6.4 Participatie

De gebiedsgerichte uitwerkingen doet de gemeente in participatie met inwoners, ondernemers en instellingen. Participatie is een belangrijk onderwerp in de nieuwe Omgevingswet. Participatie is het betrekken van personen voor wie een plan, initiatief of activiteit gevolgen heeft. Het is belangrijk te beseffen dat participatie geen garantie voor draagvlak is. Met een goed participatieproces wordt voorkomen dat zaken over het hoofd worden gezien, dat kansen blijven liggen en dat omwonenden/betrokkenen worden verrast. 

De gemeente kiest principieel voor het hoogst mogelijke niveau van participatie. Formeel ligt de beslissingsbevoegdheid over veel voorstellen zoals omgevingsvisie en omgevingsplan of een nota van uitgangspunten bij het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad. Voor uitvoering van beleid, waarover de raad al besloten heeft, ligt de beslissingsbevoegdheid bij het college van B&W. Dat betekent bij beleidsontwikkeling dat weten, meedenken of meedoen het hoogste participatieniveau is. Het streven is om het participatieniveau (d.w.z. de mate van invloed van belanghebbenden) zo hoog mogelijk is. Het betrekken van mensen bij een initiatief of plan kan op verschillende manieren:

  • Mensen laten weten over het plan;

  • Mensen laten meedenken over het plan;

  • Mensen laten meedoen over het plan;

  • Mensen laten meebeslissen over het plan.

 

afbeelding binnen de regeling

De raad of het college kan besluiten het beslissingsrecht bij (georganiseerde) inwoners te leggen binnen van tevoren bepaalde (financiële) kaders. 
Deelnemers aan een participatieproces moeten beseffen dat de gemeente het algemeen belang voorrang zal geven op een individueel belang. Een eventueel bezwaar betekent dus niet automatisch dat een initiatief niet door kan gaan. Het college van B&W maakt immers een afweging of de positieve effecten maatschappelijk gezien opwegen tegen de nadelige effecten van een initiatief. De gemeenteraad controleert of dat volgens het beleid is gebeurd en of het participatieproces goed doorlopen is en iedereen gehoord is. 

Ook particuliere initiatiefnemers moeten hun omgeving betrekken bij hun plannen. De gemeente vraagt initiatiefnemers bij het indienen of vooraf overleg gevoerd is met omwonenden en andere belanghebbenden. Een verslag van een dergelijk overleg met een akkoord van omwonenden en andere belanghebbenden over dat verslag, wordt meegeleverd met een vergunningsaanvraag. Op deze manier kan de gemeente in een vroeg stadium de ideeën van de omgeving meewegen in haar beoordeling. Bij de toetsing van het initiatief wordt beoordeeld of gemaakte op- en aanmerkingen op de juiste manier zijn verwerkt in de plannen. 

 

6.5 Evaluatie en monitoring

Monitoring en evaluatie zijn belangrijke elementen voor een continue verbetering van de leefomgeving. Uit monitoring en evaluatie blijkt of de beleidsdoelen worden gehaald en of aanpassing van de omgevingsvisie nodig is. De gemeente gaat op verschillende manieren monitoren: 

 

  • a.

    We bewaken actief in plannen en projecten dat we werken of dat gewerkt wordt volgens de doelen van deze Omgevingsvisie, zowel ambtelijk als bestuurlijk. In plannen van de gemeente en initiatieven van derden en projecten en programma’s wordt altijd de samenhang met de Omgevingsvisie gezocht. Bij gemeentelijke plannen begint het daar zelfs; 

  • b.

    In de wijkgerichte aanpak gaat de gemeente in gesprek met de wijk of buurt over hoe doelen en opgaven voor de wijk kunnen worden uitgewerkt. De gemeente onderzoekt hoe plannen het beste bijdragen aan de doelen en ambities uit de omgevingsvisie. Met de leefomgevingsmonitor meet de gemeente of leefomgevingskwaliteit verbeteren; 

  • c.

    Door het gebruik van allerlei informatiebronnen waarin elementen van onze leefomgeving worden geanalyseerd. Het gaat over de kwaliteit van de lucht, de geluidsbelasting, de doorstroming van het verkeer, de biodiversiteit en de kwaliteit van bodem en water. We gebruiken daarbij de gegevens van andere overheden; 

  • d.

    Jaarlijks maken we voor ons bestuur een rapportage waarin we de voortgang beschrijven van het behalen van onze doelen en ambities. De rapportage bieden we aan bij de jaarrekening waarin we ook voorstellen doen voor eventuele verbeteringen van de Omgevingsvisie of onze werkwijzen. 

