Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729687
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR729687/1
VVE-beleid gemeente Nieuwkoop 2024-2026
Geldend van 18-12-2024 t/m heden
Intitulé
VVE-beleid gemeente Nieuwkoop 2024-2026Besluit
Het VVE-beleid gemeente Nieuwkoop 2024-2026 vast te stellen en daarmee in te stemmen dat:
- a)
Alle kinderen profiteren van het VVE-aanbod, omdat bijna alle peuteropvanglocaties en kinderdagverblijven een voorschoolse voorziening zijn en daar wordt gewerkt met gemengde groepen.
- b)
Tot de doelgroepkinderen behoren kinderen van 2 tot 6 jaar woonachtig in onze gemeente met een ontwikkelachterstand van meer dan een half jaar op één van de ontwikkelgebieden;
- c)
De voorschoolse voorzieningen zelf mogen kiezen met welk Voorschools Educatie (VE)- programma zij werken. Dit biedt kansen voor een Integraal Kindercentrum (IKC) om met elkaar te kiezen wat het beste aansluit bij hun gezamenlijke visie.
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Wat is VVE?
Kinderen moeten de kans krijgen om zich te ontwikkelen. Soms loopt de ontwikkeling van kinderen anders. Vanwege diverse oorzaken kunnen kinderen een achterstand oplopen in hun ontwikkeling. Wij willen alle kinderen in de gemeente Nieuwkoop een goede start bieden. Uit onderzoek blijkt namelijk dat er veel afhangt van de eerste levensjaren. Hoe eerder ontwikkelingsachterstanden van kinderen worden aangepakt, des te beter zijn de leerprestaties gedurende de schoolcarrière. De ambitie voor het nieuwe VVE-beleid is om gelijke kansen voor kinderen te bieden.
De gemeente Nieuwkoop ontvangt van de Rijksoverheid een doeluitkering in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid (OAB). VVE is onderdeel van het OAB. VVE staat voor Voor- en Vroegschoolse Educatie en richt zich op jonge kinderen van 2 tot en met 6 jaar met een ontwikkelachterstand. Het is een pakket van maatregelen die we nemen om onderwijsachterstanden bij kinderen te verminderen, waarbij we streven naar een goede startpositie in het basisonderwijs. De voorschoolse educatie (VE) is de verantwoordelijkheid van de gemeente en is gericht op peuters van 2 tot en met 4 jaar. Dit vindt plaats op de peuteropvanglocaties en/of bij het kinderdagverblijf. De vroegschoolse educatie is de verantwoordelijkheid van de schoolbestuurders en gericht op kinderen uit groep 1 en 2 van het basisonderwijs.
Dit beleid bouwt voort op “VVE-Beleid 2020-2023 Gemeente Nieuwkoop, Jong Geleerd Oud Gedaan”. Tijdens de vorige beleidsperiode ging veel goed, maar zijn ook lessen opgedaan waar we in de nieuwe beleidsperiode op willen inzetten. Onder andere de monitoring van resultaten, de rol van ouders en samenwerking binnen het Integraal Kindcentrum (IKC) krijgt in dit beleid aandacht.
Tot op heden is het lastig om afspraken te monitoren. Het is belangrijk om te weten wat het effect van de interventies is. Voor het nieuwe beleid maken we duidelijke afspraken over het monitoren van resultaten. Daarnaast is er een plan van aanpak sterk ouderschap vastgesteld om de ouderbetrokkenheid in onze gemeente te versterken. Ouderbetrokkenheid bevordert de schoolse en persoonlijke ontwikkeling en draagt bij aan een betere leefwereld van kinderen. Hier willen wij onder andere met het VVE-beleid goed op inzetten. Als laatste werken we binnen de gemeente hard aan het ontwikkelen van integrale kindcentra (IKC). In een IKC werken organisaties samen aan onderwijs, opvang, opvoeding en ondersteuning voor kinderen van 0 tot 13 jaar. De komende jaren zetten we met elkaar verder in op IKC ontwikkeling, zodat partners in een IKC elkaar beter weten te vinden en gebruik maken van elkaars expertise.
Dit voorliggende VVE-beleid 2024-2026 is geschreven in samenwerking met onze lokale onderwijs- en kinderopvangpartners, Koninklijk Auris Groep (Auris), het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en Bibliotheek Rijn en Venen. Al deze partijen zijn nauw betrokken bij de uitvoering van het beleid. In het werkafspraken document is een overzicht te vinden van de betrokken partners.
1.2 Leeswijzer
Het beleidsstuk start met een beschrijving van de visie en doelstellingen van het VVE-beleid voor de jaren 2024-2026. Hoofdstuk 3 beschrijft de afspraken over de (wettelijke verplichte) gemeentelijke taken. Hoofdstuk 4 geeft een beschrijving van de (niet wettelijk verplichte) ondersteuningsstructuur voor het VVE-beleid. Vervolgens staan in hoofdstuk 5 de afspraken over de registratie en monitoring van de resultaten. Het beleidsstuk sluit af met de financiën in hoofdstuk 6.
De afkorting VVE gebruiken we als het gaat over zowel voor- als vroegschoolse educatie en de afkorting VE gebruiken we als het gaat over de voorschoolse educatie.
Hoofdstuk 2: Visie en doelstelling
2.1 Visie
In de gemeente Nieuwkoop willen we alle kinderen een goede start bieden. Een goede start zorgt namelijk voor betere ontwikkelingsmogelijkheden en dus voor minder kansenongelijkheid. Bij een goede start hoort opgroeien in een gezonde, pedagogisch, sociaal en stabiele omgeving. Daarom zet de gemeente in op preventie, om problemen bij opgroeien te verminderen en ouders en kinderen op tijd te informeren en begeleiden. Het VVE-beleid biedt kinderen met een ontwikkelachterstand in een vroeg stadium ondersteuning om achterstanden te verminderen.
Het is belangrijk dat de betrokken partijen goed samenwerken en gebruik maken van elkaars expertise. Samen zorgen we voor een doorlopende ontwikkellijn. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de ontwikkeling van hun kind(eren) en worden daarom goed ondersteund in hun ouderschap en betrokken bij de ontwikkeling van hun kind.
Het voor- en vroegschoolse programma zorgt voor blije en gelukkige peuters, die opgroeien tot kleuters. Het draagt bij aan het voorkomen of verkleinen van een ontwikkelingsachterstand en zo een goede start in groep 3.
2.2 Doelstellingen VVE-beleid
Vanuit de visie komen we tot de volgende doelstelling van het VVE-beleid.
Doelstelling:
Kinderen in de gemeente Nieuwkoop maximale ontwikkelingskansen bieden.
De subdoelen:
- 1.
Alle peuters die naar een VE-locatie gaan, worden geobserveerd en krijgen indien nodig een VE-indicatie op basis van de daadwerkelijke ontwikkelachterstand.
- 2.
Alle doelgroepkinderen worden bereikt en ontvangen een passend voor- en vroegschools aanbod.
- 3.
Alle kinderen tussen de 2 en 4 jaar kunnen dichtbij huis kwalitatief goede voorschoolse educatie ontvangen.
- 4.
