Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729764
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729764/1
Verordening op de heffing en de invordering van leges 2025
Geldend van 19-12-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van leges 2025De raad van de gemeente Westland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2024
met nummer 24-0164508;
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet en artikel 13.1a van de Omgevingswet;
gehoord het advies van de commissie Bestuur en economie van 28 november 2024 en gehoord de beraadslagingen van onderhavige vergadering;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
DE VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN LEGES 2025.
Artikel 1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- •
dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;
- •
jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;
- •
kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;
- •
maand: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de(n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;
- •
week: een aaneengesloten periode van zeven dagen.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ’leges’ worden rechten geheven voor:
- 1.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst of het nemen van een besluit;
- 2.
het verlenen van een dienst op aanvraag; of
- 3.
het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een document; een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager of degene voor wie de aanvraag is gedaan.
Artikel 4 Vrijstellingen
Leges worden niet geheven voor:
- a.
diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald;
- b.
diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend;
- c.
het in behandeling nemen van een aanvraag voor het houden van een openbare inzameling van geld of goederen als bedoeld in artikel 5:13 van de Algemene plaatselijk verordening Westland, indien deze aanvraag een vergunning betreft voor een algemeen nut beogende instelling of plaatselijk sociaal belang behartigende instelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers;
- d.
diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening van een vergunning of ontheffing voor het plaatsen van een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend;
- e.
het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in paragraaf 3 Organiseren evenement of markt van Hoofdstuk 3 en artikel 3.8 onder a. en b. van de bij deze verordening behorende tarieventabel, indien deze aanvraag een vergunning betreft voor een algemeen nut beogende instelling of plaatselijk sociaal belang behartigende instelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers.
Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven
-
1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Wijze van heffing
De leges worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:
- a.
mondeling worden gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving;
- c.
langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen veertien dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;
- d.
langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving.
- a.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 8 Kwijtschelding
Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9 Teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst, besluit of handeling wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst, besluit of handeling in die tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 10 Overgangsrecht
-
1. De ’Legesverordening Westland 2024 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
-
2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
-
3. Deze verordening kan worden aangehaald als Legesverordening Westland 2025.
Ondertekening
Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 11 december 2024,
de griffier
P. van Oosten
de voorzitter
B.R. Arends
Tarieventabel behorende bij de Legesverordening Westland 2025
Hoofdstuk 1 |
Algemene dienstverlening |
|
Paragraaf 1.1 |
Burgerlijke stand |
|
Paragraaf 1.2 |
Reisdocumentenen Nederlandse identiteitskaat |
|
Paragraaf 1.3 |
Rijbewijzen |
|
Paragraaf 1.4 |
Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens |
|
Paragraaf 1.5 |
Bestuursstukken |
|
Paragraaf 1.6 |
Vastgoedinformatie |
|
Paragraaf 1.7 |
Overige publiekszaken |
|
Paragraaf 1.8 |
Gemeentearchief |
|
Paragraaf 1.9 |
Bijzondere wetten |
|
Paragraaf 1.10 |
Diversen |
|
|
||
Hoofdstuk 2 |
Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet leefomgeving/omgevingsvergunning |
|
Paragraaf 2.1 |
Algemene bepalingen |
|
Paragraaf 2.2 |
Voorfase |
|
Paragraaf 2.3 |
Activiteiten met betrekking tot bouwwerken |
|
Paragraaf 2.4 |
Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed |
|
Paragraaf 2.5 |
Milieubelastende activiteiten |
|
Paragraaf 2.6 |
Lozingsactiviteiten |
|
Paragraaf 2.7 |
Aanlegactiviteiten |
|
Paragraaf 2.9 |
Maatwerkvoorschriften |
|
Paragraaf 2.10 |
Gelijkwaardigheid |
|
Paragraaf 2.11 |
Overige tarieven |
|
Paragraaf 2.12 |
Modaliteiten |
|
Paragraaf 2.13 |
Vermindering |
|
Paragraaf 2.14 |
Teruggaaf |
|
|
||
Hoofdstuk 3 |
Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn |
|
Paragraaf 3.1 |
Horeca |
|
Paragraaf 3.2 |
Seksbedrijven |
|
Paragraaf 3.3 |
Winkeltijdenwet |
|
Paragraaf 3.4 |
Organiseren evenementen of markten |
|
Paragraaf 3.5 |
Standplaatsen |
|
Paragraaf 3.6 |
Huisvestingswet 2014 |
|
Paragraaf 3.7 |
In dit hoofdstuk niet benoemd besluit |
|
2025 |
||
Hoofdstuk 1 |
Algemene dienstverlening |
|
Paragraaf 1.1 |
Burgerlijke stand |
|
Artikel 1.1 |
Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap |
|
a. |
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of de herbevestiging van een bestaand huwelijk/geregistreerd partnerschap: |
|
b. |
op woensdagochtend om 9.00 uur en 9.15 uur in een spreekkamer van het Gemeentehuis aan de Verdilaan: |
gratis |
c. |
op maandag- en donderdagmiddag van 13.30 uur tot 16.30 uur, dinsdag en vrijdag van 9.00 uur tot 16.30 uur en woensdag van 9.30 uur tot 16.30 uur in een spreekkamer van het Gemeentehuis aan de Verdilaan: |
€ 310,00 |
d. |
op maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 16.30 uur en zaterdag van 10.30 uur tot 14.30 uur in de trouwzaal van het Heilige Geesthofje: |
€ 593,00 |
e. |
op maandag t/m vrijdag van 9.00 uur tot 16.30 uur en op zaterdag van 10.30 uur tot 14.30 uur in de trouwzaal van het Gemeentehuis aan de Verdilaan: |
€ 742,00 |
f. |
op een vrije huwelijkslocatie, exclusief de eventuele kosten van de keuzelocatie zelf: |
€ 536,00 |
g. |
Bij een gelijktijdige huwelijksvoltrekking op eenzelfde locatie door dezelfde ambtenaar burgerlijke stand wordt voor het tweede en volgende huwelijk een korting van 50% op de leges van de in de onderdelen a t/m f genoemde bedragen verstrekt. |
|
Artikel 1.2 |
gereserveerd |
|
Artikel 1.3 |
gereserveerd |
|
Artikel 1.4 |
gereserveerd |
|
Artikel 1.5 |
Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijkse stand voor één dag |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om bij besluit een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand aan te wijzen voor één dag: |
|
a. |
als beëdiging bij de rechtbank al heeft plaastgevonden: |
€ 166,00 |
b. |
als beëdiging bij de rechtbank mog niet heeft plaastgevonden: |
€ 240,00 |
Artikel 1.6 |
Beschikbaar stellen getuigen door gemeente |
|
|