Met de vaststelling van de omgevingsvisie door de gemeenteraad begint de gemeente aan een beleidscyclus (zie hieronder). Zoals hiervoor beschreven ben je er niet met het vaststellen van een omgevingsvisie. Gemeente Harderwijk wil koers houden op de ambities uit de visie, omdat deze doorwerken in het omgevingsplan, programma’s en vergunningverlening. Het is daarom van belang om met monitoring en evaluatie te bepalen of er aan deze ambities wordt voldoen en waar moet worden bijgestuurd. Dit is een jaarlijks terugkerend proces. Dit wordt de beleidscyclus genoemd.

afbeelding binnen de regeling

 

6.6 Maatschappelijk toegevoegde waarde

Vaak wordt gezegd dat het stapelen van ambities plannen onhaalbaar maken. Belangrijk is om te beseffen dat de principes die in de omgevingsvisie zijn opgenomen er toe bijdragen dat de leefomgevingskwaliteit versterkt. Daar zit een prijskaartje aan. Het is niet zo dat plannen onmogelijk zijn maar de uitkomst kan zijn dat plannen niet kostenneutraal zijn of geen winst opleveren. Dat is de prijs die hangt aan een beter woon- en leefklimaat. In de visie van de gemeente is dan ook winstmaximalisatie nooit het doel. Het menselijk welbevinden is immers het leidende principe!
Het zal bijvoorbeeld best complex zijn om te voldoen aan alle principes, wensen en ambities. Vaak zal het ook financieel ingewikkeld worden. De gemeente zal daarin ook kijken hoe maatschappelijke baten beter in kaart gebracht kunnen worden en hoe andere partijen die daar baat bij hebben, daaraan bij kunnen dragen. Een betere leefomgevingskwaliteit draagt bijvoorbeeld bij aan gezondere, gelukkiger mensen en dat draagt bij aan lagere ziektekosten en verzuim.
Uitgangspunt is daarom dat er plannen worden gerealiseerd die passen bij de gestelde doelen en voldoen aan de principes uit de omgevingsvisie. We tonen daarin lef en zoeken naar innovatieve wegen om de soms complexe opgaven aan te pakken. 

6.7 Regeling financiële bijdrage

Stedelijke vernieuwing Ontwikkelgebied Bosfront Studiegebied A28 

Voor het realiseren van opgaven kan de gemeente een extra financiële bijdrage in rekening brengen. De Omgevingswet kent twee soorten financiële bijdragen:

  • Afdwingbare financiële bijdrage kwaliteitsverbetering.

  • Vrijwillige financiële bijdrage gebiedsontwikkeling.

 

Afdwingbare financiële bijdrage kwaliteitsverbetering


De afdwingbare financiële bijdrage kwaliteitsverbetering kan worden besteed aan kwalitatieve verbeteringen van de fysieke leefomgeving. Dit kan verbetering zijn van het landschap, de natuur, water of de stikstofbalans, de aanleg of aanpassingen van infrastructuur en de daartoe benodigde voorzieningen, de realisatie van sociale woningbouw en het slopen van opstallen in geval van bijvoorbeeld een krimpopgaven.
De mogelijkheden van de gemeente om te investeren zijn beperkt. De gemeente gaat werken aan een langjarige investeringsagenda waarmee zicht komt op noodzakelijke investeringen voor de ontwikkeling van onze gemeente. Ter voeding van de langjarige investeringsagenda willen we een fonds ‘kostenverhaal gemeenschappelijke voorzieningen’ instellen. 
Dit fonds is een financieel instrument dat ook andere steden in Nederland inzetten voor grote binnenstedelijke ontwikkelingen. Voor Harderwijk gaat de aandacht in eerste instantie uit naar twee grote thema’s uit deze Omgevingsvisie: de basisstructuur met de zogenaamde groen-blauwe voorzieningen (water, groen, parken, ontmoeting, e.d.) en de mobiliteit/infrastructuur. De uitwerking van deze thema’s met uitvoeringsagenda’s waarin de ambities en doelen uit deze Omgevingsvisie worden uitgewerkt vormt de nadere onderbouwing voor de noodzakelijke investeringen. De onderbouwing van deze bijdrage wordt vastgelegd in een programma en afspraken voor het innen van deze bijdrage zullen worden opgenomen in de anterieure overeenkomst. 

Vrijwillige financiële bijdrage gebiedsontwikkeling


Dit is een bijdrage voor ontwikkelingen die niet onder het kostenverhaal valt, maar is een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van een gebied en de realisatie van maatschappelijke functies. Deze bijdrage kan naast de ontwikkeling van aangewezen bouwplannen ook bij toelating van andere activiteiten worden gevraagd.
In een anterieure overeenkomst kunnen afspraken worden opgenomen voor deze bijdrage, maar er kan ook een aparte overeenkomst over de financiële bijdrage voor worden gesloten.
In een programma zullen de hoofdlijnen van de bekostiging en planning van de ontwikkeling waar de vrijwillige financiële bijdrage voor is bedoeld worden uitgewerkt. In dit programma zal het volgende worden beschreven:

  • Het gebied omschrijven of aangeven dat ontwikkeld gaat worden;

  • Het verband aangeven tussen de activiteit en de ontwikkeling waaraan wordt bijgedragen; 

  • Ingaan op de financiering van de ontwikkeling;

  • Een indicatie geven van de gewenste bijdrage;

  • Ingaan op de planning en realisatie van de ontwikkeling.