Alle VE-locaties voldoen aan de wettelijk gestelde (kwaliteits)eisen.
- 5.
Van alle kinderen vindt een (warme) overdracht plaats tussen de voorschoolse instellingen en de basisscholen.
- 6.
De basisscholen zetten de ingezette leerlijnen van de voorschoolse educatie voort.
- 7.
Tussen de partners van het VVE beleid, beschreven in het werkafspraken document, wordt er minimaal 4x per jaar overlegd en de samenwerking opgezocht.
- 8.
De pedagogisch medewerkers en de leerkrachten hebben aandacht voor alle ontwikkelgebieden van de kinderen.
2.3 Resultaatafspraken VVE-beleid
Het Rijk investeert veel geld in het verminderen van achterstand bij jonge kinderen. Het Rijk wil daarom dat er op lokaal niveau discussie wordt gevoerd over de opbrengsten van VVE. Sinds 2010 is de wettelijke verplichting dat gemeenten met schoolbesturen en houders van kindercentra minstens 1x per jaar overleg voeren en zorg dragen voor het maken van afspraken over resultaten van vroegschoolse educatie.
Om aan de wettelijke verplichting te voldoen hebben wij resultaatafspraken met elkaar gemaakt. Niet alleen voor de vroegscholen, maar ook voor de voorscholen. Met het meetbaar maken van resultaten van peuters en kleuters willen wij vroege verschoolsing, waarbij prestatiedruk komt kijken, niet stimuleren. Met ons VVE- beleid willen wij spelen en zelf ontdekken stimuleren. Soms iets minder sturen, vergelijken en controleren geeft kinderen de ruimte die ze nodig hebben om te ontwikkelen. De resultaatafspraken zien wij daarom niet als een verplicht doel om te halen, maar zien wij als een streven. We gebruiken het om inzicht te krijgen en als leidraad voor gesprek.
We willen kijken of de ontwikkelachterstand bij doelgroeppeuters kleiner wordt. Hiervoor zijn 3 resultaatafspraken opgesteld:
- 1.
90% van de doelgroeppeuters, waarbij een uitgebreide observatie is uitgevoerd, laat tussen de eerste en de derde observatie een vermindering in ontwikkelachterstand zien. (voorschool)
- 2.
Minimaal 75% van de doelgroeppeuters die een VE-aanbod hebben gevolgd stromen leeftijdsadequaat in bij de overgang naar groep 1. (vroegschool)
- 3.
Bij minimaal 75% van de doelgroepkleuters is de ontwikkelachterstand gelijk gebleven of kleiner geworden bij uitstroom naar groep 2 ten opzichte van instroom groep 1. (vroegschool)
- 4.
80% van de doelgroepkleuters, waarbij de logopedist testen afneemt op 5-jarige leeftijd, laten een vermindering in ontwikkelachterstand zien in vergelijking met de testen die op 4-jarige leeftijd zijn afgenomen. (vroegschool)
Aan de hoeveelheid vermindering in ontwikkelachterstand hangen wij (nog) geen cijfer. We hebben nog geen zicht op hoeveel doelgroeppeuters een vermindering in ontwikkelachterstand laten zien. Hier inzicht in krijgen heeft een eerste prioriteit.
Hoofdstuk 3: Basisaanbod VE
De gemeente heeft de wettelijke taak om het OAB uit te voeren. Dit is opgenomen in de Wet Primair Onderwijs (WPO). In samenwerking met de partners wordt het OAB vormgegeven en hierop voert de gemeente regie uit. Vanuit de Wet Ontwikkelkansen door Kwaliteit en Educatie (wet OKE) en de WPO komen een aantal taken voor de gemeente voort. De uitvoering van deze taken worden in dit hoofdstuk verder toegelicht.
3.1 Doelgroepdefinitie
Gemeenten hebben de vrijheid om in samenwerking met partners tot een doelgroepdefinitie te komen voor kinderen die in aanmerking komen voor extra ondersteuning.
De landelijke overheid gebruikt bij het toekennen van een VE-indicatie de volgende omgevingskenmerken: opleidingsniveau van de ouders, herkomstland van de moeder, verblijfsduur van de moeder in Nederland, gemiddelde opleidingsniveau van alle moeders op school en of ouders in de schuldsanering zitten.
Wij willen niet met de landelijke definitie van een doelgroeppeuter werken. Wij willen per peuter kijken naar de daadwerkelijke ontwikkelachterstand.
De lokale ervaringen met de huidige doelgroepdefinitie zijn goed, de kinderen die het nodig hebben krijgen een VE-indicatie en alle andere peuters krijgen een verrijkt aanbod op de groepen. Het verrijkte aanbod komt omdat bijna alle kinderopvangorganisaties werken met een VE-programma. Daarom kiezen wij om onze doelgroepdefinitie voor de komende jaren niet aan te passen .
De Nieuwkoopse doelgroepdefinitie is als volgt: tot de doelgroeppeuters behoren kinderen van 2 tot 4+ jaar woonachtig in de gemeente Nieuwkoop met een ontwikkelachterstand van meer dan een halfjaar op één van de ontwikkelgebieden met het accent op het gebied van spraak-taalontwikkeling. De ontwikkelgebieden zijn:
- •
Spraak-taalontwikkeling: de beginnende geletterdheid en de woordenschat.
- •
Beginnende rekenvaardigheid: het leren tellen, het meten en de oriëntatie in ruimte en tijd.
- •
Motorische ontwikkeling: het ontwikkelen van grove en fijne motoriek.
- •
Sociaal-emotionele ontwikkeling: het stimuleren van zelfstandigheid, zelfvertrouwen en samenspelen en werken.
3.2 Signalering en toeleiding
Om zoveel mogelijk doelgroeppeuters gebruik te laten maken van het VE-aanbod is goede signalering en toeleiding noodzakelijk. Bij het CJG worden doelgroeppeuters gesignaleerd door jeugdgezondheidzorg (JGZ) en vervolgens toegeleid naar een voorschoolse voorziening. Bij kinderopvanglocaties die VE gecertificeerd zijn (vanaf nu VE-locatie), worden doelgroeppeuters ook gesignaleerd. Daarnaast spelen de gastouders een belangrijke rol bij de signalering en toeleiding van doelgroeppeuters. Hieronder beschrijven wij de rol van toeleiding/signalering per organisatie.
- •
Gemeente: Vanuit de gemeente ontvangen alle ouders, met een kind van ongeveer 1,5 jaar, een brief. Hierin brengen wij het belang van de peuteropvang nog een keer extra onder de aandacht. Daarnaast geeft de gemeente in de brief en op de website informatie over de gemeentelijke toeslag voor peuteropvang voor ouders die geen kindertoeslag ontvangen.
-
Team statushouders, wat onderdeel is van de gemeente, begeleidt nieuwkomers. Wanneer een gezin jonge kinderen heeft worden ouders gewezen op het belang van de kinderopvang en toegeleid naar een VE-locatie.