Het tarief bedraagt voor het door de gemeente beschikbaar stellen van een getuige voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of de herbevestiging van een bestaand huwelijk/geregistreerd partnerschap, per getuige: |
€ 45,90 |
Artikel 1.7 |
Reserveren van een ruimte |
|
a. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot reservering van een ruimte als genoemd in de onderdelen a t/m f voor het voltrekken van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of de herbevestiging van een bestaand huwelijk/geregistreerd partnerschap: |
€ 105,00 |
b. |
Na voltrekking van het huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of de herbevestiging van een bestaand huwelijk/geregistreerd partnerschap bestaat aanspraak op teruggaaf van de in onderdeel a. genoemde reserveringskosten. |
|
Artikel 1.8 |
Trouwboekje of parnerschapsboekje |
|
a. |
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van: |
|
b. |
een trouwboekje of partnerschapsboekje in een normale uitvoering: |
€ 29,90 |
c. |
een trouwboekje of partnerschapsboekje in een luxe uitvoering: |
€ 41,65 |
d. |
het afgeven van een duplicaat trouwboekje of partnerschapsboekje: |
€ 41,65 |
e. |
Voor het maken van fotokopieën van de in de gemeentelijke archiefbewaarplaats berustende akten van de burgerlijke stand, per fotokopie op A4-formaat: |
€ 0,35 |
Paragraaf 1.2 |
Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart |
|
Artikel 1.9 |
Paspoorten of andere reisdocumenten |
|
|
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van: |
|
a. |
een nationaal paspoort: |
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 86,85 |
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 65,70 |
b. |
een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a. (zakenpaspoort): |
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 86,85 |
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 65,70 |
c. |
een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort): |
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 86,85 |
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 65,70 |
d. |
van een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen: |
€ 65,70 |
Artikel 1.10 |
Nederlandse identiteitskaart |
|
|
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van: |
|
a. |
een Nederlandse identiteitskaart: |
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ 78,50 |
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ 42,35 |
b. |
een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor een persoon met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon: |
€ 38,25 |
Artikel 1.11 |
Modaliteiten |
|
|
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag: |
|
a. |
voor de versnelde uitreiking van een in de artikelen 1.9 en 1.10, onder a. genoemd document, zijnde een toeslag op de in die artikelen genoemde bedragen: |
€ 59,10 |
b. |
voor het bezorgen van een in de artikelen 1.9 en 1.10 genoemd document, zijnde een toeslag op de in de artikelen 1.9 en 1.10 en onder a. genoemde bedragen: |
€ 5,00 |
Paragraaf 1.3 |
Rijbewijzen |
|
Artikel 1.12 |
Rijbewijzen |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: |
€ 52,10 |
Artikel 1.13 |
Modaliteiten |
|
1. |
Het tarief genoemd in artikel 1.12 wordt: |
|
a. |
bij een spoedlevering vermeerderd met: |
€ 39,65 |
2. |
Het tarief bedraagt voor het afgeven van rijbewijzen aan personen zonder vaste woon- of verblijfplaats: |
€ 59,10 |
3. |
Indien op verzoek een eigen verklaring wordt afgegeven worden de ter zake verschuldigde leges verhoogd met de kosten van de eigen verklaring conform de Regeling tarieven CBR-examens 2007. |
|
4. |
De verhogingen genoemd in het eerste en derde lid zijn in voorkomend gevallen cumulatief verschuldigd. |
|
Paragraaf 1.4 |
Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens |
|
Artikel 1.14 |
Definities |
|
1. |
Voor de toepassing van artikel 1.15 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van één of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd. |
|
2. |
Voor de toepassing van artikel 1.16 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van één of meer gegevens over één persoon die niet zijn opgenomen in de basiregistratie personen. |
|
Artikel 1.15 |
Verstrekken van gegevens uit de basisregistratie personen |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
a. |
tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking: |
€ 12,05 |
b. |
In afwijking van subonderdeel a, bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens, indien de aanvraag op digitale wijze wordt gedaan: |
€ 5,00 |
c. |
tot het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven van een uittreksel uit / verklaring ontleend aan het Register Niet-Ingezetenen: |
€ 12,05 |
d. |
tot het verstrekken van een meertalig modelformulier woon- en/of verblijfplaats als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2016/1191 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 betreffende de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging van bepaalde openbare documenten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening nr. 1024/2012 (PbEU 2016, L 200): |
€ 14,75 |
e. |
Indien stukken per post worden toegezonden of per post bescheiden van derden worden opgevraagd worden de tarieven van de in de onderdelen a. t/m d. vermeerderd met portokosten conform de tarieventabel van Post.nl. |
|
Artikel 1.16 |
Verstrekking van aangehaakte gegevens |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking: |
€ 21,35 |
Artikel 1.17 |
Schriftelijke verstrekking |
|
|
In afwijking van de artikelen 1.15 en 1.16 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17, tweede lid van het Besluit basisregistratie personen: |
€ 7,50 |
Artikel 1.18 |
Op aanvraag doornemen basisregistratie personen: |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de basisregistratie personen, voor ieder daaraan te besteden kwartier: |
€ 25,60 |
2. |
Het op grond van het eerste lid verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Paragraaf 1.5 |
Bestuursstukken |
|
Artikel 1.19 |
Afschriften van bestuursstukken |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
|
a. |
een afschrift van de gemeentebegroting inclusief bijlagen: |
€ 80,05 |
b. |
een afschrift van de gemeenterekening: |
€ 80,05 |
c. |
een afschrift van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland: |
€ 26,70 |
d. |
een afschrift van de Bouwverordening Westland: |
€ 16,05 |
e. |
een afschrift van een verordening per bladzijde: |
€ 0,35 |
f. |
een exemplaar van het beleidsplan/bestuursprogramma: |
€ 16,05 |
g. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van het Gemeenteblad per pagina (tot een maximum van 35 pagina's): |
|
h. |
afschriften, doorslagen of fotokopieën van stukken, die door middel van een fax worden doorgegeven, bedraagt het tarief : |
|
1. |
voor de eerste 2 pagina's (incl. voorblad): |
€ 0,70 |
2. |
voor elke volgende pagina: |
€ 0,35 |
2. |
Indien het Gemeenteblad per post wordt toegestuurd wordt het tarief van de onderdelen a. t/m g. vermeerderd met portokosten conform de tarieventabel van Post.nl. |
|
Artikel 1.20 |
gereserveerd |
|
Paragraaf 1.6 |
Vastgoedinformatie |
|
Artikel 1.21 |
Plan- of kaartinformatie |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een kopie van een ruimtelijk plan of deel daarvan, zoals omgevingsvisie, omgevingsplan, wegenkaart behorende bij de legger in artikel 1.22, onderdeel b: |
|
a. |
in formaat A4 of kleiner, per bladzijde: |
€ 0,35 |
b. |