 

Het principe geldt dat initiatiefnemers naar evenredigheid bijdragen aan de doelen uit de omgevingsvisie, waarbij rekening wordt gehouden met de financiële draagkracht van de activiteit. Deze bijdragen zijn extra ten opzichte van de bijdragen die vanwege kostenverhaal altijd bij de initiatiefnemer liggen. Deze kosten zijn een direct gevolg van het initiatief.

6.8 Kostenverhaal

De Omgevingswet verplicht overheden om de kosten van werken, werkzaamheden en maatregelen naar evenredigheid te verhalen op de initiatiefnemers die profijt hebben van de aan te leggen openbare voorzieningen. Daarnaast betalen Initiatiefnemers van aangewezen bouwactiviteiten kosten voor het opstellen van plannen en het aanleggen van voorzieningen: kostenverhaal gebiedsontwikkeling. De door de gemeente verhaalbare kosten zijn opgenomen in de limitatieve kostensoortenlijst in het Omgevingsbesluit. Dit kan privaatrechtelijk (met een overeenkomst) of publiekrechtelijk (met een kostenverhaalsbeschikking). Het heeft de voorkeur kostenverhaal privaatrechtelijk, via een anterieure overeenkomst (AOK) te regelen. Als er geen AOK tot stand komt, wordt het kostenverhaal geregeld in het omgevingsplan of de omgevingsvergunning voor buitenplanse omgevingsactiviteit door kostenverhaalsregels op te nemen. 
Het publiekrechtelijk kostenverhaal kent twee systemen: 

  • Kostenverhaal voor integrale gebiedsontwikkeling. Dan is er een concreet eindbeeld en tijdsplanning van de ontwikkeling. Het tijdvak is bepaald.

  • Kostenverhaal voor organische gebiedsontwikkeling. Dan ontbreken een tijdsplanning en een eindbeeld. 

 

Initiatiefnemers dienen vooraf aan te geven welke inzet ze van een gemeente verwachten in het totstandkomingsproces. De inzet van de gemeente wordt doorberekend en belast aan de initiatiefnemer in de anterieure overeenkomst.

6.9 Grondbeleid

De gemeente koopt en verkoopt gronden. Dit gebeurt altijd in het kader van te behalen gemeentelijke doelen en opgaven. Er wordt per situatie afgewogen welke rolinvulling wordt toegepast. In elke situatie wordt afgewogen wat de bijdrage is aan maatschappelijke waarde op lange termijn en welke grondbeleidsinstrumenten we inzetten die ons helpen bij de gebiedsontwikkeling. De gemeente hanteert de volgende uitgangspunten:

  • De rolinvulling van grondbeleid vindt situationeel plaats waarbij de afweging van maatschappelijke meerwaarde een belangrijke voorwaarde is;

  • Voor het bereiken van de actuele maatschappelijke opgaven kiest de gemeente voor actieve regie, zoals onder andere de opgaven vanuit de woondeal. Indien de markt de gewenste opgaven niet oppakt of niet oppakt vanuit desgewenste kwaliteit gaat de gemeente in beginsel ook over tot actieve productie (actieve regie/actieve productie). Hierbij zal altijd een afweging worden gemaakt van de financiële gevolgen inclusief risico’s;

  • Het college bepaalt de rolinvulling en inzet van grondbeleidsinstrumenten voorafgaand aan de vaststelling van een gebiedsgerichte beleidsvisie en in de startfase van projecten om hiermee de mogelijkheid open te houden om in een vroegtijdig stadium bepaalde instrumenten doelgericht in te zetten;

  • De onderbouwing van de rolinvulling kan van grof naar fijn plaatsvinden. De meest uitgebreide vorm is een ontwikkelstrategie.

 

Voor het bepalen van de ontwikkelstrategie worden de volgende stappen doorlopen: 

  • Bijdrage aan maatschappelijke opgaven;

  • Inventarisatie marktomstandigheden; 

  • Inspelen op de grond- en vastgoedmarkt om maatschappelijke opgaven te realiseren. 

 

Hieruit volgt een advies voor de te hanteren vorm van grondbeleid en de te hanteren specifieke instrumenten. Dit advies bestaat uit een uitgewerkte ontwikkelstrategie waarbij aan de hand van een stappenplan wordt aangegeven op welke wijze regie en productie wordt gevoerd, inclusief inzet van bijbehorende instrumenten. Binnen de verschillende productievormen van grondbeleid kunnen grondbeleidsinstrumenten worden ingezet. Dit zijn de middelen om doelstellingen te bereiken.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

6.10 Colofon

De Omgevingsvisie Harderwijk 2040 is opgesteld in opdracht van het gemeentebestuur Harderwijk.

Kernteam
Henk Maas (projectleider), Barbara Does, Celine Kram, Mahatma Geerdink, Martijn den Braven, Sharon Duschka, Willeke van Santen.

Projectgroep
Medewerkers van alle disciplines

Alliantiebenadering
Vincent Grond, GrondRR

Vormgeving en infographics
Studio Ilva

Cartografie
Tim Nagtegaal

 

Met dank aan alle sleutelfiguren uit de Harderwijkse en Hierdense gemeenschap.