- •
JGZ: de JGZ is een belangrijke toeleider naar de VE. De Nieuwkoopse JGZ heeft in de leeftijdscategorie 0-4 jarigen een bereik van 97%. De JGZ besteedt op diverse bezoekmomenten uitgebreid aandacht aan de ontwikkeling van het kind. De jeugdarts of verpleegkundige geeft ouders het advies om gebruik te maken van de peuteropvang als hun kind niet naar de kinderopvang gaat. Bij kinderen die achterlopen in hun ontwikkeling wordt hier extra op gestuurd. Ook bij nieuwkomerskinderen is hier vanuit onder andere de JGZ extra aandacht voor.
- •
VE-locatie: Alle peuters die een peuteropvanglocatie of een kinderdagverblijf bezoeken worden op drie momenten geobserveerd. Met 2 jaar en 3 maanden, 2 jaar en 10 maanden en 3 jaar en 10 maanden. Wanneer er uit een van deze observaties een mogelijk achterstand in de ontwikkeling naar voren komt, wordt er een uitgebreide observatie gedaan. Bij de uitgebreide observatie is altijd een medewerker van Auris of een peuterbegeleider betrokken. Na de uitgebreide observatie wordt advies gegeven of de peuter wel of geen doelgroeppeuter is. De procedures voor de observaties zijn beschreven in het werkafsprakendocument.
- •
Gastouders: Een gedeelte van de ouders die geen gebruik maakt van een kinderdagverblijf brengt hun kind naar een gastouder. Gastouders krijgen daarom de mogelijkheid om een cursus te volgen om peuters te observeren op spraak- en taalachterstanden. Tijdens de cursus leren de gastouders wat normale en wat afwijkende spraak- taalontwikkeling is en leren ze dit observeren. Daarnaast leren ze ook hoe ze spraak- en taalontwikkeling bij peuters kunnen stimuleren als er een achterstand is. In de gemeente zijn er 18 ingeschreven gastouders, die met elkaar ruim 300 kinderen kunnen opvangen. Hiervan is niet te zeggen hoeveel daarvan peuter is. Door gastouders in het VVE-beleid mee te nemen kunnen peuters in onze gemeente beter worden ondersteund.
3.3 Aanbod voorschoolse educatie
Aanbod van voorschoolse educatie voor kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal moet voldoende en verspreid zijn. De gemeente Nieuwkoop bestaat uit 13 kernen. De VE-locaties zitten verspreid over negen kernen.
In de gemeente zijn bijna alle peuteropvanglocaties en kinderdagverblijven een voorschoolse voorziening. Doelgroeppeuters volgen in Nieuwkoop voorschoolse educatie binnen dezelfde groep als andere peuters die naar de reguliere peuteropvang gaan. Deze gemengde groepen hebben vier redenen. Ten eerste is het praktisch handig, omdat het aantal VE-kinderen per kern erg laag is. Ten tweede leren doelgroeppeuters meer als zij in groepen functioneren met andere peuters die verder zijn in hun ontwikkeling. Ten derde gaat het stigmatisering en segregatie van de doelgroep tegen. Ten slotte is het een positieve bijkomstigheid dat alle peuters profiteren van het VE-aanbod.
Bij wachtlijsten voor de kinderopvang wordt er van organisaties verwacht dat zij bijvoorbeeld Praatpretboekjes (of andere boekjes) aanbieden aan ouders. Op deze manier worden ouders gericht gestimuleerd om thuis aan de slag te gaan. Praatpret zijn boekjes waarin spelletjes, verhaaltjes en knutselvoorbeelden beschreven staan, die ouders thuis samen met hun kind kunnen doen.
3.4 Doorgaande lijn
De gemeente heeft als taak om zorg te dragen voor een doorgaande lijn van voorschoolse naar vroegschoolse educatie. Bij een doorgaande lijn sluit de leerstof en het resultaat van de voorschoolse voorziening aan op de basisschool. Dit zorgt voor een betere startpositie in groep 3 en uiteindelijk voor de hele schoolloopbaan.
Er zijn een aantal afspraken gemaakt om zorg te dragen voor een doorgaande lijn. Zo worden alle kinderen die op een peuteropvanglocatie/kinderdagverblijf zitten door middel van een overdrachtsformulier naar de bassischool overgedragen. Bij zorgkinderen (waaronder de doelgroeppeuters) vindt een warme overdracht plaats. Hierbij wordt in een overleg tussen pedagogisch medewerker en leerkracht toelichting gegeven op de observatiegegevens en overige waarnemingen. Overdrachten van kinderen vinden alleen plaats met toestemming van ouders. Wanneer ouders geen toestemming geven voor de overdracht wordt alleen aan de basisschool doorgeven hoeveel uur de leerling heeft deelgenomen aan het VE-aanbod en met welk VE-programma is gewerkt. Het is wettelijk verplicht om deze gegevens bij doelgroeppeuters aan de basisschool over te dragen.
Voor peuters die geen groei laten zien in hun ontwikkeling (of specifieke onderdelen in de ontwikkeling), wordt altijd een breed overleg georganiseerd tussen ouders en diverse partijen (altijd vertegenwoordiger kinderopvang en basisschool, evt. logopediste, JGZ etc.).In dit overleg wordt besproken of en met welke ondersteuning de peuter het basisonderwijs kan volgen. Het initiatief voor het organiseren van dit breed overleg ligt in principe bij de kinderopvang.
Hierboven staat beschreven wat minimaal moet bij een overdracht. Elke IKC maakt zelf afspraken over hoe en wanneer kinderen worden overgedragen. Er zijn dus verschillende opties. Er is bijvoorbeeld een IKC waar het exit gesprek van de kinderopvang en de intake bij de basisschool gezamenlijk met ouders plaatsvindt.
De IKC-ontwikkeling in de gemeente draagt bij aan de doorgaande lijn. In een IKC werken organisaties samen aan onderwijs, opvang, opvoeding en ondersteuning voor kinderen van 0-13 jaar. Daarnaast is een IKC ook een ontmoetingsplek voor jong en oud in het dorp. Van belang is dat de partners in een IKC elkaar opzoeken en gebruik maken van elkaars expertise. Ook afspraken over centrale thema’s helpen bij het creëren van een doorgaande lijn.
3.5 Overleggen
Als gemeente hebben wij de taak om jaarlijks overleg te voeren tussen het college, de schoolbestuurders en houders van kinderopvang over het bestrijden van onderwijsachterstanden, het bevorderen van integratie en het maken van resultaatafspraken. Goede afstemming tussen de betrokken partners vinden wij belangrijk in het bestrijden van onderwijsachterstanden. Daarom wordt dit overleg binnen de gemeente Nieuwkoop niet 1 keer per jaar, maar 6 keer per jaar gehouden. Tijdens dit overleg komen ook onderwerpen rondom zoal preventie, gezondheid en IKC-ontwikkeling aan bod.
3.6 VE-programma
In de wet staat beschreven dat voor de voorschoolse educatie een programma moet worden gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Alle VE-locaties gebruiken op dit moment het VE-programma ‘Peuterpraat’. Peuterpraat is ontwikkeld door Auris. Uit de VVE Evaluatie 2020-2023 is gebleken dat de opvanglocaties over het algemeen positief zijn over werken met Peuterpraat. Wel is het gedateerd en op papier. Auris kijkt naar het digitaliseren van observatielijsten en het uitbreiden van thema’s.
