Verordening commissie bezwaarschriften en klachten gemeente Tytsjerksteradiel 2025

Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening commissie bezwaarschriften en klachten gemeente Tytsjerksteradiel 2025

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Tytsjerksteradiel;

  • Ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

  • Gezien het voorstel van het college van 19 november 2024

  • Gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet

Besluiten:

Vast te stellen de “Verordening commissie bezwaarschriften en klachten gemeente Tytsjerksteradiel 2025”

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    commissie: commissie voor bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7:13 van de wet en commissie voor klachten als bedoeld in artikel 9:14 van de wet en als bedoeld in artikel 4.2.1 Jeugdwet;

  • c.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen of over wiens gedraging een klacht is ingediend;

  • d.

    voorzitter: de voorzitter van een kamer van de commissie;

  • e.

    wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • f.

    gemeente: gemeente Tytsjerksteradiel.

Algemene bepalingen t.a.v. bezwaarschriften en klachten

Artikel 2 Inleidende bepalingen

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester van de gemeente. De commissie is ook belast met het onderzoek naar en de advisering over klachten.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de klachtenprocedure.

  • 3. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    • a.

      een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de artikelen 4:18, 4:93; 4:94, 4:95 en 4:99 van de wet.

  • 4. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften als naar het oordeel van de raad, het college, de burgemeester:

    • a.

      het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is;

    • b.

      het bezwaar kennelijk ongegrond is;

    • c.

      aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

  • 5. In de gevallen als bedoeld in het vierde lid beslist het bevoegde bestuursorgaan over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie is onderverdeeld in twee kamers:

    • a.

      de persoonsgebonden kamer, met name belast met de advisering over de beslissing op de bezwaarschriften die zijn ingediend tegen persoonsgerichte besluiten op grond van sociale zekerheids- of welzijnswetgeving;

    • b.

      de algemene kamer, belast met de advisering over de beslissing op de overige bezwaarschriften en klachten.

  • 2. Elke kamer bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college.

  • 3. De voorzitter en de leden kunnen geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 4. De voorzitter van de algemene kamer is ook de voorzitter van de commissie.

  • 5. Het college wijst per kamer één of meerdere van de leden aan als (plaatsvervangend) voorzitter.

  • 6. De voorzitter en de leden zijn respectievelijk ook plaatsvervangend voorzitter en plaatsvervangend lid van de ander kamer.

  • 7. Bij verhindering van de voorzitter en diens plaatsvervanger, regelt de kamer zijn vervanger.

  • 8. Bij het ontstaan van een vacature wordt een open sollicitatieprocedure gevolgd.

Artikel 4 Secretaris

De commissie wordt ondersteund door secretarissen, zijnde ambtenaren in dienst van de gemeente.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden treden af op de dag van het aftreden van de raad.

  • 2. De voorzitter en de leden kunnen worden herbenoemd. De zittingsduur is vier jaar met de mogelijkheid van een verlenging met nog één periode van vier jaar.

  • 3. De voorzitter en de leden kunnen op elk moment ontslag nemen.

  • 4. De aftredende voorzitter en de aftredende leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Quorum hoorzitting

  • 1. Voor het houden van een zitting is vereist dat tenminste twee leden van een kamer aanwezig zijn, onder wie in elk geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger.

  • 2. De advisering vindt plaats door tenminste drie leden.

Artikel 7 Niet-deelneming aan de behandeling hoorzitting

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar- of klaagschrift als daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 8 Vergoeding voorzitter en leden

  • 1. De voorzitter en de leden ontvangen een vergoeding die door het college wordt vastgesteld.

  • 2. Wanneer de voorzitter of een lid op afstand mee adviseert, ontvangt deze de helft van de reguliere vergoeding.

Artikel 9 Jaarverslag

  • 1. De commissie brengt jaarlijks een schriftelijk verslag uit over haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar.

  • 2. De commissie doet zo mogelijk aanbevelingen ter verhoging van de juridische kwaliteit op de terreinen waarmee zij in aanraking komt.

Bijzondere bepalingen t.a.v. bezwaarschriften

Artikel 10 Vooronderzoek en informele behandeling

  • 1. Het bestuursorgaan onderzoekt of het bezwaarschrift informeel kan worden afgehandeld alvorens het verder in behandeling te nemen.

  • 2. De informele aanpak start kort na binnenkomst van het bezwaarschrift door het opnemen van contact met de bezwaarmaker.

  • 3. Als het bezwaar in der minne wordt geschikt, legt het bestuursorgaan de gemaakte afspraken schriftelijk vast en neemt het zo nodig een nieuw besluit. Als het niet mogelijk is om het bezwaarschrift informeel af te handelen, wordt dit eveneens schriftelijk vastgelegd.