 

Ontwerp
Januari 2024

Contact
Adres:     Postbus 149, 3840 AC Harderwijk
Email:      omgevingsvisie@harderwijk.nl
Website: www.harderwijk.nl/over-de-gemeente/projecten-in-harderwijk/omgevingswet

Bijlage I Overzicht Informatieobjecten

30 km/u gebiedsontsluitingsweg

/join/id/regdata/gm0243/2024/62de28f341d6467ca572b1a8894bfa0f/nld@2024‑12‑13;12091931

50 km/u gebiedsontsluitingsweg

/join/id/regdata/gm0243/2024/76eb744e87e14854ac4a46ea588e3a5f/nld@2024‑12‑13;12091931

80 km/u gebiedsontsluitingsweg

/join/id/regdata/gm0243/2024/f50dd42cdad549fb996f6149dbeea47c/nld@2024‑12‑13;12091931

A28

/join/id/regdata/gm0243/2024/fcc10a3a6bb240c1be2ff93f51770639/nld@2024‑12‑13;12091931

Aandachtsgebied hoogspanningsleiding

/join/id/regdata/gm0243/2024/83de223a672a42f3a17a3e6b330bcb87/nld@2024‑12‑13;12091931

Aandachtsgebied milieu

/join/id/regdata/gm0243/2024/4cd7c454a8b849f9b0a274db9b6a4d8e/nld@2024‑12‑13;12091931

Asbestverdacht

/join/id/regdata/gm0243/2024/c092914ded954dfa9abd33da29817360/nld@2024‑12‑13;12091931

Asbestweg (indicatief)

/join/id/regdata/gm0243/2024/f86dddb04eae4f9b9710b3920ca64432/nld@2024‑12‑13;12091931

Autovrije binnenstad

/join/id/regdata/gm0243/2024/737f4437503e40cf891ac27634e45187/nld@2024‑12‑13;12091931

Autovrije schoolomgeving

/join/id/regdata/gm0243/2024/c2176b9b9a2d4cbf81d24a74fbbb97b8/nld@2024‑12‑13;12091931

Bedrijventerrein

/join/id/regdata/gm0243/2024/29d663cfcb9843ccb7f56e87c5e56adf/nld@2024‑12‑13;12091931

Beekdal

/join/id/regdata/gm0243/2024/2e4e8951298546949fb51062185ffa09/nld@2024‑12‑13;12091931

Beekdal Hierdense beek

/join/id/regdata/gm0243/2024/fbe04a34df62449fa6570a0a9cfa5e00/nld@2024‑12‑13;12091931

Bezoekersparkeren

/join/id/regdata/gm0243/2024/2794ce944c984dfb9a48af275291b003/nld@2024‑12‑13;12091931

Binnenstad

/join/id/regdata/gm0243/2024/03dc46503e3e4b9da6fb0f323ecc04de/nld@2024‑12‑13;12091931

Bos- en natuurgebied Veluwe

/join/id/regdata/gm0243/2024/5996924820114899a9e1f78dd8ceacae/nld@2024‑12‑13;12091931

Bosfront

/join/id/regdata/gm0243/2024/2a38d9d0a96e4de6a73de208e6edeeab/nld@2024‑12‑13;12091931

Boslandschap

/join/id/regdata/gm0243/2024/a368ea8a51174f8a95857f32a01b8895/nld@2024‑12‑13;12091931

Buitengebied

/join/id/regdata/gm0243/2024/705ca1ccf3c24952b5e7dfde4f356640/nld@2024‑12‑13;12091931

Buurthuis

/join/id/regdata/gm0243/2024/7d3e9e79eb644be1b3ab09f161cd08bd/nld@2024‑12‑13;12091931

Camperplek

/join/id/regdata/gm0243/2024/9f078086440744bfb281e6b234bd6b5c/nld@2024‑12‑13;12091931

Centrale zone

/join/id/regdata/gm0243/2024/566642b303d44452aef215b434c026fe/nld@2024‑12‑13;12091931

Challengeboulevard

/join/id/regdata/gm0243/2024/af085aa2ab1048b6a71879c4a9e613f2/nld@2024‑12‑13;12091931

Circulaire economie

/join/id/regdata/gm0243/2024/4bf5cc2d0c604e148919ffe3a3698969/nld@2024‑12‑13;12091931

Cultuurplek

/join/id/regdata/gm0243/2024/bbb517ac2fc94ec2bc127c51b730757f/nld@2024‑12‑13;12091931

Dekzandrug

/join/id/regdata/gm0243/2024/fac9fedfd28a4ed9a11dbf6de8b209f9/nld@2024‑12‑13;12091931

Dekzandvlakte

/join/id/regdata/gm0243/2024/b93f562d246b4effb447ad09a4fd572b/nld@2024‑12‑13;12091931

Detailhandel

/join/id/regdata/gm0243/2024/5d41198e4627497db0d9a23e689a19a8/nld@2024‑12‑13;12091931

Detailhandel binnenstad

/join/id/regdata/gm0243/2024/404313d37fbf4a50b40ff8c6c2a6cd79/nld@2024‑12‑13;12091931

Fietssnelweg

/join/id/regdata/gm0243/2024/2a12ae4896f845f88020dcb24ef2f02c/nld@2024‑12‑13;12091931