Het is voor de VE-locaties niet verplicht om met Peuterpraat te werken, als er behoefte is aan een ander VE-programma mag daar ook mee worden gewerkt. Zolang er maar wordt gewerkt met een VE-programma. Dit biedt kansen voor IKC’s. Een IKC kan kijken welk VE-programma het beste aansluit bij hun visie.
3.7 Minimum aantal VE-uren
Het Rijk verplicht gemeenten om 960 uur voorschoolse educatie voor alle peuters tussen de 2,5 en 4 jaar met een VE-indicatie aan te bieden. Dit komt uit op een minimum aantal VE-uren van 16 uur per week (16 uur x 40 weken x 1,5 jaar = 960 uur). Binnen onze gemeente zijn VE-locaties vrij om binnen gestelde kaders hun aanbod flexibel in te richten. Er kan zelf worden gekozen hoeveel uur per dag zij VE willen aanbieden en of er wordt gewerkt met kortere of langere dagdelen. Verplichte kaders zijn:
- •
Er moet op tenminste 3 dagen/dagdelen per week een VE-aanbod zijn.
- •
Er mag al VE aangeboden worden vanaf 2 jaar, maar de VE-uren tussen 2 en 2,5 jaar tellen niet mee voor de norm van 960 uur.
- •
Er mag maximaal 6 uur VE per dag meetellen voor het behalen van de norm van 960 uur. Deze uren hoeven niet aaneengesloten aangeboden te worden. VE-doelgroeppeuters mogen uiteraard een hele dag op de dagopvang verblijven (en daar eventueel VE ontvangen), maar dan telt maximaal 6 uur mee voor de urennorm.
- •
Het VE-aanbod moet minimaal 40 weken maar mag ook meer weken per jaar beschikbaar zijn.
- •
Bij kleine kernen kunnen de VE-uren verspreid worden over maximaal 2 locaties als er te weinig kinderen zijn om 3 of meer dagen per week open te zijn.
Wij bieden in onze gemeente kinderen tussen de 2 en 2,5 jaar VE aan, ondanks dit niet meetelt voor de norm van 960 uur. Om grotere achterstanden te voorkomen willen wij kinderen al zo vroeg mogelijk gebruik laten maken van voorschoolse educatie.
Doelgroeppeuters die naar de hele dagopvang gaan, komen meestal al drie dagen of meer per week. Dit betekent dat zij al aan meer dan 16 uur VE per week komen (6 uur per dag * 3 dagen =18 VE-uren). Doelgroeppeuters die maar twee dagen naar de hele dagopvang gaan, komen aan maximaal 12 uur VE per week (6 uur *2 dagen =12 VE-uren). Voor deze peuters is de afspraak dat zij nog 1 extra dagdeel van 4 uur aangeboden krijgen om aan hun 16 uur te komen.
Daarnaast moet we in de gemeente rekening houden met bepaalde kernen met kleine opvanglocaties. Dit komt door het minimale aantal kinderen in die kernen. Het is niet rendabel om voor een minimaal aantal kinderen vier dagdelen peuteropvang aan te bieden. Om ook in die kernen VE aan te bieden, mag de 960 uur verdeeld worden over (maximaal) twee VE-locaties. Hiermee borgen we dat we de peuteropvang en VE zo laagdrempelig en dicht mogelijk bij huis bieden.
3.8 Subsidies
Vanuit de gemeente worden twee subsidies aangeboden.
- 1.
De gemeentelijke toeslag
- 2.
De VE-vergoeding
De gemeentelijke toeslag is voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Ouders kunnen hiermee 8 uur per week gesubsidieerd gebruik maken van de peuteropvang in onze gemeente. Ouders betalen over die 8 uur alleen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De subsidieverstrekking verloopt via de kinderopvangorganisaties.
Voor ouders van VE-doelgroeppeuters is er de VE-subsidie. Zoals in ‘3.6 minimum aantal VE-uren’ is te lezen, verplicht het Rijk gemeenten om 960 uur voorschoolse educatie voor alle peuters tussen de 2,5 en 4 jaar met een VE-indicatie aan te bieden. Ouders krijgen over de 960 uur VE maximaal 480 uur vergoed vanuit de VVE-middelen. Ouders krijgen alleen de uren vergoed die extra afgenomen moeten worden om aan de 960 uur te komen. Wanneer ouders al 3 dagen dagopvang afnemen bij de kinderopvang, krijgen zij de VE-uren niet vergoed.
Alle regels omtrent deze subsidies staan in de subsidieverordening regels Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Nieuwkoop 2020.
3.9 Pedagogisch beleidsmedewerker VE
VE-locaties zijn verplicht om een pedagogisch beleidsmedewerker op hbo-niveau in te zetten op een VE-groep. Het aantal uur wordt jaarlijks bepaald door het aantal doelgroeppeuters op 1 januari van het betreffende jaar, te vermenigvuldigen met 10 uur. Het berekende aantal uren mag flexibel over de VE-locaties worden verdeeld. De inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker VE heeft als doel de kwaliteit van de voorschoolse educatie op de groep te verhogen.
Binnen de gemeente Nieuwkoop zijn de volgende afspraken over de inzet van de pedagogische beleidsmedewerker op de VE-groep:
- •
De inzet vanuit Auris kan worden gerekend als uren van de pedagogische beleidsmedewerker VE.
- •
De inzet van Auris bestaat uit: observatie van peuters op verzoek van pedagogisch medewerkers, het verzorgen van trainingen en intervisie en inzet van ondersteuning/scholing op maat in overleg met de kinderopvangorganisatie.
- •
De gemeente bekostigt deze uren vanuit de OAB middelen.
- •
Wanneer een organisatie ervoor kiest om de uren van hun eigen pedagogische coach in zetten voor de pedagogische beleidsmedewerkers VE-uren dan is er tussen de medewerker van Auris en de pedagogische coach goede afstemming nodig wie wat doet en hoe ze elkaar aanvullen.
- •
In de eerste week van januari van het betreffende jaar worden de aantal VE- doelgroeppeuters per organisatie aan de gemeente doorgeven. Zodat er berekend kan worden hoeveel uur inzet er nodig is voor dat jaar.
- •
Wanneer het aantal doelgroeppeuters in de gemeente significant toeneemt en de financiën het niet toelaat om uren van Auris uit te breiden zal er gezamenlijk worden gezocht naar een oplossing.
De inzet is aanvullend op de uren van de pedagogisch beleidsmedewerker wat bepaald is in de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) die vanaf 2019 is ingevoerd. Hierbij worden alle kinderopvangorganisatie verplicht om een aantal uren pedagogische beleidsmedewerker in te zetten voor de kwaliteitsverbetering op de groepen. Dit staat los van de uren die ingezet moeten worden voor de VE.
3.10 Toezicht en handhaving op de kwaliteit van de kinderopvang en VE
De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en handhaving op de kwaliteit van kinderopvang en voorschoolse educatie. Van de VE-instellingen wordt verwacht dat zij de interne kwaliteit regelmatig evalueren, verbeteren en borgen. Daarnaast zijn er inspecties van de GGD en van de inspectie van het Onderwijs die kijken naar de kwaliteit van de VE-locaties.
