Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing in de gemeente Heerde 2025

Geldend van 17-12-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing in de gemeente Heerde 2025

De raad van de gemeente Heerde;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2024;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing in de gemeente Heerde 2025 (Verordening rioolheffing gemeente Heerde 2025).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

    • b.

      gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

    • c.

      water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid, aanhef en onderdeel a, wordt een geheel van twee of meer percelen dat naar de omstandigheden beoordeeld één terrein vormt bestemd voor verblijfsrecreatie en als zodanig wordt geëxploiteerd, aangemerkt als één perceel.

Artikel 2 Aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

    • a.

      de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

    • b.

      de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

  • 2. Met betrekking tot de rioolheffing wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Vrijstellingen

De belasting is niet verschuldigd ter zake van percelen die zelfstandig in gebruik zijn als berging of garagebox.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

  • 2. De heffingsmaatstaf waarnaar de rioolheffing wordt geheven, is de doorsnede van de afvoerleiding op de gemeentelijke riolering.

Artikel 7 Belastingtarieven

De rioolheffing bedraagt per perceel per jaar, wanneer de afvoerleiding op de gemeentelijke riolering een doorsnede heeft van:

niet meer dan 12,5 cm

€ 185,40

meer dan 12,5 cm, doch niet meer dan 16 cm

€ 413,55

meer dan 16 cm, doch niet meer dan 20 cm

€ 869,75

meer dan 20 cm, doch niet meer dan 25 cm

€ 1.782,15

meer dan 25 cm

€ 2.694,60

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid van dit artikel en in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen.

    De eerste termijn vervalt dan op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen steeds een maand later. Deze machtiging voor automatische betalingsincasso in tien gelijke termijnen is alleen mogelijk als het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet vermelde aanslag(en) meer is dan € 100,00.

  • 3. Als het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet vermelde aanslag(en) minder is dan € 100,00 moet dat bedrag, in afwijking van het eerste lid van dit artikel en in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, in twee termijnen betaald worden. Deze termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 4. Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd, vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische incasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid.

  • 5. Voor belastingbedragen tot € 5,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de rioolheffing, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 13 Overgangsrecht

De “Verordening rioolheffing gemeente Heerde 2024” van 11 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, van deze verordening genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening rioolheffing gemeente Heerde 2025”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering d.d. 9 december 2024,

griffier,

voorzitter,