in formaat A3, per bladzijde: |
€ 0,65 |
c. |
in formaat A2 of groter, per bladzijde: |
€ 16,40 |
d. |
in digitale vorm: |
|
1. |
voor de eerste 2 pagina's (incl. voorblad): |
€ 0,70 |
2. |
voor elke volgende pagina: |
€ 0,35 |
Artikel 1.22 |
Informatie uit registers |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift of uittreksel uit: |
|
a. |
de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, per adres of object: |
€ 5,90 |
b. |
de legger bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet: |
€ 39,35 |
c. |
een inschrijving in het rijksmonumentenregister die aan de gemeente verzonden is, als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet: |
€ 5,90 |
d. |
het gemeentelijk erfgoedregister, bedoeld in artikel 3.16 van de Erfgoedwet, per aangewezen cultureel erfgoed: |
€ 5,90 |
Artikel 1.23 |
Informatie uit adressenbestanden |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van kopieën van: |
|
a. |
het gemeentelijke adressenbestand of delen daarvan, per adres: |
€ 5,90 |
b. |
het gemeentelijke relatiebestand adres-kadastraal perceel of delen daarvan, per gelegde relatie: |
€ 5,90 |
c. |
het gemeentelijke adrescoördinatenbestand of delen daarvan, per adrescoördinaat: |
€ 5,90 |
d. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een verklaring omtrent de objectafbakening als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken: |
€ 35,75 |
Paragraaf 1.7 |
Overige publiekszaken |
|
Artikel 1.24 |
gereserveerd |
|
Artikel 1.25 |
Overige publiekszaken |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
a. |
tot het verstrekken van een verklaring omtrent gedrag: |
€ 41,35 |
b. |
tot het verlenen van een legalisatie van een handtekening: |
€ 10,65 |
c. |
tot het verlenen van een bewijs van Nederlanderschap: |
€ 12,30 |
d. |
In afwijking van onderdeel c. bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een bewijs van Nederlanderschap, indien de aanvraag op digitale wijze wordt gedaan: |
€ 5,00 |
e. |
tot het verlenen van een legalisatie van een stuk: |
€ 10,65 |
f. |
tot het waarmerken van een fotokopie per A4: |
€ 5,90 |
2. |
Indien stukken per post worden toegezonden of per post bescheiden van derden worden opgevraagd worden de in deze paragraaf vermelde tarieven vermeerderd met portokosten conform de tarieventabel van Post.nl. |
|
Paragraaf 1.8 |
Gemeentearchief |
|
Artikel 1.26 |
Naspeuring in gemeentearchief |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van (diepgaand) onderzoek, ongeacht de bron/collectie en het resultaat in het - in het (Historisch) Archief Westland berustende - digitaal en analoog materiaal (incl. audio- visueel materiaal, voor ieder daaraan te besteden tweede en volgende kwartier: |
€ 25,60 |
Artikel 1.27 |
Afschriften of uittreksels uit gemeentearchief |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van afschriften of fotokopieën van een in het (Historisch) Archief Westland berustende stuk of stukken, ongeacht de bron/collectie en het formaat, voor ieder daaraan besteed tweede en volgende kwartier: |
€ 25,60 |
2. |
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van een kopie van een in het (Historisch) Archief Westland berustende audio-, of videofragment, ongeacht de bron/collectie, voor ieder daaraan besteed tweede en volgende kwartier: |
€ 25,60 |
3. |
Het op grond van artikelen 1.26 en 1.27 verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
4. |
Indien toezending per post geschiedt, worden de in deze paragraaf vermelde tarieven vermeerderd met portokosten conform de tarieventabel van Post.nl. |
|
Artikel 1.28 |
Gereserveerd |
|
Paragraaf 1.9 |
Bijzondere wetten |
|
Artikel 1.29 |
Huisvestingswet 2014 |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
1. |
een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014: |
€ 26,70 |
2. |
indeling in een urgentiecategorie als bedoeld in artikel 13, tweede lid van de Huisvestingswet 2014: |
€ 70,95 |
3. |
inschrijving in het register van nieuwbouwkoopwoningen als bedoeld in de Nota Beleidskader Wonen: |
€ 19,95 |
4. |
verlenging van de inschrijving in het register van nieuwbouwkoopwoningen als bedoeld in de Nota Beleidskader Wonen: |
€ 19,95 |
Artikel 1.30 |
Leegstandwet |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
a. |
een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet: |
€ 26,70 |
b. |
verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de Leegstandwet: |
€ 26,70 |
2. |
als aanvragen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, gelijktijdig worden ingediend en woonruimten in hetzelfde gebouw, zoals een flat, een school of kantoor betreffen, worden de in die subonderdelen bedoelde leges slechts eenmaal geheven. Dit geldt ook als het gaat om een geheel van huurwoningen bestemd voor sloop of renovatie waarvoor gelijktijdig aanvragen worden ingediend. |
|
Artikel 1.31 |
Wet op de Kansspelen |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen: |
|
a. |
voor een periode van twaalf maanden voor één kansspelautomaat: |
€ 56,50 |
b. |
voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer kansspelautomaten, voor de eerste kansspelautomaat: |
€ 56,50 |
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat: |
€ 34,00 |
c. |
voor één kansspelautomaat, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd: |
€ 226,50 |
d. |
voor twee of meer kansspelautomaten, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd, voor de eerste kansspelautomaat: |
€ 226,50 |
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat: |
€ 136,00 |
2. |
Het eerste lid, onderdelen a en b, is overeenkomstige toepassing, indien de vergunning geldt voor een tijdvak, korter dan twaalf maanden of langer dan twaalf maanden maar ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat de daar genoemde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd onderscheidenlijk verhoogd worden. |
|
3. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning): |
€ 41,05 |
4. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning), indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 29,90 |
5. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het exploiteren of doen exploiteren van een speelgelegenheid als bedoeld in artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland: |
€ 154,00 |
6. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het exploiteren of doen exploiteren van een speelgelegenheid als bedoeld in artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 120,00 |
Artikel 1.32 |
Telecommunicatie |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Telecommunicatiewet: |
€ 366,00 |
a. |
als het betreft werkzaamheden in tegel-, klinker- en sierbestratingen, alsmede gesloten verhardingen, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf verhoogd conform de Richtlijn Tarieven (graaf)werkzaamheden telecom. |
|
b. |
indien het betreft werkzaamheden in bermen, groenstroken en dergelijke, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf, verhoogd conform de Richtlijn Tarieven (graaf)werkzaamheden telecom. |
|
c. |
indien met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, wordt het tarief verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|
2. |
indien een begroting als bedoeld in onderdeel c. is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Artikel 1.33 |
Wegenverkeerswetgeving |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
a. |
een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: |
€ 26,70 |
b. |