- •
Inspectie GGD
De GGD houdt toezicht op de kinderopvang en VE-locaties. De GGD toetst zowel de algemene basiskwaliteit (zoals veiligheid en gezondheid) als de basiskwaliteit van de voorschoolse educatie: hoeveel uren per week, groepsgrootte en dubbele bezetting, opleidings- en scholingseisen van de VE-beroepskrachten en gebruik van het voorschoolse educatieprogramma. De gemeente krijgt vanuit de GGD een terugkoppeling over de bevindingen. Hierin staat beschreven of er tekortkomingen zijn geconstateerd. Wanneer er tekortkomingen zijn dan adviseert de GGD aan de gemeente om wel of niet te handhaven. De gemeente beoordeelt aan de hand van het rapport en het gemeentelijke handhavingsbeleid of zij tot handhaving overgaat.
- •
Onderwijsinspectie
De inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van de VE op zowel kinderopvang als peuteropvang. De inspectie richt zich op het gemeentelijk VVE-beleid en op de kwaliteit van de VE-voorzieningen. De inspectie van het Onderwijs stelt rapportages op, waarin verbeterpunten worden beschreven. Deze rapportages worden door de gemeente gebruikt om het VVE-beleid aan te scherpen of aan te passen.
Hoofdstuk 4: VVE-Ondersteuning
Naast de wettelijke gemeentelijke taken, beschreven in hoofdstuk 3, willen wij als gemeente ook zorgen voor een ondersteuningsstructuur bij het uitvoeren van de wettelijke taken. In dit hoofdstuk werken wij aanvullende afspraken en aanvullend aanbod uit.
4.1 Peuterbegeleider
We zetten peuterbegeleiders in om de huidige VE-aanpak te intensiveren. Er is 30 uur aan peuterbegeleiding beschikbaar. Zij ondersteunen pedagogisch medewerkers door:
- •
Doelgroeppeuters maximaal een half jaar lang twee keer per week één op één te begeleiden (soms ook in kleine groepjes);
- •
Het observeren van de peuters;
- •
Het opstellen van begeleidingsplannen voor doelgroeppeuters.
Door het één op één begeleiden van doelgroeppeuters, krijgen doelgroeppeuters de optimale aandacht en begeleiding om op een speelse wijze te werken aan hun achterstand. Om de ouderbetrokkenheid te versterken geven de peuterbegeleiders ouderavonden aan ouders waarvan hun kind wordt begeleid. Hierin besteden zij aandacht aan wat de peuterbegeleider doet en hoe ouders thuis de ontwikkeling van hun kind kunnen stimuleren.
De eerste uitgebreide observatie voert Auris uit. Zodra peuterbegeleiding wordt ingezet, observeert de peuterbegeleider verder gedurende de begeleidingstijd. Bij vragen over de begeleiding of verder te nemen stappen neemt de peuterbegeleider contact op met Auris. In het werkafsprakendocument staan de taken van de peuterbegeleider beschreven.
4.2 Ouderbetrokkenheid
De primaire verantwoordelijkheid voor de opvoeding en ontwikkeling van kinderen ligt bij de ouders. Daarnaast spelen (voor)scholen en buitenschoolse voorzieningen een belangrijke rol.
Ouderbetrokkenheid heeft een preventief effect ter voorkoming van jeugdhulp, voorkomt ontwikkelachterstanden en draagt bij aan kansengelijkheid voor kinderen. Er worden van ouders vaardigheden verwacht, terwijl je voor ouderschap niet leert en ook geen diploma voor nodig hebt. Het is daarom goed om ouders in hun ouderschap te ondersteunen. Hier ligt een taak voor de peuteropvang, kinderdagverblijf, de school, buitenschoolse opvang, het CJG en de bibliotheek.
Voor kinderen van 0-4 jaar vinden wij aandacht voor de hechtingsrelatie en ouders aanleren van het stimuleren van spel, taal en motorische ontwikkeling van hun kind belangrijk. Daarnaast hebben (voor)scholen en buitenschoolse voorzieningen een rol bij het doorverwijzen. Niet alleen kinderen, maar ook ouders die hulp nodig hebben willen wij doorverwijzen. In het werkafsprakendocument staat een overzicht van interventies waar de VE-locaties kinderen en ouders naar kunnen doorverwijzen.
Een positieve bijkomstigheid is dat ouders ondersteunen in hun ouderschap goed is voor de kwaliteit van de voorschoolse voorziening. Uit onderzoek blijkt dat de band met ouders en de kwaliteit van een voorziening wordt versterkt wanneer het ouderbeleid, de ouderparticipatie en ouderbetrokkenheid goed is vormgegeven.
Hoewel het uitgangspunt is om ouders zoveel mogelijk bij de ontwikkeling van het kind te betrekken, blijft de verantwoordelijkheid en invulling van ouderbetrokkenheid bij ouders zelf. Er is namelijk geen ideaaltype van ouderbetrokkenheid. Ieder gezin is anders en moet de ruimte krijgen om zelf invulling te geven aan de betrokkenheid.
De voorschoolse locaties worden geacht een aantal ouderactiviteiten gericht op de ouderbetrokkenheid uit te voeren en te verantwoorden in de jaarlijkse verantwoording naar de gemeente. De activiteiten staan beschreven in het werkafsprakendocument. Deze activiteiten dienen ook terug te komen in het pedagogisch beleidsplan van de VE-organisatie.
4.3 Boekstart
Het landelijk programma Boekstart zetten wij binnen de gemeente in de breedte in. We hebben een BoekStartcoach, het Boekstartkoffertje en er is Boekstart in de kinderopvang. Boekstart heeft als doel om het lezen met kinderen van 0-4 jaar te bevorderen én ouders met jonge kinderen samen te laten genieten van boeken. De Bibliotheek Rijn en Venen voert de boekstart binnen onze gemeente uit.
- •
Boekstartcoach:
-
De boekstartcoach is een aantal uur per week bij de CJG locatie binnen onze gemeente aanwezig, om ouders te informeren over het belang van jongs af aan lezen en ouders tips te geven.
- •
Boekstartkoffertje:
-
Ouders van kinderen rond de 3 maanden kunnen bij de bibliotheek een boekstartkoffertje ophalen met daarin twee leuke babyboekjes en tips over voorlezen. Ook kunnen ouders hun kind gratis lid maken van de bibliotheek. Ouders kunnen het koffertje halen met een bon die verstrekt wordt door de JGZ, boekstartcoach en of kinderopvang.
- •
Boekstart in de kinderopvang:
-
De leesconsulenten van de bibliotheek ondersteunen de kinderopvangorganisaties met een aantrekkelijke (voor)leesplek in de kinderopvang, met een collectie geschikte boekjes, deskundigheidsbevordering van pedagogisch medewerkers, betrekken van ouders, een voorleesplan en samenwerking in een leesbevorderingsnetwerk.
-
De pedagogische medewerkers leren interactief voorlezen en er is per locatie een voorleescoördinator. Hierdoor is op de kinderopvang en bij de peuteropvang veel aandacht voor lezen en voorlezen.