Drielanden

/join/id/regdata/gm0243/2024/9f78bff879ac4f0dbdb60e020608912b/nld@2024‑12‑13;12091931

Duurzame landbouw

/join/id/regdata/gm0243/2024/2982f50dc613499589fce3ab7410b4d8/nld@2024‑12‑13;12091931

Energiebesparende maatregel

/join/id/regdata/gm0243/2024/7bd35e671b1b402da16f9ff5497d0ada/nld@2024‑12‑13;12091931

Enkenlandschap

/join/id/regdata/gm0243/2024/454dad200e9a4167a94bd8e86d8eed12/nld@2024‑12‑13;12091931

Fijnmazige groenstructuur

/join/id/regdata/gm0243/2024/b24f2f20b6b74e92bd886e37e6bad474/nld@2024‑12‑13;12091931

Frankrijk

/join/id/regdata/gm0243/2024/a85027e5bb5344ccb11a6b4c97b7643d/nld@2024‑12‑13;12091931

Friesegracht

/join/id/regdata/gm0243/2024/1c0e3039d17346268ce9e1c1c83433c6/nld@2024‑12‑13;12091931

Geen intensieve veehouderij

/join/id/regdata/gm0243/2024/24793ae897064ce6a2b8aa6973eb1d13/nld@2024‑12‑13;12091931

Grondwaterbeschermingsgebied

/join/id/regdata/gm0243/2024/b20c17fc55e248db9027dbb49daa7080/nld@2024‑12‑13;12091931

Grondwaterfluctuatiezone

/join/id/regdata/gm0243/2024/17272d05073648c6bad941a2ee786b82/nld@2024‑12‑13;12091931

Hierden Buiten

/join/id/regdata/gm0243/2024/dedd37162ff64b669443b62cf78eea2b/nld@2024‑12‑13;12091931

Hierden dorp

/join/id/regdata/gm0243/2024/82fcb1f002df4ee1825b91ad1132fb4c/nld@2024‑12‑13;12091931

Historische beek

/join/id/regdata/gm0243/2024/76f528a4a75d47e686669982f55f1f03/nld@2024‑12‑13;12091931

Historische structuur

/join/id/regdata/gm0243/2024/c414ec2b38544702a4007a294b6d576d/nld@2024‑12‑13;12091931

Hogere concentraties arseen

/join/id/regdata/gm0243/2024/ec27e9fdf0944122be1b03d15d81481c/nld@2024‑12‑13;12091931

Hoofdfietsstructuur

/join/id/regdata/gm0243/2024/54405c08b2dc4376aed94a187cc25201/nld@2024‑12‑13;12091931

Hoofdgastransport

/join/id/regdata/gm0243/2024/7c340204375941d38916c49c44ae0155/nld@2024‑12‑13;12091931

Hoofdgroenstructuur

/join/id/regdata/gm0243/2024/218e29e3104942679a20e053def0998a/nld@2024‑12‑13;12091931

Hoofdriool

/join/id/regdata/gm0243/2024/5dbc472b54c941ebb7fe39f948e4d324/nld@2024‑12‑13;12091931

Hoogspanningsleiding ondergronds

/join/id/regdata/gm0243/2024/398f0236520d4c8b9433e6da47335436/nld@2024‑12‑13;12091931

Horeca binnenstad

/join/id/regdata/gm0243/2024/776b411b31694c198e3a640b2f032208/nld@2024‑12‑13;12091931

Horeca wijkniveau

/join/id/regdata/gm0243/2024/cb931b6090824f64ba8248e27c056f2b/nld@2024‑12‑13;12091931

IKC

/join/id/regdata/gm0243/2024/c986e39218044413b6a56fe02e27243c/nld@2024‑12‑13;12091931

Indicatie fiets- en wandelpadenstructuur

/join/id/regdata/gm0243/2024/98633ed29bb84ceaa2862a1890f1fcc5/nld@2024‑12‑13;12091931

Infiltratiegebied

/join/id/regdata/gm0243/2024/e199d08eb8014fcfbb8bebd4e6225188/nld@2024‑12‑13;12091931

Intrekgebied

/join/id/regdata/gm0243/2024/8b841842413f4017a1f3aa3806881dda/nld@2024‑12‑13;12091931

Kantoorlocatie

/join/id/regdata/gm0243/2024/94901be9b12f42bcbf178877ba089934/nld@2024‑12‑13;12091931

Kustzone

/join/id/regdata/gm0243/2024/4554fbb2d4354a469fdea1b05dfd4d4d/nld@2024‑12‑13;12091931

Kwelgebied

/join/id/regdata/gm0243/2024/4bab695cec8b43868bb07d4374f9a147/nld@2024‑12‑13;12091931

Laagveen

/join/id/regdata/gm0243/2024/58438fc34bbd480f836d8b8420fcb74b/nld@2024‑12‑13;12091931

Landgoed de Essenburgh

/join/id/regdata/gm0243/2024/a0eef69b22a949e6a07e3a2f3d461c57/nld@2024‑12‑13;12091931