een ontheffing als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling voertuigen: |
€ 52,85 |
c. |
verstrekking van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW): |
€ 79,20 |
d. |
verstrekking van een (duplicaat) gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in onderdeel c waarbij een geneeskundig onderzoek achterwege kan worden gelaten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de regeling gehandicaptenparkeerkaart: |
€ 52,85 |
e. |
realisatie van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken inclusief plaatsing verkeersbord E6 "gehandicaptenparkeerplaats" als bedoeld in Bijlage 1 van het RVV 1990 en onderbord met kenteken: |
€ 528,00 |
f. |
vervanging van het onderbord wegens wijziging kenteken: |
€ 125,00 |
g. |
verplaatsing van een bestaande gehandicaptenparkeerplaats op kenteken naar een andere locatie inclusief verplaatsing verkeersbord E6 "gehandicaptenparkeerplaats" als bedoeld in Bijlage 1 van het RVV 1990 en onderbord met kenteken: |
€ 344,00 |
h. |
Als de gemeente een aanvraag als bedoeld in onderdeel e afwijst, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges met dien verstande dat een minimumrecht verschuldigd blijft van: |
€ 210,00 |
i. |
Als de gemeente een aanvraag als bedoeld in onderdeel g. afwijst, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges met dien verstande dat een minimumrecht verschuldigd blijft van: |
€ 128,00 |
2. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een parkeervergunning als bedoeld in de "Parkeerverordening Westland 2018": |
€ 26,70 |
Paragraaf 1.10 |
Diversen |
|
Artikel 1.34 |
Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
|
a. |
gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina: |
€ 5,90 |
b. |
een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze titel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: |
€ 37,40 |
|
indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 26,70 |
|
Het in onderdeel b genoemde tarief wordt vermeerderd met de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde externe advieskosten, blijkend uit een begroting die ter zake door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|
c. |
stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina: |
€ 37,30 |
|
indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 26,70 |
d. |
fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze titel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen: |
|
1. |
in formaat A4 of kleiner, per bladzijde: |
€ 0,35 |
2. |
in formaat A3 per bladzijde: |
€ 0,65 |
3. |
in formaat A2 of groter, per bladzijde: |
€ 16,40 |
4. |
in digitale vorm: |
|
5. |
voor de eerste 2 pagina's (incl. voorblad): |
€ 0,70 |
6. |
voor elke volgende pagina: |
€ 0,35 |
Artikel 1.35 |
Diverse vergunningen of beschikkingen |
|
1.19.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een: |
|
a. |
Vergunning tot de verkoop van vuurwerk |
|
|
tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.72 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland: |
€ 219,00 |
|
indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 193,00 |
b. |
Strandhuis / dagtent vergunning op het zeestrand |
|
|
voor het afgeven van een vergunning tot het plaatsen van een zgn. dagtent op het zeestrand, geldig voor: |
|
|
een week of minder: |
€ 40,05 |
een maand: |
€ 53,35 |
|
een seizoen: |
€ 80,05 |
|
|
indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend, geldig voor: |
|
|
een week of minder: |
€ 29,35 |
een maand: |
€ 42,70 |
|
een seizoen: |
€ 69,40 |
|
c. |
Ontheffing rijden op het zeestrand |
|
|
tot het verlenen van een ontheffing van het rijden op het Noordzeestrand als bedoeld in artikel 5.61 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland: |
€ 64,00 |
|
indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 52,85 |
Hoofdstuk 2 |
Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet |
|
Paragraaf 2.1 |
Algemene bepalingen |
|
Artikel 2.1 |
Definities |
|
1. |
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald . |
|
2. |
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|
3. |
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: |
|
|
binnenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan; |
|
|
binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, maar die niet in strijd is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet; |
|
4. |
bouwkosten: de aannemingssom, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt.2012, 1567), voor het uit te voeren werk of het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet meebegrepen), of voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen. |
|
5. |
Intake van het initiatief: Bij elk initiatief met een buitenplanse omgevingsplanactiviteit bestemmingsplan vindt altijd eerst een intake plaats door een consulent van de gemeente om de complexiteit te bepalen. Op basis daarvan wordt bepaalt welk type omgevingsoverleg passend is. |
|
6. |
Eenvoudig Omgevingsoverleg: Hierbij gaat het om de beoordeling van een initiatief met een activiteit afwijking bestemmingsplan waarbij de consulent het initiatief afstemt met maximaal 2 adviseurs en zorgt voor het opstellen van een advies. |
|
7. |
Complex Omgevingsoverleg onderdeel Wenselijkheid: Hierbij gaat het om de beoordeling van een zodanig complex initiatief met een buitenplanse omgevingsplanactiviteit dat eerst om een beoordeling van de wenselijkheid vraagt. Dit vindt plaats via de Omgevingstafel Westland waarin een voorzitter het initiatief bespreekt met de consulent en minimaal 3 strategisch adviseurs. De initiatiefnemer ontvangt een advies m.b.t. de wenselijkheid op basis waarvan al dan niet gekozen kan worden voor een vervolg om de haalbaarheid te beoordelen. |
|
8. |
Complex Omgevingsoverleg onderdeel Haalbaarheid: Hierbij gaat het om een complex initiatief met een buitenplanse omgevingsplanactiviteit dat reeds beoordeeld is op Wenselijkheid. Via de Omgevingstafel Haalbaarheid wordt het initiatief besproken door een voorzitter met de consulent en gemiddeld 5 tot 10 adviseurs. |
|
9. |
Omgevingsoverleg Glastuinbouw. Hierbij gaat het om de beoordeling van een initiatief in strijd met het omgevingsplan in het glastuinbouwgebied waarbij het initiatief wordt afgestemd met adviseurs en er een advies wordt opgesteld. |
|
Artikel 2.2 |
Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven |
|
|
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
a. |
omgevingsoverleg; |
|
b. |
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit; |
|
c. |
een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet; |
|
d. |
toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet; |
|
e. |
een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning; |
|
f. |
intrekking van een omgevingsvergunning; |
|
g. |
wijziging van een besluit als bedoeld onder b, c en d; |
|
h. |
een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g. |
|
Artikel 2.3 |
Bepalen tarief |
|
1. |
De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende artikelen van dit hoofdstuk. |
|
2. |
Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten. |
|
3. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.12. |
|
4. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.13. |
|
5. |
Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. |
|
6. |
In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. |
|
Paragraaf 2.2 |
Voorfase |
|
Artikel 2.4 |
Omgevingsoverleg |
|
1. |