4.4 De VoorleesExpress
Als ondersteuning en extra stimulering voor gezinnen waar voorlezen en taalontwikkeling aandacht moet krijgen heeft de bibliotheek het programma de VoorleesExpress. Dit programma stimuleert de taalontwikkeling van kinderen tussen de 3-8 jaar. Een vrijwilliger komt gedurende 20 weken, 1x per week bij (doelgroep)kinderen thuis voorlezen. Het programma is naast kinderen juist gericht op ouders, zodat zij worden meegenomen in hoe ze moeten voorlezen. Ze zien hoe leuk kinderen het vinden en tegelijk leren zij hoe belangrijk het is voor de ontwikkeling van hun kind. De VoorleesExpress is ook aan het Taalhuis van de bibliotheek gekoppeld. Veel gezinnen waar wordt voorgelezen hebben ook behoefte aan taalondersteuning. De ouders worden via het Taalhuis toegeleid naar andere taalactiviteiten.
4.5 Alert4You
Vanaf 2024 kunnen alle kinderopvangorganisaties in de gemeente Nieuwkoop Alert4You inschakelen. Alert4You is coaching on the job voor medewerkers in de kinderopvang. Alert4You richt zich op de ontwikkeling van kinderen. Auris richt zich daarentegen op taal in plaats van gedrag. Tijdens de coaching wordt er meegekeken op de groep en worden er gesprekken gehouden met de medewerkers. Dit kan bijvoorbeeld zijn, omdat zij vastlopen of vragen hebben over het gedrag of de ontwikkeling van een kind, omgang met ouders of in de groepsdynamiek. Het doel is om de pedagogisch medewerkers te versterken in de begeleiding en het ondersteunen bij het vinden van een passende aanpak en het signaleren wanneer de ontwikkeling van een kind iets anders vraagt. De coaching is op maat en op de locatie van de opvang. De duur en intensiviteit is afhankelijk van de vraag van de medewerkers.
Alert4You wordt uitgevoerd door Cardea. Er is per jaar 10 uur Alert4you per week beschikbaar voor de hele gemeente.
4.6 Pilot Peuter+groep de Triangel
Sinds oktober 2023 is de pilot Peuter+groep de Triangel gestart. De pilot is voor een periode van anderhalf jaar en is een samenwerking tussen Stichting Kinderopvang Liemeer (SKL) en Ipse de Bruggen. Deze groep biedt hulp aan kinderen tussen de 2 en 5 jaar met een VE-indicatie. Voorwaarde is dat de peuters wonen in onze gemeente. De kinderen vragen met hun gedrag meer dan de reguliere peuteropvang kan bieden. Dit komt door een achterstand in hun ontwikkeling en/of door een anders verlopende ontwikkeling. Door kinderen in een vroeg stadium extra te ondersteunen, worden zij zo optimaal mogelijk begeleid in hun ontwikkeling.
Deze hulp bestaat uit een combinatie van reguliere peuteropvang met Voorschoolse Educatie en specialistische ondersteuning. De groep bestaat uit maximaal acht kinderen en twee beroepskrachten, dat zijn een pedagogisch medewerker van SKL en een beroepskracht van Ipse de Bruggen. De medewerker van Ipse de Bruggen heeft ervaring met werken op een kinderdagcentrum. In overleg met de ouders wordt voor elk kind een plan opgesteld. Daarin staan doelen waaraan zij met het kind aan werken. Daarnaast is er een orthopedagoog vanuit Ipse de Bruggen aan deze groep gekoppeld voor extra begeleiding.
De instroom verloopt via de reguliere kinderopvang. Kinderopvangorganisaties kunnen via de pedagogisch coach van hun organisatie een aanmelding doen. Dit natuurlijk na overleg en met goedkeurig van de ouders. Daarnaast kan de begeleider van Auris een advies geven om het kind aan te melden bij De Triangel. Ook kan er vanuit het CJG bijvoorbeeld door de jeugdarts of verpleegkundige verwezen worden naar de Triangel.
Wanneer het mogelijk is worden de peuters teruggeleid naar een reguliere kinderopvanggroep. Als dit niet het geval is stromen de peuters uit naar speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs. Als blijkt dat er meer nodig is kan een kind worden doorverwezen voor verder onderzoek.
4.7 GGD logopedist
Doelgroepkleuters worden, binnen de eerste 3 maanden dat ze op de basisschool zitten, getest door de logopedist van de GGD. De logopedist bespreekt met de intern begeleider hoe ze het doelgroepkind het beste kunnen ondersteunen. Alle kinderen worden op 5-jarige leeftijd gescreend door de logopedist. Bij onvoldoende score worden de doelgroepkleuters nogmaals getest op 6-jarige leeftijd. Naar aanleiding van de bevindingen met 4, 5 en 6 jaar wordt door de logopedist, intern begeleider en leerkracht gezamenlijk geëvalueerd en vervolgafspraken gemaakt. De resultaten van de logopedist worden door de intern begeleider in het kindvolgsysteem van de basisschool bijgehouden.
Hoofdstuk 5: Monitoring en registratie
Dit hoofdstuk beschrijft hoe we de interne kwaliteit van het VVE-beleid monitoren. Door middel van de registratie van verschillende afspraken evalueren wij met elkaar. Het beleid kan hiermee in de toekomst worden verbeterd.
Bij de registratie, monitoring en evaluatie houden wij rekening met de AVG wetgeving. We vragen altijd toestemming aan ouders voor het registreren van de gegevens. Daarnaast worden de gegevens anoniem gedeeld. In de monitoring en evaluatie zijn gegevens zo weergegeven, dat ze niet te herleiden zijn.
5.1 Monitoring en registratie
Om de resultaten van het beleid te evalueren is het belangrijk om de gegevens over doelgroeppeuters te registreren. Een goede registratie is bij het CJG, de voorschoolse voorzieningen, de basisscholen en Auris van groot belang. In het werkafspraken document staat welke gegevens we registreren en hoe deze gegevens aan de gemeente worden verstrekt. Ook staat in het werkafspraken-document hoe we de resultaatafspraken monitoren. Hiervoor geven de voorschoolse voorzieningen, scholen en GGD informatie door aan de gemeente.
De gemeente voegt de gegevens per schooljaar samen. Aan het einde van het schooljaar wordt een analyse gemaakt van deze gegevens. De werkgroep 6- zal de analyse bespreken en een verbetervoorstel doen naar het Lokaal Educatieve Agenda (LEA)-overleg voor verbetering van het VVE-beleid.
5.2 Jaarverslag
Met behulp van de geregistreerde gegevens stelt de gemeente, in samenwerking met de betrokken partijen, een jaarverslag op. Dit jaarverslag bespreken we in het begin van het volgende schooljaar tijdens de LEA. Ook de rapportages van de Inspectie van het Onderwijs van het gemeentelijk VVE-beleid bespreken we in de LEA. Uitkomsten daarvan nemen wij mee als verbeterpunten.
De VE-locaties rapporteren jaarlijks aan het einde van het schooljaar aan de gemeente:
- -
Een verslag van hoe vaak er uitgebreide observaties zijn uitgevoerd, hoeveel doelgroeppeuters er dit schooljaar zijn opgevangen en hoeveel uur zij aanwezig zijn geweest. En hoeveel doelgroeppeuters het advies van 960 uur opvang niet hebben afgenomen.