Ligplaats historische vloot

/join/id/regdata/gm0243/2024/459ffd1e21ac433b9c45f68145706107/nld@2024‑12‑13;12091931

Lorentz

/join/id/regdata/gm0243/2024/72572d6fdee94fadb41573ba2bc046c3/nld@2024‑12‑13;12091931

Monument

/join/id/regdata/gm0243/2024/37239703948a45a99b587a2720a2ad88/nld@2024‑12‑13;12091931

Multifunctionele accommodatie (MFA)

/join/id/regdata/gm0243/2024/df54168be75d4f63803f7015553610f1/nld@2024‑12‑13;12091931

Niet-draagkrachtige bodem

/join/id/regdata/gm0243/2024/83e3e98057ab4facb21b68971d6b0ce7/nld@2024‑12‑13;12091931

Nieuw Weiburg

/join/id/regdata/gm0243/2024/745564d419c04263950c6f4624115c9e/nld@2024‑12‑13;12091931

Onderwijslocatie

/join/id/regdata/gm0243/2024/b6613c8e7d2c4f769c8ac83fba893564/nld@2024‑12‑13;12091931

Ontmoetingsgebied binnenstad

/join/id/regdata/gm0243/2024/21e52a106d8e4aceaf181cda288443cf/nld@2024‑12‑13;12091931

Ontmoetingsgebied wijkniveau

/join/id/regdata/gm0243/2024/5deb49f8e7a540079c5982eb9d2eb746/nld@2024‑12‑13;12091931

Ontvangstlocatie Veluwe

/join/id/regdata/gm0243/2024/f81b8fd1e44244739832a47461ae2c24/nld@2024‑12‑13;12091931

Ontwikkelgebied

/join/id/regdata/gm0243/2024/3a34bf23e9f740ca885c38da0f69f924/nld@2024‑12‑13;12091931

Open en waardevol landschap

/join/id/regdata/gm0243/2024/a33ad6cb23fb440d87e6bb1a16293077/nld@2024‑12‑13;12091931

Ophoging en vergraving

/join/id/regdata/gm0243/2024/d73314bac54640fd8a0461b732ef3ec0/nld@2024‑12‑13;12091931

Oppervlaktewater

/join/id/regdata/gm0243/2024/1656e29935e44d8fbd9881be6b0e3e47/nld@2024‑12‑13;12091931

OV-hub

/join/id/regdata/gm0243/2024/90e153c1bb5f490793fc344d7358ba6d/nld@2024‑12‑13;12091931

Overstortzoekgebied

/join/id/regdata/gm0243/2024/e81e825424a349898d7ca8a1a41bd343/nld@2024‑12‑13;12091931

Randmeer

/join/id/regdata/gm0243/2024/f0ace9622ca94f64a5bb2e0aee75fdc4/nld@2024‑12‑13;12091931

Randmeerlandschap

/join/id/regdata/gm0243/2024/e0af961b1855467db81f00df2f4ba5ca/nld@2024‑12‑13;12091931

Randmeren/Wolderwijd

/join/id/regdata/gm0243/2024/9afc0ae8765d4e4b869f23e70ecaaa87/nld@2024‑12‑13;12091931

Recreatie

/join/id/regdata/gm0243/2024/6d6cef435bb941669a14b3c67c1372ca/nld@2024‑12‑13;12091931

Rijksbeschermd Stadsgezicht

/join/id/regdata/gm0243/2024/b64db31572514010b44e6b63a679fee5/nld@2024‑12‑13;12091931

Risico onbeheersbare natuurbrand

/join/id/regdata/gm0243/2024/ec33f557a1824e709b6a56cdec7dcbf2/nld@2024‑12‑13;12091931

Rivierterras

/join/id/regdata/gm0243/2024/3959557551f64fc182e58889cf423f88/nld@2024‑12‑13;12091931

Rondweg

/join/id/regdata/gm0243/2024/4b8ae492fbf449a88396acae57433ff5/nld@2024‑12‑13;12091931

Samen Sterk

/join/id/regdata/gm0243/2024/624c519bff5742ba9bf5ffc8e106b7b4/nld@2024‑12‑13;12091931

Shuttle-verbinding

/join/id/regdata/gm0243/2024/c749310bf2d1438a84e0ffbcd4ca989a/nld@2024‑12‑13;12091931

Slingerbos

/join/id/regdata/gm0243/2024/652cb8283b6f430ea009fd2440264685/nld@2024‑12‑13;12091931

Spoorlijn

/join/id/regdata/gm0243/2024/6b5baf64d8104a3e89c2ffe5a9b88e5d/nld@2024‑12‑13;12091931

Sportcluster

/join/id/regdata/gm0243/2024/592ead6ec89a44d49137a93a30440149/nld@2024‑12‑13;12091931

Stadsdennen

/join/id/regdata/gm0243/2024/31025e9d8c764b2a8facc98a24a7b977/nld@2024‑12‑13;12091931

Stadslanderijen

/join/id/regdata/gm0243/2024/06f2edd9b3474073a62a0d9085f554b6/nld@2024‑12‑13;12091931

Stadspark

/join/id/regdata/gm0243/2024/04af63fa6ba74baeaae0758467aa5938/nld@2024‑12‑13;12091931