Artikel 11 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. In de ontvangstbevestiging wordt vermeld dat een commissie over het bezwaarschrift zal adviseren.

Artikel 12 Uitoefening bevoegdheden

  • 1. De bevoegdheden op grond van de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door of namens de voorzitter:

    • a.

      artikel 2:1, derde lid (het verlangen van een schriftelijke machtiging van gemachtigde);

    • b.

      artikel 6:6, wat betreft het aan de indiener stellen van een termijn;

    • c.

      artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

    • d.

      artikel 7:4, tweede lid (ter inzagelegging stukken);

    • e.

      artikel 7:6, vierde lid (geheimhouding verhandelde ter zitting).

Artikel 13 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de betreffende kamer bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Als daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 14 Hoorzitting

  • 1. Een hoorzitting wordt gehouden in de gemeente.

  • 2. Binnen dit kader bepaalt de voorzitter plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

Artikel 15 Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken de datum of het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 16 Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de algemene kamer is openbaar, tenzij de voorzitter al dan niet op verzoek van partijen anders beslist.

  • 2. De behandeling van klachten en de zittingen van de persoonsgebonden kamer vinden achter gesloten deuren plaats.

  • 3. De vergaderingen van de algemene kamer worden op de in de gemeente gebruikelijke wijze gepubliceerd.

Artikel 17 Nader onderzoek

  • 1. Als na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan, de indiener van het bezwaarschrift en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan, de indiener van het bezwaarschrift en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Als bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt als die minderheid dat verlangt.

  • 5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 19 Uitbrengen advies

Het advies wordt uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

Overige bepalingen

Artikel 20 Intrekking oude regelingen

De “Verordening commissie bezwaarschriften en klachten 8KTD 2015” vastgesteld door de gemeenteraad van Tytsjerksteradiel op 23 april 2015, door de gemeenteraad van Achtkarspelen op 16 april 2015 en door het Algemeen Bestuur van de werkmaatschappij op 7 april 2015, wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop deze verordening in werking treedt.

Artikel 21 Inwerkingtreding & citeertitel

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025 en kan worden aangehaald als “Verordening commissie bezwaarschriften en klachten gemeente Tytsjerksteradiel 2025”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel van 19 december 2024.

De griffier,

Mevr. mr. A. Dam

De voorzitter,

Dhr. drs. L.J. Gebben

Toelichting

Deze verordening geeft een uitwerking van de behandeling van bezwaarschriften en klachten door een adviescommissie. De verordening bestaat uit een algemeen gedeelte voor bezwaarschriften en klachten en een gedeelte specifiek voor bezwaarschriften. De klachtenprocedure is verder uitgewerkt in de klachtenregelingen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2 Inleidende bepalingen

De commissie heeft niet alleen als taak om de beslissing op bezwaren voor te bereiden, maar is in bepaalde gevallen ook belast met het onderzoek naar en de advisering over klachten. In de klachtenregelingen is de klachtenprocedure verder uitgewerkt.

In het derde lid is bepaald dat de commissie niet bevoegd is ten aanzien van bezwaarschriften op het gebied van gemeentelijke belasting- en WOZ-zaken. Daarnaast is nog een aantal soorten bezwaarschriften toegevoegd waarin de commissie niet bevoegd is (bezwaarschriften met betrekking tot beschikkingen over bestuursrechtelijke geldschulden en inzake de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen). Voor deze oplossing is gekozen in verband met de grote aantallen bezwaarschriften, die bovendien meestal eenvoudig van aard zijn. Het horen en adviseren door tussenkomst van een commissie zou in dergelijke gevallen niet praktisch zijn en een te grote administratieve belasting met zich meebrengen. Verder speelt een rol dat de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de WOZ afwijkende of aanvullende bepalingen bevatten over beslistermijnen, het horen en de geheimhouding.

Het vierde en vijfde lid zijn bedoeld voor die gevallen waarin vooraf al zonder enige twijfel kan worden vastgesteld dat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, dan wel aan het bezwaar volledig tegemoet kan worden gekomen zonder de belangen van andere belanghebbenden te schaden. Deze gevallen doen zich vooral voor op het gebied van sociale zaken. Tussenkomst van de commissie brengt dan een onnodige administratieve belasting met zich mee, die bovendien vertragend werkt. Het spreekt vanzelf dat van deze bepaling terughoudend gebruik zal worden gemaakt.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

De commissie is onderverdeeld in twee kamers die als zodanig zelfstandig opereren. Voor deze oplossing is gekozen om voor de advisering specifieke deskundigheid te kunnen aantrekken.

Met het oog op de onafhankelijkheid mogen de voorzitter en de leden van een kamer geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente. Wettelijk gezien (artikel 7:13 lid 1 Awb) gelden deze eisen alleen voor de voorzitter, maar het is toegestaan deze eisen ook voor de leden te laten gelden. Gezien het uitgangspunt dat de commissie een onafhankelijk advies uitbrengt, is er uitdrukkelijk gekozen om deze benoemingseisen ook voor de leden te laten gelden.

Het benoemen, schorsen en ontslaan wordt opgedragen aan het college van de gemeente, in overeenstemming met de dualistische verhoudingen.

Artikel 4 Secretaris

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 5 Zittingsduur

Dit artikel voorziet in een zittingsduur van vier jaar met de mogelijkheid van een verlenging met nog één periode van vier jaar. De termijn van een eerste periode start bij de aanvang van een nieuwe gemeenteraad. Praktisch gezien wordt daarbij de datum 1 maart van het betreffende jaar gehanteerd. Dit betekent dat wanneer een commissielid tussentijds wordt vervangen als gevolg van vertrek, de eerste termijn van het nieuwe commissielid formeel pas start bij de eerstvolgende nieuwe gemeenteraad. Het kan dus voorkomen dat de zittingsduur in totaal langer dan acht jaar kan worden.

Artikel 6 Quorum hoorzitting

Er is geen wettelijk bezwaar tegen het horen in het kader van de bezwaarprocedure door de voorzitter en één lid van de commissie, terwijl advisering door de voltallige commissie heeft plaatsgevonden (ABRvS 2 maart 2000, GS 2000/7119, 3).

Artikel 7 tot en met 9

Deze artikelen spreken voor zich.

Artikel 10. Vooronderzoek en informele behandeling

Eerste en tweede lid

Na het eerste contact met de bezwaarmaker, zal vaak nadere informatie moeten worden ingewonnen over de achtergronden van het besluit en de reden waarom bezwaar is gemaakt. Hierbij wordt met de bezwaarmaker en eventueel ook met de voorbereider van het bestreden besluit contact opgenomen en wordt de mogelijkheid van een minnelijke oplossing van het bezwaar (verder) verkend. Het is van belang dat dit contact kort na binnenkomst van het bezwaarschrift wordt gelegd. Als al bij het eerste contact een oplossing op het bezwaarschrift is gevonden dan hoeft (uiteraard) niet nog een keer contact te worden gezocht met de bezwaarmaker. Als een oplossing kan worden gevonden voor het probleem dat aanleiding was voor het bezwaarschrift dan hoeft het bezwaarschrift niet verder in behandeling te worden genomen en kan het informeel worden afgedaan. Indien er eventuele andere belanghebbenden zijn, dan wordt ook met hen icontact opgenomen als dit gewenst is voor de informele afhandeling. Omdat de heroverweging van het bestreden besluit in bezwaar onbevooroordeeld moet gebeuren, is het wenselijk dat dit (ambtelijke) contact niet wordt gelegd door iemand die direct bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest.

Derde lid

Als tijdens het informele contact blijkt dat een nieuw besluit wenselijk is, dan worden hierbij de belangen van derde belanghebbenden in acht genomen.

Artikel 11 tot en met 14

Deze artikelen spreken voor zich.

Artikel 15 Uitnodiging hoorzitting

Tussen de uitnodiging en de zitting zelf ligt een termijn van ten minste twee weken. Bezwaarmaker en overige belanghebbenden krijgen daarmee voldoende gelegenheid om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden. De termijn van twee weken houdt mede verband met de termijn van twaalf weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 Awb) en het bepaalde in artikel 7:4 Awb.

Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd verleend te worden. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Een verzoek om uitstel wordt niet automatisch gehonoreerd. Een gemotiveerd verzoek om uitstel kan ingewilligd worden, maar dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift teveel kan worden vertraagd.

Artikel 16 en 17

Deze artikelen spreken voor zich.

Artikel 18 Raadkamer en advies

Het horen kan plaatsvinden door een niet-voltallige commissie (zie ook artikel 6); de advisering dient plaats te vinden door een commissie die voldoet aan de eisen van 7:13, eerste lid, onder a Awb. Hoe het advies tot stand komt is niet voorgeschreven. Schriftelijke consultatie is mogelijk (CRvB 21 oktober 1999, AB 2000/42 en Rb. Haarlem 5 januari 2001, ongepubliceerd, zaaknummer Awb 00/8620 en 00/8621).

Advisering door de voorzitter en één lid van de hoorcommissie is in strijd met artikel 7:13, eerste lid, onder a, Awb (ABRvS 19 oktober 1998, JB 1998/257). Uit het derde lid van dit artikel (mogelijkheid voor de commissie om het horen op te dragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan) volgt niet dat de gehele advisering kan worden opgedragen aan de voorzitter en één lid. Een adviescommissie mag alleen adviseren, ze kan geen (gedelegeerde) beslissingsbevoegdheid krijgen (ABRvS 6 januari 1997).

Artikel 19 tot en met 21

Deze artikelen spreken voor zich.