- -
Een verslag van de verplichte activiteiten rondom ouderbetrokkenheid (beschreven in het werkafsprakendocument).
- -
Welke verbeterpunten/actiepunten de organisaties voor het komende schooljaar heeft.
Auris maakt elk jaar een verslag. Daarin verantwoorden zij de activiteiten die zij hebben uitgevoerd. Verder leveren ze gegevens aan over de observaties die zij hebben uitgevoerd en welke adviezen zij hebben gegeven.
5.3 Peutermonitor
We onderzoeken of we kunnen werken met de peutermonitor. De peutermonitor is een online tool en ontwikkelt voor gemeenten en kinderopvangorganisaties. De peutermonitor geeft inzicht in het bereik en non-bereik van peuters in de voorschoolse opvang. Het komende beleid willen we gaan onderzoeken hoe we het non-bereik beter in beeld kunnen krijgen. De peutermonitor zal daar bij helpen, maar daarnaast willen we kijken hoe we beter zicht krijgen op de reden van ouders om geen gebruik te maken van de peuteropvang of van de extra VE-uren waar ze recht op zouden hebben.
Daarnaast is en voordeel van het gebruiken van de Peutermonitor dat we in een vroeg stadium zien of de subsidie die als voorschot is toegekend ook toereikend is.
Hoofdstuk 6: Financiën
In dit hoofdstuk wordt omschreven wat we aan VVE-budget vanuit het Rijk ontvangen, zelf bijdragen en waar we dit aan uit willen geven, oftewel hoe ziet de begroting van het VVE-beleid 2024-2026 voor de gemeente Nieuwkoop eruit?
Er is in het begroten van de bedragen uitgegaan van de uitgaven en inkomsten van 2024 en deze zijn meerjarig doorgetrokken. Hierbij is geen inflatie meegenomen.
Het overzicht hieronder geeft een inzicht in wat de verwachting is voor de komende jaren, maar waar nodig en mogelijk wordt eventueel geschoven. Daarnaast is alles afhankelijk van het Rijksbeleid en inkomsten die wij vanuit het Rijk ontvangen.
6.1 Uitgaven
Begroot 2024 |
Begroot 2025 |
Begroot 2026 |
|
Subsidie VVE en Peuteropvang |
€ 467.000 |
€ 467.000 |
€ 467.000 |
Gastouders trainen |
- |
€ 4.000 |
€ - |
Peuterbegeleider |
€ 43.000 |
€ 43.000 |
€ 43.000 |
Auris |
€ 40.000 |
€ 40.000 |
€ 40.000 |
VVE netwerkbijeenkomst |
€ - |
€ 5.000 |
€ - |
VoorleesExpress |
€ 5.000 |
€ 5.000 |
€ 5.000 |
Nieuwkomers onderwijs |
€ 25.000 |
€ 25.000 |
€ 25.000 |
Peutermonitor |
€ 18.000 |
€ 18.000 |
€ 18.000 |
BoekStart |
€ 20.800 |
€ 20.800 |
€ 16.000 |
Logopedie |
€ 71.630 |
€ 71.630 |
€ 71.630 |
Triangel |
€ - |
€ - |
€ - |
|
|
|
|
Totale uitgaven |
€ 690.430 |
€ 699.630 |
€ 685.630 |
Hieronder worden de uitgaven voor 2024, 2025 en 2026 toegelicht.
Subsidie VVE en Peuteropvang
Er is een op één kind gebonden subsidie, die aan de kinderopvangorganisaties wordt uitbetaald. Kinderopvangorganisaties vragen aan de hand van het aantal ingeschatte peuters voor het komende jaar subsidie aan. Aan het einde van het betreffende jaar wordt er afgerekend op het aantal werkelijk bereikte peuters. Hierdoor blijft peuteropvang en VE voor ouders betaalbaar en kan het laagdrempelig worden aangeboden. De afspraken hierover zijn vastgelegd in de nadere regels subsidie VE en Peuteropvang gemeente Nieuwkoop.
Gastouders trainen
We gaan de gastouders in onze gemeente uitnodigen voor een training van Auris over het observeren van peuters. Zo kunnen peuters die alleen gebruik maken van opvang bij een gastouder op eventuele ontwikkelachterstanden worden geobserveerd. Voor de training is € 4.000 begroot in 2025.
Peuterbegeleiders
Voor de bekostiging van de peuterbegeleiders wordt uitgegaan van € 43.000 per jaar. Hierbij wordt uitgegaan van 30 uur peuterbegeleiding per jaar.
Auris
Auris blijft de voorschoolse voorzieningen ondersteunen bij het uitvoeren van het VVE-beleid. Hieronder valt het werken met Peuterpraat (Focus) en het begeleiden van de peuterbegeleiders. Verder verzorgt Auris training en/of intervisie bijeenkomsten op de VE-locaties. De totale uitgaven voor deze ondersteuning is op € 40.000 begroot.
VVE-netwerkbijeenkomst
We willen eens in de twee jaar een netwerkbijeenkomst VE organiseren. Dit is voor alle pedagogisch medewerkers die werkzaam zijn op een VE-groep, de pedagogisch coaches en voor de kleuterleerkrachten en intern begeleiders van de scholen. De netwerkbijeenkomsten zijn er om elkaar beter te leren kennen en te inspireren met interessante sprekers en workshops. Hiervoor is in 2025 € 5.000 begroot.
VoorleesExpress
Voor de VoorleesExpress wordt uitgegaan van maximaal tien gezinnen per jaar die kunnen deelnemen, hiervoor is € 5.000 per jaar begroot.
Peutermonitor
We willen gaan werken met de Peutermonitor. We zijn aan het onderzoeken of dit mogelijk is. We gaan in de begroting uit van jaarlijkse kosten van € 18.000 voor het gebruik van de monitor en voor de begeleiding die Innovatie nul13 biedt bij het gebruiken van de monitor.
Nieuwkomers onderwijs
Op dit moment zijn er tussen de gemeenten en de drie grootste schoolbesturen in de Rijnstreek gesprekken gaande over het inrichten van een regionale taalvoorziening voor Nieuwkomers kinderen. Voorgaande jaren was er vanuit de GOAB middelen € 25.000 beschikbaar voor het nieuwkomers onderwijs. Voor de komende 3 jaar is daarom dit bedrag begroot.
BoekStart
Voor het uitvoeren van de boekstart coach is jaarlijks € 20.800 begroot. Hiervoor levert de Bibliotheek Rijn en Venen 8 uur per week een BoekStartcoach die actief is in de CJG-locaties. Voor de boekstart op de kinderopvang wordt in 2024 gebruik gemaakt van een landelijke subsidie die is aangevraagd. Ook voor 2025 gaan we er vanuit dat er nog een keer subsidie aangevraagd kan worden. Voor 2026 is dit nog niet duidelijk. Daarom zijn er voor boekstart in de kinderopvang geen kosten begroot.
Logopedie
De GGD voert de logopedische screening uit op de basisscholen in onze gemeente. Hiervoor is € 71.630 jaarlijks begroot.