Stadsrand Zuid

/join/id/regdata/gm0243/2024/90b50d0f4f59464db0c3f5a3635ddde4/nld@2024‑12‑13;12091931

Stadsweiden

/join/id/regdata/gm0243/2024/6410bd7deb2942cbbf2c140beec21b85/nld@2024‑12‑13;12091931

Stedelijke vernieuwing

/join/id/regdata/gm0243/2024/9d8de683ac05492d92a344a53b97005c/nld@2024‑12‑13;12091931

Strandwal

/join/id/regdata/gm0243/2024/45bf0a5da27b44f5ac1d64faef29ff1e/nld@2024‑12‑13;12091931

Stroomweg

/join/id/regdata/gm0243/2024/0b512e8f9bae4c899c8db1be95fa8546/nld@2024‑12‑13;12091931

Studiegebied A28 

/join/id/regdata/gm0243/2024/fb51ade702cf49bea381a951b6f449ca/nld@2024‑12‑13;12091931

Stuifzandduin

/join/id/regdata/gm0243/2024/5943fbcb3794433da3aec357f8f88860/nld@2024‑12‑13;12091931

Stuwwal

/join/id/regdata/gm0243/2024/b0a881e2e748454caa195f685cc29fed/nld@2024‑12‑13;12091931

Sypel

/join/id/regdata/gm0243/2024/13ff86d9ea2b4476bcda2e140fb15bfa/nld@2024‑12‑13;12091931

Tankstation

/join/id/regdata/gm0243/2024/5df488e9c9b24ec9a87815998fd7143f/nld@2024‑12‑13;12091931

Tankstation met LPG

/join/id/regdata/gm0243/2024/8db11b7a7e1b409ba386b3356e87ed9d/nld@2024‑12‑13;12091931

Tankstation te vervallen of verplaatsen

/join/id/regdata/gm0243/2024/525757fc76634fec8decd4b490f2a3e8/nld@2024‑12‑13;12091931

Transferium

/join/id/regdata/gm0243/2024/a628a1c09d2e48718605b39940670955/nld@2024‑12‑13;12091931

(IC) treinstation

/join/id/regdata/gm0243/2024/d44569db2ae3457e85e6569654805f22/nld@2024‑12‑13;12091931

Tweelingstad

/join/id/regdata/gm0243/2024/8f1389128b234549ab2ab5df8532ae84/nld@2024‑12‑13;12091931

Uitbreiding tussenstation hoogspanning

/join/id/regdata/gm0243/2024/39ad5f80f8094fc09431575029063ef6/nld@2024‑12‑13;12091931

Vaarverbinding Zeewolde

/join/id/regdata/gm0243/2024/f9622c655ede40ce98aa8cfb0abec88c/nld@2024‑12‑13;12091931

Veluwe

/join/id/regdata/gm0243/2024/bcd9dee296b8408a8f9b8939653c4be3/nld@2024‑12‑13;12091931

Verbindingszone Veluwe – Randmeren

/join/id/regdata/gm0243/2024/cc123bdf48254529b1d95feb0d208deb/nld@2024‑12‑13;12091931

Verhoogde kans op hittestress

/join/id/regdata/gm0243/2024/a5c1fcf80936432289cca3cf2e42d60b/nld@2024‑12‑13;12091931

Volumineuze detailhandel

/join/id/regdata/gm0243/2024/02ae0f59a92a4a859bd1a722326b2eef/nld@2024‑12‑13;12091931

Voorrangsplein

/join/id/regdata/gm0243/2024/97d5683e76214624a65dec9bd2d73339/nld@2024‑12‑13;12091931

Voorzieningencluster

/join/id/regdata/gm0243/2024/0cc5a4759f204bcfa9547c2514f4566e/nld@2024‑12‑13;12091931

Warmtenet aanwezig

/join/id/regdata/gm0243/2024/fe9c8ad90094479b8ad288f3da347e1d/nld@2024‑12‑13;12091931

Waterberging

/join/id/regdata/gm0243/2024/03b216d47b9f48e8b1e2e3ec43345186/nld@2024‑12‑13;12091931

Waterfront

/join/id/regdata/gm0243/2024/75cf0ed153b24e00b44d7cc28685f97a/nld@2024‑12‑13;12091931

Wateroverlast calamiteit knelpunt

/join/id/regdata/gm0243/2024/821d82c3654e48fda6486c8fa9350bf4/nld@2024‑12‑13;12091931

Wateroverlastzone

/join/id/regdata/gm0243/2024/c62db35c521a49f89fdcad4480537e65/nld@2024‑12‑13;12091931

Waterscheiding

/join/id/regdata/gm0243/2024/b96ea9ffe43d4cdabb140cbddc3cb1cf/nld@2024‑12‑13;12091931

Waterwingebied

/join/id/regdata/gm0243/2024/0e9eb454999a45d9a14249ff4c98c3cf/nld@2024‑12‑13;12091931

Weidelandschap

/join/id/regdata/gm0243/2024/723e2f3151a84a57b6fd922e2711afdb/nld@2024‑12‑13;12091931