Voordat een formele aanvraag om een besluit als bedoeld in de overige artikelen van deze titel wordt ingediend en betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|
a. |
voor een Intake van het initiatief: |
gratis |
b. |
voor een eenvoudig Omgevingsoverleg: |
€ 267,00 |
c. |
voor een Omgevingsoverleg Glastuinbouw: |
€ 866,00 |
d. |
voor een complex Omgevingsoverleg onderdeel Wenselijkheid: |
€ 534,00 |
e. |
voor een complex Omgevingsoverleg onderdeel Haalbaarheid: |
€ 3.730,00 |
f. |
voor een complex Omgevingsoverleg onderdeel Haalbaarheid geldt - in afwijking van het onder e genoemde tarief - voor uitsluitend een in artikel 2.6.2.d genoemde situatie: |
€ 534,00 |
2. |
Het op grond van in het eerste lid onder a tot en met e verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Paragraaf 2.3 |
Activiteiten met betrekking tot bouwwerken |
|
Artikel 2.5 |
Bouwactiviteit (bouwtechnische deel) |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
indien de bouwkosten minder dan € 10.000 bedragen: |
0,78% |
|
van de bouwkosten; |
|
|
met een minimum van: |
€ 36,00 |
b. |
indien de bouwkosten € 10.000 tot € 150.000 bedragen: |
€ 36,00 |
|
vermeerderd met: |
0,72% |
|
van de bouwkosten; |
|
c. |
indien de bouwkosten € 150.000 tot € 300.000 bedragen: |
€ 51,00 |
|
vermeerderd met: |
0,69% |
|
van de bouwkosten; |
|
d. |
indien de bouwkosten € 300.000 tot € 1.000.000 bedragen: |
€ 141,00 |
|
vermeerderd met: |
0,66% |
|
van de bouwkosten; |
|
e. |
indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 15.000.000 bedragen: |
€ 241,00 |
|
vermeerderd met: |
0,65% |
|
van de bouwkosten; |
|
f. |
indien de bouwkosten € 15.000.000 tot €20.000.000 bedragen: |
€ 7.741,00 |
|
vermeerderd met: |
0,60% |
|
van de bouwkosten; |
|
g. |
indien de bouwkosten € 20.000.000 tot € 25.000.000 bedragen: |
€ 37.741,00 |
|
vermeerderd met: |
0,45% |
|
van de bouwkosten; |
|
h. |
indien de bouwkosten € 25.000.000 tot € 30.000.000 bedragen: |
€ 75.241,00 |
|
vermeerderd met: |
0,30% |
|
van de bouwkosten; |
|
i. |
indien de bouwkosten € 30.000.000 tot € 40.000.000 bedragen: |
€ 120.241,00 |
|
vermeerderd met: |
0,15% |
|
van de bouwkosten; |
|
j. |
indien de bouwkosten € 40.000.000 of meer bedragen: |
€ 132.241,00 |
|
vermeerderd met: |
0,12% |
|
van de bouwkosten, met een maximum van: |
€ 750.000,00 |
Artikel 2.6 |
Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel) |
|
1 |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit of het in stand houden of gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
indien de bouwkosten minder dan € 10.000 bedragen: |
1,82% |
|
van de bouwkosten; |
|
|
met een minimum van: |
€ 84,00 |
b. |
indien de bouwkosten € 10.000 tot € 150.000 bedragen: |
€ 120,00 |
|
vermeerderd met: |
1,68% |
|
van de bouwkosten; |
|
c. |
indien de bouwkosten € 150.000 tot € 300.000 bedragen: |
€ 119,00 |
|
vermeerderd met: |
1,61% |
|
van de bouwkosten; |
|
d. |
indien de bouwkosten € 300.000 tot € 1.000.000 bedragen: |
€ 329,00 |
|
vermeerderd met: |
1,54% |
|
van de bouwkosten; |
|
e. |
indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 15.000.000 bedragen: |
€ 629,00 |
|
vermeerderd met: |
1,51% |
|
van de bouwkosten; |
|
f. |
indien de bouwkosten € 15.000.000 tot €20.000.000 bedragen: |
€ 17.129,00 |
|
vermeerderd met: |
1,40% |
|
van de bouwkosten; |
|
g. |
indien de bouwkosten € 20.000.000 tot € 25.000.000 bedragen: |
€ 87.129,00 |
|
vermeerderd met: |
1,05% |
|
van de bouwkosten; |
|
h. |
indien de bouwkosten € 25.000.000 tot € 30.000.000 bedragen: |
€ 174.629,00 |
|
vermeerderd met: |
0,70% |
|
van de bouwkosten; |
|
i. |
indien de bouwkosten € 30.000.000 tot € 40.000.000 bedragen: |
€ 279.629,00 |
|
vermeerderd met: |
0,35% |
|
van de bouwkosten; |
|
j. |
indien de bouwkosten € 40.000.000 of meer bedragen: |
€ 307.629,00 |
|
vermeerderd met: |
0,28% |
|
van de bouwkosten, met een maximum van: |
€1.750.000,00 |
2. |
Afwijkingen van het omgevingsplan |
|
a. |
Als moet worden beoordeeld of de omgevingsplanactiviteit in overeenstemming is met regels voor de toepassing van een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet dan bedraagt het tarief (binnenplanse afwijkingsmogelijkheid): |
€ 377,00 |
b. |
Als moet worden beoordeeld of de omgevingsplanactiviteit in overeenstemming is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet dan bedraagt het tarief (wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht): |
€ 3.435,00 |
c. |
Als moet worden beoordeeld of de omgevingsplanactiviteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan dan bedraagt het tarief (buitenplanse omgevingsplanactiviteit): |
€ 7.365,00 |
d. |
Als moet worden beoordeeld of de omgevingsplanactiviteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, geldt - in afwijking van het onder c genoemde tarief - voor de hieronder genoemde kleine buitenplanse omgevingsplanactiviteiten, het tarief: |
€ 1.090,00 |
1. |
Een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: |
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: |
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m; |
|
4. |
Een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998; |
|
5. |
Het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied; |
|
6. |
Het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein; * |
|
7. |
Het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning: |
|
8. |
Ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 7, voor een termijn van ten hoogste tien jaar. * |
|
* |
Bij toepassing van onderdeel 6 en 8 dient het aantal woningen gelijk te blijven. |
|
e. |
Voor een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw; een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits niet hoger dan 5 m en de oppervlakte niet meer dan 150 m2 is, geldt in afwijking van de tarieven genoemd in artikelen 2.6.2 onder c en d, een tarief van (zeer kleine buitenplanse omgevingsplanactiviteit): |
€ 273,00 |
3. |
Welstandstoets |
|
|
Onverminderd het bepaalde in artikelen 2.5 en 2.6 onder 1, bedraagt het tarief indien krachtens, artikel 12a van de Woningwet voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de welstandscommissie wordt beoordeeld: |
|
a. |
Indien de bouwkosten € 0 tot € 50.000 bedragen: |
€ 100,00 |
|
per aanvraag, maximaal 3 behandelingen. |
|
b. |
Indien de bouwkosten € 50.000 tot € 2.000.000 bedragen: |
0,20% |
|
van de bouwkosten, per aanvraag, maximaal 3 behandelingen. |
|
c. |
Indien de bouwkosten € 2.000.000 tot € 6.000.000 bedragen: |
|
|
(Bouwkosten -/- € 2.000.000) x 0,05% + |
€ 4.000,00 |
|
per aanvraag, maximaal 3 behandelingen. |
|
|
Indien de bouwkosten € 6.000.000 of meer bedragen: |
€ 6.000,00 |
|
per aanvraag, maximaal 3 behandelingen. |
|
d. |
Vanaf 4e behandeling aanvraag omgevingsvergunning: |
25% |
|
van het geldende legestarief, per behandeling, vanaf de 4e behandeling en verder. |
|
e. |
De berekende bedragen van de onderdelen a, b, c en d worden naar boven afgerond op een veelvoud van € 5,00. |
|
f. |
Indien binnen één jaar na vooroverleg een vergunningsaanvraag wordt ingediend, wordt tot maximaal 2 x vooroverleg in mindering gebracht op de legeskosten, met een minimum factuurbedrag van € 0,00. |
|
Artikel 2.7 |
Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, niet zijnde een sloopactiviteit met betrekking tot een monument of beschermd stads- en dorpsgezicht, als bedoeld in paragraaf 2.4, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 384,00 |
b. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: |
€ 3.435,00 |
c. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 1.065,00 |
Paragraaf 2.4 |
Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed |
|
Artikel 2.8 |
Omgevingsplanactiviteit: monumenten |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, rijksmonument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument of voorbeschermd rijksmonument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
|
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument: |
gratis |
|
voor het herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: |
gratis |
Artikel 2.9 |
Rijksmonumentenactiviteit |
|
|
gereserveerd |
|
Artikel 2.10 |
Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
gratis |
Artikel 2.11 |
Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed en werelderfgoed |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een andere activiteit dan die genoemd in de artikelen 2.8, 2.9 en 2.10 en cultureel erfgoed of werelderfgoed betreft, waarvoor in het omgevingsplan met het oog op het behoud van cultureel erfgoed of van de uitzonderlijke universele waarde van werelderfgoed een verbod is opgenomen om zonder omgevingsvergunning deze activiteit te verrichten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
gratis |
Paragraaf 2.5 |
Milieubelastende activiteiten |
|
Artikel 2.12 |
gereserveerd |
|
Artikel 2.13 |
gereserveerd |
|
Artikel 2.14 |
gereserveerd |
|
Artikel 2.15 |
gereserveerd |
|
Artikel 2.16 |
gereserveerd |
|
Artikel 2.17 |
gereserveerd |
|
Artikel 2.18 |
gereserveerd |
|
Artikel 2.19 |
gereserveerd |
|
Artikel 2.20 |
gereserveerd |
|
Paragraaf 2.6 |
Lozingsactiviteiten |
|
Artikel 2.21 |
gereserveerd |
|
Artikel 2.22 |
gereserveerd |
|
Paragraaf 2.7 |
Aanlegactiviteiten |
|
Artikel 2.23 |
Omgevingsplanactiviteit: opbreken en graven |
|
|
gereserveerd |
|
Artikel 2.24 |
Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde |
|
|
gereserveerd |
|
Artikel 2.25 |
Omgevingsplanactiviteit: geluid weg |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen of wijzigen van een weg als op grond van het omgevingsplan of bij omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit een geluidgevoelig gebouw is toegelaten binnen het aandachtsgebied van die weg, als bedoeld in artikel 22.272 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 384,00 |
b. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 1.065,00 |
Artikel 2.26 |
Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel [2:11] van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 384,00 |
b. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 1.065,00 |
Artikel 2.27 |
Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld in artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 384,00 |
b. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 1.065,00 |
Artikel 2.28 |
Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 211,00 |
a. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 384,00 |
|
en als moet worden beoordeeld of de in het tijdelijke deel van het omgevingsplan bedoelde aanlegactiviteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde omgevingsplan respectievelijk het in voorbereiding zijnde omgevingsplan dat voorziet in de bescherming van het stads- of dorpsgezicht, als bedoeld in artikel 22.278, tweede lid, van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, wordt de aanslag leges niet verhoogd. |
|
b. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: |
€ 3.435,00 |
c. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 1.065,00 |
Paragraaf 2.8 |
Overige activiteiten |
|
Artikel 2.29 |
Omgevingsplanactiviteit: alarminstallatie |
|
|
gereserveerd |
|
Artikel 2.30 |
Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van een houtopstand, bedoeld in artikel 4:11 van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 480,00 |
Artikel 2.31 |
Omgevingsplanactiviteit: reclame |
|
|
gereserveerd |
|
Artikel 2.32 |
Omgevingsplanactiviteit: opslag van roerende zaken |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de gemeente, bedoeld in artikel 2:10vijfde lid van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
als de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken: |
€ 72,05 |
b. |
als de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen: |
€ 48,05 |
Artikel 2.33 |
Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen |
|
|
gereserveerd |
|
Artikel 2.34 |
Andere activiteiten |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit: |
|
a. |
betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, uitgezonderd de activiteit bedoeld in onderdeel b, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 295,00 |
b. |
betreft een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
1° |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 384,00 |
2° |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 1.065,00 |
3° |
voor een in een gemeentelijke verordening als bedoeld in artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit aangewezen vergunningplichtige activiteit: |
€ 295,00 |
Paragraaf 2.9 |
Maatwerkvoorschriften |
|
Artikel 2.35 |
Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten |
|
1. |
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouwactiviteit, bedraagt het tarief: |
|
a. |
voor een maatwerkvoorschrift dat betrekking heeft op: |
€ 1.065,00 |
|
||
|
||
|
||
|
||
per maatwerkvoorschrift: |
||
b. |
in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, per maatwerkvoorschrift: |
€ 1.065,00 |
Artikel 2.36 |
Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten (gereserveerd) |
|
|
gereserveerd |
|
Artikel 2.37 |
Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten |
|
|
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in artikel 2.35, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift: |
€ 1.065,00 |
Paragraaf 2.10 |
Gelijkwaardigheid |
|
Artikel 2.38 |
Gelijkwaardige maatregel |
|
1. |
Als de aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet betrekking heeft op: |
|
a. |
een bouwactiviteit, bedraagt het tarief: |
€ 1.065,00 |
b. |
een activiteit met betrekking tot cultureel erfgoed, bedraagt het tarief: |
€ 1.065,00 |
c. |
een milieubelastende activiteit, bedraagt het tarief (gereserveerd): |
|
d. |
een andere activiteit dan bedoeld in de onderdelen a, b of c, bedraagt het tarief: |
€ 1.065,00 |
2. |
Het op grond van het eerste lid verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Paragraaf 2.11 |
Overige tarieven |
|
Artikel 2.39 |
Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit |
|
|
gereserveerd |
|
Artikel 2.40 |
Wijzigen omgevingsvergunning |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: |
€ 299,00 |
Artikel 2.41 |
Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning: |
€ 299,00 |
Artikel 2.42 |
Intrekken omgevingsvergunning |
|
|
gereserveerd |
|
Artikel 2.43 |
Beoordeling aanvullende gegevens |
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, in behandeling is genomen: |
50% |
|
van de op grond van artikelen 2.5 en 2.6 verschuldigde leges, met een maximum van: |
€ 299,00 |
Artikel 2.44 |
Beoordeling onderzoeksrapporten |
|
|
De in artikel 2.49 opgenomen tarieven zijn van overeenkomstige toepassing op het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een onderzoeksrapport, zonder dat sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ander besluit. |
|
Artikel 2.45 |
