Verordening Toeristenbelasting 2025

Geldend van 17-12-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening Toeristenbelasting 2025

De raad van de gemeente Ermelo;

gelezen het voorstel van het college van 22 oktober 2024, nr. 02330000238876/e240044943;

gelet op artikel 216 en 224 Gemeentewet

b e s l u i t :

vast te stellen de: Verordening Toeristenbelasting 2025

Artikel 1 – Belastbaar feit

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Onderkomens: woningen en andere verblijven, geëxploiteerd als hotels, pensions, bed&breakfast, of aanbod via AirBNB in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere (recreatieve) doeleinden;

  • b.

    Overige onderkomens: alle onderkomens die niet onder artikel 1, a vallen. Deze overige onderkomens is onder te verdelen in twee categorieën;

    • 1.

      overige onderkomens waarbij de verblijfbieder de slaapvoorziening (een bed) aanbiedt;

    • 2.

      overige onderkomens waarbij de verblijfhouder de slaapvoorziening (een bed) meeneemt.

  • c.

    kampeerterrein: terrein of terreingedeelte, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens of overige onderkomens geheel of nagenoeg geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • d.

    Seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde overige onderkomens is geplaatst, dat gedurende het seizoen gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar, dan wel dezelfde persoon of personen;

  • e.

    Jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde overige onderkomens dat gedurende het jaar gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar, dan wel dezelfde persoon of personen en, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd.

Artikel 2 – Belastbaar feit

  • 1. Het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

  • 2. Het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen.

Artikel 3 - Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 4. De belastingplichtige die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2, in hem daartoe ter beschikking staande ruimten, dan wel ter beschikking staande terreinen kan ter zake van elk van die ruimten en/of terreinen afzonderlijk in de heffing worden betrokken.

Artikel 4 – Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaanopvang Asielzoekers.

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf hij forensenbelasting is verschuldigd;

  • 4.

    van minderjarigen die in de gemeente verblijven als deelnemer aan een door een school, vereniging, scoutinggroep of andere vorm van vrijwilligersorganisatie georganiseerde groepsreis, onder leiding van een of meer meerderjarige begeleiders. De vrijstelling geldt ook voor de begeleiders.

Artikel 5 - Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, wordt met toepassing van artikel 6, lid 4, de belasting geheven naar een vast bedrag.

  • 3. Op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek wordt de maatstaf van heffing als bedoeld in het tweede lid vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen als bedoeld in het eerste lid, als blijkt dat dit resulteert in een lager aanslagbedrag.

Artikel 6. Belastingtarief

  • 1. Het tarief bedraagt per persoon per overnachting voor onderkomens (artikel 1, onder a):

    € 3,25.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief voor een verblijf in een overige onderkomens per persoon per overnachting:

    • 1.

      categorie 1 (artikel 1, b, onder 1) € 2,25

    • 2.

      categorie 2 (artikel 1, b, onder 2) € 2,00

  • 3. In afwijking van het eerste tot en met derde lid kan de belasting voor het houden van verblijf op een kampeerterrein, onderkomens of overige onderkomens, die gedurende het gehele seizoen of jaar worden gebruikt door dezelfde persoon of personen, bij de aangifte gebruik worden gemaakt van het in lid 5 opgenomen vaste tarief per standplaats.

  • 4. Het tarief bedraagt voor een seizoen- en/ of jaarplaats: € 340,00

  • 5. Bij de toepassing van het vierde lid worden slaaptentjes van kinderen die behoren tot het onderkomen waarin gelijktijdig ouders of verzorgers van die kinderen overnachten, niet als afzonderlijk overige onderkomen aangemerkt.

Artikel 7 - Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 – Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 – Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 10 – Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 – Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Aanmeldingsplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 232, tweede lid, onderdelen a en c, van de Gemeentewet.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de verblijfsbelasting betrokken is.

Artikel 13. Registratieplicht

  • 1) De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd nachtverblijfregister zoals bedoeld in artikel 438 Wetboek van Strafrecht.

  • 2) De vorm van het nachtverblijfregister is vrij, maar bevat tenminste met betrekking tot een ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft, de volgende gegevens:

    • a)

      naam, adres en woonplaats van de (hoofd)persoon die overnacht;

    • b)

      aantal van het gezin of de groep waarmee men reist;

    • c)

      datum van aankomst en datum van vertrek;

    • d)

      het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

    • e)

      De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige

  • 3) gebruik maakt van de vaste tarieven van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6, lid 3 van deze verordening. In dit geval is de in het eerste lid genoemde verplichting beperkt tot de in het tweede lid onder sub a en c genoemde gegevens tezamen met de aanduiding (naam of nummer) van de standplaats waar wordt overnacht.

  • 4) Voor zover op grond van andere wet- of regelgeving geen langere termijn geldt, geldt voor het nachtverblijfregister een bewaartermijn van 5 jaar.

Artikel 14. Aangifteplicht

  • 1. De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee weken na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, te verzoeken tot een uitnodiging tot het doen van aangifte.

  • 2. De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een (tijdige) aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de verblijfsbelasting te schatten en middels ambtshalve aanslag op te leggen.

Artikel 15 – Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening indien deze wijzigingen van zuiver redactionele aard zijn.

Artikel 16 – Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening Toeristenbelasting 2024" van 20 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening Toeristenbelasting 2025".

Ondertekening

Besluit raad:

*

Vastgesteld in de openbare vergadering

van 11 december 2024

griffier,

voorzitter,