Werklandschap

/join/id/regdata/gm0243/2024/e3ca01cac5a54492a401227e28afba99/nld@2024‑12‑13;12091931

Werklocatie

/join/id/regdata/gm0243/2024/5303ba20ba094208a81bfc72dae0e4ff/nld@2024‑12‑13;12091931

Wijkcentrum

/join/id/regdata/gm0243/2024/cd8d9b116379466682f557163c817893/nld@2024‑12‑13;12091931

Wijkcentrum toevoegen of versterken

/join/id/regdata/gm0243/2024/91f4eda1001149b59ee75df43b5d611d/nld@2024‑12‑13;12091931

Windturbine

/join/id/regdata/gm0243/2024/653a0809c7184d1ba8b9691bf9181275/nld@2024‑12‑13;12091931

Woonerf (15 km/u)

/join/id/regdata/gm0243/2024/80e6b71d5d144df1a0e32d529c5e21f9/nld@2024‑12‑13;12091931

Woonmilieu bosrijk wonen

/join/id/regdata/gm0243/2024/3655b53320c1431c8a679621e605ab4b/nld@2024‑12‑13;12091931

Woonmilieu buitencentrum

/join/id/regdata/gm0243/2024/7e802ac5f62b41ec92c8bf69a4dc3bcb/nld@2024‑12‑13;12091931

Woonmilieu centrumstedelijk

/join/id/regdata/gm0243/2024/cc892ebe6a5841c5aaeb8ecdc9b528f8/nld@2024‑12‑13;12091931

Woonmilieu dorps wonen

/join/id/regdata/gm0243/2024/e8e3342fec244d36918057493f328819/nld@2024‑12‑13;12091931

Woonmilieu groenstedelijk

/join/id/regdata/gm0243/2024/1fd7ab7a98f34cd1a75b10136896627f/nld@2024‑12‑13;12091931

Woonmilieu landelijk wonen

/join/id/regdata/gm0243/2024/3a9a1502e9fb4c328817c7e152bb6b3e/nld@2024‑12‑13;12091931

Zeebuurt

/join/id/regdata/gm0243/2024/05de1bbc21eb42b9b14056562ee30784/nld@2024‑12‑13;12091931

Zeeklei

/join/id/regdata/gm0243/2024/6c8f901d829c45df81e727bf0f736660/nld@2024‑12‑13;12091931

Ziekenhuis

/join/id/regdata/gm0243/2024/1ddb55a662f1474e8394454890853fdd/nld@2024‑12‑13;12091931

Zoekgebied aquathermie

/join/id/regdata/gm0243/2024/31ae1c9286de42c79f25096b0de8e94c/nld@2024‑12‑13;12091931

Zoekgebied primair onderwijs

/join/id/regdata/gm0243/2024/225dac6b96fc450491f008e67edd8990/nld@2024‑12‑13;12091931

Zoekgebied speciaal onderwijs

/join/id/regdata/gm0243/2024/e6210c6922fb4abc835d831f4a34e0be/nld@2024‑12‑13;12091931

Zoekgebied stadsdistributie

/join/id/regdata/gm0243/2024/9febf31878414636a460072b208bc6f4/nld@2024‑12‑13;12091931

Zoekgebied startup

/join/id/regdata/gm0243/2024/d060844e2d18418884b28fe7b5abdfa5/nld@2024‑12‑13;12091931

Zoekgebied theater

/join/id/regdata/gm0243/2024/01a9c5fa8a474fd8ad8293d18dd98dbb/nld@2024‑12‑13;12091931

Zoekgebied warmtenet

/join/id/regdata/gm0243/2024/98cdbfa3c78145e98b251c955c895f1f/nld@2024‑12‑13;12091931

Zoekgebied wijkhub

/join/id/regdata/gm0243/2024/371a379ca50142b78e7a617d2aa876f2/nld@2024‑12‑13;12091931

Zoekgebied woon-zorgconcept

/join/id/regdata/gm0243/2024/2c38cd517d964342bb05849a3ea58c3a/nld@2024‑12‑13;12091931

Zoekzone hoogbouw

/join/id/regdata/gm0243/2024/add00e3f6df84c1aa747b490455bab98/nld@2024‑12‑13;12091931

Zoekzone hoogbouw ensemble

/join/id/regdata/gm0243/2024/5232566e42fc4e2eaa57a47ad66e55f7/nld@2024‑12‑13;12091931

Zoekzone hoogbouw plus

/join/id/regdata/gm0243/2024/2d82b7e5179c4e2b9b9daf5f380a5148/nld@2024‑12‑13;12091931

Zonneladder - trede stimuleren

/join/id/regdata/gm0243/2024/e7e6240b38064acfac3bcea1a18ebaf3/nld@2024‑12‑13;12091931

Zonneladder - trede uitsluiten

/join/id/regdata/gm0243/2024/d5f0eeba324345369522fe277bada07b/nld@2024‑12‑13;12091931

Zorgcluster

/join/id/regdata/gm0243/2024/b48f677e708649e79909587f1fd85188/nld@2024‑12‑13;12091931

Bijlage II Overzicht Documentenbijlagen