Triangel
De pilot is in oktober 2023 gestart en loopt tot en met december 2024. Het is nog niet duidelijk of de pilot doorgang zal krijgen. Daarom zijn hiervoor geen kosten opgenomen. Voor de pilot periode van 1½ jaar is er een budget van € 61.240 verstrekt aan Ipse de Bruggen voor de inzet van hun medewerkers op de groep en 50 uur per jaar een gedragsmedewerker.
6.2 Dekking
Begroot 2024 |
Begroot 2025 |
Begroot 2026 |
|
SPUK GOAB |
€ 374.837 |
€ 374.837 |
€ 374.837 |
Peuteropvang |
€ 167.000 |
€ 167.000 |
€ 167.000 |
Overige middelen |
€ 92.430 |
€ 92.430 |
€ 87.630 |
Totaal budget |
€ 634.267 |
€ 634.267 |
€ 629.467 |
Hieronder wordt toelichting gegeven op de begrote middelen die voor de komende 3 jaar beschikbaar zijn.
SPUK GOAB
Jaarlijks ontvangen we van het Rijk een specifieke uitkering (SPUK) voor de uitvoering van het gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid (GOAB). Dit zijn geoormerkte middelen en zijn bedoeld voor het bekostigen van activiteiten ten behoeve van WPO artikel 158, 159 en 160. Dit gaat om activiteiten op scholen voor leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal, VE-aanbod en afspraken over doelgroep, toeleiding naar VE en resultaatafspraken vroegschools.
Landelijk gaat dit om ruim 566 miljoen in 2024. Wij hebben als gemeente voor het jaar 2024 een voorlopige beschikking van € 374.837 ontvangen. We gaan ervan uit dat we voor 2025 en 2026 een vergelijkbaar bedrag gaan ontvangen vanuit het Rijk.
De overheid verdeelt bedragen tussen gemeenten en scholen en kijkt daarbij naar de achterstandsscores die het CBS berekent. Op basis van data over achtergrondkenmerken van ouders berekent het CBS hoeveel risico op achterstand elke peuter en elke basisschoolleerling loopt. Het CBS gaat uit van de volgende 5 belangrijke kenmerken:
- •
Het opleidingsniveau van beide ouders;
- •
Het herkomstland van de moeder;
- •
De verblijfsduur van de moeder in Nederland;
- •
Het gemiddelde opleidingsniveau van alle moeders op de school;
- •
Of de ouders in de schuldsanering zitten.
Het CBS telt de scores van afzonderlijke peuters en kinderen op per gemeente en school. Scholen en gemeenten met voldoende kinderen die behoren tot de groep met de grootste risico op onderwijsachterstand, komen op basis van hun achterstandsscores in aanmerking voor extra geld. Dat extra geld neemt toe naarmate scholen en gemeenten meer kinderen met een groot risico op achterstand hebben, en naarmate het risico zelf ook groter is.
Peuteropvang
Behalve het GOAB-budget krijgen wij jaarlijks een bedrag (voorheen de zogeheten ‘Asscher’-middelen) in het Gemeentefonds waarmee we de peuteropvangsubsidie bekostigen. Dit zijn niet geoormerkte middelen, dit wil zeggen dat gemeenten zelf mogen bepalen waaraan ze worden uitgegeven. Vanaf 2018 is er landelijk € 30 miljoen beschikbaar. Het bedrag wat de gemeente Nieuwkoop vanaf 2018 (+/- € 83.200) in het Gemeentefonds ontvangt is niet voldoende om de volledige peuteropvang te bekostigen. Het overige bedrag wordt door de gemeente zelf bijgedragen vanuit de algemene middelen.
Overige middelen
Bij elkaar opgeteld is er de komende 3 jaar € 92.430 aan overige middelen begroot. Deze worden bekostigd uit eigen middelen van de gemeente. Dit gaat om de inzet van de logopedist wat is meegenomen in de subsidie aanvullende diensten GGD en de uren voor de BoekStartcoach verlopen via de subsidie van de Bibliotheek Rijn en Venen.
6.3 Restant VVE-budget
In de tabel hieronder is weergegeven wat we overhouden aan middelen die ter beschikking zijn gesteld voor het VVE-beleid.
Begroot 2024 |
Begroot 2025 |
Begroot 2026 |
|
Totaal budget |
€ 634.267 |
€ 634.267 |
€ 629.467 |
Overheveling restant voorgaand jaar |
€ 221.068 |
€ 164.905 |
€ 99.742 |
Totale uitgaven |
€ 690.430 |
€ 699.630 |
€ 685.630 |
Restant |
€ 164.904 |
€ 99.742 |
€ 43.579 |
Vanaf 2019 is het Rijk de middelen anders gaan verdelen. Vanaf toen zijn wij flink meer middelen gaan ontvangen. In 2018 ontvingen wij nog rond de € 57.000 en in 2019 was dit rond de € 200.000. Voor 2018 waren de inkomsten vanuit het Rijk rond de € 35.000.
In 2019 was het beleid nog gericht op het lagere budget wat we daarvoor ontvingen. Dit heeft ervoor gezorgd dat een flink gedeelte van het budget van 2019 niet is uitgegeven. De afgelopen jaren is het overgebleven budget overgeheveld, naar het volgende jaar. Binnen de SPUK regeling zit de mogelijkheid om geld in een beleidsperiode van 4 jaar uit te geven. Het ontvangen bedrag van het laatste jaar mag dan nog voor 50% overgeheveld worden naar de nieuwe beleidsperiode. 2023 is het eerste jaar van de nieuwe beleidsperiode.
Vanaf deze nieuwe periode wordt voor het berekenen van de budgetten per gemeente gebruik gemaakt van de score op de teldatum één jaar voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar en van de score twee jaar voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar. Voor 2024 is dat dus 1 februari 2022 en 1 februari 2023.
In 2024 is een flink positief resultaat en die zie je in 2025 en 2026 afnemen. Voor eventuele tegenvallende kosten of onvoorziene kosten is het goed dat we aan het einde van de periode € 43.579 begroot hebben staan.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van donderdag 19 september, nummer 2024-077.
Edzard van Holthe griffie
Bijlage 1: Afkortingenlijst
Auris |
Koninklijke Aurisgroep: Instelling voor zorg, onderwijs en begeleiding voor kinderen met een hulpvraag op het gebied van spraak, taal en gehoor. |
CJG |
Centrum voor Jeugd en Gezin |
GGD |
Gemeentelijke Gezondheidsdienst |
JGZ |
Jeugd gezondheidszorg |
JGT |
Jeugd en Gezinsteam |
IKC |
Integraal Kindcentrum |
LEA |
Lokaal Educatieve Agenda |
GOAB |
Gemeentelijke Onderwijsachterstandenbeleid |
SKL |
Stichting Kinderopvang Liemeer |
VVE |
Voor- en Vroegschoolse Educatie |
VE |
Voorschoolse Educatie |
Wet OKE |
Wet Ontwikkelkansen door Kwaliteit en Educatie |
Wko |
Wet kinderopvang |
WPO |
Wet op het Primair Onderwijs |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl