Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Zoeterwoude 2025

Geldend van 24-12-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Zoeterwoude 2025

(Verordening Toeristenbelasting Zoeterwoude 2025)

Griffie raadsbesluitnummer: 24/41

Artikel 1 definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, (niet zijnde een stacaravan of chalet), of een soortgelijk onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht of worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • b.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen geheel of nagenoeg geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • c.

    vaste standplaats: terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van hetzelfde kampeermiddel gedurende een kampeerseizoen;

  • d.

    woning: huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;

  • e.

    particulier: natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

  • f.

    particulier verhuurde woning: woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;

  • g.

    bedrijfsmatig geëxploiteerde woning: een woning die door een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;

  • h.

    kampeerseizoen: een kampeerseizoen loopt van 15 maart tot en met 31 oktober.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degenen die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a)

    van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • b)

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers

  • c)

    Van degene die op de dag van de eerste overnachting de leeftijd van vier jaar nog niet heeft bereikt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen van personen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat ze verblijf houden.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. In afwijking van artikel 5 wordt voor het houden van verblijf, als omschreven in artikel 8 lid 2, het aantal overnachtingen gesteld op 120 per kampeerseizoen, indien een plaats op of gedeelte van een kampeerterrein voor een kampeerseizoen ter beschikking wordt gesteld.

  • 2. Het aantal personen dat heeft overnacht zoals omschreven in het eerste lid wordt bepaald op 2,1.

  • 3. Voor het houden van verblijf zoals genoemd in artikel 2 kan, wanneer men niet voldoet aan de registratieplicht van artikel 14, het aantal overnachtingen bedoeld in artikel 5 forfaitair worden vastgesteld. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal overnachtingen gesteld op het aantal vergunde c.q beschikbare slaapplaatsen vermenigvuldigd met het aantal nachten, overeenkomstig het bepaalde in het vierde, vijfde en zesde lid.

  • 4. Bij de forfaitaire berekening wordt het aantal overnachtende personen met betrekking tot verblijf in chalets, woningen of stacaravans, gelijkgesteld aan het totaal aantal vergunde slaapplaatsen op basis van de kampeerverordening

  • 5. Bij de forfaitaire berekening wordt het aantal overnachtende personen met betrekking tot verblijf in chalets, woningen of stacaravans, bij afwezigheid van een vergunning, gelijkgesteld aan het aantal beschikbare slaapplaatsen.

  • 6. Bij de forfaitaire berekening wordt het aantal nachten per slaapplaats voor verblijf in chalets, woningen of stacaravans gesteld op 80% van het aantal nachten per belastingjaar, zijnde 292 nachten.

Artikel 7 Niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Tarief

  • 1. Het tarief bedraagt per overnachting € 3,00 per persoon.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief ter zake van het houden van verblijf met overnachtingen op campings, zonder vaste standplaats, in tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of een soortgelijk onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht of worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf € 0,75 per overnachting per persoon.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het aantal overnachtingen waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Aanslaggrens

  • 1. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 2. Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven tijdens het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijn van betaling

  • 1. ln afwijking van artikel 9, eerste lid, van de lnvorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen, ingeval het totaalbedrag op het aanslagbiljet meer is dan € 75,00, doch minder dan € 10.000 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven worden betaald in maximaal acht termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, voor zover niet bedoeld in het eerste lid, worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die In de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c., van de lnvorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachting verschaft, zulks schriftelijk te melden aan door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 14 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden een nachtverblijfregister bij te houden.

  • 2. Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft ten minste gegevens betreffende:

    • a.

      naam en woonplaats;

    • b.

      datum van aankomst en datum van vertrek;

    • c.

      het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is

    • d.

      het aantal personen;

    • e.

      .geboortedatum.

Artikel 15 Overgangsrecht

De 'Verordening toeristenbelasting Zoeterwoude 2024' van 14 december 2023, laatstelijk gewijzigd op 21 november 2024, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, 2e lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: 'Verordening toeristenbelasting Zoeterwoude 2025'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 21 november 2024,

de griffier,

G.J. Buijs

de voorzitter,

F.Q.A. van Trigt