Wijzigen van het omgevingsplan |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van het omgevingsplan: |
€ 9.710,00 |
Artikel 2.46 |
Niet genoemd besluit op aanvraag |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan. |
€ 299,00 |
Paragraaf 2.12 |
Modaliteiten |
|
Artikel 2.47 |
Achteraf ingediende aanvraag |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de artikelen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verhoogd met: |
10% |
|
met een maximum van: |
€ 10.000,00 |
Artikel 2.48 |
Uitgebreide voorbereidingsprocedure |
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit: |
|
|
als sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit niet zijnde een milieubelastende activiteit: |
€ 4.130,00 |
Artikel 2.49 |
Beoordeling onderzoeksrapporten |
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld: |
|
a. |
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport: |
€ 314,00 |
b. |
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport: |
€ 314,00 |
c. |
voor de beoordeling van een geluid- of luchtrapport betreffende de geluid- of luchtbelasting: |
€ 314,00 |
d. |
voor de beoordeling van een akoestisch rapport betreffende de interne en externe geluidwering of nagalm van een bouwwerk: |
€ 314,00 |
e. |
voor de beoordeling van een ecologisch onderzoeksrapport: |
€ 314,00 |
f. |
voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER) (gereserveerd): |
|
g. |
voor de beoordeling van een niet in de voorgaande artikelen genoemd rapport: |
€ 314,00 |
Artikel 2.50 |
Advies |
|
1. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet: |
|
a. |
voor een advies van de gemeenteraad: |
€ 2.670,00 |
b. |
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Welstandsnota Westland 2016 in andere gevallen dan bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet: |
€ 2.095,00 |
c. |
voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in de onderdelen a en b: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|
2. |
Als een begroting als bedoeld in eerste lid, onderdeel c, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Artikel 2.51 |
Instemming |
|
1. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan: |
|
a. |
als de gemeenteraad moet besluiten over de instemming: |
€ 2.670,00 |
b. |
als een ander bestuursorgaan moet besluiten over de instemming: het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn. |
|
|
||
2. |
Het bedrag bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Artikel 251a |
Meerkosten niet-digitale aanvraag |
|
1. |
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk, wordt het legesbedrag van de totale legeskosten verhoogd met: |
10% |
|
van de totale legeskosten, met uitzondering van de legeskosten van artikel 2.6, tweede lid, indien de aanvraag om een omgevingsvergunning (met de bijbehorende bijlagen) niet volledig digitaal (via www.omgevingsloket.nl) is ingediend. |
|
2. |
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk, wordt het legesbedrag van de totale legeskosten verhoogd met: |
5% |
|
van de totale legeskosten, met uitzondering van de legeskosten van artikel 2.6, tweede lid, onder c, indien de aanvrager of diens gemachtigde niet akkoord gaat met het digitaal verzenden van een beschikking op een aanvraag om omgevingsvergunning of tussentijdse brieven (met de bijbehorende bijlagen), tenzij het eerste lid van toepassing is. |
|
3. |
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk, wordt het legesbedrag van de totale legeskosten verhoogd met: |
10% |
|
van de totale legeskosten, met uitzondering van de legeskosten van artikel 2.6, indien de beschikking op een aanvraag om omgevingsvergunning (met de bijbehorende bijlagen) naast digitale verzending ook per post wordt verzonden (op verzoek van aanvrager of diens gemachtigde), tenzij het eerste lid van toepassing is. |
|
4. |
Onverminderd het bepaalde in het eerste, tweede of derde lid bedraagt het minimumbedrag: |
€ 50,00 |
5. |
Onverminderd het bepaalde in het eerste, tweede of derde lid bedraagt het maximumbedrag: |
€ 1.000,00 |
Paragraaf 2.13 |
Vermindering |
|
Artikel 2.52 |
Vermindering na omgevingsoverleg |
|
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, en zoals nader omschreven in de artikelen 2.3 tot en met 2.7, is voorafgegaan door een aanvraag om omgevingsoverleg als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel a, en zoals nader omschreven in paragraaf 2.2, waarop de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft, bestaat onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden aanspraak op vermindering van de voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning verschuldigde leges. De vermindering bedraagt: |
100% |
|
van de voor het omgevingsoverleg geheven leges. |
|
2. |
Voor de toepassing van het eerste lid wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan: |
|
|
||
|
||
|
||
3. |
Bij de toepassing van het eerste lid blijft voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning in ieder geval verschuldigd: |
€ 125,00 |
Artikel 2.53 |
gereserveerd |
|
Paragraaf 2.14 |
Teruggaaf |
|
Artikel 2.54 |
Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig |
|
|
Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
100% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges. |
|
Artikel 2.55 |
Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten |
|
|
Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf. De teruggaaf bedraagt: |
100% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges. |
|
Artikel 2.56 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure |
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
|
a. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen vier weken na de indiening van de aanvraag: |
100% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges; |
|
b. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf vier weken tot zes weken na de indiening van de aanvraag: |
100% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges; |
|
c. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken na de indiening van de aanvraag: |
100% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges. |
|
Artikel 2.57 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure |
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
|
a. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen zes weken na de indiening van de aanvraag: |
100% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges; |
|
b. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken tot achttien weken na de indiening van de aanvraag: |
100% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges; |
|
c. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf achttien weken na de indiening van de aanvraag: |
100% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges. |
|
Artikel 2.58 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten |
|
|
Als het college van burgemeester en wethouders een verleende omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 6 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: |
25% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges. |
|
Artikel 2.59 |
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten |
|
a. |
Als het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
25% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is geweigerd verschuldigde leges. |
|
b. |
Onder een weigering bedoeld in onderdeel a wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. |
|
Artikel 2.60 |
Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten |
|
|
In afwijking van de voorgaande artikelen van deze paragraaf wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12. |
|
Artikel 2.61 |
Minimumbedrag voor teruggaaf |
|
|
Een bedrag minder dan € 120,00 wordt niet teruggegeven. |
|
Hoofdstuk 3 |
Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn en niet vallend onder Hoofdstuk 2 |
|
Paragraaf 3.1 |
Horeca |
|
Artikel 3.1 |
Exploitatie openbare inrichting |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: |
|
a. |
een aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland: |
€ 187,00 |
b. |
een aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 155,00 |
c. |
een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing van de sluitingstijd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:29, zevende lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland: |
€ 54,45 |
d. |
een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing van de sluitingstijd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:29, zevende lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 43,70 |
e. |
een aanvraag tot het wijzigen van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland: |
€ 43,70 |
f. |
een aanvraag tot het wijzigen van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 33,10 |
Artikel 3.2 |
Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf |
|
a. |
een aanvraag tot het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 306,00 |
b. |
een aanvraag tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Alcoholwet: |
€ 82,20 |
c. |
een aanvraag tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Alcoholwet, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 59,75 |
d. |
een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet: |
€ 82,20 |
e. |
een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet, indien de melding volledig digitaal wordt gedaan: |
€ 59,75 |
f. |
een aanvraag tot het wijzigen van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Alcoholwet: |
€ 43,70 |
g. |
een aanvraag tot het wijzigen van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Alcoholwet, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 33,10 |
h. |
een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet: |
€ 82,20 |
i. |
een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet, indien de ontheffing volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 59,75 |
Paragraaf 3.2 |
Seksbedrijven |
|
Artikel 3.3 |
Vergunning seksbedrijf |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland: |
€ 3.715,00 |
Artikel 3.4 |
gereserveerd |
|
Paragraaf 3.3 |
Winkeltijdenwet |
|
Artikel 3.5 |
Ontheffing winkeltijdenwet |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
a. |
tot het verlenen van een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet: |
€ 54,45 |
b. |
tot het verlenen van een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 43,70 |
c. |
tot het wijzigen van een onder a bedoelde ontheffing: |
€ 40,55 |
d. |
tot het wijzigen van een onder b bedoelde ontheffing, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 29,90 |
Paragraaf 3.4 |
Organiseren evenementen of markten |
|
Artikel 3.6 |
Organiseren evenement |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het organiseren van: |
|
a. |
een evenement dat niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 2.25, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland: |
€ 157,00 |
b. |
een evenement dat niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 2.25, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 122,00 |
c. |
een groot evenement als bedoeld in artikel 2.25a van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland: |
€ 222,00 |
d. |
een groot evenement als bedoeld in artikel 2.25a van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 183,00 |
Artikel 3.7 |
Organiseren markt |
|
|
gereserveerd |
|
Paragraaf 3.5 |
Standplaatsen |
|
Artikel 3.8 |
Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
a. |
een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland: |
€ 153,00 |
b. |
een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 121,00 |
c. |
een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 4 van de Marktverordening Westland: |
€ 153,00 |
d. |
een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 4 van de Marktverordening Westland, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 121,00 |
e. |
een aanvraag tot het wijzigen van een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 4 van de Marktverordening Westland: |
€ 43,70 |
f. |
een aanvraag tot het wijzigen van een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 4 van de Marktverordening Westland, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 33,10 |
Artikel 3.9 |
Overige administratieve dienstverlening markt |
|
|
gereserveerd. |
|
Artikel 3.10 |
Losse standplaatsen |
|
|
gereserveerd |
|
Paragraaf 3.6 |
Huisvestingswet 2014 |
|
Artikel 3.11 |
Vergunning onttrekken woonruimte |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning om woonruimte aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of onttrokken te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014: |
|
a. |
bij onttrekking van minder dan drie woonruimten: |
€ 215,00 |
b. |
bij onttrekking van meer dan twee woonruimten: |
€ 858,00 |
Artikel 3.12 |
Vergunning samenvoegen woonruimte |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om woonruimte met andere woonruimte samen te voegen of samengevoegd te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder b, van de Huisvestingswet 2014: |
|
a. |
bij samenvoeging van minder dan drie woonruimten: |
€ 215,00 |
b. |
bij samenvoeging van meer dan twee woonruimten: |
€ 858,00 |
Artikel 3.13 |
Vergunning omzetten zelfstandige on onzelfstandige woonruimte |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014: |
|
a. |
bij omzetting van minder dan drie woonruimten: |
€ 215,00 |
b. |
bij omzetting van meer dan twee woonruimten: |
€ 858,00 |
Artikel 3.14 |
Vergunning verbouwen onttrekking woonruimte tot meer woonruimten |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om woonruimte tot twee of meer woonruimten te verbouwen of in die verbouwde staat te houden, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder d, van de Huisvestingswet 2014: |
|
a. |
bij verbouwing tot van minder dan drie woonruimten: |
€ 215,00 |
b. |
bij verbouwing tot meer dan twee woonruimten: |
€ 858,00 |
Artikel 3.15 |
Splitsingsvergunning |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een recht op een gebouw te splitsen in appartementsrechten, als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014: |
|
a. |
bij minder dan drie te creëren appartementen: |
€ 215,00 |
b. |
bij meer dan twee te creëren appartementen: |
€ 858,00 |
Artikel 3.16 |
Toeristische verhuur |
|
|
gereserveerd |
|
Artikel 3.17 |
gereserveerd |
|
Paragraaf 3.7 |
In dit hoofdstuk niet benoemd besluit |
|
Artikel 3.18 |
Niet benoemd besluit op aanvraag |
|
a. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking: |
€ 82,20 |
b. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking, indien de aanvraag volledig digitaal wordt ingediend: |
€ 59,75 |
Behorende bij het raadsbesluit van 11 december 2024 tot vaststelling van de 'Verordening op de heffing en de invordering van leges 2025.
De Griffier,
P. van Oosten
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl